Verhandeling 50 - De Planetaire Vorsten

   
   Paragraaf Nummers: Aan | Uit
AfdrukkenAfdrukken

Het Urantia Boek

Verhandeling 50

De Planetaire Vorsten

50:0.1 (572.1) OFSCHOON de Planetaire Vorsten tot de orde der Lanonadek-Zonen behoren, is hun dienstbetoon zo gespecialiseerd, dat zij algemeen als een aparte groep worden beschouwd. Wanneer zij door de Melchizedeks als secundaire Lanonandeks zijn bevestigd, worden deze Zonen van de plaatselijke universa aangesteld bij de reserve van hun orde op het hoofdkwartier van de constellatie. Van hieruit worden zij door de Stelsel-Soeverein belast met taken van verschillende aard, en uiteindelijk benoemd tot Planetaire Vorsten en uitgezonden om over de evoluerende bewoonde werelden te regeren.

50:0.2 (572.2) Het teken voor een Stelsel-Soeverein om tot handelen over te gaan inzake de benoeming van een regeerder over een gegeven planeet, is de ontvangst van een verzoek van de Levendragers om hun een bestuurlijk hoofd te zenden voor deze planeet, waar zij leven hebben ingesteld en intelligente evolutionaire wezens tot ontwikkeling hebben gebracht. Alle planeten die door evolutionaire sterfelijke schepselen worden bewoond, krijgen een planetaire regeerder van deze orde van zoonschap toegewezen.

1. De missie van de Vorsten

50:1.1 (572.3) De Planetaire Vorst en zijn broeders die hem assisteren, vormen de meest nabije gepersonaliseerde toenadering (afgezien van incarnatie) tot de nederige schepselen in tijd en ruimte die de Eeuwige Zoon van het Paradijs kan doen. Weliswaar raakt de Schepper-Zoon de schepselen van de gebieden aan door zijn geest, maar de Planetaire Vorst is de laatste der orden van persoonlijke Zonen die vanuit het Paradijs naar de kinderen der mensen reiken. De Oneindige Geest komt hen zeer nabij in de personen van de bestemmingsbehoeders en andere engelen; de Universele Vader woont in de mens door de voorpersoonlijke aanwezigheid van de Geheimnisvolle Mentor, maar de Planetaire Vorst vormt de laatste inspanning van de Eeuwige Zoon en diens Zonen om u nabij te komen. Op een wereld die pas wordt bewoond, is de Planetaire Vorst de enige vertegenwoordiger van complete goddelijkheid, omdat hij is ontsprongen aan de Schepper-Zoon (de nakomeling van de Universele Vader en de Eeuwige Zoon) en de Goddelijke Hulp en Bijstand (de universum-Dochter van de Oneindige Geest).

50:1.2 (572.4) De vorst van een pas bewoonde wereld wordt vergezeld van een getrouw korps dienende geesten. Een korps dat dergelijke nieuwe werelden bestuurt, moet echter wel behoren tot de lagere orden van stelsel-bestuurders om van nature meevoelend en begripvol te kunnen zijn ten aanzien van de planetaire opgaven en moeilijkheden. Deze gehele inspanning om de evolutionaire werelden te voorzien van meevoelende heersers, brengt dan ook met zich mee dat deze bijna-menselijke persoonlijkheden een groter risiso lopen op een dwaalspoor te raken door de verheffing van hun eigen bewustzijn over en boven de wil van de Allerhoogste Regeerders.

50:1.3 (572.5) Het feit dat zij als vertegenwoordigers van goddelijkheid geheel alleen zijn op de individuele planeten, betekent dat deze Zonen ernstig op de proef worden gesteld; Nebadon heeft dan ook het ongeluk gehad dat er verscheidene opstanden hebben plaatsgevonden. Bij de schepping van de Stelsel-Soevereinen en Planetaire Vorsten vindt de personalisatie van een denkbeeld plaats dat steeds verder verwijderd is geraakt van de Universele Vader en de Eeuwige Zoon, en dan neemt het gevaar toe dat het gevoel voor verhoudingen inzake de gewichtigheid van de eigen persoon verdwijnt en wordt de waarschijnlijkheid steeds groter, dat er geen behoorlijke greep zal blijven op de waarden van en betrekkingen tussen de talrijke orden van goddelijke wezens en de gradaties in het gezag waarmee zij zijn bekleed. Het feit dat de Vader niet persoonlijk aanwezig is in de plaatselijke universa, brengt tevens met zich mee dat het geloof en de loyaliteit van al deze Zonen in zekere mate wordt beproefd.

50:1.4 (573.1) Deze vorsten der werelden falen echter niet vaak in hun missies om de bewoonde werelden te organiseren en te besturen, en als zij erin slagen, wordt de missie van de Materiële Zonen daarna zeer vergemakkelijkt. De laatstgenoemde Zonen komen met het doel om de hogere vormen van geschapen leven te enten op de primitieve mensen van de werelden. Hun regering levert ook een grote bijdrage aan de voorbereiding van de planeten voor de Paradijs-Zonen van God, die daarna de werelden komen oordelen en opeenvolgende dispensaties komen inluiden.

2. Het planetaire bestuur

50:2.1 (573.2) Alle Planetaire Vorsten staan in universum-bestuurlijk opzicht onder de jurisdictie van Gabriël, de hoogste uitvoerende bestuurder onder Michael, terwijl zij rechtstreeks onderworpen zijn aan de uitvoerende mandaten van de Stelsel-Soevereinen.

50:2.2 (573.3) De Planetaire Vorsten kunnen op ieder moment raad vragen aan de Melchizedeks, hun vroegere instructeurs en mentoren, maar er wordt niet arbitrair van hen verlangd dat zij deze assistentie inroepen, en indien er niet vrijwillig om hun bijstand wordt verzocht, mengen de Melchizedeks zich niet in zaken van planetair bestuur. Deze regeerders van de werelden kunnen ook de raad inroepen van de vierentwintig raadslieden die van de zelfschenkingswerelden van het stelsel zijn samengebracht. In Satania zijn deze raadslieden tegenwoordig allen afkomstig van Urantia. Bovendien is er een analoge raad van zeventig op het hoofdkwartier van de constellatie, die eveneens is gekozen uit de evolutionaire wezens van de gebieden.

50:2.3 (573.4) De evolutionaire planeten worden tijdens de eerste, onstabiele periode in hun ontwikkeling grotendeels autocratisch geregeerd. De Planetaire Vorsten organiseren hun groepen gespecialiseerde assistenten uit de leden van hun korps van planetaire helpers. Gewoonlijk omringen zij zich met een allerhoogste raad van twaalf, maar deze raad wordt op de verschillende werelden op verschillende wijzen gekozen en gevarieerd samengesteld. Een Planetaire Vorst kan ook één of meer leden van de derde orde van zijn eigen groep van zonen als assistenten hebben en soms, op bepaalde werelden, een van zijn eigen orde, een secundaire Lanonandek-medewerker.

50:2.4 (573.5) De gehele staf van de wereldregeerder bestaat uit persoonlijkheden van de Oneindige Geest en bepaalde typen hoger geëvolueerde wezens en opklimmende stervelingen van andere werelden. Zulk een staf telt gemiddeld duizend leden, en naarmate de planeet vooruitgaat, kan dit korps helpers tot honderdduizend of meer worden uitgebreid. Op ieder moment dat er behoefte wordt gevoeld aan meer helpers, behoeven de Planetaire Vorsten slechts een verzoek te richten aan aan hun broeders, de Stelsel-Soevereinen, en wordt dit verzoek onmiddellijk ingewilligd.

50:2.5 (573.6) Planeten verschillen sterk in hun aard en organisatie en in hun bestuur, maar alle treffen voorzieningen voor rechtbanken. Het gerechtelijke apparaat van het plaatselijke universum heeft zijn oorsprong in de rechtbanken van een Planetaire Vorst, welke worden voorgezeten door een lid van zijn persoonlijke staf. De uitspraken van deze gerechtshoven geven blijk van een zeer vaderlijke en discretionaire houding. Inzake alle problemen die meer behelzen dan het treffen van regelingen voor de inwonenden van de planeet, kan in beroep worden gegaan bij de hogere rechtbanken, maar de zaken van het domein van zijn wereld worden grotendeels berecht overeenkomstig de persoonlijke inzichten van de vorst.

50:2.6 (574.1) De rondreizende commissies van bemiddelaars staan in dienst van, en vormen een aanvulling op, de planetaire rechtbanken, en zowel geest- als fysische controleurs zijn onderworpen aan de besluiten van deze bemiddelaars. Maar geen arbitrage-vonnis wordt ooit ten uitvoer gelegd zonder de toestemming van de Constellatie-Vader, want de ‘Meest Verhevenen regeren in de koninkrijken der mensen.’

50:2.7 (574.2) De controleurs en transformatoren die zijn aangesteld op de planeet, zijn ook in staat samen te werken met engelen en andere orden hemelse wezens, teneinde deze laatste persoonlijkheden zichtbaar te maken voor sterfelijke schepselen. Bij speciale gelegenheden kunnen de serafijnse helpers en zelfs de Melchizedeks zichzelf voor de bewoners van de evolutionaire werelden zichtbaar maken, en dit doen zij ook. De belangrijkste reden om sterfelijke opklimmenden mee te brengen van de hoofdwereld van het stelsel als deel van de staf van de Planetaire Vorst is dat de communicatie met de bewoners van dit gebied aldus wordt vergemakkelijkt.

3. De lichamelijke staf van de Vorst

50:3.1 (574.3) Wanneer een Planetaire Vorst naar een jonge wereld gaat, neemt hij gewoonlijk een groep vrijwilligers mee, bestaande uit opklimmende wezens uit het hoofdkwartier van het plaatselijke stelsel. Deze opklimmenden vergezellen de vorst als adviseurs en helpers bij het werk van de eerste verbetering van de rassen. Dit korps materiële helpers vormt de verbindingsschakel tussen de vorst en de rassen van zijn wereld. De Vorst van Urantia, Caligastia, had een korps van honderd van deze helpers.

50:3.2 (574.4) Deze vrijwillige assistenten zijn burgers van een hoofdwereld van een stelsel, en geen van hen is nog met zijn inwonende Richter gefuseerd. De status van de Richters van dergelijke vrijwillig dienenden blijft dezelfde als tijdens het verblijf op het hoofdkwartier van het stelsel, terwijl deze morontia-voortgaanden tijdelijk terugkeren tot een vroegere materiële toestand.

50:3.3 (574.5) De Levendragers, de architecten van gestalten, voorzien dergelijke vrijwilligers van nieuwe fysieke lichamen, die zij gebruiken tijdens de perioden die zij op de planeten doorbrengen. Deze persoonlijkheidsgestalten zijn weliswaar vrijgesteld van de gewone ziekten van de gebieden, maar zijn evenals de eerste morontia-lichamen, wel onderhevig aan bepaalde ongevallen van mechanische aard.

50:3.4 (574.6) De lichamelijke stafleden van de vorst worden gewoonlijk van de planeet verwijderd in verband met de volgende beoordeling, ten tijde van de aankomst van de tweede Zoon op die wereld. Voordat zij vertrekken, verdelen zij hun verschillende taken gewoonlijk onder hun onderlinge nakomelingen en onder bepaalde superieure vrijwilligers die op de planeet zijn geboren. Op de werelden waar het deze helpers van de vorst is toegestaan verbintenissen aan te gaan met de superieure groeperingen uit de inheemse rassen, worden zij gewoonlijk door hun nakomelingen opgevolgd.

50:3.5 (574.7) Deze assistenten van de Planetaire Vorst gaan maar zelden verbintenissen aan met de rassen van de wereld, maar zij paren altijd binnen de eigen groep. Wezens van twee verschillende klassen komen uit deze verbintenissen voort: het primaire type middenschepselen en bepaalde hoge typen materiële wezens die aan de staf van de vorst verbonden blijven nadat hun ouders van de planeet verwijderd zijn ten tijde van de komst van Adam en Eva. Deze kinderen paren niet met de sterfelijke rassen behalve in bepaalde noodgevallen, en ook dan alleen op aanwijzing van de Planetaire Vorst. In dit geval behoren hun kinderen — de kleinkinderen van de lichamelijke staf — qua status tot de superieure rassen van hun tijd en generatie. Alle nakomelingen van deze semi-materiële assistenten van de Planetaire Vorst ontvangen de inwoning van een Richter.

50:3.6 (575.1) Aan het einde van de dispensatie van de vorst, wanneer de tijd komt dat deze ‘reversie-stafleden’ moeten worden teruggebracht naar het hoofdkwartier van het stelsel ten einde hun loopbaan naar het Paradijs te kunnen hervatten, verschijnen deze opklimmenden voor de Levendragers om hun materiële lichaam af te staan. Zij gaan de overgangssluimer in en ontwaken verlost van hun sterfelijke bekleedsel en gehuld in morontia-gedaanten, klaar om door de serafijnen te worden getransporteerd naar de hoofdwereld van het stelsel, waar zij worden opgewacht door hun Richters die van hen waren losgemaakt. Zij zijn een hele dispensatie achter bij hun Jerusem-klas, maar hebben een unieke, buitengewone ervaring verworven, een ongewoon hoofdstuk in de loopbaan van een opklimmende sterveling.

4. Het planetaire hoofdkwartier en de scholen

50:4.1 (575.2) Door de lichamelijke staf van de vorst worden reeds vroeg de planetaire scholen voor opleiding en cultuur georganiseerd, waar de fine fleur van de evolutionaire rassen wordt onderricht, om vervolgens te worden uitgezonden om deze betere methoden aan hun volk te onderwijzen. Deze scholen van de vorst bevinden zich in het materiële hoofdkwartier van de planeet.

50:4.2 (575.3) Veel van het fysieke werk dat samenhangt met het vestigen van deze hoofdkwartier-stad wordt uitgevoerd door de lichamelijke staf. Dergelijke hoofdkwartier-steden of -nederzettingen uit de vroege dagen van de Planetaire Vorst verschillen sterk van wat een sterveling op Urantia zich wellicht voorstelt. Vergeleken met latere tijdperken zijn ze eenvoudig, en worden ze gekenmerkt door decoratie met mineralen en door betrekkelijk geavanceerde materiële constructies. Dit alles vormt dan ook een tegenstelling tot het Adamische regime, dat een tuin-hoofdkwartier tot middelpunt heeft van waaruit het werk ten behoeve van de rassen tijdens de tweede dispensatie van de universum-Zonen wordt uitgevoerd.

50:4.3 (575.4) In de hoofdkwartier-nederzetting op uw wereld was iedere woning van mensen zeer ruim voorzien van land. Ofschoon de veraf wonende stammen bleven jagen en voedsel zoeken, waren de studenten en leraren in de scholen van de Vorst allen landbouwers en tuinbouwers. De tijd werd ongeveer gelijkelijk verdeeld tussende volgende bezigheden:

50:4.4 (575.5) 1. Lichamelijke arbeid. Het ontginnen van de grond, in samenhang met het bouwen van huizen en het verfraaien hiervan.

50:4.5 (575.6) 2. Sociale activiteiten. Uitvoeringen van spelen en de vorming van cultureel-sociale groepen.

50:4.6 (575.7) 3. Educatieve inspanningen. Individueel onderricht, in aansluiting op onderricht aan familiegroepen, en aangevuld met gespecialiseerde opleidingen in klassen.

50:4.7 (575.8) 4. Beroepsopleidingen. Scholen voor het huwelijk en het huishouden, de opleidingsscholen voor kunsten en handvaardigheid, en de klassen voor de opleiding van leraren — wereldlijke, culturele en religieuze.

50:4.8 (575.9) 5. Geestelijke cultuur. De broederschap van leraren, de verlichting van groepen kinderen en jongeren, en het opleiden van geadopteerde inheemse kinderen tot zendelingen onder hun eigen volk.

50:4.9 (575.10) Een Planetaire Vorst is voor stervelingen onzichtbaar: het is een bewijs van geloof wanneer er vertrouwen wordt gesteld in de verklaringen van de semi-materiële wezens van zijn staf. Maar deze cultuur- en opleidingsscholen zijn goed ingesteld op de behoeften van iedere planeet, en er ontstaat al snel een vurige, prijzenswaardige rivaliteit onder de rassen der mensen wanneer zij pogen toegang te krijgen tot deze verschillende onderwijsinstellingen.

50:4.10 (575.11) Vanuit een dergelijk wereldcentrum van cultuur en prestaties verspreidt zich geleidelijk aan een verheffende, beschavende invloed naar alle volkeren, waardoor de evolutionaire rassen langzaam en zeker worden getransformeerd. Ondertussen keren de ontwikkelde en vergeestelijkte kinderen van de omringende volkeren, die geadopteerd en opgeleid zijn in de scholen van vorst, terug naar de groepen waar zij geboren zijn, en vestigen daar naar hun beste vermogen nieuwe, invloedrijke centra van onderwijs en cultuur, die zij volgens het plan van de scholen van de vorst voortzetten.

50:4.11 (576.1) Op Urantia waren deze plannen voor de vooruitgang van de planeet en de bevordering van de cultuur in volle gang en vorderden zij zeer bevredigend, toen de gehele onderneming tot een tamelijk plotseling en hoogst eerloos eind werd gebracht doordat Caligastia zich aansloot bij de opstand van Lucifer.

50:4.12 (576.2) Het was voor mij een van de meest schokkende episoden in deze opstand toen ik hoorde van de harteloze trouweloosheid van een van de zonen van mijn eigen orde, Caligastia, die welbewust en met voorbedachten rade, het onderricht stelselmatig corrumpeerde en het onderwijs zoals dit in die tijd in alle planetaire scholen op Urantia werd gegeven, vergiftigde. De ondergang van deze scholen was snel en volledig.

50:4.13 (576.3) Vele nakomelingen der opgaande stervelingen van de gematerialiseerde staf van de Vorst bleven getrouw en verlieten de gelederen van Caligastia. Deze loyalisten werden aangemoedigd door de Melchizedek-curatoren van Urantia, en hun nakomelingen hebben in latere tijden een belangrijke bijdrage geleverd aan de instandhouding van de planetaire denkbeelden over waarheid en rechtschapenheid. Het werk van deze getrouwe evangelisten droeg ertoe bij dat de totale vernietiging van geestelijke waarheid op Urantia werd voorkomen. Deze moedige zielen en hun nakomelingen hielden iets levend van de kennis aangaande de heerschappij van de Vader en bewaarden voor de rassen van deze wereld het denkbeeld van de opeenvolgende planetaire dispensaties van de goddelijke Zonen der verschillende orden.

5. Voortschrijdende civilisatie

50:5.1 (576.4) De getrouwe vorsten van de bewoonde werelden blijven permanent verbonden aan de planeten waar zij oorspronkelijk werden aangesteld. Paradijs-Zonen en hun dispensaties komen en gaan, maar een succesvolle Planetaire Vorst blijft regeerder van zijn gebied. Zijn werk is geheel onafhankelijk van de missies van de hogere Zonen, want het is bedoeld om de ontwikkeling van de civilisatie van de planeet te bevorderen.

50:5.2 (576.5) Het voortschrijden der civilisatie is op geen enkele planeet hetzelfde. De details van het proces van de evolutie op de talrijke ongelijke werelden zijn zeer verschillend. Niettegenstaande deze vele vormen van diversificatie in de planetaire ontwikkeling, fysiek, intellectueel en sociaal, schrijden alle evolutionaire werelden in bepaalde welomlijnde richtingen voort.

50:5.3 (576.6) Onder het weldadige bewind van een Planetaire Vorst, dat wordt uitgebreid met de Materiële Zonen en gemarkeerd door de periodieke missies van de Paradijs-Zonen, doorlopen de sterfelijke rassen op een gemiddelde wereld in tijd en ruimte achtereenvolgens de volgende zeven tijdvakken van ontwikkeling:

50:5.4 (576.7) 1. Het voedingstijdvak. De premenselijke schepselen en de eerste rassen van de primitieve mens houden zich voornamelijk bezig met voedselproblemen. Deze evoluerende wezens brengen hun wakende uren ofwel zoekend naar voedsel, of aanvallend of verdedigend vechtend door. Het zoeken naar voedsel is het allerbelangrijkste in het denken van deze vroege voorouders van de latere civilisatie.

50:5.5 (576.8) 2. Het veiligheidstijdperk. Zodra de primitieve jager niet meer al zijn tijd nodig heeft om voedsel te zoeken, zet hij deze vrije tijd in om zijn veiligheid te vergroten. Steeds meer aandacht wordt besteed aan de techniek van de oorlog. De huizen worden versterkt en de clans verenigen zich door onderlinge vrees en door het aanwakkeren van haat voor vreemde groepen. Het streven naar zelfbehoud komt altijd na het streven naar instandhouding van het zelf.

50:5.6 (577.1) 3. Het tijdperk van materieel comfort. Wanneer de voedselproblemen gedeeltelijk zijn opgelost en er een zekere graad van veiligheid is verworven, wordt de bijkomende vrije tijd gebruikt voor de bevordering van het persoonlijke comfort. Op het toneel der menselijke activiteiten wedijvert luxe met nooddruft om de hoofdrol. Dit tijdperk wordt maar al te vaak gekenmerkt door tyrannie, onverdraagzaamheid, gulzigheid en dronkenschap. De zwakkere elementen van de rassen neigen tot excessen en gewelddadigheid. Geleidelijk aan worden deze genotzoekende zwakkelingen onderworpen door de sterkere, waarheidminnende elementen in de voortschrijdende civilisatie.

50:5.7 (577.2) 4. Het zoeken naar kennis en wijsheid. Voedsel, veiligheid, genot en vrije tijd vormen de grondslag voor de ontwikkeling van cultuur en de verspreiding van kennis. De inspanning om kennis ten uitvoer te brengen mondt uit in wijsheid, en als een cultuur geleerd heeft van ervaring te profiteren en daardoor op een hoger plan te komen, is er een werkelijke civilisatie aangebroken. Voedsel, veiligheid en materieel comfort domineren de gemeenschap nog steeds, maar vele vooruitziende individuen hongeren nu naar kennis en dorsten naar wijsheid. Ieder kind krijgt de gelegenheid te leren door dingen te doen; onderwijs is het parool van deze eeuwen.

50:5.8 (577.3) 5. Het tijdvak van filosofie en broederschap. Wanneer stervelingen leren denken en beginnen lering te trekken uit ervaring, worden zij filosofisch — zij beginnen met zichzelf te redeneren en het oordeel des onderscheids aan de dag te leggen. De samenleving van dit tijdperk wordt ethisch, en de stervelingen van een dergelijk tijdvak zijn werkelijk morele wezens aan het worden. Wijze morele wezens zijn in staat op zulk een voortschrijdende wereld de broederschap der mensen tot stand te brengen. Ethische en morele wezens kunnen leren om naar de gulden regel te leven.

50:5.9 (577.4) 6. Het tijdperk van geestelijk streven. Wanneer evoluerende stervelingen de fysieke, intellectuele en sociale stadia van ontwikkeling hebben doorlopen, bereiken zij vroeg of laat die niveaus van persoonlijk inzicht, die hen dwingen naar vormen van geestelijke vervulling en kosmisch begrip te zoeken. De religie voltooit thans haar opgang uit de emotionele domeinen van vrees en bijgeloof naar de hoge niveaus van kosmische wijsheid en persoonlijke geestelijke ervaring. Het onderwijs streeft ernaar om tot betekenissen te komen, en de cultuur tracht zich kosmische betrekkingen en ware waarden eigen te maken. Evoluerende stervelingen uit dit tijdperk zijn echt gecultiveerd, waarlijk ontwikkeld en intens Godkennend.

50:5.10 (577.5) 7. Het tijdvak van licht en leven. Dit is de bloei van de achtereenvolgende tijdperken van fysieke veiligheid, intellectuele groei, sociale cultuur en geestelijke vervulling. Deze menselijke verworvenheden worden nu gecombineerd, onderling verbonden en gecoördineerd tot kosmische eenheid en onzelfzuchtig dienstbetoon. Binnen de beperkingen van hun eindige natuur en materiële talenten, hebben de voortschrijdende generaties die achtereenvolgens op deze verheven, gestabiliseerde werelden in tijd en ruimte leven, onbegrensde mogelijkheden tot evolutionaire vervulling.

50:5.11 (577.6) Wanneer zij in de opeenvolgende dispensaties der wereldgeschiedenis en de voortschrijdende tijdvakken van planetaire vooruitgang hun werelden hebben gediend, worden de Planetaire Vorsten bij de inluiding van het tijdvak van licht en leven verheven tot de positie van Planetair Soeverein.

6. De planetaire cultuur

50:6.1 (578.1) Door het isolement van Urantia is het ons onmogelijk u veel bijzonderheden over het leven en het leefmilieu van uw buren in Satania te onthullen. In deze verhandelingen zijn wij beperkt door de quarantaine van de planeet en de isolatie van het stelsel. Wij moeten ons laten leiden door deze beperkingen bij al onze inspanningen om stervelingen op Urantia in te lichten, maar zover als is toegestaan, zijt ge onderricht aangaande de vooruitgang die een gemiddelde evolutionaire wereld maakt, en zijt ge in staat de loopbaan van zulk een wereld te vergelijken met de huidige staat van Urantia.

50:6.2 (578.2) De ontwikkeling van de civilisatie op Urantia is niet erg verschillend geweest van die van andere werelden die de tegenspoed van geestelijke isolatie hebben moeten doorstaan. Vergeleken met de loyale werelden van het universum, lijkt uw wereld echter zeer verward en ernstig vertraagd in alle fasen van intellectuele vooruitgang en geestelijke verworvenheid.

50:6.3 (578.3) Vanwege de tegenslagen op uw planeet, kunnen Urantianen de cultuur van normale werelden niet zeer wel begrijpen. Ge moet u de evolutionaire werelden, zelfs de meest ideale, echter niet voorstellen als werelden waar het leven enkel rozegeur en maneschijn is. Het aanvangsleven van de rassen der stervelingen gaat altijd gepaard met strijd. Inspanningen en beslissingen zijn een wezenlijk onderdeel van het verwerven van overlevings- waarden.

50:6.4 (578.4) Cultuur vooronderstelt een zekere kwaliteit van bewustzijn; een cultuur kan geen hoger niveau bereiken tenzij er een verheffing van bewustzijn heeft plaatsgevonden. Het superieure intellect zal streven naar een edele cultuur en een weg vinden om zulk een doel te bereiken. Het inferieure bewustzijn zal de hoogste cultuur afwijzen, zelfs wanneer het deze kant en klaar krijgt aangeboden. Veel hangt ook af van de opeenvolgende missies van de goddelijke Zonen en van de mate waarin verlichting wordt aanvaard in de tijdperken van hun respectieve dispensaties.

50:6.5 (578.5) Ge moet niet vergeten dat ten gevolge van de opstand van Lucifer, alle werelden van Satania tweehonderdduizend jaar onder de geestelijke banvloek van Norlatiadek zijn geweest. Het zal dan ook vele eeuwen duren voordat de handicaps van zonde en afscheiding die hiervan het gevolg waren, verholpen zullen zijn. Uw wereld volgt nog steeds een onregelmatige, wisselvallige loopbaan, als gevolg van de dubbele tragedie van een opstandige Planetaire Vorst en een nalatige Materiële Zoon. Zelfs de zelfschenking van Christus Michael op Urantia heeft de wereldlijke gevolgen van deze ernstige blunders in het vroegere bestuur van uw wereld niet onmiddellijk tenietgedaan.

7. De voordelen van het isolement

50:7.1 (578.6) Op het eerste gezicht zou het kunnen lijken dat Urantia en de met haar verbonden ge ï soleerde werelden zeer ongelukkig zijn omdat zij verstoken zijn van de weldoende tegenwoordigheid en invloed van zulke bovenmenselijke persoonlijkheden als een Planetaire Vorst en een Materiële Zoon en Dochter. Doch door het isolement hebben de rassen van deze werelden hier een unieke gelegenheid om geloof te oefenen en om een eigen kwaliteit van vertrouwen te ontwikkelen in de betrouwbaarheid van de kosmos, die niet afhankelijk is van wat het oog ziet, of van enig andere materiële overweging. Misschien zal uiteindelijk blijken dat sterfelijke schepselen die afkomstig zijn van de werelden welke ten gevolge van een opstand in quarantaine zijn, uitermate fortuinlijk zijn. Wij hebben ontdekt dat aan deze opgaanden reeds zeer vroeg talrijke speciale opdrachten worden toevertrouwd in verband met kosmische ondernemingen waar rotsvast geloof en verheven vertrouwen van wezenlijk belang zijn voor het welslagen.

50:7.2 (579.1) Op Jerusem bewonen de opgaanden uit deze geïsoleerde werelden een eigen sector en staan zij bekend als de agondonten, dat wil zeggen evolutionaire wilsschepselen die kunnen geloven zonder te zien, kunnen volhouden wanneer zij geïsoleerd zijn, en onoverkomelijke moeilijkheden kunnen overwinnen zelfs als zij alleen zijn. Deze functionele groepering der agondonten blijft gedurende de gehele opklimming door het plaatselijk universum en de tocht door het superuniversum bestaan; zij verdwijnt tijdens het verblijf in Havona maar treedt direct weer op wanneer het Paradijs wordt bereikt, en is in het Korps der Sterfelijke Volkomenheid duidelijk te onderscheiden. Tabamantia is een agondont met de status van volkomene, want hij is tot overleving gekomen vanuit één van de werelden in quarantaine die betrokken waren in de eerste opstand die ooit in de universa in tijd en ruimte heeft plaatsgevonden.

50:7.3 (579.2) Gedurende de gehele loopbaan naar het Paradijs volgt beloning op inspanning in een oorzakelijk verband. Deze beloningen onderscheiden het individu van het gemiddelde, maken gedifferentieerde ervaring van schepselen mogelijk, en dragen bij tot de veelzijdigheid van ultieme prestaties bij de collectieve groep der volkomenen.

50:7.4 (579.3) [Aangeboden door een Secundaire Lanonandek-Zoon van het Korps der Reserve.]

Información de fondo

AfdrukkenAfdrukken

Urantia Foundation, 533 W. Diversey Parkway, Chicago, IL 60614, USA
Telefoon: +1-773-525-3319
© Urantia Foundation. Alle rechten voorbehouden