Het Urantia Boek
DEEL II
Verzorgd door een Nebadon-korps van Persoonlijkheden uit het Plaatselijk Universum, handelend op gezag van Gabriël van Salvington.
Het Urantia Boek
Verhandeling 32
32:0.1 (357.1) EEN plaatselijk universum is het handwerk van een Schepper-Zoon van de Paradijs-orde van Michael. Het telt honderd constellaties, die elk honderd stelsels van bewoonde werelden omvatten. Ieder stelsel zal uiteindelijk ongeveer duizend bewoonde werelden bevatten.
32:0.2 (357.2) De universa in tijd en ruimte zijn alle evolutionair. Het scheppingsplan van de Michaels uit het Paradijs volgt altijd de weg van de geleidelijke evolutie en progressieve ontwikkeling van de fysieke, verstandelijke en geestelijke natuur en vermogens van de veelsoortige schepselen die de verschillende orden van werelden bewonen waaruit zulk een plaatselijk universum bestaat.
32:0.3 (357.3) Urantia behoort tot een plaatselijk universum welks soeverein de God-mens van Nebadon is, Jezus van Nazaret, Michael van Salvington. En alle plannen van Michael voor dit plaatselijk universum waren volledig goedgekeurd door de Paradijs-Triniteit voordat hij ooit dit allerhoogste avontuur in de ruimte aanving.
32:0.4 (357.4) De Zonen van God mogen wel de gebieden van hun activiteit als schepper uitkiezen, maar deze materiële scheppingen zijn oorspronkelijk geprojecteerd en ontworpen door de Paradijs-Architecten van het Meester-Universum.
32:1.1 (357.5) De aan universa voorafgaande manipulaties van de ruimte-Paradijskracht en de oer-ener-gieën zijn het werk van de Meester-Krachtorganisatoren van het Paradijs; in de domeinen van superuniversa, wanneer wordende energie responsief wordt op de plaatselijke of lineaire zwaartekracht, trekken dezen zich echter terug ten gunste van de krachtdirigenten van het betrokken superuniversum.
32:1.2 (357.6) Deze krachtdirigenten functioneren in de premateriële en post-Paradijskracht-scheppingsfasen van een plaatselijk universum op zichzelf. Er bestaat geen gelegenheid voor een Schepper-Zoon met de organisatie van een universum te beginnen, voordat de krachtdirigenten de ruimte-energieën in voldoende mate hebben gemobiliseerd om hem een materiële grondslag te verschaffen voor het universum in wording — concrete zonnen en materiële werelden.
32:1.3 (357.7) De plaatselijke universa hebben alle ongeveer hetzelfde potentieel aan energie, ofschoon zij sterk verschillen in fysische dimensies en van tijd tot tijd ook een verschillende inhoud aan zichtbare materie kunnen hebben. De krachtlading en het vermogen aan potentiële materie van een plaatselijk universum worden bepaald zowel door de bewerkingen van de krachtdirigenten en hun voorgangers, als door de activiteiten van de Schepper-Zoon en door de inherente fysische controle waarmee zijn scheppende deelgenote is begiftigd.
32:1.4 (358.1) De energielading van een plaatselijk universum is ongeveer het honderdduizendste deel van het vermogen aan Paradijskracht van het betrokken superuniversum. In het geval van Nebadon, uw plaatselijk universum, is de massa-materialisatie iets minder. In fysisch opzicht bezit Nebadon evenveel fysische energie en materie als in iedere plaatselijke schepping in Orvonton kan worden aangetroffen. De enige fysische beperking aan de ontwikkelingsexpansie van het universum Nebadon bestaat in de kwantitatieve lading van ruimte-energie die wordt vastgehouden door de zwaartekrachtbeheersing door onderling verbonden krachten en persoonlijkheden van het gecombineerde universum-mechanisme.
32:1.5 (358.2) Wanneer energie-materie een bepaald stadium in de massa-materialisatie heeft bereikt, verschijnt er een Schepper-Zoon uit het Paradijs ten tonele, vergezeld van een Scheppende Dochter van de Oneindige Geest. Gelijktijdig met de aankomst van de Schepper-Zoon wordt een aanvang gemaakt met het werk aan de architectonische wereld die de hoofdkwartierwereld van het geprojecteerde plaatselijk universum moet worden. De evolutie van zulk een plaatselijk universum duurt eeuwen lang, zonnen worden stabiel, planeten vormen zich en gaan in hun kringlopen wentelen, terwijl ook het werk doorgaat van de schepping van architectonische werelden die als hoofdkwartieren van de constellaties en hoofdwerelden van de stelsels moeten dienen.
32:2.1 (358.3) De Schepper-Zonen worden bij de organisatie van de universa voorafgegaan door de krachtdirigenten en andere wezens die hun oorsprong hebben in de Derde Bron en Centrum. Uit de energieën der ruimte, die aldus tevoren waren georganiseerd, heeft Michael, uw Schepper-Zoon, de bewoonde gebieden van het universum Nebadon tot stand gebracht en sindsdien heeft hij zich steeds nauwgezet gewijd aan hun bestuur. Uit preëxistente energie materialiseren deze goddelijke Zonen zichtbare materie, projecteren zij levende schepselen, en scheppen zij, met medewerking van de universum-tegenwoordigheid van de Oneindige Geest, een gevarieerd gevolg van geest-persoonlijkheden.
32:2.2 (358.4) Deze krachtdirigenten en energiecontroleurs, die reeds lang voor de Schepper-Zoon zijn begonnen met het voorbereidende fysische werk van het organiseren van een universum, dienen later in een prachtig samenwerkingsverband samen met deze Universum-Zoon en blijven, als zijn medewerkers, voor immer meester over de energieën die zij oorspronkelijk hebben georganiseerd en in circuits hebben gebracht. Op Salvington functioneren nu nog steeds dezelfde honderd krachtcentra die met uw Schepper-Zoon hebben samengewerkt bij de oorspronkelijke vorming van dit plaatselijk universum.
32:2.3 (358.5) De eerste fysische scheppingsdaad die in Nebadon werd voltooid, bestond in de organisatie van de hoofdkwartierwereld, de architectonische wereld Salvington, en haar satellieten. Tussen de eerste initiatieven van de krachtcentra en fysische controleurs en de aankomst van de levende stafleden op de voltooide werelden van Salvington, lag een periode van iets meer dan een miljard jaar, naar uw huidige planetaire tijdrekening. De constructie van Salvington werd ogenblikkelijk gevolgd door de schepping van de honderd hoofdkwartierwerelden van de geprojecteerde constellaties en de tienduizend hoofdkwartierwerelden van de geprojecteerde plaatselijke stelsels ten behoeve van de controle en het bestuur van de planeten, alsmede hun architectonische satellieten. Deze architectonische werelden worden ontworpen om zowel fysieke en geestelijke persoonlijkheden te huisvesten, als wezens van de morontia- of overgangsstadia van bestaan die daar tussenin liggen.
32:2.4 (359.1) Salvington, het hoofdkwartier van Nebadon, ligt precies in het centrum van de energie-massa van het plaatselijk universum. Maar uw plaatselijk universum is geen enkelvoudig astronomisch stelsel, ofschoon er wel een groot stelsel bestaat in het fysische centrum.
32:2.5 (359.2) Salvington is het persoonlijke hoofdkwartier van Michael van Nebadon, doch men zal hem daar niet altijd aantreffen. Voor het soepel functioneren van uw plaatselijk universum is de constante aanwezigheid van de Schepper-Zoon op de hoofdwereld niet langer vereist, zulks in tegenstelling tot de eerste tijdperken van de fysische organisatie. Een Schepper-Zoon kan zijn hoofdkwartierwereld niet verlaten totdat door de materialisatie van voldoende energie, de stabilisatie der zwaartekracht van het gebied tot stand is gebracht, zodat de verschillende circuits en stelsels elkaar door wederkerige materiële aantrekkingskracht in evenwicht kunnen houden.
32:2.6 (359.3) Dan, als het fysische plan van een universum is voltooid, ontwerpt de Schepper-Zoon, in samenwerking met de Scheppende Geest, zijn plan voor de schepping van leven; hierop begint deze vertegenwoordigster van de Oneindige Geest als een afzonderlijke scheppende persoonlijkheid in het universum te functioneren. Wanneer deze eerste scheppende daad is geformuleerd en uitgevoerd, springt plotseling de Blinkende Morgenster tot aanzijn, de belichaming van dit eerste creatieve concept van identiteit en ideaal van goddelijkheid. Dit is het hoofd van het uitvoerende bestuur van het universum, de persoonlijke medewerker van de Schepper-Zoon, iemand die hem qua karakter in alle opzichten gelijkt, ofschoon hij duidelijk beperkt is in de eigenschappen van goddelijkheid.
32:2.7 (359.4) En nu de Schepper-Zoon zijn helper, zijn rechterhand en hoofdbestuurder heeft gekregen, volgt het tot aanzijn brengen van een enorme verzameling prachtige schepselen van uiteenlopende aard. De zonen en dochters van het plaatselijk universum verschijnen, en spoedig daarna wordt de regering van zulk een schepping ingesteld, van de allerhoogste raadscolleges van de universa tot de vaders van de constellaties en de soevereinen van de plaatselijke stelsels — de verzamelingen van werelden die zijn bestemd om later de woonsteden te worden van de gevarieerde sterfelijke rassen der wilsschepselen. De leiding van elk van deze werelden zal berusten bij een Planetaire Vorst.
32:2.8 (359.5) En dan, wanneer zulk een universum zo volledig is georganiseerd en zo overvloedig bemand, gaat de Schepper-Zoon in op het voorstel van de Vader om de sterfelijke mens te scheppen naar hun goddelijk beeld.
32:2.9 (359.6) Het organiseren van planetaire verblijfplaatsen gaat nog steeds voort in Nebadon, want dit universum is inderdaad nog maar een jonge cluster in de stellaire en planetaire gebieden van Orvonton. Bij de laatste registratie waren er 3.840.101 bewoonde planeten in Nebadon, en Satania, het plaatselijk stelsel waartoe uw wereld behoort, is ook voor andere stelsels tamelijk karakteristiek.
32:2.10 (359.7) Satania is geen uniform fysisch stelsel, geen enkelvoudige astronomische eenheid of organisatie. Haar 619 bewoonde werelden bevinden zich in meer dan vijfhonderd verschillende fysische stelsels. Slechts vijf daarvan kennen meer dan twee bewoonde werelden, en van deze vijf heeft er slechts één vier bewoonde planeten, terwijl er zesenveertig zijn die twee bewoonde werelden hebben.
32:2.11 (359.8) Het Satania-stelsel van bewoonde werelden ligt ver af van Uversa en de grote zonnencluster die functioneert als het fysische of astronomische centrum van het zevende superuniversum. Van Jerusem, het hoofdkwartier van Satania, tot het fysische centrum van het superuniversum Orvonton, zeer ver weg in de compacte diameter van de Melkweg, bedraagt de afstand meer dan tweehonderdduizend lichtjaren. Satania ligt aan de rand van het plaatselijk universum, en Nebadon bevindt zich thans niet ver van de rand van Orvonton. Van het buitenste stelsel van bewoonde werelden tot het centrum van het superuniversum is de afstand iets minder dan tweehonderdvijftigduizend lichtjaren.
32:2.12 (360.1) Het universum Nebadon wentelt nu ver in het zuid-oosten in het circuit van het superuniversum Orvonton. De naburige universa die zich het dichtst bij bevinden zijn: Avalon, Henselon, Sanselon, Portalon, Wolvering, Fanoving en Alvoring.
32:2.13 (360.2) De evolutie van een plaatselijk universum is echter niet in een paar woorden verteld. In de verhandelingen over het superuniversum wordt dit onderwerp ingeleid, de verhandelingen in dit deel, dat over de plaatselijke scheppingen gaat, gaan er mee verder, terwijl de verhandelingen die zullen volgen en een schets geven van de historie en bestemming van Urantia, het verhaal completeren. De bestemming van de stervelingen van zulk een plaatselijke schepping kunt ge echter alleen voldoende gaan begrijpen wanneer ge de verhandelingen bestudeert over het leven en onderricht van uw Schepper-Zoon, toen hij het leven leidde van een mens in de gelijkenis van het sterfelijk vlees op uw eigen evolutionaire wereld.
32:3.1 (360.3) De enige schepping die volmaakt is bestendigd, is Havona, het centrale universum dat rechtstreeks gemaakt is door de gedachte van de Universele Vader en het woord van de Eeuwige Zoon. Havona is een existentieel, volmaakt en vervuld universum, en omgeeft de woonstede van de eeuwige Godheden, het centrum aller dingen. De scheppingen van de zeven superuniversa zijn eindig, evolutionair, en immer progressief.
32:3.2 (360.4) De fysische stelsels in tijd en ruimte zijn alle evolutionair van oorsprong. Zij worden zelfs fysisch niet stabiel, totdat zij in de bestendige circuits van hun superuniversa gaan wentelen. Een plaatselijk universum wordt ook pas bestendigd in licht en leven wanneer zijn fysische mogelijkheden tot expansie en ontwikkeling zijn uitgeput en de geestelijke status van al zijn bewoonde werelden voor immer is bestendigd en gestabiliseerd.
32:3.3 (360.5) Behalve in het centrale universum, is volmaaktheid een toestand die progressief bereikt moet worden. In de centrale schepping hebben wij een patroon van volmaaktheid, doch alle andere gebieden moeten deze volmaaktheid bereiken door het volgen van de methoden die zijn ingesteld voor de vooruitgang van die specifieke werelden of universa. En de plannen van de Schepper-Zonen voor het organiseren, evolueren, disciplineren en bestendigen van hun respectieve plaatselijke universa, worden gekenmerkt door een schier oneindige verscheidenheid.
32:3.4 (360.6) Met uitzondering van de godheidstegenwoordigheid van de Vader, is ieder plaatselijk universum in zekere zin een duplicaat van de bestuurlijke organisatie van de centrale of patroon-schepping. Ofschoon de Universele Vader persoonlijk aanwezig is in zijn residentie-universum, woont hij niet in het bewustzijn van de wezens die hun oorsprong in dat universum hebben, zoals hij wel letterlijk woont in de ziel van de stervelingen uit tijd en ruimte. Er schijnt een alwijze compensatie te zijn in de aanpassing en regulering van de geestelijke aangelegenheden van de wijdverbreide schepping. In het centrale universum is de Vader als zodanig persoonlijk aanwezig, doch niet in het bewustzijn van de kinderen van die volmaakte schepping; in de universa in de ruimte is de Vader in persoon afwezig en wordt hij vertegenwoordigd door zijn Soevereine Zonen, terwijl hij op de meest intieme wijze aanwezig is in het bewustzijn van zijn sterfelijke kinderen, waar hij geestelijk wordt vertegenwoordigd door de voorpersoonlijke tegenwoordigheid van de Geheimnisvolle Mentoren die in het bewustzijn van deze wilsschepselen resideren.
32:3.5 (360.7) Op het hoofdkwartier van een plaatselijk universum resideren al die scheppers en scheppende persoonlijkheden die onafhankelijk gezag en bestuurlijke autonomie vertegenwoordigen, behalve de persoonlijke tegenwoordigheid van de Universele Vader. In het plaatselijk universum treft men wel iemand aan van alle intelligente wezens van bijna alle klassen die in het centrale universum bestaan, behalve de Universele Vader. Ofschoon de Universele Vader niet persoonlijk aanwezig is in een plaatselijk universum, wordt hij daar persoonlijk vertegenwoordigd door de plaatselijke Schepper-Zoon, eerst als stadhouder van God en vervolgens op zichzelf, als allerhoogste, soevereine regeerder.
32:3.6 (361.1) Hoe lager wij afdalen op de ladder des levens, hoe moeilijker het wordt om met het oog des geloofs de plaats van de onzienlijke Vader te bepalen. De lagere schepselen — en soms zelfs de hogere persoonlijkheden — vinden het moeilijk om de Universele Vader altijd in zijn Schepper-Zonen te zien. En in afwachting van de tijd dat zij geestelijk verheven zullen worden en door de volmaking van hun ontwikkeling God in eigen persoon zullen kunnen aanschouwen, worden zij daarom moe tijdens hun voortgang, kennen zij geestelijke twijfel, raken zij in verwarring en sluiten zichzelf zodoende af voor de progressieve geestelijke doelstellingen van hun tijd en universum. Op deze wijze verliezen zij het vermogen om de Vader te zien wanneer zij de Schepper-Zoon aanschouwen. In de lange worsteling om de Vader te bereiken, ligt de zekerste bescherming voor het schepsel gedurende deze periode dat inherente restricties het onmogelijk maken om de Vader te bereiken, immer in het volhardend vasthouden aan het waarheidsfeit van de aanwezigheid van de Vader in zijn Zonen. Letterlijk en figuurlijk, geestelijk en persoonlijk zijn de Vader en de Zonen één. Hij die een Schepper-Zoon heeft gezien, heeft de Vader gezien; dit is een feit.
32:3.7 (361.2) De persoonlijkheden in ieder gegeven universum zijn in het begin alleen bestendig en betrouwbaar naargelang hun graad van verwantschap met de Godheid. Wanneer de oorsprong van het geschapen wezen maar ver genoeg verwijderd ligt van de oorspronkelijke, goddelijke Bronnen, bestaat er, of we nu te maken hebben met de Zonen van God of de dienende schepselen die tot de Oneindige Geest behoren, een toenemende mogelijkheid tot disharmonie, verwarring en soms rebellie — zonde.
32:3.8 (361.3) Met uitzondering van de volmaakte wezens van Godheidsoorsprong, zijn alle wilsschepselen in de superuniversa van evolutionaire aard: beginnend in nederige staat, klimmen zij steeds verder omhoog, in werkelijkheid steeds verder naar binnen. Zelfs hoogst geestelijke persoonlijkheden blijven omhooggaan langs de ladder des levens door progressieve translaties van het ene leven naar het volgende en van de ene wereld naar de volgende. En in het geval van degenen die de Geheimnisvolle Mentoren gastvrijheid bieden, bestaat er inderdaad geen grens aan de mogelijkheden van hun geestelijke opklimming en aan hun prestaties in het universum.
32:3.9 (361.4) Wanneer zij uiteindelijk wordt bereikt, is de volmaaktheid van de schepselen uit de tijd geheel en al zelf verworven, een authentiek persoonlijkheidsbezit. Hoewel de elementen van genade vrijelijk worden toegevoegd, is hetgeen het schepsel bereikt niettemin het resultaat van individuele inspanning en daadwerkelijk leven, de reactie van persoonlijkheid op de bestaande omgeving.
32:3.10 (361.5) Het feit van een dierlijke evolutionaire oorsprong werpt in de ogen van het universum geen enkele blaam op een persoonlijkheid, aangezien dit de enige methode is om één der twee grondvormen van eindige, intelligente wilsschepselen voort te brengen. Wanneer de toppen van volmaaktheid en eeuwigheid worden bereikt, komt des te meer eer toe aan degenen die onderaan zijn begonnen en ronde na ronde de wenteltrap des levens vreugdevol hebben beklommen, en wanneer zij de hoogten der heerlijkheid eindelijk bereiken, een persoonlijke ervaring hebben verworven die daadwerkelijke kennis belichaamt van iedere fase van het leven, van de laagste tot de hoogste.
32:3.11 (361.6) In dit alles blijkt de wijsheid van de Scheppers. Voor de Universele Vader zou het even gemakkelijk zijn om alle stervelingen tot volmaakte wezens te maken, om volmaaktheid te verlenen door zijn goddelijk woord. Dit zou hen echter beroven van de geweldige ervaring van het avontuur en de training die gepaard gaan met de lange, geleidelijke opklimming naar binnen, een ervaring die alleen zij kunnen verwerven die zo fortuinlijk zijn om op het allerlaagste niveau van het levende bestaan te beginnen.
32:3.12 (362.1) In de universa die rond Havona cirkelen, wordt slechts een voldoende aantal volmaakte schepselen geplaatst om te voorzien in de behoefte aan leraar-gidsen die als patroon kunnen dienen voor degenen die de ladder van het evolutionaire leven bestijgen. De experiëntiële natuur van het evolutionaire type persoonlijkheid is het natuurlijke kosmische complement van de immer volmaakte natuur van de Paradijs-Havona-schepselen. In werkelijkheid zijn zowel de volmaakte als de vervolmaakte schepselen onvolledig met betrekking tot de eindige totaliteit. Doch in de complementaire associatie van de existentieel volmaakte schepselen van het Paradijs-Havona-stelsel en de experiëntieel vervolmaakte volkomenen die opklimmen vanuit de evolutionaire universa, vinden beide typen bevrijding van hun inherente beperkingen, en kunnen zij aldus gezamenlijk trachten de sublieme hoogten van de ultieme status van het schepsel te bereiken.
32:3.13 (362.2) Deze verrichtingen van schepselen zijn de universum-repercussies op acties en reacties binnen de Zevenvoudige Godheid, waar zich de eeuwige goddelijkheid van de Paradijs-Triniteit paart aan de evoluerende goddelijkheid van de Allerhoogste Scheppers van de universa in tijd en ruimte, in en door de kracht-actualiserende Godheid van de Allerhoogste.
32:3.14 (362.3) Het goddelijk volmaakte schepsel en het evolutionair vervolmaakte schepsel zijn elkaars gelijken in de graad van hun goddelijkheidspotentieel, doch zij verschillen in soort. Elk is van de ander afhankelijk voor het bereiken van allerhoogst dienstbetoon. De evolutionaire super-universa zijn afhankelijk van het volmaakte Havona voor de laatste training van hun opklimmende burgers, maar het volmaakte centrale universum heeft het bestaan van de volmaakt wordende superuniversa evenzeer nodig voor de volledige ontwikkeling van zijn afdalende inwoners.
32:3.15 (362.4) De twee primaire manifestaties der eindige realiteit, ingeschapen volmaaktheid en geëvo-lueerde volmaaktheid, of het nu persoonlijkheden zijn of universa, zijn gelijkwaardig, onderling afhankelijk en geïntegreerd. Elk heeft de ander nodig om volledigheid van functie, dienstbetoon en bestemming te bereiken.
32:4.1 (362.5) Denkt niet dat de Universele Vader, omdat hij zo’n groot gedeelte van zichzelf en van zijn macht aan anderen heeft gedelegeerd, een stil of inactief lid is van het Godheid-partnerschap. Afgezien van de domeinen van persoonlijkheid en de schenking van Gedachtenrichters, lijkt hij slechts de minst actieve van de Paradijs-Godheden in dier voege dat hij zijn Godheidsgelijken, zijn Zonen, en talrijke geschapen denkende wezens, toestaat om veel te verrichten bij de uitvoering van zijn eeuwig voornemen. Hij is slechts het stille lid van het scheppende drietal in de zin dat hij nooit iets doet dat ook door een van zijn gelijken of zijn ondergeschikten kan worden gedaan.
32:4.2 (362.6) God begrijpt ten volle de behoefte van ieder intelligent schepsel om te functioneren en ervaring op te doen, en derhalve wijkt hij in iedere situatie, of het nu gaat om de bestemming van een universum of het welzijn van het nederigste van zijn schepselen, terug ten gunste van de activiteit van grote scharen schepsel- en Schepper-persoonlijkheden, die krachtens hun natuur tussen hemzelf en een gegeven situatie in het universum of scheppingsgebeurtenis in staan. Doch niettegenstaande dit terugtreden, dit blijk van oneindige coördinatie, bestaat er van Gods zijde een daadwerkelijke, concrete en persoonlijke participatie in deze gebeurtenissen, middels deze verordineerde instanties en persoonlijkheden. De Vader werkt in en middels al deze kanalen voor het welzijn van zijn hele wijdverbreide schepping.
32:4.3 (363.1) Wat betreft het beleid in, en de leiding en het bestuur van een plaatselijk universum, handelt de Vader in de persoon van zijn Schepper-Zoon. In de onderlinge betrekkingen van de Zonen van God, in de groepsassociaties van de persoonlijkheden die afstammen van de Derde Bron en Centrum en in de verhoudingen tussen andere schepselen, zoals mensen, zal de Universele Vader nooit ingrijpen. De wetten van de Schepper-Zoon, het bewind van de Constellatie-Vaders, de Stelsel-Soevereinen en de Planetaire Vorsten — het beleid en de procedures die in dat universum zijn ingesteld — prevaleren altijd. Er is geen gedeeld gezag; goddelijke kracht en het goddelijk voornemen werken elkaar nooit tegen. De Godheden zijn volmaakt en eeuwig eensgezind.
32:4.4 (363.2) De Schepper-Zoon heeft de allerhoogste zeggenschap in alle zaken betreffende ethische associaties, de relaties van iedere afdeling van schepselen met andere klassen van schepselen, of de relaties tussen twee of meer individuele leden binnen een bepaalde groep; dit plan betekent echter niet dat de Universele Vader niet op zijn eigen wijze bij ieder individueel schepsel in de hele schepping kan ingrijpen en alles kan doen wat het goddelijk bewustzijn behaagt, ten aanzien van de huidige staat of de vooruitzichten voor de toekomst van dat individu en het eeuwige plan en het oneindige voornemen van de Vader.
32:4.5 (363.3) In de sterfelijke wilsschepselen is de Vader daadwerkelijk aanwezig in de inwonende Richter, een fragment van zijn voorpersoonlijke geest; de Vader is bovendien de bron van de persoonlijkheid van zulk een sterfelijk wilsschepsel.
32:4.6 (363.4) Deze Gedachtenrichters, de gaven van de Universele Vader, zijn betrekkelijk geïsoleerd; zij wonen bij het bewustzijn van mensen in, doch hebben geen bespeurbare connectie met de ethische aangelegenheden van een plaatselijk universum. Zij zijn niet rechtstreeks gecoör-dineerd met de dienst der serafijnen, en evenmin met het bestuur van de stelsels, constellaties of een plaatselijk universum, zelfs niet met het bewind van een Schepper-Zoon, wiens wil de hoogste wet is in zijn universum.
32:4.7 (363.5) De inwonende Richter is een van Gods afzonderlijke doch geünificeerde manieren om contact te onderhouden met de schepselen in zijn welhaast oneindige schepping. Zo manifesteert hij die voor de sterfelijke mens onzienlijk is zijn tegenwoordigheid, en indien hij dit kon doen, zou hij zich nog op andere wijzen aan ons vertonen, doch zulk een verdere openbaring is goddelijk niet mogelijk.
32:4.8 (363.6) Wij kunnen het mechanisme zien en begrijpen waardoor de Zonen de universa binnen hun rechtsgebied van dichtbij en volledig kennen, maar de methoden waardoor God zo volledig en persoonlijk op de hoogte is van de details van het universum van universa kunnen wij niet geheel begrijpen, ofschoon wij althans de weg kunnen onderkennen waarlangs de Universele Vader inlichtingen kan ontvangen aangaande de wezens in zijn ontzaglijke schepping en zijn aanwezigheid aan hen kan manifesteren. Door het persoonlijkheidscircuit is de Vader op de hoogte van — kent hij persoonlijk — alle gedachten en daden van alle wezens in alle stelsels in alle universa van de ganse schepping. Ofschoon wij de techniek waardoor God met zijn kinderen gemeenschap onderhoudt niet geheel begrijpen, kunnen wij wel gesterkt worden door de verzekering dat de ‘Heer zijn kinderen kent’ en dat hij van een ieder van ons ‘kennis neemt waar wij geboren zijn.’
32:4.9 (363.7) In uw universum en in uw hart is de Universele Vader tegenwoordig, geestelijk gesproken, door een van de Zeven Meester-Geesten die in het centrum wonen, en in het bijzonder door de goddelijke Richter die leeft en werkt en wacht in de diepten van het sterfelijke bewustzijn.
32:4.10 (363.8) God is geen egocentrische persoonlijkheid; de Vader deelt zichzelf vrijelijk mede aan zijn schepping en aan zijn schepselen. Hij leeft en handelt niet alleen in de Godheden, maar ook in zijn Zonen, aan wie hij toevertrouwt om alles te doen wat zij goddelijk kunnen doen. De Universele Vader heeft zich waarlijk ontdaan van iedere functie die een ander wezen kan uitoefenen. En dit gaat evenzeer op voor de sterveling, als voor de Schepper-Zoon die op het hoofdkwartier van een plaatselijk universum in Gods plaats regeert. Aldus aanschouwen wij de uitwerking van de ideale, oneindige liefde van de Universele Vader.
32:4.11 (364.1) In deze universele schenking van zichzelf hebben wij overvloedig bewijs van zowel de grootsheid als de edelmoedigheid van de goddelijke natuur van de Vader. Indien God dan al iets van zichzelf aan de universele schepping heeft onthouden, dan schenkt hij uit dit residu aan de stervelingen van de gebieden in milde vrijgevigheid steeds de Gedachtenrichters, de Geheimnisvolle Mentoren, die zo geduldig inwonen bij de sterfelijke kandidaten voor het eeuwig leven.
32:4.12 (364.2) De Universele Vader heeft zichzelf als het ware uitgestort om de ganse schepping rijk te maken door het bezit van persoonlijkheid en door potentiële geestelijke verworvenheden. God heeft ons zichzelf gegeven, opdat wij zouden kunnen zijn zoals hij, en voor zichzelf heeft hij slechts die kracht en heerlijkheid voorbehouden die noodzakelijk zijn voor de handhaving van de dingen uit liefde waarvoor hij aldus van al het andere afstand heeft gedaan.
32:5.1 (364.3) De mars der universa door de ruimte heeft een grootse, luisterrijke bedoeling. Al uw strijd als sterveling is niet tevergeefs. Wij maken allen deel uit van een immens plan, een gigantische onderneming, en het is de ontzaglijke omvang van de onderneming die het onmogelijk maakt om er op een bepaald moment en gedurende één leven heel veel van te zien. Wij maken allen deel uit van een eeuwig project, dat onder toezicht staat van de Goden en door hen wordt uitgewerkt. Het gehele wonderbaarlijke, universele mechanisme beweegt zich majesteitelijk door de ruimte voort op de muziek en de maat van het oneindig denken en het eeuwig voornemen van de Eerste Grote Bron en Centrum.
32:5.2 (364.4) Het eeuwige voornemen van de eeuwige God is een hoog geestelijk ideaal. De gebeurtenissen in de tijd en de worstelingen in het materiële bestaan zijn slechts de vergankelijke steigers die een brug vormen naar de andere zijde, naar het beloofde land van geestelijke realiteit en bovenaards bestaan. Natuurlijk vindt gij stervelingen het moeilijk om de idee van een eeuwig voornemen te vatten; ge zijt vrijwel niet in staat om het denkbeeld eeuwigheid te begrijpen, iets dat nimmer is begonnen en nooit zal eindigen. Alles waarmee gij vertrouwd zijt kent een einde.
32:5.3 (364.5) Met betrekking tot een individueel leven, de duur van een rijk, of de chronologie van iedere reeks verbonden gebeurtenissen, lijkt het dat we te maken hebben met een geïsoleerde tijdsspanne: alles lijkt een begin en een einde te hebben. En een reeks van zulke gebeurtenissen, levens, eeuwen, of tijdperken, na elkaar geplaatst, lijkt een recht stuk weg te vormen, een geïsoleerde gebeurtenis in de tijd, die voor een ogenblik lang over het oneindige vlak van de eeuwigheid flitst. Wanneer wij dit alles echter van achter de schermen bezien, maakt deze ruimere blik en dit vollediger begrip ons duidelijk dat een dergelijke uitleg ontoereikend en onsamenhangend is, en geheel ongeschikt om de correlatie tussen de verrichtingen in de tijd en de onderliggende bedoelingen en fundamentele reacties der eeuwigheid te verklaren, of om deze anderszins met elkaar in verband te brengen.
32:5.4 (364.6) Mij lijkt het als uitleg aan het sterfelijk bewustzijn passender om de eeuwigheid voor te stellen als een cyclus, en het eeuwige voornemen als een eindeloze cirkelgang, een cyclus van eeuwigheid die op een bepaalde manier gesynchroniseerd is met de voorbijgaande materiële cycli van de tijd. Wat de tijdssectoren betreft die verbonden zijn met, en een deel vormen van, de cyclus der eeuwigheid, zijn wij genoodzaakt te erkennen dat zulke tijdelijke epochen geboren worden, leven en sterven, net zoals de tijdelijke wezens in de tijd geboren worden, leven, en sterven. De meeste mensen sterven omdat zij er niet in zijn geslaagd het geest-niveau van fusie met de Richter te bereiken en omdat de metamorfose van de dood dan de enig mogelijke procedure is waardoor zij aan de boeien van de tijd en aan de kluisters der materiële schepping kunnen ontkomen, waardoor zij geestelijk gelijke tred kunnen gaan houden met de progressieve processie der eeuwigheid. Wanneer ge het proefleven in de tijd en het materiële bestaan hebt overleefd, wordt het u mogelijk om verder te gaan in contact met de eeuwigheid, zelfs als een deel daarvan, en met de werelden in de ruimte voor immer mee te wentelen rond de cirkelgang der eeuwige tijdperken.
32:5.5 (365.1) De sectoren van de tijd zijn als de flitsen van persoonlijkheid in tijdelijke vorm; zij verschijnen voor een poos en verdwijnen dan uit het menselijk oog, om opnieuw op te komen als nieuwe acteurs en blijvende factoren in het hogere leven van de eindeloze wenteling rond de eeuwige cirkelgang. De eeuwigheid kan moeilijk worden voorgesteld als een recht stuk weg, gezien ons geloof in een afgebakend universum dat zich in een ontzaglijke, uitgerekte cirkel rond de centrale woonstede van de Universele Vader beweegt.
32:5.6 (365.2) Eerlijk gezegd is eeuwigheid onbegrijpelijk voor het eindige bewustzijn van de tijd. Ge kunt haar eenvoudig niet vatten; ge kunt de eeuwigheid niet begrijpen. Ikzelf kan er mij ook geen volledige voorstelling van maken, en zelfs indien dit wel het geval zou zijn, zou het mij onmogelijk zijn mijn voorstelling duidelijk te maken aan het menselijk bewustzijn. Niettemin heb ik mijn best gedaan om u iets van onze zienswijze te beschrijven, om u iets te vertellen over ons begrip van eeuwige zaken. Ik tracht u te helpen vaste vorm te geven aan uw gedachten over deze waarden, die oneindig zijn van natuur en wier strekking eeuwig is.
32:5.7 (365.3) Er bestaat in het bewustzijn van God een plan dat ieder schepsel in al zijn ontzaglijke domeinen omvat, en dit plan is een eeuwig voornemen van onbegrensde kansen, onbeperkte vooruitgang en leven zonder einde. En de oneindige schatten van zulk een weergaloze loopbaan behoren u alle toe, indien ge ernaar wilt streven!
32:5.8 (365.4) Het doel der eeuwigheid ligt voor u! Het avontuur van het verwerven van goddelijkheid ligt voor u! De wedloop naar volmaaktheid is begonnen! Een ieder die wil, kan er aan deelnemen, en een zekere overwinning zal de inspanningen bekronen van ieder mens die de wedloop van geloof en vertrouwen wil lopen, en bij iedere stap op zijn weg wil vertrouwen op de leiding van de inwonende Richter en op de raad van die goede geest van de Zoon van het Universum, die zo vrijelijk is uitgestort op alle vlees.
32:5.9 (365.5) [Aangeboden door een Machtige Boodschapper, tijdelijk verbonden aan de Allerhoogste Raad van Nebadon en aan deze missie toegevoegd door Gabriël van Salvington.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 33
33:0.1 (366.1) OFSCHOON de Universele Vader zeer zeker regeert over zijn onmetelijke schepping, functioneert hij in het bestuur van een plaatselijk universum door de persoon van de Schepper-Zoon. De Vader functioneert voor het overige niet persoonlijk in de bestuurlijke aangelegenheden van een plaatselijk universum. Deze zaken zijn toevertrouwd aan de Schepper-Zoon en aan de Moeder-Geest van het plaatselijk universum en aan hun talrijke kinderen. De plannen, het beleid en de bestuurlijke handelingen van het plaatselijk universum zijn het werk van deze Zoon, die, in vereniging met zijn Geest-deelgenote, de uitvoerende macht delegeert aan Gabriël en de rechtsmacht aan de Constellatie-Vaders, de Stelsel-Soevereinen en de Planetaire Vorsten.
33:1.1 (366.2) Onze Schepper-Zoon is de verpersoonlijking van het 611.121 ste oorspronkelijke concept van oneindige identiteit dat gelijktijdig is ontstaan in de Universele Vader en de Eeuwige Zoon. De Michael van Nebadon is de ‘eniggeboren Zoon’ die dit 611.121 ste universele concept van goddelijkheid en oneindigheid personaliseert. Zijn hoofdkwartier is in de drievoudige woning van licht op Salvington. Deze woonplaats is zo ingericht omdat Michael het leven van alledrie de fasen van het intelligente schepselbestaan heeft ervaren: de geestelijke, de morontiale en de materiële. Vanwege de naam die verbonden is aan zijn zevende, laatste zelfgave op Urantia, wordt hij soms Christus Michael genoemd.
33:1.2 (366.3) Onze Schepper-Zoon is niet de Eeuwige Zoon, de existentiële Paradijs-deelgenoot van de Universele Vader en de Oneindige Geest. Michael van Nebadon is geen lid van de Paradijs-Triniteit. Niettemin bezit onze Meester-Zoon in zijn gebied alle goddelijke eigenschappen en vermogens die de Eeuwige Zoon zelf aan de dag zou leggen indien hij daadwerkelijk op Salvington aanwezig zou zijn en in Nebadon zou functioneren. Michael bezit zelfs nog meer macht en gezag, want hij representeert niet alleen de Eeuwige Zoon, maar vertegenwoordigt ook ten volle, en belichaamt werkelijk, de persoonlijkheidsaanwezigheid van de Universele Vader voor en in zijn plaatselijk universum. Hij vertegenwoordigt zelfs de Vader-Zoon. Deze betrekkingen maken een Schepper-Zoon de machtigste, veelzijdigste, en invloedrijkste van alle goddelijke wezens die in staat zijn om evolutionaire universa rechtstreeks te besturen en om persoonlijkheidscontact te onderhouden met onvolgroeide geschapen wezens.
33:1.3 (366.4) Vanuit het hoofdkwartier van het plaatselijk universum oefent onze Schepper-Zoon dezelfde geestelijke aantrekkingskracht, geest-zwaartekracht, uit die de Eeuwige Zoon uit het Paradijs zou uitoefenen indien hij persoonlijk op Salvington aanwezig zou zijn, en meer: deze Universum-Zoon is ook de verpersoonlijking van de Universele Vader voor het universum Nebadon. Schepper-Zonen zijn persoonlijkheidscentra voor de geestelijke krachten van de Vader-Zoon op het Paradijs. Schepper-Zonen zijn de finale kracht-persoonlijkheid-focaliseringen van de machtige tijd-ruimte-eigenschappen van God de Zevenvoudige.
33:1.4 (367.1) De Schepper-Zoon is de stadhouder en personalisatie van de Universele Vader, in goddelijkheid van dezelfde orde als de Eeuwige Zoon, en de scheppende deelgenoot van de Oneindige Geest. Voor ons universum en alle bewoonde werelden daarin is de Soevereine Zoon in praktisch alle opzichten God. Hij belichaamt alle Paradijs-Godheden die door evoluerende stervelingen door inzicht kunnen worden begrepen. Deze Zoon en zijn Geest-partner zijn uw scheppers en ouders. Voor u is Michael, de Schepper-Zoon, de allerhoogste persoonlijkheid; voor u is de Eeuwige Zoon de boven-allerhoogste — een oneindige Godheid-persoonlijkheid.
33:1.5 (367.2) In de persoon van de Schepper-Zoon hebben wij een heerser en goddelijke ouder die even machtig, bekwaam en weldadig is als de Universele Vader en de Eeuwige Zoon zouden zijn indien zij beiden op Salvington aanwezig zouden zijn en zich met het bestuur van de zaken van het universum Nebadon bezig zouden houden.
33:2.1 (367.3) Wanneer wij Schepper-Zonen gadeslaan, blijkt ons dat sommigen meer op de Vader lijken en sommigen meer op de Zoon, terwijl weer anderen een vermenging zijn van hun beide oneindige ouders. Onze Schepper-Zoon vertoont zeer bepaaldelijk eigenschappen en kenmerken die hem meer op de Eeuwige Zoon doen lijken.
33:2.2 (367.4) Michael heeft verkozen om dit plaatselijk universum te organiseren, en thans heeft hij hier de allerhoogste heerschappij. Zijn persoonlijke kracht is beperkt door de preëxistente zwaartekrachtcircuits die het Paradijs als centrum hebben, en door het gezag dat de Ouden der Dagen van de regering van het superuniversum zich voorbehouden inzake de finale executie van vonnissen met betrekking tot de vernietiging van persoonlijkheid. Persoonlijkheid wordt alleen door de Vader geschonken, maar met goedkeuring van de Eeuwige Zoon nemen de Schepper-Zonen wel het initiatief tot het ontwerpen van nieuwe schepselen en, met medewerking van hun Geest-deelgenote, kunnen zij trachten nieuwe transformaties van energie-materie tot stand te brengen.
33:2.3 (367.5) Michael is voor en in het plaatselijk universum Nebadon de representatie van de Vader-Zoon op het Paradijs; toen de Scheppende Moeder-Geest, de vertegenwoordigster in het plaatselijk universum van de Oneindige Geest, zichzelf ondergeschikt maakte aan Christus Michael na diens terugkeer van zijn laatste zelfschenking op Urantia, verkreeg de Meester-Zoon daardoor derhalve de jurisdictie over ‘alle macht in hemel en op aarde.’
33:2.4 (367.6) Deze subordinatie van de Goddelijke Hulp en Bijstandverleensters aan de Schepper-Zonen van de plaatselijke universa maakt deze Meester-Zonen tot de persoonlijke repositoria van de goddelijkheid van de Vader, Zoon en Geest die op het eindige niveau manifesteerbaar is, terwijl zulk een Michael door zijn ervaringen van de zelfschenkingen als schepsel bevoegd wordt om de experiëntiële goddelijkheid van de Allerhoogste uit te beelden. Geen andere wezens in de universa hebben op deze persoonlijke manier het potentieel van de huidige eindige ervaring uitgeput, en geen andere wezens in de universa bezitten zulke kwalificaties voor solitaire soevereiniteit.
33:2.5 (367.7) Ofschoon het hoofdkwartier van Michael officieel gevestigd is op Salvington, de hoofdwereld van Nebadon, brengt hij een groot gedeelte van zijn tijd door met bezoeken aan de hoofdkwartieren van de constellaties en de stelsels, en zelfs van de afzonderlijke planeten. Op gezette tijden reist hij naar het Paradijs en ook dikwijls naar Uversa, waar hij beraadslaagt met de Ouden der Dagen. Wanneer hij niet op Salvington is, wordt zijn plaats ingenomen door Gabriël, die dan functioneert als regent van het universum Nebadon.
33:3.1 (368.1) Ofschoon de Oneindige Geest alle universa in tijd en ruimte doordringt, functioneert hij vanuit het hoofdkwartier van ieder plaatselijk universum als een gespecialiseerde focalisering die volle persoonlijkheidseigenschappen verkrijgt door de techniek van creatieve samenwerking met de Schepper-Zoon. Wat een plaatselijk universum aangaat, is het bestuurlijke gezag van een Schepper-Zoon het oppergezag; de Oneindige Geest is, als Goddelijke Hulp en Bijstand, geheel coöperatief ofschoon volmaakt gelijkwaardig aan hem.
33:3.2 (368.2) De Universum-Moeder-Geest van Salvington, de partner van Michael in de beheersing en het bestuur van Nebadon, behoort tot de zesde groep van Allerhoogste Geesten en is de 611.121 ste van deze orde. Zij bood aan om Michael te vergezellen toen hij ontslagen werd van zijn verplichtingen op het Paradijs en heeft sindsdien steeds samen met hem gefunctioneerd bij het scheppen en regeren van zijn universum.
33:3.3 (368.3) De Meester-Schepper-Zoon is de persoonlijke soeverein over zijn universum, doch in alle details van het beheer van dat universum is de Universum-Geest zijn medebestuurder. Hoewel de Geest de Zoon immer erkent als soeverein en regeerder, kent de Zoon aan de Geest altijd een positie toe van gelijke rang als hijzelf en van gelijk gezag inzake alle aangelegenheden van hun gebied. In al zijn arbeid van het schenken van liefde en leven wordt de Schepper-Zoon altijd en steeds op volmaakte wijze gesteund en bekwaam geholpen door de alwijze, immer getrouwe Universum-Geest en door heel haar veelsoortige gevolg van engel-persoonlijkheden. Zulk een Goddelijke Hulp en Bijstand is in werkelijkheid de moeder van geesten en geest-persoonlijkheden, de immer aanwezige, alwijze adviseur van de Schepper-Zoon, een getrouwe, ware manifestatie van de Oneindige Geest op het Paradijs.
33:3.4 (368.4) De Zoon functioneert als een vader in zijn plaatselijk universum. Zoals sterfelijke schepselen wel kunnen begrijpen, treedt de Geest op in de rol van moeder, altijd bijstand verlenend aan de Zoon en eeuwig onmisbaar voor het bestuur van het universum. Wanneer geconfronteerd met opstand, kunnen alleen de Zoon en zijn mede-Zonen optreden als verlossers. De Geest kan nooit de strijd tegen rebellie of de verdediging van het gezag op zich nemen, doch de Geest ondersteunt immer de Zoon in alle dingen die hij moet ervaren bij zijn inspanningen om zijn regering te stabiliseren en het gezag te handhaven op werelden die besmet zijn met kwaad of overheerst worden door zonde. Alleen een Zoon kan hun gezamenlijke scheppingswerk terugwinnen, doch geen enkele Zoon kan verwachten daarin definitief te slagen zonder de onophoudelijke medewerking van de Goddelijke Hulp en Bijstand en haar enorme schare geest-helpsters, de dochters van God, die zich zo getrouw en heldhaftig inzetten voor het welzijn van de stervelingen en de glorie van hun goddelijke ouders.
33:3.5 (368.5) Na de voltooiing van de zevende, laatste zelfschenking van de Schepper-Zoon als schepsel, komt er voor de Goddelijke Hulp en Bijstand een einde aan de onzekerheden van haar periodiek isolement, en wordt de Hulp en Bijstand van de Zoon in het universum voor immer bestendigd in zekerheid en beheersing. Bij de troonsbestijging van de Schepper-Zoon als Meester-Zoon, bij het jubelfeest der jubelfeesten, erkent de Universum-Geest ten overstaan van de verzamelde scharen voor het eerst openlijk en universeel haar ondergeschiktheid aan de Zoon en belooft zij plechtig trouw en gehoorzaamheid. In Nebadon vond deze gebeurtenis plaats ten tijde van de terugkeer van Michael naar Salvington, na de Urantia-zelfschenking. Vóór deze gedenkwaardige gebeurtenis erkende de Universum-Geest nimmer enige ondergeschiktheid aan de Universum-Zoon, en pas na deze vrijwillige afstand van macht en gezag door de Geest kon aangaande de Zoon naar waarheid worden verkondigd dat ‘alle macht in hemel en op aarde hem in handen zijn gegeven.’
33:3.6 (369.1) Na deze plechtige gelofte van ondergeschiktheid van de Scheppende Moeder-Geest erkende Michael van Nebadon edelmoedig zijn eeuwige afhankelijkheid van zijn Geest-metgezellin, waarbij hij de Geest tot mederegeerder over de domeinen van zijn universum maakte en al hun schepselen vroeg dezelfde plechtige eed van trouw af te leggen aan de Geest die zij ook aan de Zoon hadden afgelegd. Hierop werd de uiteindelijke ‘Proclamatie van Gelijkheid’ afgekondigd. Ofschoon de Zoon de soeverein van dit plaatselijk universum was, verkondigde hij aan de werelden het feit dat de Geest in alle persoonlijkheidsgaven en goddelijke karaktereigenschappen zijn gelijke was. En dit wordt het transcendente patroon voor de familie-organisatie en het bestuur van zelfs de nederige schepselen op de werelden in de ruimte. Dit is, metterdaad en in waarheid, het hoge ideaal van het gezin en de menselijke instelling van het vrijwillige huwelijk.
33:3.7 (369.2) De Zoon en de Geest leiden nu het universum, ongeveer zoals een vader en moeder waken over en zorgen voor hun gezin van zonen en dochters. Het is niet geheel misplaatst om de Universum-Geest te beschouwen als de scheppende partner van de Schepper-Zoon, en de schepselen van hun gebieden als hun zonen en dochters — een grootse, luisterrijke familie, maar een familie die ontelbare verantwoordelijkheden en eindeloze zorg en toezicht met zich meebrengt.
33:3.8 (369.3) De Zoon geeft de aanzet tot het scheppen van bepaalde universum-kinderen, terwijl de Geest alléén verantwoordelijk is voor het ten aanzijn brengen van de talrijke orden geest-persoonlijkheden die volgens de aanwijzingen en onder leiding van deze zelfde Moeder-Geest helpen en dienen. Bij het scheppen van andere typen universum-persoonlijkheden functioneren de Zoon en de Geest tezamen, en bij geen enkele scheppingsdaad doet de een iets zonder de raad en goedkeuring van de ander.
33:4.1 (369.4) De Blinkende Morgenster is de personalisatie van het eerste denkbeeld van identiteit en ideaal van persoonlijkheid dat geconcipieerd wordt door de Schepper-Zoon en de manifestatie van de Oneindige Geest in het plaatselijk universum. In de eerste dagen van het plaatselijk universum, nog vóór de vereniging van de Schepper-Zoon en de Moeder-Geest in hun verbintenis van scheppende samenwerking, in de tijden vóór de aanvang van de schepping van hun veelzijdige familie van zonen en dochters, resulteert de eerste gezamenlijke daad in de aanvang van deze vrije omgang van deze twee goddelijke personen in de schepping van de hoogste geest-persoonlijkheid van de Zoon en de Geest, de Blinkende Morgenster.
33:4.2 (369.5) In ieder plaatselijk universum wordt slechts één zo’n wezen van wijsheid en majesteit voortgebracht. De Universele Vader en de Eeuwige Zoon kunnen een onbeperkt aantal Zonen scheppen die in goddelijkheid hun gelijken zijn en doen dit in feite ook; maar deze Zonen kunnen, in vereniging met de Dochters van de Oneindige Geest, in ieder universum slechts één Blinkende Morgenster scheppen, een wezen dat aan henzelf gelijk is en vrijelijk deel heeft aan hun gecombineerde natuur, doch niet aan hun prerogatieven als scheppers. Gabriël van Salvington is als de Universum-Zoon in goddelijkheid van natuur, ofschoon aanzienlijk beperkt in Godheidseigenschappen.
33:4.3 (369.6) Deze eerstgeborene van de ouders van een nieuw universum is een unieke persoonlijkheid met vele verbazingwekkende karaktertrekken die niet zichtbaar aanwezig zijn in een der beide ouders, een wezen van weergaloze veelzijdigheid en onvoorstelbare schittering. Deze verheven persoonlijkheid behelst de goddelijke wil van de Zoon gecombineerd met de scheppende verbeeldingskracht van de Geest. De gedachten en daden van de Blinkende Morgenster zullen altijd geheel representatief zijn voor zowel de Schepper-Zoon als de Scheppende Geest. Zulk een wezen is ook in staat tot ruim begrip voor, en meevoelend contact met, zowel de geestelijke serafijnse heerscharen als de materiële evolutionaire wilsschepselen.
33:4.4 (370.1) De Blinkende Morgenster is geen schepper, maar hij is een bewonderenswaardig bestuurder, de persoonlijke bestuurlijke vertegenwoordiger van de Schepper-Zoon. Behalve over het scheppen en het verlenen van leven, beraadslagen de Zoon en de Geest nimmer over belangrijke universum-procedures zonder dat Gabriël daarbij aanwezig is.
33:4.5 (370.2) Gabriël van Salvington staat aan het hoofd van het bestuur van het universum Nebadon en arbitreert in alle appèlzaken die te maken hebben met het bestuur. Deze universum-hoofdbestuurder werd ten volle toegerust voor zijn werk geschapen, doch met de groei en evolutie van onze plaatselijke schepping heeft hij aan ervaring gewonnen.
33:4.6 (370.3) Gabriël is de voornaamste functionaris die is belast met de uitvoering van mandaten van het superuniversum inzake niet-persoonlijke aangelegenheden in het plaatselijk universum. De meeste aangelegenheden inzake massabeoordelingen en dispensatie-opstandingen, waarin beschikt wordt door de Ouden der Dagen, worden ter uitvoering eveneens aan Gabriël en zijn staf gedelegeerd. Gabriël is aldus het hoofd van het uitvoerend bestuur voor zowel de regeerders van het superuniversum als die van het plaatselijk universum. Hem staat een bekwaam korps van bestuurlijke assistenten ter beschikking, die voor hun speciale werk zijn geschapen en niet worden geopenbaard aan evolutionaire stervelingen. Naast deze assistenten kan Gabriël gebruik maken van alle orden hemelse wezens die in Nebadon functioneren, en hij is ook de opperbevelhebber van ‘de legers des hemels’ — de hemelse heerscharen.
33:4.7 (370.4) Gabriël en zijn staf zijn geen leraren maar bestuurders. Voorzover bekend zijn zij nooit afgeweken van hun normale werk, behalve als Michael geïncarneerd was tijdens een zelfschenking als schepsel. Tijdens zulke zelfschenkingen zette Gabriël zich steeds in voor de wil van de geïncarneerde Zoon, en met medewerking van de Eenheid der Dagen werd hij de feitelijke bestuurder van de universum-zaken tijdens de latere zelfschenkingen. Sinds de zelfschenking van Michael als sterveling heeft Gabriël zich steeds nauw geïdentificeerd met de historie en ontwikkeling van Urantia.
33:4.8 (370.5) Behalve hun ontmoetingen met Gabriël op de zelfschenkingswerelden en ten tijde van de algemene en speciale opstandingsappèls, zullen stervelingen hem zelden tegenkomen tijdens hun opklimming door het plaatselijk universum, totdat zij worden toegelaten tot het bestuurlijke werk van de plaatselijke schepping. Als bestuurders, van welke orde of rang ook, zult ge onder leiding van Gabriël komen te staan.
33:5.1 (370.6) Het bestuur door persoonlijkheden die hun oorsprong in de Triniteit hebben, eindigt met de regering van de superuniversa. De plaatselijke universa worden gekenmerkt door toezicht van tweevoudige aard, het begin van het vader-moeder-concept. De universum-vader is de Schepper-Zoon; de universum-moeder is de Goddelijke Hulp en Bijstand, de Scheppende Geest van het plaatselijk universum. Ieder plaatselijk universum is echter ook gezegend met de aanwezigheid van bepaalde persoonlijkheden uit het centrale universum en het Paradijs. Aan het hoofd van deze Paradijs-groep in Nebadon staat de ambassadeur van de Paradijs-Triniteit — Immanuel van Salvington — de Eenheid der Dagen die aan het plaatselijk universum Nebadon is toegewezen. In zekere zin is deze hoge Triniteitszoon ook de persoonlijke vertegenwoordiger van de Universele Vader bij het hof van de Schepper-Zoon; vandaar zijn naam Immanuel.
33:5.2 (370.7) Immanuel van Salvington, nummer 611.121 van de zesde orde der Allerhoogste Triniteitspersoonlijkheden, is een wezen van sublieme waardigheid en zulk een buitengewone minzaamheid, dat hij de verering en aanbidding van alle levende schepselen afwijst. Hij onderscheidt zich daardoor, dat hij de enige persoonlijkheid is in heel Nebadon die nimmer ondergeschiktheid aan zijn broeder Michael heeft erkend. Hij functioneert als adviseur van de Soevereine Zoon doch geeft alleen raad op verzoek. Bij afwezigheid van de Schepper-Zoon zou hij iedere hoge raadsvergadering van het universum kunnen voorzitten, doch anderszins zou hij niet participeren in bestuurlijke zaken van het universum, tenzij hem daarom wordt verzocht.
33:5.3 (371.1) Deze ambassadeur van het Paradijs in Nebadon staat niet onder de jurisdictie van de regering van het plaatselijk universum. Evenmin heeft hij gezag in bestuurszaken van een evoluerend plaatselijk universum, behalve in het toezicht op zijn broeders, de Getrouwen der Dagen, die dienen op de hoofdkwartieren van de constellaties.
33:5.4 (371.2) Evenmin als de Eenheid der Dagen, geven de Getrouwen der Dagen ooit advies of bijstand aan de regeerders der constellaties, tenzij hun hierom gevraagd worden. Deze ambassadeurs van het Paradijs in de constellaties vormen de laatste persoonlijke aanwezigheid van de Stationaire Zonen van de Triniteit, functionerend in de rol van adviseurs in de plaatselijke universa. Constellaties staan in nauwere betrekking tot het bestuur van het superuniversum dan plaatselijke stelsels, die uitsluitend bestuurd worden door persoonlijkheden die ingeborenen zijn van het plaatselijk universum.
33:6.1 (371.3) Gabriël is de gouverneur-generaal en feitelijke bestuurder van Nebadon. Wanneer Michael niet aanwezig is op Salvington, verstoort dit geenszins het ordelijk beheer der universum-zaken. Gedurende de afwezigheid van Michael, zoals onlangs toen hij de reünie der Meester-Zonen van Orvonton op het Paradijs bijwoonde, is Gabriël de regent van het universum. Bij deze gelegenheden verzoekt Gabriël altijd de raad van Immanuel van Salvington inzake alle belangrijke vraagstukken.
33:6.2 (371.4) De Vader-Melchizedek is de eerste assistent van Gabriël. Wanneer de Blinkende Morgenster niet aanwezig is op Salvington, worden zijn verantwoordelijkheden overgenomen door deze oorspronkelijke Melchizedek-Zoon.
33:6.3 (371.5) Aan de verschillende subbesturen van het universum zijn bepaalde speciale domeinen toegewezen, waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Ofschoon de regering van een stelsel in het algemeen zorgt voor het welzijn van zijn planeten, houdt zij zich meer in het bijzonder bezig met de fysische toestand van levende wezens, met biologische vraagstukken. Op hun beurt geven de regeerders van een constellatie bijzondere aandacht aan de sociale en bestuurlijke omstandigheden die op de verschillende planeten en stelsels heersen. De regering van een constellatie houdt zich voornamelijk bezig met de unificatie en stabilisatie. Op een nog hoger niveau houden de regeerders van het universum zich meer bezig met de geestelijke status van hun gebieden.
33:6.4 (371.6) Ambassadeurs worden bij gerechtelijk decreet aangesteld en vertegenwoordigen hun universa bij andere universa. Consuls vertegenwoordigen constellaties bij elkaar en bij het hoofdkwartier van het universum; zij worden aangesteld bij decreet van een wetgevende vergadering en functioneren slechts binnen de grenzen van het plaatselijk universum. Waarnemers worden bij executief decreet van de Stelsel-Soeverein aangesteld om dat stelsel te vertegenwoordigen bij andere stelsels en op de hoofdwereld van de constellatie, en ook zij functioneren alleen binnen de grenzen van het plaatselijk universum.
33:6.5 (371.7) Vanuit Salvington worden gelijktijdig uitzendingen verzorgd naar de hoofdkwartieren van de constellaties, de hoofdkwartieren van de stelsels, en naar afzonderlijke planeten. Hemelse wezens van alle hogere orden kunnen van deze dienst gebruik maken om te communiceren met hun kameraden die door het hele universum zijn verspreid. De zender van het universum richt zich tot alle bewoonde werelden, ongeacht hun geestelijke status. Planetaire intercommunicatie wordt alleen ontzegd aan de werelden die in geestelijke quarantaine worden gehouden.
33:6.6 (372.1) Berichten van de constellatie worden vanuit het hoofdkwartier van de constellatie periodiek uitgezonden door het hoofd van de Constellatie-Vaders.
33:6.7 (372.2) De tijd wordt aangegeven, berekend en gerectificeerd door een speciale groep wezens op Salvington. De standaarddag van Nebadon staat gelijk aan achttien dagen en zes uur Urantia-tijd, plus twee en een halve minuut. Het Nebadon-jaar bestaat uit een segment van de tijd waarin het universum rondwentelt in relatie tot het Uversa-circuit en komt overeen met honderd dagen standaard-universumtijd, ongeveer vijf jaar Urantia-tijd.
33:6.8 (372.3) De tijd van Nebadon die vanuit Salvington wordt bekendgemaakt, is de standaard voor alle constellaties en stelsels in dit plaatselijk universum. Iedere constellatie bestuurt haar aangelegenheden volgens de Nebadon-tijd, maar de stelsels houden hun eigen tijd, zo ook de afzonderlijke planeten.
33:6.9 (372.4) Zoals de dag in Satania wordt berekend op Jerusem, duurt hij iets korter ( 1 uur, 4 minuten en 15 seconden) dan drie dagen Urantia-tijd. Deze tijden worden gewoonlijk Salvington- of universumtijd, en Satania- of stelseltijd genoemd. Standaardtijd is universumtijd.
33:7.1 (372.5) De Meester-Zoon, Michael, is als allerhoogste slechts bij drie zaken betrokken: schepping, steun en dienstbetoon. Hij neemt niet persoonlijk deel aan het gerechtelijke werk van het universum. Scheppers zijn nimmer rechters over hun schepselen; de rechtspraak is de exclusieve functie van schepselen die daarvoor lang zijn opgeleid en daadwerkelijke schepsel-ervaring hebben.
33:7.2 (372.6) Het gehele gerechtelijke stelsel van Nebadon staat onder toezicht van Gabriël. De hoge gerechtshoven die zich op Salvington bevinden, houden zich bezig met problemen van algemeen belang voor het universum en met de appèlzaken van de stelselrechtbanken. Deze universumgerechtshoven hebben zeventig hoofdafdelingen, en deze functioneren in zeven afdelingen van ieder tien secties. In alle arbitragezaken presideert een tweevoudige magistratuur, bestaande uit één rechter die volmaaktheidsantecedenten heeft en een magistraat met opklimmingservaring.
33:7.3 (372.7) De gerechtshoven van het plaatselijk universum zijn in hun jurisdictie beperkt in de volgende zaken:
33:7.4 (372.8) 1. Het bestuur van het plaatselijk universum houdt zich bezig met schepping, evolutie, instandhouding en bijstand. De rechtbanken van het universum mogen daarom in rechte geen uitspraak doen in zaken die de kwestie van eeuwig leven en dood raken. Dit slaat niet op de natuurlijke dood zoals deze bestaat op Urantia, doch indien er beslist moet worden inzake het recht op voortbestaan, eeuwig leven, moet worden verwezen naar de rechtbanken van Orvonton, en indien het vonnis ten nadele van het betrokken individu uitvalt, wordt iedere straf die vernietiging inhoudt, uitgevoerd op last van en door de instanties van de regeerders van het superuniversum.
33:7.5 (372.9) 2. De nalatigheid of ontrouw van een Zoon van God van het Plaatselijk Universum die de status en het gezag van de Zonen in gevaar brengt, wordt nooit berecht door de rechtbanken van een Zoon; een dergelijk geschil zou onmiddellijk worden voorgebracht bij de gerechtshoven van het superuniversum.
33:7.6 (372.10) 3. In de kwestie van het opnieuw toelaten van een deel van een plaatselijk universum — zoals een plaatselijk stelsel — tot de gemeenschap van volle geestelijke status in de plaatselijke schepping nadat het geestelijk afgezonderd is geweest, is de instemming van de hoge assemblée van het superuniversum vereist.
33:7.7 (373.1) In alle andere zaken zijn de besluiten van de gerechtshoven van Salvington bindend en onaanvechtbaar. Er is geen appèl mogelijk tegen hun beslissingen en er valt niet aan hun beschikkingen te ontkomen.
33:7.8 (373.2) Hoe onbillijk geschillen onder de mensen soms ook blijken te worden beslist op Urantia, in het universum zegevieren het recht en de goddelijke rechtvaardigheid. Ge leeft in een goed geordend universum, en ge kunt er op vertrouwen dat ge vroeg of laat rechtvaardig, ja zelfs barmhartig behandeld zult worden.
33:8.1 (373.3) Op Salvington, het hoofdkwartier van Nebadon, zijn geen echte wetgevende lichamen gevestigd. De hoofdkwartierwerelden van het universum houden zich grotendeels bezig met arbitrage. De wetgevende assemblées van het plaatselijk universum vinden plaats op de hoofdkwartieren van de honderd constellaties. De stelsels houden zich voornamelijk bezig met het uitvoerende en bestuurlijke werk van de plaatselijke scheppingen. De Stelsel-Soevereinen en hun medewerkers zien toe op de naleving van de wetgevende mandaten van de regeerders der constellaties en brengen de gerechtelijke uitspraken van de hoge gerechtshoven van het universum ten uitvoer.
33:8.2 (373.4) Hoewel echte wetgeving niet plaatsvindt op het hoofdkwartier van het universum, functioneren er op Salvington wel verscheidene adviserende en onderzoekende assemblées die op verschillende wijze zijn samengesteld en worden voorgezeten al naargelang hun terrein en doelstelling. Sommige zijn permanent en andere worden ontbonden wanneer zij hun doel hebben bereikt.
33:8.3 (373.5) De allerhoogste raad van het plaatselijk universum bestaat uit drie leden uit ieder stelsel en zeven vertegenwoordigers van iedere constellatie. Stelsels die in afzondering verkeren, hebben geen vertegenwoordiging in deze vergadering, doch het wordt hun toegestaan om waarnemers te sturen die alle beraadslagingen bijwonen en bestuderen.
33:8.4 (373.6) De honderd raadsvergaderingen van allerhoogste sanctie bevinden zich ook op Salvington. De presidenten van deze raden vormen het onmiddellijke werkkabinet van Gabriël.
33:8.5 (373.7) Alle bevindingen van de hoge adviesraden van het universum worden naar de gerechtelijke lichamen van Salvington verwezen of naar de wetgevende assemblées van de constellaties. Deze hoge raden hebben geen gezag of macht om hun aanbevelingen af te dwingen. Indien hun advies is gegrond op de fundamentele wetten van het universum, zullen de gerechtshoven van Nebadon bevelen tot uitvoering uitvaardigen; indien hun aanbevelingen echter te maken hebben met plaatselijke of noodtoestanden, dan moeten zij worden verwezen naar de lagere wetgevende assemblées van de constellatie om na overleg bekrachtigd te worden, en daarna door de stelselautoriteiten te worden uitgevoerd. Deze hoge raden vormen in werkelijkheid de superlegislatuur van het universum, doch zij functioneren zonder gezag tot bekrachtiging en zonder uitvoerende macht.
33:8.6 (373.8) Hoewel wij over het bestuur van het universum spreken in termen van ‘gerechtshoven’ en ‘assemblées,’ dient ge te begrijpen dat deze geestelijke verrichtingen zeer verschillen van de meer primitieve en materiële activiteiten op Urantia die dezelfde naam dragen.
33:8.7 (373.9) [Aangeboden door het Hoofd der Aartsengelen van Nebadon.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 34
34:0.1 (374.1) WANNEER er een Schepper-Zoon wordt gepersonaliseerd door de Universele Vader en de Eeuwige Zoon, dan individualiseert de Oneindige Geest ook een nieuwe, unieke vertegenwoordiging van zichzelf om met deze Schepper-Zoon mee te gaan naar de gebieden in de ruimte en daar zijn metgezel te zijn, eerst bij de fysische organisatie en later bij de schepping van en het dienstbetoon aan de schepselen van dit nieuw geprojecteerde universum.
34:0.2 (374.2) Een Scheppende Geest reageert op zowel fysische als geestelijke realiteiten en hetzelfde geldt voor een Schepper-Zoon; aldus zijn zij dan ook van dezelfde rang en elkaars partners in het bestuur van een plaatselijk universum in tijd en ruimte.
34:0.3 (374.3) Deze Dochter-Geesten delen in het wezen van de Oneindige Geest, doch kunnen niet gelijktijdig functioneren in het werk van fysische schepping en in geestelijk dienstbetoon. In de fysische schepping verschaft de Universum-Zoon het patroon, terwijl de Universum-Geest de aanzet geeft tot de materialisatie van fysische werkelijkheden. De Zoon is werkzaam in de krachtontwerpen, doch de Geest transformeert deze energiescheppingen tot fysische substanties. Ofschoon het wat moeilijk is om deze vroege universum-tegenwoordigheid van de Oneindige Geest als een persoon af te schilderen, is de Geest-partner niettemin persoonlijk voor de Schepper-Zoon en heeft zij altijd gefunctioneerd als een onmiskenbaar individueel wezen.
34:1.1 (374.4) Nadat de fysische organisatie van een cluster van sterren en planeten voltooid is en de energiecircuits door de krachtcentra van het superuniversum tot stand zijn gebracht, na al dit voorbereidende scheppingswerk door de instanties van de Oneindige Geest, werkend door, en onder leiding van, zijn scheppende focalisering in het plaatselijk universum, gaat van de Michael-Zoon de proclamatie uit dat thans het leven geprojecteerd gaat worden in dit nieuw georganiseerde universum. Nadat het Paradijs deze intentieverklaring heeft erkend, vindt er in de Paradijs-Triniteit een reactie van goedkeuring plaats, die wordt gevolgd door het verdwijnen, in het geestelijk schijnsel van de Godheden, van de Meester-Geest in wiens superuniversum deze nieuwe schepping wordt georganiseerd. Ondertussen komen de andere Meester-Geesten dicht naar dit centrale verblijf van de Paradijs-Godheden toe en wanneer vervolgens de door de Godheid omhelsde Meester-Geest opnieuw tevoorschijn komt, zodat hij door zijn collega’s kan worden herkend, vindt er iets plaats wat bekend staat als een ‘primaire eruptie.’ Dit is een geweldige geestelijke flits, een verschijnsel dat duidelijk kan worden waargenomen zelfs vanuit het verre hoofdkwartier van het betrokken superuniversum; tegelijk met deze grotendeels onbegrepen manifestatie van de Triniteit vindt er een duidelijke verandering plaats in de natuur van de scheppende geest-tegenwoordigheid en kracht van de Oneindige Geest die in het betreffende plaatselijk universum resideert. In respons op deze Paradijs-verschijnselen personaliseert er ogenblikkelijk, in de tegenwoordigheid van de Schepper-Zoon zelve, een nieuwe persoonlijke vertegenwoordiging van de Oneindige Geest. Dit is de Goddelijke Hulp en Bij- stand. De geïndividualiseerde Scheppende Geest, de helper van de Schepper-Zoon, is zijn per- soonlijke scheppende deelgenote geworden, de Moeder-Geest van het plaatselijk universum.
34:1.2 (375.1) Uit en door deze nieuwe persoonlijke afsplitsing van de Vereende Schepper komen de ingestelde stromen en verordineerde circuits van geest-kracht en geestelijke invloed voort, die bestemd zijn om alle werelden en wezens van dat plaatselijk universum te doordringen. In werkelijkheid is deze nieuwe, persoonlijke tegenwoordigheid slechts een transformatie van de preëxistente, minder persoonlijke deelgenote van de Zoon bij zijn eerdere arbeid van de fysische organisatie van het universum.
34:1.3 (375.2) Dit ontzagwekkende gebeuren wordt hier in slechts enkele woorden weergegeven, maar dit is ongeveer alles wat u verteld kan worden aangaande deze gewichtige verrichtingen. Zij vinden in een ogenblik plaats, ze zijn onnaspeurlijk en onbegrijpelijk; het geheim van hun techniek en procedure berust in de boezem van de Triniteit op het Paradijs. Van slechts één ding zijn wij zeker: de Geest-tegenwoordigheid in het plaatselijk universum was gedurende de tijd van de zuiver fysische schepping of organisatie onvolledig gedifferentieerd van de Oneindige Geest van het Paradijs, terwijl de manifestatie van de Oneindige Geest in het plaatselijk universum na de herverschijning van de toezichthoudende Meester-Geest uit de geheime omhelzing van de Goden en na de flits van geestelijke energie, plotseling volledig verandert in de persoonlijke gelijkenis van de Meester-Geest die in transmuterende verbinding heeft gestaan met de Oneindige Geest. De Moeder-Geest van het plaatselijk universum verkrijgt alzo een persoonlijke natuur die is getint door de natuur van de Meester-Geest van het superuniversum tot welks astronomisch rechtsgebied zij behoort.
34:1.4 (375.3) Deze gepersonaliseerde tegenwoordigheid van de Oneindige Geest, de Scheppende Moeder-Geest van het plaatselijk universum, wordt in Satania de Goddelijke Hulp en Bijstand genoemd. In ieder praktisch en geestelijk opzicht is deze manifestatie van de Godheid een goddelijk individu, een geest-persoon. Zo wordt zij dan ook erkend en gezien door de Schepper-Zoon. En door deze localisatie en personalisatie van de Derde Bron en Centrum in ons plaatselijk universum nu kon de Geest zich vervolgens zo volledig onderwerpen aan de Schepper-Zoon, dat van deze Zoon naar waarheid gezegd werd: ‘Alle macht in hemel en op aarde zijn aan hem toevertrouwd.’
34:2.1 (375.4) Na de duidelijke persoonlijkheidsmetamorfose die de Goddelijke Hulp en Bijstand ondergaat ten tijde van de schepping van leven, functioneert zij vervolgens als een persoon en werkt zij op zeer persoonlijke wijze samen met de Schepper-Zoon bij de planning en het regelen van de veelomvattende aangelegenheden van hun plaatselijke schepping. Vele typen universumwezens lijkt zelfs deze vertegenwoordiging van de Oneindige Geest soms niet geheel persoonlijk toe in de tijdperken die voorafgaan aan de laatste zelfschenking van de Michael, doch wanneer de Schepper-Zoon is verheven tot het soevereine gezag van een Meester-Zoon, nemen de persoonlijke kwaliteiten van de Scheppende Moeder-Geest zodanig toe, dat zij als persoonlijk wordt herkend door alle wezens die met haar in aanraking komen.
34:2.2 (375.5) Vanaf het begin van haar associatie met de Schepper-Zoon bezit de Universum-Geest alle attributen van fysische controle van de Oneindige Geest, waarbij inbegrepen de volle begiftiging met anti-zwaartekracht. Wanneer de Universum-Geest de status van persoonlijkheid heeft bereikt, oefent zij in het plaatselijk universum een even volledige en sterke controle uit op de bewustzijnszwaartekracht, als de Oneindige Geest zou uitoefenen indien deze persoonlijk aanwezig zou zijn.
34:2.3 (375.6) In ieder plaatselijk universum functioneert de Goddelijke Hulp en Bijstand overeenkomstig de natuur en inherente kenmerken van de Oneindige Geest, zoals belichaamd in een der Zeven Meester-Geesten van het Paradijs. Hoewel er een fundamentele uniformiteit van karakter bestaat bij alle Universum-Geesten, is er ook een verscheidenheid in hun functioneren, bepaald door de Meester-Geest door welke zij zijn ontstaan. Dit verschil in oorsprong vormt een verklaring voor de uiteenlopende technieken in het functioneren van de Moeder-Geesten van de plaatselijke universa in de verschillende superuniversa. Doch in alle wezenlijke geestelijke eigenschappen zijn deze Geesten identiek, even geestelijk en geheel goddelijk, ongeacht de verschillen tussen de superuniversa.
34:2.4 (376.1) De Scheppende Geest is samen met de Schepper-Zoon verantwoordelijk voor het voortbrengen van de schepselen van de werelden en staat de Zoon immer bij in al zijn inspanningen om deze scheppingen te schragen en te bewaren. Het leven wordt geschonken en in stand gehouden door de werkzaamheid van de Scheppende Geest. ‘Zendt Gij uw Geest uit, zij worden geschapen. Gij vernieuwt het gelaat van de aardbodem.’
34:2.5 (376.2) Bij de schepping van een universum met intelligente schepselen functioneert de Scheppende Moeder-Geest eerst in de sfeer van universum-volmaaktheid en werkt zij samen met de Schepper-Zoon om de Blinkende Morgenster voort te brengen. In het verdere verloop benaderen de afstammelingen van de Geest steeds meer de orde van geschapen wezens op de planeten, net zoals de Zonen een afdalende reeks vormen van de Melchizedeks tot de Materiële Zonen, die daadwerkelijk contact maken met de stervelingen van hun gebieden. Bij de latere evolutie van de sterfelijke schepselen verschaffen de Zonen van de orde der Leven-Dragers het fysieke lichaam, dat vervaardigd wordt uit het bestaande organische materiaal van het betreffende gebied, terwijl de Universum-Geest de ‘adem des levens’ bijdraagt.
34:2.6 (376.3) Ook al loopt het zevende segment van het groot universum in vele opzichten enigszin achter in ontwikkeling, toch zien aandachtige kenners van onze problemen de evolutie tegemoet van een buitengewoon evenwichtige schepping in de komende eeuwen. Wij voorspellen deze hoge mate van symmetrie in Orvonton gezien het feit dat de leidinggevende Geest van dit super-universum het hoofd is van de Meester-Geesten in den hoge, omdat hij een geest-verstandelijk wezen is dat de uitgebalanceerde eenheid en volmaakte coördinatie belichaamt van de eigenschappen en het karakter van alledrie de eeuwige Godheden. Wij zijn traag en achtergebleven in vergelijking met andere sectoren, maar er wacht ons in de eeuwige tijdperken van de toekomstige eeuwen ongetwijfeld een transcendente ontwikkeling en een ongekend niveau van verworvenheden, dat bereikt zal worden.
34:3.1 (376.4) Noch de Eeuwige Zoon, noch de Oneindige Geest, zijn door de tijd of door de ruimte beperkt of bepaald, doch de meesten van hun afstammelingen zijn dit wel.
34:3.2 (376.5) De Oneindige Geest doordringt alle ruimte en bewoont de cirkel der eeuwigheid. Toch moeten de persoonlijkheden van de Oneindige Geest in hun persoonlijke contact met de kinderen in de tijd dikwijls rekening houden met tijdsfactoren, ofschoon niet zeer vaak met de ruimte. Vele vormen van bewustzijnsdienstbetoon negeren de ruimte, doch ondervinden een tijdsverloop bij het coördineren van uiteenlopende niveaus van universum-werkelijkheid. Een Solitaire Boodschapper is bijna geheel onafhankelijk van de ruimte, behalve dat er daadwerkelijk tijd nodig is om van de ene locatie naar de volgende te reizen. En er bestaan nog andere gelijksoortige wezens die u onbekend zijn.
34:3.3 (376.6) Met betrekking tot haar persoonlijke prerogatieven is een Scheppende Geest geheel en al onafhankelijk van de ruimte, maar niet van de tijd. Er bevindt zich geen gespecialiseerde persoonlijke vertegenwoordiging van zulk een Universum-Geest op de hoofdkwartieren van de constellaties of op die der stelsels. Zij is overal in gelijke mate diffuus aanwezig in haar ganse plaatselijk universum en is daarom even letterlijk en persoonlijk aanwezig op één wereld als op iedere andere.
34:3.4 (376.7) Alleen met betrekking tot het tijdselement is een Scheppende Geest steeds beperkt in haar dienstbetoon in het universum. Een Schepper-Zoon handelt overal in zijn universum ogenblikkelijk, maar de Scheppende Geest dient rekening te houden met de tijd bij haar toediening van het universeel bewustzijn, behalve voorzover zij zich bewust en opzettelijk bedient van de persoonlijke prerogatieven van de Universum-Zoon. In haar zuivere-geest-functie handelt de Scheppende Geest eveneens onafhankelijk van de tijd, en evenzo in haar samenwerking met de mysterieuze functie der universum-reflectiviteit.
34:3.5 (377.1) Ofschoon het geest-zwaartekrachtcircuit van de Eeuwige Zoon onafhankelijk werkt van zowel tijd als ruimte, zijn niet alle functies van de Schepper-Zonen vrij van ruimtebeperkingen. Als wij een uitzondering maken voor hun verrichtingen op de evolutionaire werelden, lijken deze Michael-Zonen in staat om betrekkelijk onafhankelijk van de tijd te werken. Een Schepper-Zoon wordt niet belemmerd door de tijd, doch hij is niet onafhankelijk van de ruimte: hij kan niet persoonlijk op twee plaatsen tegelijk zijn. Michael van Nebadon handelt tijdloos binnen zijn eigen universum, en via de reflectiviteit praktisch ook in het superuniversum. Hij communiceert tijdloos en direct met de Eeuwige Zoon.
34:3.6 (377.2) De Goddelijke Hulp en Bijstand is de begripvolle helpster van de Schepper-Zoon, en stelt hem in staat zijn inherente beperkingen met betrekking tot de ruimte te overwinnen en goed te maken, want wanneer deze twee als een bestuurlijke eenheid functioneren, zijn zij praktisch onafhankelijk van tijd en ruimte binnen de grenzen van hun plaatselijke schepping. De Schepper-Zoon en de Scheppende Geest functioneren derhalve onafhankelijk van tijd en ruimte zoals overal in een plaatselijk universum in de praktijk wordt waargenomen, aangezien ieder van hen altijd beschikt over de tijd- en ruimte-vrijheid van de ander.
34:3.7 (377.3) Alleen absolute wezens zijn onafhankelijk van tijd en ruimte in de absolute zin. De ondergeschikte personen van zowel de Eeuwige Zoon als de Oneindige Geest zijn in meerderheid onderworpen aan tijd en ruimte.
34:3.8 (377.4) Wanneer een Scheppende Geest ‘ruimte-bewust’ wordt, is zij bezig zich op te maken om een gespecificeerd ‘ruimte-domein’ te erkennen als het hare, een gebied waar zij vrij van de ruimte zal zijn, in tegenstelling tot alle andere ruimte waardoor zij beperkt zou zijn. Men is slechts vrij om te kiezen en te handelen binnen het gebied van zijn bewustheid.
34:4.1 (377.5) Er zijn drie duidelijk onderscheiden geest-circuits in het plaatselijk universum Nebadon:
34:4.2 (377.6) 1. de geschonken geest van de Schepper-Zoon, de Trooster, de Geest van Waarheid;
34:4.3 (377.7) 2. het geest-circuit van de Goddelijke Hulp en Bijstand, de Heilige Geest;
34:4.4 (377.8) 3. het circuit van intelligentie-toediening, waaronder de min of meer geünificeerde activiteiten maar het verschillend functioneren van de zeven assistent-bewustzijnsgeesten.
34:4.5 (377.9) De Schepper-Zonen zijn begiftigd met een geest van universum-presentie die in vele opzichten analoog is aan die der Zeven Meester-Geesten van het Paradijs. Dit is de Geest van Waarheid, die door een zelfschenking-Zoon over een wereld wordt uitgestort wanneer hij het geestelijk eigendomsrecht van die wereld heeft ontvangen. Deze geschonken Trooster is de geestelijke kracht waardoor alle zoekers naar waarheid immer worden aangetrokken tot Hem die de verpersoonlijking van waarheid is in het plaatselijk universum. Deze geest is een intrinsieke kwaliteit van de Schepper-Zoon, zij komt voort uit zijn goddelijke natuur precies zoals de hoofdcircuits van het groot universum voortkomen uit de persoonlijke tegenwoordigheid van de Paradijs-Godheden.
34:4.6 (377.10) De Schepper-Zoon kan komen en gaan, zijn persoonlijke tegenwoordigheid kan in het plaatselijk universum zijn of elders; toch functioneert de Geest van Waarheid ongestoord, want ofschoon deze goddelijke presentie voortkomt uit de persoonlijkheid van de Schepper-Zoon, is zij functioneel geconcentreerd in de persoon van de Goddelijke Hulp en Bijstand.
34:4.7 (378.1) De Moeder-Geest van het Universum verlaat echter nimmer de hoofdkwartierwereld van het plaatselijk universum. De geest van de Schepper-Zoon kan onafhankelijk van de persoonlijke aanwezigheid van de Zoon functioneren, en doet dit, doch dit is niet het geval met haar persoonlijke geest. De Heilige Geest van de Goddelijke Hulp en Bijstand zou niet-functioneel worden indien haar persoonlijke tegenwoordigheid van Salvington zou worden verwijderd. Haar geest-tegenwoordigheid lijkt verankerd te zijn op de hoofdkwartierwereld van het universum, en juist dit feit stelt de geest van de Schepper-Zoon in staat om onafhankelijk te functioneren van de verblijfplaats van de Zoon. De Moeder-Geest van het Universum treedt op als focus en centrum zowel van de Geest van Waarheid in het universum, als van haar eigen persoonlijke invloed, de Heilige Geest.
34:4.8 (378.2) De Schepper-Vader-Zoon en de Scheppende Moeder-Geest dragen beiden op verschillende wijze bij aan het bewustzijn waarmee hun kinderen in het plaatselijk universum worden begiftigd. De Scheppende Geest verleent echter pas bewustzijn nadat zij persoonlijke prerogatieven heeft ontvangen.
34:4.9 (378.3) De super-evolutionaire orden van persoonlijkheid in een plaatselijk universum worden begiftigd met het superuniversum-patroon van bewustzijn van het type van dat plaatselijk universum. De menselijke en submenselijke orden van evolutionair leven ontvangen de soorten bewustzijnsbijstand die door assistent-geesten worden verleend.
34:4.10 (378.4) De zeven assistent-bewustzijnsgeesten zijn de schepping van de Goddelijke Hulp en Bijstand van een plaatselijk universum. Deze bewustzijnsgeesten lijken op elkaar in karakter, maar zijn verschillend in kracht, en allen hebben gelijkelijk deel aan de natuur van de Universum-Geest, ofschoon zij los van hun Moeder-Schepper eigenlijk niet als persoonlijkheden worden gezien. De zeven assistenten hebben de volgende namen gekregen: de geest van wijsheid, de geest van godsverering, de geest van overleg, de geest van kennis, de geest van moed, de geest van begrip, de geest van intuïtie — van snelle waarneming.
34:4.11 (378.5) Dit zijn de ‘zeven geesten van God,’ ‘als lampen brandende voor de troon,’ die de profeet zag in visionaire symbolen. Hij zag echter niet de zetels van de vierentwintig wachters rond deze zeven assistent-bewustzijnsgeesten. Dit verslag geeft twee voorstellingen weer die met elkaar zijn verward, één die betrekking heeft op het hoofdkwartier van het universum, en de andere op de hoofdwereld van het stelsel. De zetels van de vierentwintig oudsten zijn op Jerusem, het hoofdkwartier van uw plaatselijk stelsel van bewoonde werelden.
34:4.12 (378.6) Maar het was over Salvington dat Johannes schreef: ‘En uit de troon kwamen voort bliksemstralen, donderslagen, en stemmen’ — de uitzendingen van het universum naar de plaatselijke stelsels. Hij zag ook de richtinggevende controleschepselen van het plaatselijk universum, het levende kompas van de hoofdkwartierwereld. Deze richtinggevende controle in Nebadon wordt gehandhaafd door de vier controleschepselen van Salvington, die opereren via de universum-stromen en bekwaam worden bijgestaan door de eerste functionerende bewustzijnsgeest, de assistent van intuïtie, de geest van ‘snel begrip.’ De beschrijving van deze vier schepselen — die dieren genoemd worden — is echter treurig ontsierd; zij zijn van een weergaloze schoonheid en hebben een verfijnde lichaamsvorm.
34:4.13 (378.7) De vier streken van het kompas zijn universeel en inherent in het leven in Nebadon. Alle levende schepselen bezitten lichaamseenheden die gevoelig zijn voor en responsief op deze richtinggevende stromen. Deze scheppingen van schepselen worden door het universum heen verder gedupliceerd tot naar de individuele planeten, en in combinatie met de magnetische krachten van de werelden, activeren zij de talloze microscopisch kleine lichaampjes in het dierlijke organisme zodanig, dat deze richtingcellen steeds naar het noorden en zuiden wijzen. Op deze wijze ligt het oriënteringsvermogen voorgoed vast in de levende wezens van het universum. Het mensdom is niet geheel verstoken van dit gevoel, als een bewust besef. Deze cellen werden voor het eerst op Urantia waargenomen rond de tijd van deze verhandeling.
34:5.1 (379.1) De Goddelijke Hulp en Bijstand werkt samen met de Schepper-Zoon bij het ontwerpen van leven en de schepping van wezens van nieuwe orden tot aan de tijd van zijn zevende zelfschenking, en blijft vervolgens, na diens verheffing tot de volle soevereiniteit over het universum, met de Zoon en met de uitgestorte geest van de Zoon samenwerken in de verdere arbeid van dienstbetoon aan de werelden en de ontwikkeling der planeten.
34:5.2 (379.2) Op de bewoonde werelden begint de Geest, uitgaande van het levenloze materiaal van het gebied, het werk der evolutionaire vooruitgang met de schenking van eerst het plantaardige leven, dan de dierlijke organismen, en vervolgens de eerste orden der menselijke levensvormen; iedere volgende verlening draagt bij tot de verdere ontvouwing van het evolutionaire potentieel van planetaire levensvormen, van de eerste primitieve stadia tot het verschijnen van wilsschepselen. Deze arbeid van de Geest wordt grotendeels bewerkstelligd door de zeven assistenten, de geesten van belofte, het unificerende en coördinerende geest-bewustzijn van de evoluerende planeten, die de geslachten der mensen immer eendrachtig tot hogere ideeën en geestelijke idealen brengen.
34:5.3 (379.3) De sterfelijke mens ervaart het dienstbetoon van de Geest in combinatie met bewustzijn voor het eerst wanneer het zuiver dierlijke bewustzijn van evolutionaire schepselen het vermogen ontwikkelt om ontvankelijk te zijn voor de assistenten van godsverering en wijsheid. Dit dienstbetoon van de zesde en zevende assistent geeft aan dat de evolutie van het bewustzijn de drempel naar geestelijk dienstbetoon overschrijdt. Zo’n bewustzijn waarin godsverering en wijsheid functioneren, wordt dan ook onmiddellijk opgenomen in de geestelijke circuits van de Goddelijke Hulp en Bijstand.
34:5.4 (379.4) Wanneer bewustzijn aldus het dienstbetoon van de Heilige Geest ontvangt, bezit het het vermogen om (bewust of onbewust) de geestelijke aanwezigheid van de Universele Vader te verkiezen — de Gedachtenrichter. Doch pas wanneer een zelfschenking-Zoon de Geest van Waarheid heeft vrijgemaakt voor planetair dienstbetoon aan alle stervelingen, worden alle mensen met een normaal bewustzijn automatisch gereedgemaakt om de Gedachtenrichters te ontvangen. De Geest van Waarheid werkt als één samen met de presentie van de geest van de Goddelijke Hulp en Bijstand. Deze tweevoudige geestverbinding zweeft boven de werelden en tracht waarheid te onderrichten en het bewustzijn der mensen geestelijk te verlichten, de zielen der schepselen van de opklimmende geslachten te inspireren, en de volkeren die op de evolutionaire planeten wonen steeds naar het Paradijs-doel van hun goddelijke bestemming te leiden.
34:5.5 (379.5) Ofschoon de Geest van Waarheid wordt uitgestort op alle vlees, wordt deze geest van de Zoon in zijn functie en kracht bijna geheel beperkt door ’s mensen persoonlijke aanvaarding van de som en kern van de zending van de zelfschenking-Zoon. De Heilige Geest is ten dele onafhankelijk van de menselijke instelling en ten dele afhankelijk van de besluiten en medewerking van ’s mensen wil. Niettemin wordt het dienstbetoon van de Heilige Geest steeds doeltreffender bij het heiligen en vergeestelijken van het innerlijk leven van de stervelingen die het meeste gehoorgeven aan de goddelijke leiding.
34:5.6 (379.6) Als individuele mens bezit ge persoonlijk geen afzonderlijk gedeelte of entiteit van de geest van de Schepper-Vader-Zoon of van de Scheppende Moeder-Geest; deze vormen van dienstbetoon maken geen contact met, en wonen niet in, de denkcentra van het bewustzijn van de individuele mens, zoals de Geheimnisvolle Mentoren dat wèl doen. Gedachtenrichters zijn welomschreven individualisaties van de voorpersoonlijke werkelijkheid van de Universele Vader, die daadwerkelijk in het sterfelijk bewustzijn wonen als een echt onderdeel van dat bewustzijn, en zij werken altijd in volmaakte harmonie samen met de gezamenlijke geesten van de Schepper-Zoon en de Scheppende Geest.
34:5.7 (380.1) De tegenwoordigheid van de Heilige Geest van de Universum-Dochter van de Oneindige Geest, van de Geest van Waarheid van de Universum-Zoon van de Eeuwige Zoon, en van de Richter-geest van de Paradijs-Vader in of bij een evolutionaire sterveling, wijst op de symmetrie van geestelijke begiftiging en dienstbetoon, en stelt zo’n sterveling in staat om bewust het geloofsfeit van het zoonschap bij God te beseffen.
34:6.1 (380.2) Wanneer de evolutie van een bewoonde planeet vordert en zijn bewoners verder vergeestelijken, kunnen er nog meer geestelijke invloeden worden ontvangen door deze rijpe persoonlijkheden. Naarmate stervelingen voortgang maken in de beheersing van hun denken en in geest-inzicht, worden deze meervoudige vormen van geestelijk dienstbetoon steeds gelijkwaardiger in functie: in toenemende mate raken zij vermengd met het overkoepelend dienstbetoon van de Paradijs-Triniteit.
34:6.2 (380.3) Ofschoon Goddelijkheid meervoudig in manifestatie kan zijn, is de Godheid in de menselijke ervaring enkelvoudig, altijd één. Geestelijk dienstbetoon is in de menselijke ervaring ook niet meervoudig. Ongeacht hun meervoudige oorsprong zijn alle geestelijke invloeden één in functie. Zij zijn inderdaad één, want zij zijn het geest-dienstbetoon van God de Zevenvoudige in en aan de schepselen van het groot universum; en naarmate de schepselen groeien in waardering en ontvankelijkheid voor dit unificerend dienstbetoon van de geest, wordt het in hun ervaring het dienstbetoon van God de Allerhoogste.
34:6.3 (380.4) Vanuit de hoogten der eeuwige heerlijkheid daalt de goddelijke Geest een lange reeks van treden af, om u tegemoet te komen zoals ge zijt en waar ge zijt, en om dan in het partnerschap van het geloofsvertrouwen de ziel van sterfelijke oorsprong liefdevol te omhelzen en langs de treden van minzaamheid de veilige en zekere terugkeer te aanvaarden, nimmer aflatend totdat de evolutionaire ziel veilig is verheven is tot de hoogten van gelukzaligheid vanwaar de goddelijke Geest oorspronkelijk was uitgetogen op deze missie van barmhartigheid en dienstbetoon.
34:6.4 (380.5) Geestelijke krachten zoeken en bereiken feilloos hun eigen niveau van oorsprong. Uitgegaan van de Eeuwige, zullen zij zeker daarheen terugkeren en alle kinderen uit tijd en ruimte met zich meevoeren die de leiding en het onderricht van de inwonende Richter hebben aangenomen, zij die waarlijk ‘geboren zijn uit de Geest,’ de geloofszonen van God.
34:6.5 (380.6) De goddelijke Geest is de bron van voortdurende bijstand aan en bemoediging van de kinderen der mensen. Uw kracht en prestatie is ‘naar zijn ontferming, door de vernieuwing door de Geest.’ Geestelijk leven wordt, evenals fysische energie, verbruikt. Geestelijke inspanning heeft een betrekkelijke geestelijke uitputting tot gevolg. De gehele opklimmingservaring is zowel werkelijk als geestelijk; derhalve staat er naar waarheid geschreven: ‘De Geest is het die levend maakt.’ ‘De Geest geeft leven.’
34:6.6 (380.7) De dode theorie van zelfs de hoogste godsdienstige leerstellingen is niet bij machte het menselijk karakter te transformeren of het gedrag van de sterveling te beheersen. Wat de wereld van vandaag nodig heeft is de waarheid waarvan uw leraar oudtijds zei: ‘Niet slechts in woorden, maar ook in kracht en in de Heilige Geest.’ Het zaad van theoretische waarheid is dood en de hoogste morele ideeën blijven zonder uitwerking, tenzij en totdat de goddelijke Geest zijn adem laat gaan over de vormen van waarheid en de formules van rechtvaardigheid levend maakt.
34:6.7 (381.1) Zij die de inwoning Gods hebben ontvangen en erkend, zijn uit de Geest geboren. ‘Gij zijt de tempel Gods en Gods geest woont in u.’ Het is niet voldoende dat deze geest over u wordt uitgestort: de goddelijke Geest moet ieder aspect der menselijke ervaring regeren en beheersen.
34:6.8 (381.2) Het is de tegenwoordigheid van de goddelijke Geest, het water des levens, die de verterende dorst van de onvoldaanheid van de sterveling en de onbeschrijflijke honger van het niet-vergeestelijkte menselijke bewustzijn voorkomt. Geest-gemotiveerde wezens zijn ‘nimmer dorstig, want dit geestelijk water zal een bron van voldoening in hen zijn die opwelt tot in het eeuwigdurend leven.’ Met betrekking tot de vreugden van het leven en de voldoeningen van het aardse bestaan, zijn zulke goddelijk gelaafde zielen nagenoeg onafhankelijk van hun materiële omgeving. Zij worden geestelijk verlicht en verfrist, moreel gesterkt en begiftigd.
34:6.9 (381.3) In iedere sterveling leeft een tweevoudige natuur: de erfenis van dierlijke neigingen en de hoge impuls van de geest waarmee hij is begiftigd. Tijdens het korte leven dat ge op Urantia leidt, kunnen deze twee verschillende, tegengestelde impulsen zelden volledig met elkaar worden verzoend; zij kunnen moeilijk geharmoniseerd en verenigd worden; uw leven lang staat de gecombineerde Geest u echter bij om u te helpen het vlees steeds meer te onderwerpen aan de leiding van de Geest. Ook al moet ge uw materiële leven tot het einde doormaken en al kunt ge niet aan het lichaam en zijn behoeften ontkomen, niettemin wordt ge in staat gesteld om in doelstelling en idealen de dierlijke natuur meer en meer te onderwerpen aan de heerschappij van de Geest. Er bestaat in u waarlijk een samenzwering van geestelijke krachten, een verbond van goddelijke machten die uitsluitend ten doel hebben u ten slotte te bevrijden van materiële gebondenheid en eindige belemmeringen.
34:6.10 (381.4) De bedoeling van al deze bijstand is, ‘Dat ge versterkt moogt worden met kracht door Zijn geest in de innerlijke mens.’ En dit alles betekent nog maar een voorbereidende schrede op de weg naar het uiteindelijke bereiken van de volmaaktheid van geloofsvertrouwen en dienstbaarheid, de ervaring waarin ge ‘vervuld’ zult worden ‘met alle volheid van God,’ ‘want allen die door de geest Gods geleid worden, zijn de zonen Gods.’
34:6.11 (381.5) De Geest drijft nooit, maar leidt alleen. Indien ge een gewillige leerling zijt, indien ge geest-niveaus en goddelijke hoogten wilt bereiken, en indien ge oprecht verlangt het eeuwige doel te bereiken, dan zal de goddelijke Geest u zachtkens en liefdevol langs het pad van zoonschap en geestelijke vooruitgang leiden. Iedere stap die ge zet, moet blijk geven van bereidwilligheid, intelligente en blijmoedige medewerking. De heerschappij van de Geest wordt nimmer bezoedeld door dwang, of gecompromitteerd door onvrijwilligheid.
34:6.12 (381.6) En wanneer zulk een leven onder leiding van de geest vrijelijk en intelligent wordt aanvaard, ontwikkelt zich in het bewustzijn van de mens geleidelijk een positief besef van goddelijk contact en de zekerheid van geestelijke gemeenschap; vroeg of laat ‘getuigt de Geest met uw geest (de Richter) dat gij een kind van God zijt.’ Uw eigen Gedachtenrichter heeft u reeds verteld van uw verwantschap met God, zodat de schrift verklaart dat de Geest getuigt ‘met uw geest,’ niet aan uw geest.
34:6.13 (381.7) Wanneer een mens zich bewust wordt dat zijn leven wordt beheerst door de geest, gaat dit besef weldra gepaard met steeds toenemende blijken van de kenmerken van de Geest in de levensreacties van zulk een door de geest geleide sterveling, ‘want de vruchten van de geest zijn liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, en zelfbeheersing.’ Zulke door de geest geleide en goddelijk verlichte stervelingen, die nog de nederige paden van moeizame arbeid begaan en in menselijke getrouwheid de plichten van hun aardse taken volbrengen, zijn intussen reeds begonnen de lichten van het eeuwige leven te ontwaren die op de verre kusten van een andere wereld schemeren; zij zijn reeds de werkelijkheid gaan begrijpen van de inspirerende, troostende waarheid: ‘Het koninkrijk Gods is geen spijs en drank, maar rechtvaardigheid, vrede, en blijdschap in de Heilige Geest.’ En gedurende iedere beproeving en in iedere tegenspoed worden uit de geest geboren zielen geschraagd door de hoop die alle vrees te boven gaat, omdat de liefde Gods in ieder hart wordt uitgestort door de aanwezigheid van de Goddelijke geest.
34:7.1 (382.1) Het vlees, de aangeboren natuur die van de geslachten van dierlijke oorsprong stamt, draagt niet van nature de vruchten van de goddelijke Geest. Wanneer de natuur van de sterveling op hoger niveau is gebracht door de toevoeging van de natuur van de Materiële Zonen van God, zoals de volken van Urantia in zekere mate vooruit zijn gebracht door de zelfschenking van Adam, dan is er een betere weg gebaand voor de Geest van Waarheid om samen te werken met de inwonende Richter teneinde in het karakter de schone oogst aan vruchten van de geest voort te brengen. Indien ge deze geest niet afwijst ‘zal hij u de weg wijzen tot alle waarheid,’ ook al zal hij de eeuwigheid misschien nodig hebben om deze opdracht te vervullen.
34:7.2 (382.2) Evolutionaire stervelingen die wonen op normale werelden, waar geestelijke vooruitgang heerst, ervaren niet de hevige conflicten tussen de geest en het vlees die de huidige volken van Urantia kenmerken. Maar zelfs op de meest ideale planeten moet de voor-Adamische mens positieve inspanningen aan de dag leggen om van het zuiver dierlijke bestaansniveau, via opeenvolgende niveaus van steeds intellectuelere betekenissen en hogere geestelijke waarden omhoog te komen.
34:7.3 (382.3) De stervelingen op een normale wereld ervaren geen voortdurende strijd tussen hun lichamelijke en geestelijke natuur. Zij zien zich wel geplaatst voor de noodzaak om op te klimmen van de dierlijke niveaus van bestaan naar de hogere niveaus van geestelijk leven, doch vergeleken met de hevige conflicten van de stervelingen van Urantia op dit gebied van de divergente materiële en geestelijke natuur, heeft deze opgang meer het karakter van een leerzame opleiding.
34:7.4 (382.4) De volkeren van Urantia lijden onder de gevolgen van het feit dat zij tweemaal verstoken zijn gebleven van hulp bij deze taak om progressieve geestelijke vooruitgang voor de planeet te bewerkstelligen. De Caligastia-beroering heeft de gehele wereld in verwarring gestort en alle volgende generaties beroofd van de morele bijstand die een goed geordende gemeenschap hun verschaft zou hebben. Maar de nalatigheid van Adam was nog rampzaliger, omdat deze de volkeren beroofde van een fysieke natuur van de superieure soort, die beter zou hebben gestrookt met geestelijke aspiraties.
34:7.5 (382.5) De stervelingen van Urantia zijn gedwongen tot deze uitgesproken strijd tussen de geest en het vlees, omdat hun verre voorouders niet vollediger zijn geAdamiseerd door de zelfschenking in Eden. Het goddelijke plan was dat de geslachten der stervelingen op Urantia fysieke gedaanten zouden krijgen die van nature meer responsief zijn op geest.
34:7.6 (382.6) Ondanks deze dubbele ramp voor ’s mensen natuur en zijn omgeving zouden de nu levende stervelingen deze ogenschijnlijke oorlog tussen het vlees en de geest minder sterk ervaren, indien zij zouden willen binnengaan in het geestelijke koninkrijk waar de geloofszonen van God een betrekkelijke bevrijding genieten van de slavernij van het vlees in het verlichte, bevrijdende dienstbetoon van oprechte toewijding aan het doen van de wil van de Vader in de hemel. Jezus heeft de mensheid de nieuwe manier van sterfelijk leven getoond, waardoor mensen voor een zeer groot gedeelte kunnen ontkomen aan de rampzalige gevolgen van de rebellie van Caligastia en waardoor de ontberingen die het gevolg zijn van de Adamische nalatigheid zeer doeltreffend worden gecompenseerd. ‘De geest van het leven van Christus Jezus heeft ons vrijgemaakt van de wet van het dierlijk leven en de verzoekingen van het kwaad en de zonde.’ ‘Dit is de overwinning die het vlees overwint, te weten uw geloof.’
34:7.7 (383.1) De Godkennende mannen en vrouwen die uit de Geest zijn geboren, ondervinden niet méér conflicten met hun sterfelijke natuur dan de inwoners van de meest normale werelden, planeten die nimmer bezoedeld zijn geweest door zonde of door rebellie zijn getroffen. Geloofszonen werken op intellectuele niveaus en leven op geestelijke hoogten ver boven de conflicten die voortkomen uit onbeheerste of onnatuurlijke fysieke verlangens. De normale neigingen van dierlijke wezens en de natuurlijke begeerten en impulsen van de fysieke natuur zijn niet in strijd met zelfs de hoogste geestelijke vorderingen, behalve in het denken van onwetende, verkeerd onderrichte mensen, of mensen die helaas al te consciëntieus zijn.
34:7.8 (383.2) Nu ge de weg van het eeuwig leven zijt ingeslagen, nu ge uw aanstelling hebt aanvaard en uw orders om voorwaarts te gaan hebt ontvangen, moet ge niet bang zijn voor de gevaren van menselijke vergeetachtigheid en van de onstandvastigheid van stervelingen; raak niet verontrust door twijfel aan uw welslagen of door verbijsterende verwarring, wankel niet en trek uw status en positie niet in twijfel, want in ieder donker uur, bij iedere kruising van de weg waarop ge voortworstelt, zal de Geest van Waarheid altijd spreken en tot u zeggen: ‘Dit is de weg.’
34:7.9 (383.3) [Aangeboden door een Machtige Boodschapper die tijdelijk is aangesteld om op Urantia te dienen.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 35
35:0.1 (384.1) DE Zonen van God die hier tot dusver zijn geïntroduceerd hebben een Paradijs-oorsprong. Zij zijn de nakomelingen van de goddelijke Regeerders van de universele domeinen. Van de eerste orde der Paradijs-zonen, de Schepper-Zonen, bevindt zich slechts één in Nebadon: Michael, de vader en soeverein van het universum. Van de tweede orde Paradijs-zonen, de Avonal- of Magistraat-Zonen, heeft Nebadon zijn volle contingent — 1.062. Deze ‘lagere Christussen’ zijn even doeltreffend en alvermogend in hun planetaire zelfschenkingen als de Schepper- en Meester-Zoon op Urantia is geweest. Aangezien de derde orde van de Triniteit afstamt, staan dezen niet in een plaatselijk universum geregistreerd, doch ik schat dat er in Nebadon tussen de vijftien en twintigduizend Leraar-Zonen van de Triniteit zijn, naast de 9.642 door schepselen getrinitiseerde assistenten die hier zijn geregistreerd. Deze Dagelingen uit het Paradijs zijn magistraten noch bestuurders, maar superleraren.
35:0.2 (384.2) De typen Zonen die wij nu gaan behandelen, hebben hun oorsprong in het plaatselijk universum; zij zijn nakomelingen van een Schepper-Zoon uit het Paradijs, in gevarieerde associatie met de complementaire Moeder-Geest van het Universum. De navolgende orden van zonen in het plaatselijk universum worden in deze verhandelingen vermeld:
35:0.3 (384.3) 1. Melchizedek-Zonen;
35:0.4 (384.4) 2. Vorondadek-Zonen;
35:0.5 (384.5) 3. Lanonandek-Zonen;
35:0.6 (384.6) 4. Levendrager-Zonen.
35:0.7 (384.7) De Drieëenige Paradijs-Godheid functioneert ten behoeve van de schepping van drie orden van Zonen: de Michaels, de Avonals en de Dagelingen. De Tweevoudige Godheid in het plaatselijk universum, de Zoon en de Geest, functioneert eveneens bij de schepping van drie hoge orden van Zonen: de Melchizedeks, de Vorondadeks en de Lanonandeks; nadat zij deze drievoudige uitdrukking hebben bereikt, werken zij bovendien samen met het volgende niveau van God de Zevenvoudige bij de voortbrenging van de veelzijdige orde der Levendragers. Deze wezens worden wel ingedeeld bij de afdalende Zonen van God, maar vormen een unieke, oorspronkelijke levensvorm in het universum. Aan de bespreking van deze wezens is de gehele volgende verhandeling gewijd.
35:1.1 (384.8) Nadat zij de wezens tot aanzijn hebben geroepen die hun persoonlijk behulpzaam zullen zijn, zoals de Blinkende Morgenster en andere bestuurspersoonlijkheden, in overeenstemming met de goddelijke bedoeling en de scheppingsplannen van een gegeven universum, vindt er een nieuwe vorm van scheppende vereniging plaats tussen de Schepper-Zoon en de Scheppende Geest, de Dochter van de Oneindige Geest in dat plaatselijk universum. De persoonlijkheid die voortkomt uit dit scheppende deelgenootschap is de oorspronkelijke Melchizedek — de Vader- Melchizedek — het unieke wezen dat vervolgens samenwerkt met de Schepper-Zoon en de Scheppende Geest teneinde de gehele groep wezens van dezelfde naam ten aanzijn te roepen.
35:1.2 (385.1) In het universum Nebadon treedt de Vader-Melchizedek op als de eerste bestuurlijke medewerker van de Blinkende Morgenster. Gabriël houdt zich meer bezig met de beleidslijnen in het universum, Melchizedek met praktische procedures. Gabriël zit de reguliere rechtbanken en raadsvergaderingen van Nebadon voor, Melchizedek de speciale en buitengewone commissies en commissies voor noodtoestanden en adviesorganen. Gabriël en de Vader-Melchizedek zijn nooit tegelijk afwezig van Salvington, want bij Gabriëls afwezigheid functioneert de Vader-Melchizedek als hoofd van het bestuur van Nebadon.
35:1.3 (385.2) De Melchizedeks in ons universum zijn allen binnen duizend jaar standaardtijd geschapen door de Schepper-Zoon en de Scheppende Geest, in samenwerking met de Vader-Melchizedek. Daar zij een orde van zonen vormen waarin één van hun eigen soortgenoten als medeschepper heeft gefunctioneerd, stammen de Melchizedeks in constitutie ten dele van zichzelf af en komen daarom in aanmerking voor de verwezenlijking van een verheven vorm van zelfbestuur. Periodiek kiezen zij hun eigen bestuurlijke hoofd voor een termijn van zeven jaar standaardtijd en zij functioneren ook overigens als een zichzelf besturende orde, ofschoon de oorspronkelijke Melchizedek wel bepaalde inherente prerogatieven als mede-ouder kan laten gelden. Van tijd tot tijd wijst deze Vader-Melchizedek bepaalde individuele leden van zijn orde aan om als speciale Levendragers te fungeren voor de midsoniete werelden, een type bewoonde planeten dat tot dusver nog niet op Urantia is geopenbaard.
35:1.4 (385.3) De Melchizedeks functioneren niet op grote schaal buiten het plaatselijk universum, behalve wanneer zij als getuigen worden opgeroepen in rechtszaken die aanhangig zijn bij de rechtbanken van het superuniversum, en wanneer zij, zoals soms voorkomt, worden aangesteld als speciale ambassadeurs, om in eenzelfde superuniversum het ene universum bij het andere te vertegenwoordigen. Het staat de oorspronkelijke of eerstgeboren Melchizedek van ieder universum steeds vrij om naar de naburige universa of naar het Paradijs te reizen op missies die te maken hebben met de belangen of plichten van zijn orde.
35:2.1 (385.4) De Melchizedeks zijn de eerste orde der goddelijke Zonen die de lagere geschapen levensvormen dicht genoeg naderen om rechtstreeks te kunnen functioneren in het dienstbetoon van de verheffing van stervelingen, en om de evolutionaire rassen te kunen dienen zonder genoodzaakt te zijn te incarneren. Deze Zonen staan natuurlijkerwijze halverwege de grote afdalende reeks persoonlijkheden, want van oorsprong staan zij ongeveer in het midden tussen de hoogste Godheid en de laagste geschapen levensvormen die met wil begiftigd zijn. Aldus worden zij natuurlijke tussenpersonen tussen de hogere, goddelijke niveaus van levend bestaan en de lagere, zelfs materiële vormen van leven op de evolutionaire werelden. De serafijnse orden, de engelen, vinden het heerlijk om met de Melchizedeks samen te werken; in feite vinden alle vormen van intelligent leven in deze Zonen begripvolle vrienden, meevoelende leraren en wijze adviseurs.
35:2.2 (385.5) De Melchizedeks zijn een orde die zichzelf bestuurt. Bij deze uitzonderlijke groep zien wij de eerste poging tot zelfbeschikking van de zijde van wezens van het plaatselijk universum en ook de hoogste vorm van echt zelfbestuur. Deze Zonen organiseren hun eigen bestuursapparaat voor hun groep en voor hun thuisplaneet, evenals voor de zes hiermee verbonden werelden en de werelden die deze ondersteunen. En wij dienen te vermelden dat zij nimmer misbruik hebben gemaakt van hun prerogatieven; nog nooit hebben deze Melchizedek-Zonen ook maar ergens in het superuniversum Orvonton het in hen gestelde vertrouwen beschaamd. Op hen is de hoop gevestigd van iedere groepering in het universum die naar zelfbestuur streeft; zij vormen het patroon van zelfbestuur voor alle werelden van Nebadon en onderrichten dit ook. Intelligente wezens van alle orden, zowel hun meerderen als hun ondergeschikten, zijn onverdeeld in hun lof voor het bestuur van de Melchizedeks.
35:2.3 (386.1) De Melchizedek-orde van zonen bekleedt de positie en draagt de verantwoordelijkheid van de oudste zoon in een grote familie. Het werk van deze orde is grotendeels vast en enigszins routinematig van karakter, maar veel ervan doen zij vrijwillig en hebben zij zich geheel zelf opgelegd. De meeste speciale bijeenkomsten die van tijd tot tijd op Salvington worden gehouden, worden bijeengeroepen op initiatief van de Melchizedeks. Op eigen initiatief doorkruisen deze Zonen het universum waaruit zij afkomstig zijn. Zij kennen een autonome organisatie die optreedt als inlichtingendienst in het universum en periodiek rapporteert aan de Schepper-Zoon, los van alle andere informatie die het hoofdkwartier van het universum bereikt via de normale instanties die zich met het routine-bestuur van het betrokken gebied bezighouden. Zij zijn van nature onbevooroordeelde waarnemers; zij genieten het volle vertrouwen van de intelligente wezens van alle klassen.
35:2.4 (386.2) De Melchizedeks fungeren als reizende, adviserende revisie-gerechtshoven in hun gebieden; deze universum-Zonen gaan in kleine groepen naar de werelden om daar als commissies van advies te dienen, getuigenverklaringen aan te horen, suggesties te ontvangen en als raadslieden op te treden, en op deze wijze helpen zij de belangrijkste moeilijkheden bij te leggen en de ernstige meningsverschillen te beslechten, die inzake de aangelegenheden van de evolutionaire gebieden van tijd tot tijd ontstaan.
35:2.5 (386.3) Deze oudste Zonen in een universum zijn de voornaamste adjudanten van de Blinkende Morgenster bij de uitvoering van de mandaten van de Schepper-Zoon. Wanneer een Melchizedek namens Gabriël naar een verafgelegen wereld gaat, kan hij voor die speciale zending worden afgevaardigd als plaatsvervanger van degene door wie hij wordt gezonden, en in dit geval zal hij op de planeet van zijn opdracht verschijnen met het volle gezag van de Blinkende Morgenster. Dit geldt speciaal voor die werelden waar nog geen hogere Zoon is verschenen in de gelijkenis van de schepselen van het betrokken gebied.
35:2.6 (386.4) Wanneer een Schepper-Zoon een zelfschenkingsloopbaan op een evolutionaire wereld aanvangt, gaat hij alleen; wanneer echter een van zijn Paradijs-broeders, een Avonal-Zoon, een zelfschenking onderneemt, wordt hij vergezeld door de twaalf Melchizedek-begeleiders die zo doeltreffend bijdragen aan het welslagen van de zelfschenkingsmissie. Zij ondersteunen ook de Paradijs-Avonals bij hun magistraatsmissies naar de bewoonde werelden, en bij deze opdrachten zijn de Melchizedeks zichtbaar voor de ogen van stervelingen indien de Avonal-Zoon ook aldus manifest is.
35:2.7 (386.5) Er bestaat geen fase van geestelijke nood op een planeet waarbij zij niet van dienst zijn. Zij zijn de leraren die zeer dikwijls gehele werelden van gevorderd leven winnen voor de uiteindelijke, volledige erkenning van de Schepper-Zoon en diens Vader op het Paradijs.
35:2.8 (386.6) De Melchizedeks zijn in het bezit van welhaast volmaakte wijsheid, maar zij zijn niet onfeilbaar in hun oordeel. Soms, wanneer zij alleen en op zichzelf aangewezen waren op planetaire missies, hebben zij gedwaald in minder belangrijke aangelegenheden, dat wil zeggen, hebben zij verkozen bepaalde dingen te doen die door hun supervisoren later niet werden goedgekeurd. Door zulk een beoordelingsfout wordt een Melchizedek tijdelijk gediskwalificeerd, totdat hij naar Salvington gaat en in audiëntie bij de Schepper-Zoon het onderricht ontvangt dat hem afdoend zuivert van de disharmonie waardoor het meningsverschil met zijn medebroeders was ontstaan, en na de correctionele rustperiode wordt hij dan op de derde dag in de dienst hersteld. Doch zulke minder belangrijke vormen van niet goed functioneren van een Melchizedek zijn in Nebadon zelden voorgekomen.
35:2.9 (387.1) Deze Zonen zijn geen aangroeiende orde: hun aantal is stationair, ofschoon het in ieder plaatselijk universum anders is. Het aantal Melchizedeks dat staat geregistreerd op hun hoofdkwartierplaneet in Nebadon is meer dan tien miljoen.
35:3.1 (387.2) De Melchizedeks bewonen een eigen wereld dicht bij Salvington, het hoofdkwartier van het universum. Deze wereld, Melchizedek genaamd, is de loodswereld van het Salvington-circuit van zeventig primaire werelden, die alle omringd zijn door zes ondergeschikte werelden gewijd aan speciale activiteiten. Deze wonderbaarlijke werelden — zeventig primaire en 420 ondergeschikte werelden — worden dikwijls de Melchizedek-Universiteit genoemd. Stervelingen in opklimming uit alle constellaties van Nebadon doorlopen opleidingen op alle 490 werelden teneinde de status van ingezetene van Salvington te verwerven. De opleiding van opklimmenden vormt echter slechts één fase van de veelsoortige activiteiten die op de Salvington-cluster van architectonische werelden plaatsvinden.
35:3.2 (387.3) De 490 werelden van het Salvington-circuit zijn onderverdeeld in tien groepen, ieder bestaand uit zeven primaire en tweeënveertig ondergeschikte werelden. Elk van deze groepen staat onder de algemene supervisie van één der hoofdorden van universum-leven. De eerste groep, die wordt gevormd door de loodswereld en de volgende zes primaire werelden in de omringende planetaire processie, staat onder toezicht van de Melchizedeks. Deze Melchizedek-werelden zijn:
35:3.3 (387.4) 1. de loodswereld — de thuiswereld van de Melchizedek-Zonen;
35:3.4 (387.5) 2. de wereld van de scholen voor het fysische leven en de laboratoria voor levende energieën;
35:3.5 (387.6) 3. de wereld van het morontia-leven;
35:3.6 (387.7) 4. de wereld van het eerste geest-leven;
35:3.7 (387.8) 5. de wereld van de middenfase van het geest-leven;
35:3.8 (387.9) 6. de wereld van het gevorderde geest-leven;
35:3.9 (387.10) 7. het domein van coördinatieve, allerhoogste zelfverwerkelijking.
35:3.10 (387.11) De zes ondergeschikte werelden van elk van deze Melchizedek-hemellichamen wijden zich aan activiteiten die in nauw verband staan met het werk van de primaire wereld waarmee zij zijn verbonden.
35:3.11 (387.12) De loodswereld, de wereld Melchizedek, is het gemeenschappelijke trefpunt voor alle wezens die zich bezig houden met het opleiden en vergeestelijken van de opklimmende stervelingen uit tijd en ruimte. Voor een opklimmende sterveling is deze wereld waarschijnlijk de interessantste plaats in heel Nebadon. Alle evolutionaire stervelingen die hun opleiding in de constellatie hebben voltooid, zullen eens landen op Melchizedek, waar zij worden ingewijd in het regime van de takken van wetenschap en de geest-vooruitgang van het onderrichtstelsel van Salvington. Uw reacties op deze eerste dag van het leven op deze unieke wereld zult ge nooit vergeten, zelfs niet na het bereiken van uw Paradijs-bestemming.
35:3.12 (387.13) Stervelingen in opklimming resideren op de Melchizedek-wereld tijdens hun opleiding op de zes omringende planeten van gespecialiseerd onderricht. Dezelfde methode wordt gevolgd tijdens hun verblijf op alle zeventig culturele werelden, de primaire werelden van het Salvington-circuit.
35:3.13 (387.14) De tijd van de talrijke wezens die op de zes hulp-werelden van de Melchizedek-wereld verblijven, wordt in beslag genomen door vele uiteenlopende activiteiten, maar voorzover het de stervelingen in opklimming betreft, zijn deze satellieten gewijd aan de volgende speciale aspecten van studie:
35:3.14 (388.1) 1. Wereld nummer één houdt zich bezig met een terugblik op het aanvankelijke planetaire leven van de stervelingen in opklimming. Dit werk vindt plaats in klassen, samengesteld uit degenen die afkomstig zijn van een bepaalde wereld waar stervelingen hun oorsprong hebben. De stervelingen die van Urantia afkomstig zijn, zoeken zulk een experiëntieel overzicht tezamen.
35:3.15 (388.2) 2. Het speciale werk op wereld nummer twee bestaat uit een gelijksoortige terugblik op de ervaringen die zijn opgedaan op de woningwerelden waardoor de eerste satelliet van het hoofdkwartier van het plaatselijk stelsel wordt omringd.
35:3.16 (388.3) 3. De verschillende overzichten die op deze wereld worden bestudeerd, hebben betrekking op het verblijf op de hoofdwereld van het plaatselijk stelsel en omvatten ook de activiteiten op de rest van de architectonische werelden van de cluster rond het hoofdkwartier van het stelsel.
35:3.17 (388.4) 4. De vierde wereld houdt zich bezig met een terugblik op de ervaringen op de zeventig ondergewchikte werelden van de constellatie en de werelden die met deze zijn verbonden.
35:3.18 (388.5) 5. Op de vijfde wereld wordt een overzicht gegeven van het verblijf van de opklimmende mens op de hoofdkwartierwereld van de constellatie.
35:3.19 (388.6) 6. De tijd op wereld nummer zes wordt gewijd aan de poging om deze vijf tijdperken in onderlinge samenhang te brengen en aldus een coördinatie van de ervaring tot stand te brengen, ter voorbereiding op de intrede in de primaire Melchizedek-scholen voor universum-training.
35:3.20 (388.7) De scholen voor universum-bestuur en geestelijke wijsheid bevinden zich op de thuiswereld van de Melchizedeks, waar ook de scholen worden aangetroffen die zich aan één bepaalde tak van onderzoek wijden, zoals energie, materie, organisatie, communicatie, registratie, ethiek en vergelijkend schepsel-bestaan.
35:3.21 (388.8) In de Melchizedek-Academie voor Geestelijke Gaven werken alle orden van de Zonen van God — zelfs de orden uit het Paradijs — samen met de Melchizedeks en de serafijnse leraren om de scharen op te leiden die uitgaan als bestemmingsevangelisten, en geestelijke vrijheid en goddelijk zoonschap verkondigen, zelfs op de verre werelden in het universum. Deze bijzondere school van de Melchizedek Universiteit is een instelling die uitsluitend voor dit universum functioneert: bezoekende studenten uit andere gebieden worden hier niet toegelaten.
35:3.22 (388.9) De hoogste opleiding voor het bestuur van het universum wordt door de Melchizedeks op hun thuiswereld gegeven. Deze Academie voor Hogere Ethiek wordt geleid door de oorspronkelijke Vader-Melchizedek. Naar deze scholen zenden de verschillende universa wel studenten ter uitwisseling. Hoewel het jonge universum Nebadon een lage positie inneemt op de ranglijst der universa, waar het geestelijke prestatie en hoge ethische ontwikkeling betreft, hebben onze bestuurlijke moeilijkheden niettemin het gehele universum zozeer tot een enorme kliniek gemaakt voor andere scheppingen in de buurt, dat de Melchizedek-academies overstroomd worden door bezoekende studenten en waarnemers uit andere gebieden. Naast de immense groep plaatselijke ingeschrevenen, zijn er altijd meer dan honderdduizend studenten uit andere plaatselijke universa die de Melechizedek-scholen bezoeken, want de orde der Melchizedeks in Nebadon is beroemd in heel Splandon.
35:4.1 (388.10) Een zeer gespecialiseerde afdeling der Melchizedek-activiteiten heeft te maken met de supervisie op de progressieve morontia-loopbaan van de stervelingen in opklimming. Een groot deel van deze opleiding staat onder leiding van de geduldige, wijze serafijnse helpers, bijgestaan door stervelingen die zijn opgeklommen naar betrekkelijk hogere niveaus van universumbekwaamheid, maar al dit educatieve werk staat onder de algemene supervisie van de Melchizedeks, in samenwerking met de Leraar-Zonen van de Triniteit.
35:4.2 (389.1) Hoewel de orden der Melchizedeks zich voornamelijk wijden aan het enorme onderrichtstelsel en het experiëntiële trainingsregime van het plaatselijk universum, zijn zij ook werkzaam op unieke posten en in ongewone omstandigheden. In een evoluerend universum dat uiteindelijk ongeveer tien miljoen bewoonde werelden zal omvatten, moeten er wel vele dingen gebeuren die buiten de gewone orde vallen, en bij zulke onvoorziene gebeurtenissen nu treden de Melchizedeks op. Op Edentia, het hoofdkwartier van uw constellatie, staan zij bekend als Noodzonen. Zij staan altijd gereed om in alle dringende situaties — fysische, mentale of geestelijke — hun diensten te verlenen, of het nu een planeet, een stelsel, een constellatie of het universum betreft. Altijd wanneer en waar er ook speciale hulp nodig is, zult ge een of meer Melchizedek-Zonen aantreffen.
35:4.3 (389.2) Wanneer een bepaald onderdeel van de plannen van de Schepper-Zoon dreigt te mislukken, gaat er onmiddellijk een Melchizedek op uit om assistentie te verlenen. Doch het gebeurt niet dikwijls dat zij worden opgeroepen om op te treden in het geval van zondige rebellie, zoals in Satania heeft plaatsgegrepen.
35:4.4 (389.3) De Melchizedeks zijn de eersten die optreden in alle noodgevallen van alle aard op alle werelden waar wilsschepselen wonen. Soms treden zij op als tijdelijke voogden van planeten die het spoor bijster zijn geraakt, als curatoren in de plaats van een planetaire regering die haar plicht verzaakt. In een planetaire crisis doen deze Melchizedek-Zonen dienst in vele unieke hoedanigheden. Het is voor zulk een Zoon zeer wel mogelijk om zich zichtbaar te maken voor sterfelijke ogen en soms is een lid van deze orde zelfs geïncarneerd geweest in de gelijkenis van een sterfelijk wezen. In Nebadon heeft een Melchizedek zevenmaal op een evolutionaire wereld gediend in de fysieke gelijkenis van een sterveling, en bij talrijke gelegenheden zijn deze Zonen verschenen in de gelijkenis van andere orden der universum-schepselen. Zij zijn inderdaad veelzijdige, vrijwillig in noodgevallen optredende dienaren van verstandelijke wezens van alle universum-orden en van alle werelden en stelsels van werelden.
35:4.5 (389.4) De Melchizedek die ten tijde van Abraham op Urantia leefde, stond plaatselijk bekend als de Vorst van Salem, omdat hij de leider was van een kleine kolonie waarheidzoekers die verblijfhield in een plaats die Salem heette. Hij bood vrijwillig aan om te incarneren in de gelijkenis van het sterfelijk vlees en deed dit met goedkeuring van de Melchizedek-curatoren van de planeet, die vreesden dat het licht des levens gedurende die periode van toenemende geestelijke duisternis zou uitdoven. En hij bevorderde en koesterde inderdaad de waarheid van zijn tijd en gaf deze veilig door aan Abraham en diens medewerkers.
35:5.1 (389.5) Na de schepping van hun persoonlijke adjudanten en de eerste groep der veelzijdige Melchizedeks, ontwierpen de Schepper-Zoon en de Scheppende Geest van het plaatselijk universum de tweede grote, gevarieerde orde van universum-zonen, de Vorondadeks, en brachten deze tot aanzijn. Dezen staan meer algemeen bekend als de Constellatie-Vaders, omdat er zonder uitzondering een Zoon van deze orde wordt aangetroffen aan het hoofd van de regering van iedere constellatie in ieder plaatselijk universum.
35:5.2 (389.6) Het aantal Vorondadeks verschilt in ieder plaatselijk universum: in Nebadon staan er precies een miljoen geregistreerd. Evenmin als hun ordegenoten, de Melchizedeks, hebben deze Zonen het vermogen om zich voort te planten. Er is ons geen methode bekend waardoor zij hun aantal zouden kunnen vergroten.
35:5.3 (389.7) In vele opzichten vormen deze Zonen een zichzelf besturend lichaam; als individuen en als groepen, zelfs als geheel genomen, zijn zij grotendeels onafhankelijk, ongeveer zoals de Melchizedeks, maar de activiteiten van de Vorondadeks beslaan niet zo’n uitgebreid en gevarieerd terrein. Zij evenaren hun Melchizedek-broeders niet in briljante veelzijdigheid, maar als regeerders en vooruitziende bestuurders zijn zij nog betrouwbaarder en efficiënter. Als bestuurders evenaren zij ook niet helemaal hun ondergeschikten, de Stelsel-Soevereinen van de orde der Lanonandeks, doch zij overtreffen alle orden van universumzonen in de stabiliteit van hun doelstellingen en de goddelijkheid van hun oordeel.
35:5.4 (390.1) Ofschoon de beslissingen en uitspraken van Zonen van deze orde altijd in overeenstemming zijn met de geest van het goddelijk zoonschap en in harmonie met het beleid van de Schepper-Zoon, hebben zij wel eens voor de Schepper-Zoon moeten verschijnen vanwege een dwaling, en in technische details zijn hun beslissingen soms wel herzien na een beroep bij de hogere rechtbanken van het universum. Het gebeurt echter zelden dat deze Zonen in dwaling vervallen, en zij zijn nooit in opstand gekomen: in de hele geschiedenis van Nebadon is het nooit voorgekomen dat een Vorondadek tegen de regering van het universum is ingegaan.
35:5.5 (390.2) De Vorondadeks dienen in de plaatselijke universa op veelomvattende, gevarieerde wijzen. Zij doen dienst als ambassadeurs naar andere universa en als consuls van de constellaties binnen hun eigen universum. Van alle orden in het plaatselijk universum wordt aan hen het vaakst alle soevereine macht gedelegeerd om deze in kritieke situaties in het universum te kunnen uitoefenen.
35:5.6 (390.3) Op de werelden die in geestelijke duisternis zijn afgezonderd, de werelden die door rebellie en nalatigheid planetaire isolatie hebben moeten ondergaan, is gewoonlijk een Vorondadek-waarnemer aanwezig in afwachting van het herstel van de normale status. In bepaalde noodgevallen zou deze Meest Verheven waarnemer een absoluut en arbitrair gezag kunnen uitoefenen over ieder hemels wezen dat op die planeet is aangesteld. In de archieven van Salvington staat vermeld dat de Vorondadeks soms een dergelijk gezag hebben uitgeoefend als de Meest Verheven regenten van zulke planeten. Dit geldt zelfs voor bewoonde werelden die niet door rebellie waren beroerd.
35:5.7 (390.4) Dikwijls komt een korps van twaalf of meer Vorondadek-Zonen in plenaire zitting bijeen als een hoog gerechtshof voor revisie en beroep, in de speciale gevallen waar de status van een planeet of een stelsel op het spel staat. Doch hun werk heeft grotendeels betrekking op de wetgevende functies van de regeringen van de constellaties. Als gevolg van al deze diensten zijn de Vorondadek-Zonen de geschiedschrijvers van de plaatselijke universa geworden; zij zijn persoonlijk bekend met alle politieke strijd en sociale beroeringen op de bewoonde werelden.
35:6.1 (390.5) Tenminste drie Vorondadeks zijn aangesteld als regeerders van elk der honderd constellaties van een plaatselijk universum. Deze Zonen worden uitgekozen door de Schepper-Zoon en worden door Gabriël gevolmachtigd als de Meest Verhevenen van de constellaties, teneinde als zodanig tien millennia lang — 10.000 standaardjaren, ongeveer 50.000 jaren Urantia-tijd — te dienen. De regerende Meest Verhevene, de Constellatie-Vader, heeft twee ambtgenoten, een senior en een junior. Bij iedere wisseling van bestuur wordt de senior ambtgenoot hoofd van de regering en neemt de junior de taken van de senior over, terwijl de Vorondadeks zonder aanstelling, die op de werelden van Salvington verblijven, één uit hun midden voordragen voor de post van junior ambtgenoot die deze verantwoordelijkheden op zich kan nemen. Op deze wijze heeft, conform het huidige beleid, elk der Meest Verheven regeerders een ambtsperiode op het hoofdkwartier van een constellatie van dertig millennia, ongeveer 150.000 Urantia-jaren.
35:6.2 (390.6) De honderd Constellatie-Vaders, de werkelijke voorzitters van de regeringen van de constellaties, vormen het hoogste adviserende kabinet van de Schepper-Zoon. Deze raad houdt dikwijls zitting op het hoofdkwartier van het universum en is geheel vrij in de omvang en draagwijdte van zijn beraadslagingen, maar houdt zich voornamelijk bezig met het welzijn van de constellaties en met de unificatie van het bestuur van het gehele plaatselijk universum.
35:6.3 (391.1) Wanneer een Constellatie-Vader zich van zijn taken kwijt op het hoofdkwartier van het universum, zoals dikwijls het geval is, wordt zijn senior ambtgenoot plaatsvervangend bestuurder van de zaken der constellatie. De normale functie van de senior ambtgenoot is het toezicht op geestelijke aangelegenheden, terwijl de junior ambtgenoot zich persoonlijk bezig houdt met het fysische welzijn van de constellatie. Er wordt echter nooit een belangrijk beleid in een constellatie uitgevoerd tenzij de Meest Verhevenen het eens zijn over alle details van de uitvoering.
35:6.4 (391.2) Het gehele apparaat van de geest-inlichtingendienst en de communicatie-kanalen staat ter beschikking van de Meest Verhevenen van de constellaties. Zij staan in voortdurend contact met hun meerderen op Salvington en met hun directe ondergeschikten, de soevereinen van de plaatselijke stelsels. Zij komen dikwijls met deze Stelsel-Soevereinen in raadsvergadering bijeen om te overleggen over de toestand van de constellatie.
35:6.5 (391.3) De Meest Verhevenen omringen zich met een korps raadslieden, dat in aantal en samenstelling van tijd tot tijd varieert naargelang de aanwezigheid van de verschillende groepen op het hoofdkwartier van de constellatie en ook naargelang wisselende plaatselijke behoeften. In tijden van spanning kunnen zij om meer Zonen van de Vorondadek-orde verzoeken om hulp bij het bestuurlijke werk en zij zullen deze dan ook snel ontvangen. Norlatiadek, uw eigen constellatie, wordt momenteel bestuurd door twaalf Vorondadek-Zonen.
35:7.1 (391.4) De tweede groep van zeven werelden in het circuit van zeventig primaire werelden die Salvington omringen, bestaat uit de Vorondadek-planeten. Elk van deze werelden met de zes satellieten die haar omcirkelen, is gewijd aan een speciale fase van Vorondadek-activiteiten. Op deze negenenveertig verschillende terreinen verwerven de stervelingen in opklimming hun hoogste opleiding in de universumwetgeving.
35:7.2 (391.5) De stervelingen in opklimming zijn reeds als waarnemers aanwezig geweest bij de wetgevende vergaderingen zoals deze functioneerden op de hoofdkwartierwerelden van de constellaties, doch op deze Vorondadek-werelden nemen zij deel aan de bekrachtiging van de feitelijke algemene wetgeving van het plaatselijk universum, onder begeleidend toezicht van de oudere Vorondadeks. Zulke bekrachtigingen zijn bedoeld om de verschillende uitspraken van de autonome wetgevende vergaderingen van de honderd constellaties te coördineren. Het onderricht dat men in de Vorondadek-scholen krijgt, wordt zelfs op Uversa niet overtroffen. Deze opleiding is progressief, en gaat van de eerste wereld, met aanvullend werk op haar zes satellieten, door tot en met de resterende zes primaire werelden en de met hen verbonden groepen satellieten.
35:7.3 (391.6) De pelgrims in opklimming zullen op deze werelden van studie en praktisch werk worden ingeleid in talrijke nieuwe activiteiten. Het is ons niet verboden u deze nieuwe bezigheden waarvan ge zelfs nog nooit hebt gedroomd, te openbaren, maar wij hebben geen enkele hoop dat wij deze ondernemingen duidelijk kunnen maken aan het materiële bewustzijn van sterfelijke wezens. Het ontbreekt ons aan woorden waarmee de betekenis van deze verheven activiteiten zou kunnen worden medegedeeld, en er bestaan geen overeenkomstige menselijke bezigheden die wij zouden kunnen gebruiken ter illustratie van deze nieuwe bezigheden van de stervelingen in opklimming, terwijl zij hun studies op deze negenenveertig werelden volgen. Er zijn bovendien nog vele andere activiteiten die geen deel uitmaken van het opklimmingsregime geconcentreerd op deze Vorondadek-werelden van het circuit van Salvington.
35:8.1 (392.1) Na de schepping van de Vorondadeks verenigen de Schepper-Zoon en de Moeder-Geest van het Universum zich ten einde de derde orde van universum-zonen, de Lanonandeks, tot aanzijn te brengen. Ofschoon dezen zijn belast met verschillende taken in verband met het bestuur van de stelsels, zijn zij het best bekend als Stelsel-Soevereinen, de regeerders van de plaatselijke stelsels, en als Planetaire Vorsten, de hoofden van bestuur van de bewoonde werelden.
35:8.2 (392.2) Aangezien deze wezens een latere, en qua niveaus van goddelijkheid lagere orde van de geschapen zonen vertegenwoordigen, zijn zij genoodzaakt geweest bepaalde opleidingscursussen op de Melchizedek werelden te doorlopen ter voorbereiding op hun latere dienst. Zij waren de eerste studenten op de Melchizedek-Universiteit, waar zij door hun Melchizedek-leraren en examinatoren werden ingedeeld in klassen en gediplomeerd naargelang hun bekwaamheid, persoonlijkheid en prestatie.
35:8.3 (392.3) Het universum Nebadon begon zijn bestaan met precies twaalf miljoen Lanonandeks, en toen dezen de Melchizedek-wereld hadden doorlopen, werden zij bij de laatste toetsing ingedeeld in drie klassen:
35:8.4 (392.4) 1. Primaire Lanonandeks. Van de hoogste rang waren er 709.841. Dit zijn de Zonen die zijn aangesteld als Stelsel-Soevereinen en assistenten van de hoge raadsvergaderingen van de constellaties en als raadslieden in het hogere bestuurswerk van het universum.
35:8.5 (392.5) 2. Secundaire Lanonandeks. Van deze orde, voortgekomen uit Melchizedek, waren er 10.234.601. Zij zijn aangesteld als Planetaire Vorsten en als reserves van die orde.
35:8.6 (392.6) 3. Tertiaire Lanonandeks. Deze groep omvatte 1.055.558 Zonen. Deze Zonen functioneren als ondergeschikte assistenten, boodschappers, curatoren, gevolmachtigden, waarnemers, en vervullen de gevarieerde taken van een stelsel en zijn samenstellende werelden.
35:8.7 (392.7) In tegenstelling tot evolutionaire wezens, is het voor deze Zonen niet mogelijk om van de ene groep naar een andere bevorderd te worden. Wanneer zij de Melchizedek-opleiding hebben gevolgd, wanneer zij eenmaal zijn getoetst en ingedeeld, dienen zij blijvend in de rang die hun is toegekend. Ook planten deze Zonen van de Lanonandek-orde zich niet voort; hun aantal in het universum is stationair.
35:8.8 (392.8) In ronde getallen zijn de Zonen van de Lanonandek-orde op Salvington als volgt ingedeeld:
35:8.9 (392.9) Coördinatoren van het universum en Raadslieden in de Constellaties100.000
35:8.10 (392.10) Stelsel-Soevereinen en Assistenten600.000
35:8.11 (392.11) Planetaire Vorsten en Reserves10.000.000
35:8.12 (392.12) Korps van Boodschappers400.000
35:8.13 (392.13) Beheerders en Registrators100.000
35:8.14 (392.14) Reservekorps800.000
35:8.15 (392.15) Aangezien de Lanonandeks zonen van een iets lagere orde zijn dan de Melchizedeks en de Vorondadeks, zijn ze van nog groter nut in de lagere afdelingen van het universum, want zij kunnen de lagere schepselen der intelligente geslachten dichter naderen. Zij lopen ook groter gevaar om af te dwalen, om af te wijken van de aanvaardbare methode van bestuur van het universum. Doch deze Lanonandeks, in het bijzonder de primaire orde, zijn de bekwaamsten en veelzijdigsten van alle bestuurders van het plaatselijk universum. In hun uitvoerende bekwaamheid worden zij slechts door Gabriël en diens niet-geopenbaarde medewerkers overtroffen.
35:9.1 (393.1) De Lanonandeks zijn de continue regeerders der planeten en de roulerende soevereinen van de stelsels. Zulk een Zoon regeert nu op Jerusem, het hoofdkwartier van uw plaatselijk stelsel van bewoonde werelden.
35:9.2 (393.2) De Stelsel-Soevereinen regeren in commissies van twee of drie op het hoofdkwartier van ieder stelsel van bewoonde werelden. De Constellatie-Vader benoemt iedere tienduizend jaar een van deze Lanonandeks als hoofd. Soms wordt er ook geen verandering aangebracht in de leiding van dit trio, want deze zaak wordt geheel overgelaten aan de regeerders van de constellatie. De regeringen van stelsels veranderen niet plotseling van bezetting, tenzij er een tragedie plaats vindt.
35:9.3 (393.3) Wanneer Stelsel-Soevereinen of hun assistenten worden teruggeroepen, wordt hun plaats ingenomen door leden uit de reserves van die orde, geselecteerd door de hoge raad op het hoofdkwartier van de constellatie; de groep reservisten op Edentia is overigens groter dan het aangegeven gemiddelde.
35:9.4 (393.4) De hoogste Lanonandek-raden zijn gestationeerd op de verschillende hoofdkwartieren van de constellaties. Een dergelijk lichaam wordt voorgezeten door de senior Meest Verheven ambtgenoot van de Constellatie-Vader, terwijl de junior ambtgenoot de supervisie heeft op de reserves van de secundaire orde.
35:9.5 (393.5) De Stelsel-Soevereinen zijn hun naam getrouw: zij zijn nagenoeg soeverein in de plaatselijke aangelegenheden van de bewoonde werelden. Zij treden bijna vaderlijk op bij het leiding geven aan van de Planetaire Vorsten, de Materiële Zonen en de dienende geesten. De soeverein heeft een welhaast volledige persoonlijke greep op de gang van zaken. Deze regeerders staan niet onder de supervisie van Triniteitswaarnemers uit het centrale universum. Zij vormen de uitvoerende afdeling van het plaatselijk universum, en als degenen die de naleving van wettelijke verordeningen en de uitvoering van gerechtelijke uitspraken bewaken, vormen zij juist die ene schakel in het hele bestuur van het universum, waar persoonlijke ontrouw aan de wil van de Michael-Zoon zich het gemakkelijkst en het eerst zou kunnen verschansen en trachten zich te handhaven.
35:9.6 (393.6) Ons plaatselijk universum is onfortuinlijk geweest, omdat meer dan zevenhonderd Zonen van de Lanonandek-orde in opstand zijn gekomen tegen de regering van het universum, waardoor zij verscheidene stelsels en talrijke planeten in wanorde hebben gestort. Onder degenen die faalden waren slechts drie Stelsel-Soevereinen: praktisch al deze Zonen behoorden tot de tweede en derde orde, Planetaire Vorsten en tertiaire Lanonandeks.
35:9.7 (393.7) Het grote aantal dezer Zonen die hun integriteit hebben verloren, duidt niet op enige fout van de schepper. Zij zouden goddelijk volmaakt kunnen zijn gemaakt, doch zij werden juist zo geschapen, opdat zij de evolutionaire schepselen die op de werelden in tijd en ruimte wonen, beter zouden begrijpen en hen nabij zouden kunnen komen.
35:9.8 (393.8) Van alle plaatselijke universa in Orvonton, met uitzondering van Henselon, heeft ons universum het grootste aantal Zonen van deze orde verloren. Op Uversa is men algemeen van gevoelen dat wij zoveel bestuurlijke moeilijkheden in Nebadon hebben gehad, omdat onze Zonen van de Lanonandek-orde met zulk een grote mate van persoonlijke vrijheid tot het maken van keuzen en plannen zijn geschapen. Ik maak deze opmerking niet als kritiek. De Schepper van ons universum heeft het volle gezag en de macht om dit te doen. Onze hoge regeerders nemen het standpunt in dat deze vrij-kiezende Zonen weliswaar buitensporig veel moeilijkheden veroorzaken in de eerste tijdperken van het universum, maar dat wanneer de zaken volledig zijn ontleed en uiteindelijk beslist, de winst door de hogere trouw en het nog vollediger vrijwillig dienen van de zijde van deze door en door beproefde Zonen, de verwarring en rampspoed van de vroegere tijd ruimschoots compenseren.
35:9.9 (394.1) In het geval van rebellie op het hoofdkwartier van een stelsel wordt er gewoonlijk binnen een betrekkelijk korte tijd een nieuwe soeverein geïnstalleerd, doch dit is niet het geval op de afzonderlijke planeten. Dit zijn de samenstellende eenheden van de materiële schepping en hier is de vrije wil van de schepselen een factor waarmee bij de uiteindelijke beoordeling van al dergelijke problemen rekening moet worden gehouden. Er worden wel opvolgers van de Planetaire Vorsten aangewezen voor werelden in afzondering, planeten waarvan de gezagdragende vorsten tot dwaling zijn vervallen, doch dezen treden pas actief op als regeerders van zulke werelden, nadat de gevolgen van zo’n opstand ten dele zijn overwonnen en opgeheven door de maatregelen tot herstel die door de Melchizedeks en andere dienende persoonlijkheden worden genomen. De rebellie van een Planetaire Vorst brengt zijn planeet ogenblikkelijk in afzondering; de plaatselijke geestelijke circuits worden onmiddellijk verbroken. Slechts een zelfschenking-Zoon kan de interplanetaire communicatielijnen op zo’n geestelijk geïsoleerde wereld weer herstellen.
35:9.10 (394.2) Er bestaat wel een plan om deze eigenzinnige, dwaze Zonen te redden en velen hebben dan ook gebruik gemaakt van deze barmhartige voorziening; zij mogen echter nooit opnieuw functioneren op de post waar zij nalatig zijn geweest. Na hun rehabilitatie worden zij aangesteld om beheerstaken te verrichten, en bij afdelingen van het fysische bestuur.
35:10.1 (394.3) De derde groep van zeven werelden in het Salvington-circuit van zeventig planeten, met hun respectieve tweeënveertig satellieten, wordt gevormd door de Lanonandek-cluster van bestuurswerelden. Op deze werelden treden de ervaren Lanonandeks, die deel uitmaken van het korps der ex-Stelsel-Soevereinen, officieel op als leraren in bestuurskunde voor de pelgrims in opklimming en de scharen der engelen. De evolutionaire stervelingen mogen toezien hoe de bestuurders van het stelsel aan het werk zijn op de hoofdwerelden van de stelsels, doch hier nemen zij deel aan de daadwerkelijke coördinatie van de officiële bestuurlijke mededelingen in de tienduizend plaatselijke stelsels.
35:10.2 (394.4) Deze scholen voor het bestuur van het plaatselijk universum staan onder de supervisie van een korps Lanonandek-Zonen met langdurige ervaring als Stelsel-Soevereinen en als raadslieden in constellaties. Deze academies voor de technieken van uitvoering worden slechts overtroffen door de bestuursscholen van Ensa.
35:10.3 (394.5) Ofschoon de Lanonandek-werelden dienst doen als opleidingswerelden voor de stervelingen in opklimming, zijn zij ook centra voor uitgebreide ondernemingen die te maken hebben met de normale routine-werkzaamheden van het bestuur van het universum. Gedurende hun gehele reis naar het Paradijs vervolgen de pelgrims in opklimming hun studie in de praktische scholen voor toegepaste kennis — daadwerkelijke training in het werkelijk doen van de dingen waarin zij worden onderwezen. Het onderwijsstelsel in het universum dat door de Melchizedeks wordt verzorgd, is praktisch, progressief, zinvol en experiëntiëel. Het omvat training in materiële, verstandelijke, morontiale, en geestelijke zaken.
35:10.4 (394.6) De meeste geredde Zonen van de Lanonandek-orde doen juist op deze bestuurlijke werelden dienst als beheerders en bestuurders van planetaire aangelegenheden. En deze nalatige Planetaire Vorsten en hun deelgenoten in de rebellie die besluiten om de hun aangeboden rehabilitatie te aanvaarden, zullen in deze routine-functies tenminste zolang dienst blijven doen totdat het universum Nebadon is bestendigd in licht en leven.
35:10.5 (395.1) Van de Lanonandek-Zonen in de oudere stelsels hebben velen echter een prachtige staat van dienst opgebouwd in bestuurlijke en geestelijke prestaties. Zij vormen een edele, getrouwe en loyale groep, ondanks hun neiging om tot dwaling te vervallen door misvattingen van persoonlijke vrijheid en ficties inzake zelfbeschikking.
35:10.6 (395.2) [Aangeboden onder verantwoordelijkheid van het Hoofd der Aartsengelen, handelend op gezag van Gabriël van Salvington.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 36
36:0.1 (396.1) LEVEN ontstaat niet spontaan. Leven wordt geconstrueerd volgens plannen die zijn opgesteld door de (niet geopenbaarde) Architecten van het Zijn en verschijnt op de bewoonde planeten hetzij door rechtstreekse invoer, of tengevolge van de verrichtingen van de Levendragers van de plaatselijke universa. Deze expediteurs van het leven behoren tot de interessantste en veelzijdigste leden van de gevarieerde familie der universum-Zonen. Het ontwerpen van leven en het vervoer van het geschapen leven naar de planetaire werelden is aan hen toevertrouwd. Nadat ze dit leven op zulke nieuwe werelden hebben geplant, blijven zij daar dan ook lange tijd om de ontwikkeling ervan te bevorderen.
36:1.1 (396.2) Ofschoon de Levendragers tot de familie der goddelijke zonen behoren, zijn zij een ongewoon, afzonderlijk type universum-Zonen, want zij zijn de enige groep van verstandelijk leven in een plaatselijk universum aan wier schepping de regeerders van een superuniversum deelhebben. De Levendragers zijn afstammelingen van drie preëxistente persoonlijkheden: de Schepper-Zoon, de Moeder-Geest van het Universum, en, door benoeming, een van de Ouden der Dagen die waken over de bestemmingen van het betrokken superuniversum. Deze Ouden der Dagen, de enigen die kunnen bevelen tot de vernietiging van intelligent leven, nemen ook deel aan de schepping van de Levendragers, aan wie het tot stand brengen van fysisch leven op de evoluerende werelden wordt toevertrouwd.
36:1.2 (396.3) In het universum Nebadon staat de schepping van honderd miljoen Levendragers geregistreerd. Dit efficiënte korps van levenverspreiders is niet een echt zelfbesturende groep. Zij worden bestuurd door het levenbepalende trio, dat bestaat uit Gabriël, de Vader-Melchizedek, en Nambia, de oorspronkelijke, eerstgeboren Levendrager van Nebadon. In alle fasen van het bestuur van hun onderafdelingen zijn zij echter autonoom.
36:1.3 (396.4) De Levendragers zijn in drie grote afdelingen gerangschikt. De eerste afdeling wordt gevormd door de oudere Levendragers, de tweede door de assistenten en de derde door beheerders. De primaire afdeling is onderverdeeld in twaalf groepen specialisten in de verschillende vormen van levensmanifestatie. Deze scheiding in drie afdelingen werd verricht door de Melchizedeks, die te dien einde een onderzoek uitvoerden op de hoofdkwartierwereld van de Levendragers. De Melchizedeks zijn sindsdien nauw verbonden gebleven met de Levendragers en vergezellen hen altijd wanneer zij uitgaan om leven te vestigen op een nieuwe planeet.
36:1.4 (396.5) Wanneer een evolutionaire planeet uiteindelijk is bestendigd in licht en leven, worden de Levendragers georganiseerd in de hogere adviserende overleg-organen om hun bijstand te verlenen aan het verdere bestuur en de ontwikkeling van die wereld en zijn verheerlijkte wezens. In de latere, bestendigde tijdperken van een evoluerend universum worden aan deze Levendragers vele nieuwe taken toevertrouwd.
36:2.1 (397.1) De Melchizedeks hebben het algemene toezicht op de vierde groep van zeven primaire werelden in het Salvington-circuit. Deze werelden van de Levendragers worden als volgt aangeduid:
36:2.2 (397.2) 1. het hoofdkwartier van de Leven-dragers;
36:2.3 (397.3) 2. de wereld waar leven wordt ontworpen;
36:2.4 (397.4) 3. de wereld van de instandhouding van leven;
36:2.5 (397.5) 4. de wereld van de evolutie van leven;
36:2.6 (397.6) 5. de wereld van leven dat is verbonden met bewustzijn;
36:2.7 (397.7) 6. de wereld van bewustzijn en geest in levende wezens;
36:2.8 (397.8) 7. de wereld van ongeopenbaard leven.
36:2.9 (397.9) Elk van deze primaire werelden wordt omringd door zes satellieten waarop de speciale aspecten van alle activiteiten van de Levendragers in het universum zijn geconcentreerd.
36:2.10 (397.10) Wereld Nummer Een, de hoofdkwartierwereld, alsmede haar zes hulp-satellieten, is gewijd aan de studie van het universele leven, leven in al zijn bekende fasen van manifestatie. Hier is de academie voor het ontwerpen van het leven gevestigd, waar leraren en adviseurs uit Uversa en Havona, zelfs uit het Paradijs, werkzaam zijn. Ik heb ook toestemming u te onthullen dat de zeven centrale plaatsingen van de assistent-bewustzijnsgeesten zich op deze wereld van de Levendragers bevinden.
36:2.11 (397.11) Het getal tien — het decimale systeem — is inherent in het fysische universum, maar niet in h et geestelijke. Het domein van het leven wordt gekenmerkt door drie, zeven en twaalf, of door veelvouden en combinaties van deze grondgetallen. Er zijn drie primaire en wezenlijk verschillende levensontwerpen, naar de orde van de drie Paradijs-Bronnen en -Centra, en in het uni- versum Nebadon zijn deze drie grondvormen van leven van elkaar afgezonderd op drie ver- schillende soorten planeten. Oorspronkelijk waren er twaalf duidelijk verschillende, goddelijke ontwerpen van overdraagbaar leven. Dit getal twaalf, met zijn onderverdelingen en veelvouden, loopt door alle fundamentele levenspatronen in alle zeven superuniversa heen. Er zijn ook zeven architectonische soorten levensontwerp, fundamentele schikkingen van de reproducerende configuraties van levende materie. De levenspatronen van Orvonton zijn geconfigureerd als twaalf dragers van de erfmassa. De verschillende orden der wilsschepselen zijn geconfigureerd als 12, 24, 48, 96, 192, 384 en 768. Op Urantia zijn er achtenveertig eenheden die het patroon beheersen — de eigenschappen bepalen — in de geslachtscellen van de menselijke voortplanting.
36:2.12 (397.12) De Tweede Wereld is de wereld voor het ontwerpen van leven; hier worden alle nieuwe modi van levensorganisatie uitgewerkt. Terwijl de oorspronkelijke levensontwerpen door de Schepper-Zoon worden verschaft, wordt de daadwerkelijke uitwerking van deze ontwerpen toevertrouwd aan de Levendragers en hun medewerkers. Wanneer de algemene levensplannen voor een nieuwe wereld zijn opgesteld, worden zij doorgegeven aan de hoofdkwartierwereld, waar ze ze minutieus worden bestudeerd door de hoogste raad der oudere Levendragers, in samenwerking met een korps adviserende Melchizedeks. Indien de plannen afwijken van de voorheen aanvaarde formules, moeten zij aan de Schepper-Zoon worden voorgelegd en door hem worden goedgekeurd. Dikwijls vertegenwoordigt het hoofd der Melchizedeks de Schepper-Zoon bij deze beraadslagingen.
36:2.13 (397.13) Hoewel het planetaire leven daarom op alle evolutionaire werelden in sommige opzichten gelijk is, verschilt het toch ook op velerlei wijze. Zelfs in een uniforme levensserie op werelden van één enkele familie is het leven op geen twee planeten precies gelijk; er is altijd een planetaire grondvorm, want de Levendragers spannen zich voortdurend in om de vitale formules die aan hun zorg zijn toevertrouwd te verbeteren.
36:2.14 (398.1) Er zijn meer dan een miljoen fundamentele of kosmische chemische formules die de stampatronen en de talrijke fundamentele functionele variaties van de manifestaties van het leven vormen. Satelliet nummer één van de wereld waar het leven wordt ontworpen is het gebied van de fysici en de electrochemici van het universum, die dienst doen als technische assistenten van de Levendragers bij het werk van het invangen, organiseren en manipuleren van de essentiële energie-eenheden welke worden gebruikt bij het opbouwen van de materiële voertuigen voor de overdracht van het leven, het zogenoemde kiemplasma.
36:2.15 (398.2) De planetaire laboratoria waar het leven wordt ontworpen, bevinden zich op de tweede satelliet van deze wereld nummer twee. In deze laboratoria werken de Levendragers en al hun medewerkers samen met de Melchizedeks bij de poging om het leven dat is ontworpen om op de decimale planeten van Nebadon geïmplanteerd te worden, te modificeren en zo mogelijk te verbeteren. Het leven dat zich thans op Urantia ontwikkelt, werd op deze wereld zelf ontworpen en hier ten dele uitgewerkt, want Urantia is een decimale planeet, een wereld waar met leven wordt geëxperimenteerd. Op één van iedere tien werelden wordt een grotere variatie in de standaard-levensontwerpen toegestaan dan op de andere (niet-experimentele) werelden.
36:2.16 (398.3) Wereld Nummer Drie is gewijd aan de instandhouding van het leven. Verschillende manieren waarop leven beschermd en in stand kan worden gehouden, worden hier bestudeerd en ontwikkeld door de assistenten en beheerders van het korps der Levendragers. De levensplannen voor iedere nieuwe wereld voorzien altijd in de vroegtijdige installatie van de commissie voor de instandhouding van het leven, bestaande uit de specialisten-beheerders die experts zijn in het manipuleren van de fundamentele levenspatronen. Op Urantia waren er vierentwintig van dergelijke gevolmachtigde beheerders, twee voor elk fundamenteel of stampatroon van de architectonische organisatie van het levensmateriaal. Op planeten zoals de uwe wordt de hoogste vorm van leven gereproduceerd door een levendragende bundel die vierentwintig patrooneenheden omvat. (En aangezien het verstandelijk leven groeit vanuit en op de grondslag van het fysische, ontstaan er vierentwintig fundamentele orden van psychische organisatie.)
36:2.17 (398.4) Wereld Nummer Vier en haar hulp-satellieten zijn gewijd aan de bestudering van de evolutie van het leven van schepselen in het algemeen en van de evolutionaire antecedenten van ieder levensniveau in het bijzonder. Het oorspronkelijke levensplasma van een evolutionaire wereld moet het volledige potentieel voor alle toekomstige ontwikkelingsvariaties bevatten en ook het potentieel voor alle latere evolutionaire veranderingen en modificaties. De voorzorg voor zulke vèrstrekkende projecten van levensmetamorfose kan noodzakelijk maken dat er vele ogenschijnlijk nutteloze vormen van dierlijk en plantaardig leven verschijnen. Deze nevenproducten van de planetaire evolutie, voorzien en onvoorzien, verschijnen slechts op het toneel van handeling om weer te verdwijnen, maar in en door dit lange proces heen loopt de draad van de wijze, intelligente formuleringen van de oorspronkelijke ontwerpers van het levensplan van de planeet en van de ordening der soorten. De veelsoortige nevenproducten van de biologische evolutie zijn alle van wezenlijk belang voor het uiteindelijke, volledige functioneren van de hogere intelligente levensvormen, niettegenstaande het feit dat er van tijd tot tijd grote uiterlijke disharmonie kan heersen in de lange opwaartse worsteling van de hogere schepselen om controle te krijgen over de lagere vormen van het leven, waarvan vele de vrede en het gemak van de evoluerende wilsschepselen soms zo tegenwerken.
36:2.18 (398.5) Wereld Nummer Vijf houdt zich geheel bezig met het leven dat verbonden is met bewustzijn. Elk van haar satellieten is gewijd aan de bestudering van één enkele fase van schepsel-bewustzijn gecorreleerd met schepsel-leven. Bewustzijn zoals de mens het begrijpt, is een gift van de zeven assistent-bewustzijnsgeesten, gesuperponeerd op de niet-onderrichtbare ofwel mechanische niveaus van bewustzijn door de instanties van de Oneindige Geest. De levenspatronen zijn op verschillende wijze responsief op deze assistenten en op de verschillende vormen van geest-dienstbetoon die overal in de universa in tijd en ruimte opereren. Het vermogen van materiële schepselen om geest-respons te geven is geheel afhankelijk van het gecombineerde bewustzijn waarmee zij zijn begiftigd, en dat op zijn beurt richting heeft gegeven aan de loop van de biologische evolutie van deze zelfde sterfelijke schepselen.
36:2.19 (399.1) Wereld Nummer Zes is gewijd aan de correlatie van bewustzijn met geest zoals deze zijn geassocieerd met levende vormen en organismen. Op deze wereld en haar zes hulp-satellieten bevinden zich de scholen voor de coördinatie van schepselen, waar zowel leraren uit het centrale universum als uit het superuniversum samenwerken met de instructeurs van Nebadon bij het uiteenzetten van de hoogste niveaus die de schepselen in tijd en ruimte kunnen bereiken.
36:2.20 (399.2) De Zevende Wereld van de Levendragers is gewijd aan de ongeopenbaarde domeinen van het evolutionaire leven van schepselen met betrekking tot de kosmische filosofie aangaande het zich uitbreidende feitelijk worden van de Allerhoogste.
36:3.1 (399.3) Leven verschijnt niet spontaan in de universa: de Levendragers moeten de aanzet ertoe geven op de onvruchtbare planeten. Zij zijn de dragers, verspreiders en behoeders van het leven zoals dit op de evolutionaire werelden in de ruimte verschijnt. Alle leven van de op Urantia bekende orde en vormen verschijnt met deze Zonen, ofschoon niet alle vormen van planetair leven op Urantia voorkomen.
36:3.2 (399.4) Het korps Levendragers dat de opdracht krijgt het leven op een nieuwe wereld te implanteren, bestaat gewoonlijk uit honderd senioren, honderd assistenten, en duizend beheerders. De Levendragers brengen vaak echt levensplasma naar een nieuwe wereld, maar niet altijd. Soms organiseren zij de levenspatronen na aankomst op de hun toegewezen wereld, volgens tevoren goedgekeurde formules voor een nieuwe avontuur in het vestigen van leven. Zo is ook de oorsprong van het planetaire leven op Urantia geweest.
36:3.3 (399.5) Wanneer, in overeenstemming met goedgekeurde formules, de fysische patronen zijn verschaft, dan katalyseren de Levendragers dit levenloze materiaal door er via hun persoon de vitale geest-vonk op over te brengen; meteen worden deze inerte patronen dan levende materie.
36:3.4 (399.6) De vitale vonk — het mysterie van het leven — wordt geschonken via de Levendragers, maar niet door hen. Zij hebben inderdaad de supervisie over deze verrichtingen, zij formuleren het eigenlijke levensplasma, maar de Moeder-Geest van het Universum is degene die de essentiële factor van het levende plasma verschaft. Van de Scheppende Dochter van de Oneindige Geest komt de energie-vonk welke het lichaam tot leven brengt en de voorbode is van bewustzijn.
36:3.5 (399.7) Bij de schenking van leven brengen de Levendragers niets van hun persoonlijke natuur over, zelfs niet op de werelden waar nieuwe levensorden worden ontworpen. Op deze momenten geven zij eenvoudig de aanzet tot de levensvonk en brengen die over, brengen zij de vereiste rondwentelingen van de materie op gang in overeenstemming met de fysische, chemische, en electrische specificaties van de verordineerde ontwerpen en patronen. Levendragers zijn levende katalyserende wezens die de overigens inerte elementen van de materiële orde van bestaan in beweging brengen, organiseren en vitaliseren.
36:3.6 (400.1) De Levendragers van een planetair korps krijgen een bepaalde tijd om het leven op een nieuwe wereld te vestigen, ongeveer een half miljoen jaar in de tijdrekening van die planeet. Aan het einde van deze periode, hetgeen wordt aangegeven door bepaalde bereikte niveaus in de ontwikkeling van het planetaire leven, staken zij hun verdere pogingen tot het inplanteren van leven en hierna mogen zij niets nieuws of supplementairs toevoegen aan het leven op die planeet.
36:3.7 (400.2) Gedurende de tijdperken tussen het vestigen van het leven en de wording van menselijke schepselen van morele status, is het de Levendragers vergund de omgeving van het leven te manipuleren en ook anderszins de loop der biologische evolutie in een gunstige richting te leiden. Dit doen zij dan ook gedurende lange tijd.
36:3.8 (400.3) Wanneer de Levendragers die op een nieuwe wereld werkzaam zijn, er eenmaal in zijn geslaagd een wezen met wil voort te brengen, een wezen dat de kracht heeft om morele beslissingen te nemen en geestelijke keuzen te doen, dan eindigt hun werk op dat ogenblik — zij zijn klaar; zij mogen het zich ontwikkelende leven niet verder manipuleren. Vanaf dit punt moet de evolutie van levende dingen voortgaan in overeenstemming met de eigen natuur en neigingen die reeds zijn geschonken aan, en vastgelegd in, de levensformules en -patronen van die planeet. Het is de Levendragers niet toegestaan zich te mengen in, of te experi- menteren met de wil; zij mogen morele schepselen niet overheersen of willekeurig be- invloeden.
36:3.9 (400.4) Bij de komst van een Planetaire Vorst maken zij zich gereed om te vertrekken, hoewel twee van de oudere Levendragers en twaalf beheerders zich, na tijdelijke geloften van afstand, mogen aanbieden om voor onbepaalde tijd op de planeet te blijven als adviseurs inzake de verdere ontwikkeling en bescherming van het levensplasma. Twee van deze Zonen en hun twaalf assistenten doen thans dienst op Urantia.
36:4.1 (400.5) I n ieder plaatselijk stelsel van bewoonde werelden in Nebadon is er één enkele wereld waar de Melchizedeks als levendragers hebben gefunctioneerd. Deze woonplaatsen staan bekend als de midsoniete werelden van de stelsels, en op elk van deze werelden heeft een materieel gemodificeerde Melchizedek-Zoon gepaard met een uitgekozen Dochter van de materiële orde van zonen. De Moeder-Eva’s van deze midsoniete werelden worden uitgezonden van- af het hoofdkwartier van het stelsel onder welks jurisdictie zij vallen, nadat zij door de hier- toe benoemde Melchizedek-levendrager zijn uitgekozen uit de talrijke vrijwilligsters die gehoor geven aan de oproep die de Stelsel-Soeverein richt tot de Materiële Dochters op zijn wereld.
36:4.2 (400.6) De nakomelingen van een Melchizedek-levendrager en een Materiële Dochter worden midsonieten genoemd. De Melchizedek-vader van zulk een ras van verheven schepselen verlaat uiteindelijk de planeet waar hij deze unieke levensfunctie heeft vervuld, en de Moeder-Eva van deze speciale orde universum-wezens vertrekt ook nadat de zevende generatie van planetaire nakomelingen is verschenen. De leiding van zo’n wereld gaat dan over op haar oudste zoon.
36:4.3 (400.7) De midsoniete schepselen leven en functioneren als zich voortplantende wezens op hun prachtige werelden totdat zij duizend standaardjaren oud zijn; hierna worden zij door serafijns transport overgebracht. De midsonieten zijn daarna zich niet voortplantende wezens, omdat zij door de methode van dematerialisatie die zij ondergaan ter voorbereiding op hun opname door de serafijn, voor altijd worden beroofd van reproductieve prerogatieven.
36:4.4 (400.8) De huidige status van deze wezens kan eigenlijk noch als sterfelijk noch als onsterfelijk worden beschouwd, en zij kunnen evenmin duidelijk worden gerubriceerd als menselijk of als goddelijk. Bij deze schepselen wonen geen Richters, en zij zijn daarom eigenlijk niet onsterfelijk. Doch zij schijnen evenmin sterfelijk te zijn: geen enkel midsoniet wezen heeft ooit de dood ondergaan. Alle midsonieten die ooit in Nebadon zijn geboren, leven heden ten dage nog en functioneren op de werelden waar zij zijn geboren, op een tussenliggende wereld, of op de Salvington-wereld der midsonieten in de groep werelden der volkomenen.
36:4.5 (401.1) De Salvington-Werelden van de Volkomenen. Evenals de met hen verbonden Moeder-Eva’s gaan de Melchizedek-levensdragers van de midsoniete werelden van de stelsels naar de werelden van de voleindigden in het Salvington-circuit, waar ook hun nakomelingen zich zullen verzamelen.
36:4.6 (401.2) In dit verband dient vermeld te worden dat de vijfde groep van zeven primaire werelden in het Salvington-circuit de Nebadon-werelden van de volkomenen zijn. De kinderen van de Melchizedek-levendragers en de Materiële Dochters hebben hun domicilie op de zevende wereld van de volkomenen, de midsoniete wereld van Salvington.
36:4.7 (401.3) De satellieten van de zeven primaire werelden van de volkomenen zijn het trefpunt voor de persoonlijkheden van de superuniversa en het centrale universum wanneer deze opdrachten uitvoeren in Nebadon. Hoewel alle culturele en opleidingswerelden van de 490 werelden die de Melchizedek-universiteit vormen, vrij bezocht worden door de opklimmende stervelingen, zijn er ook bepaalde speciale scholen en talrijke zones waar zij niet mogen binnengaan. Dit geldt in het bijzonder voor de negenenveertig werelden onder de jurisdictie van de volkomenen.
36:4.8 (401.4) Waartoe de midsoniete schepselen zijn bedoeld is momenteel niet bekend, doch het lijkt ons toe dat deze persoonlijkheden zich op de zevende wereld van de volkomenen verzamelen ter voorbereiding op een toekomstige gebeurlijkheid in de evolutie van het universum. Onze verzoeken om inlichtingen aangaande de midsoniete geslachten worden altijd doorverwezen naar de volkomenen, en de volkomenen weigeren altijd de bestemming van hun pupillen te bespreken. Ondanks ons gebrek aan zekerheid inzake de toekomst van de midsonieten, weten wij wel dat ieder plaatselijk universum in Orvonton zo’n steeds aangroeiend korps van deze mysterieuze wezens herbergt. De Melchizedek-levendragers geloven dat hun midsoniete kinderen te eniger tijd door God de Ultieme begiftigd zullen worden met de transcendente, eeuwige geest van absoniteit.
36:5.1 (401.5) De aanwezigheid van de zeven assistent-bewustzijnsgeesten bepaalt de loop der organische evolutie op de primitieve werelden; dit verklaart ook waarom de evolutie doelgericht is en niet op toeval berust. Deze assistenten vertegenwoordigen de functie van het bewustzijnsdienstbetoon van de Oneindige Geest die gericht is op de lagere orden van intelligent leven via de activiteiten van de Moeder-Geest van een plaatselijk universum. De assistenten zijn de kinderen van de Moeder-Geest van het Universum en vormen haar persoonlijke dienstbetoon aan het materiële bewustzijn in haar gebieden. Overal waar en wanneer dergelijk bewustzijn manifest is, functioneren deze geesten op hun verschillende wijzen.
36:5.2 (401.6) De zeven assistent-bewustzijnsgeesten dragen namen die het equivalent zijn van de volgende aanduidingen: intuïtie, begrip, moed, kennis, overleg, godsverering en wijsheid. Deze bewustzijnsgeesten zenden in alle bewoonde werelden hun invloed uit als een differentiële impuls, waarbij elk van hen ontvankelijkheidscapaciteit zoekt om zich te kunnen manifesteren, geheel los van de mate waarin zijn mede-geesten aanvaard worden en gelegenheid krijgen om te functioneren.
36:5.3 (401.7) De centrale steunpunten van de assistent-geesten op de hoofdkwartierwereld van de Levendragers geven de superviserende Levendragers een aanduiding van de mate en kwaliteit van de bewustzijnsfunctie van de assistenten op iedere wereld en in ieder levend organisme dat verstandelijke status heeft. Deze emplacementen van leven-bewustzijn zijn voor de eerste vijf assistenten volmaakte indicatoren van het functioneren van levend bewustzijn. Met betrekking echter tot de zesde en zevende assistent-geesten — godsverering en wijsheid — registreren deze centrale steunpunten slechts een kwalitatieve functie. De kwantitatieve activiteit van de assistent van godsverering en van de assistent van wijsheid wordt geregistreerd in de onmiddellijke tegenwoordigheid van de Goddelijke Hulp en Bijstand op Salvington, want dit is een persoonlijke ervaring van de Moeder-Geest van het Universum.
36:5.4 (402.1) De zeven assistent-bewustzijnsgeesten vergezellen de Levendragers altijd naar een nieuwe planeet, maar moeten niet als entiteiten worden gezien: ze lijken meer op circuits. De geesten van de zeven universum-assistenten functioneren niet als persoonlijkheden los van de universum-tegenwoordigheid van de Goddelijke Hulp en Bijstand; zij zijn in feite een bewustzijns-niveau van de Goddelijke Hulp en Bijstand en zijn altijd ondergeschikt aan het handelen en de tegenwoordigheid van hun scheppende moeder.
36:5.5 (402.2) De woorden om deze zeven assistent-bewustzijnsgeesten op de juiste wijze te omschrijven ontbreken ons. Zij verlenen hun hulp en bijstand aan de lagere niveaus van het experiëntiële bewustzijn, en kunnen, in de volgorde van wat zij evolutionair bereiken, als volgt worden omschreven:
36:5.6 (402.3) 1. De geest van intuïtie — snelle waarneming, de primitieve fysische en inherente reflex-instincten, het oriënteringsvermogen en andere tot zelfbehoud dienende eigenschappen waarmee alle bewustzijnsscheppingen zijn begiftigd; de enige der assistenten die in zo ruime mate werkzaam is in de lagere orden van het dierlijke leven en de enige die op uitgebreide schaal functioneel contact maakt met de niet-onderwijsbare niveaus van het mechanische bewustzijn.
36:5.7 (402.4) 2. De geest van begrip — de impuls tot coördinatie, de spontane en ogenschijnlijk automa-tische associatie van ideeën. Dit is de gave van de coördinatie van verworven kennis, het verschijnsel van snelle redenering, vlug oordeel en prompte beslissing.
36:5.8 (402.5) 3. De geest van moed — de gave van trouw — in persoonlijke wezens de grondslag voor het verwerven van karakter en de intellectuele wortel van moreel uithoudingsvermogen en geestelijke dapperheid. Wanneer door feiten verlicht en door waarheid geïnspireerd, wordt deze het geheim van de impuls tot evolutionaire opklimming via de kanalen van intelligente, consciëntieuze zelfdirectie.
36:5.9 (402.6) 4. De geest van kennis — de moeder van avontuurlijke nieuwsgierigheid en ontdekking, de wetenschappelijke geest; de gids en trouwe medewerker van de geesten van moed en overleg; de impuls om de gaven van moed in nuttige banen van progressieve groei te leiden.
36:5.10 (402.7) 5. De geest van overleg — de sociale impuls, de gave van samenwerking binnen de soort; het vermogen van wilsschepselen om te harmoniëren met hun medemensen; de oorsprong van het kudde-instinct bij de lagere schepselen.
36:5.11 (402.8) 6. De geest van godsverering — de religieuze impuls, de eerste aandrift die een kenmerkend verschil teweegbrengt en de bewustzijnsschepselen verdeelt in de twee fundamentele klassen van sterfelijke bestaansvormen. De geest van godsverering onderscheidt het dier waarmede deze geest zich verbindt voorgoed van de schepselen met bewustzijn, maar zonder ziel. Godsverering is het kenteken van een kandidaat voor geestelijke opklimming.
36:5.12 (402.9) 7. De geest van wijsheid — de inherente neiging van alle morele schepselen tot ordelijke, progressieve evolutionaire vooruitgang. Deze is de hoogste van alle assistenten, de geest- coördinator die het werk van alle andere geesten aaneenkoppelt. Deze geest vormt het geheim van de aangeboren impuls van bewustzijnsschepselen die de aanzet geeft tot het praktische, doeltreffende programma van de opgaande ladder van bestaansvormen en dit in stand houdt; de gave van levende wezens die een verklaring vormt voor hun onverklaarbaar vermogen om te overleven en in die overleving gebruik te maken van de coördinatie van al hun ervaring in het verleden en van alle mogelijkheden die het heden biedt, teneinde alles te verwerven wat alle andere zes mentale helpers in het bewustzijn van het betrokken organisme kunnen mobiliseren. Wijsheid is het hoogtepunt van verstandelijke prestatie. Wijsheid is het doel van een zuiver mentaal en moreel bestaan.
36:5.13 (403.1) De assistent-bewustzijnsgeesten groeien experiëntieel, maar zij worden nimmer persoonlijk. Zij evolueren in functie, en de functie van de eerste vijf in het dierenrijk is tot op zekere hoogte van wezenlijk belang voor de functie van alle zeven als het menselijk verstand. Deze betrekking met het dierenrijk maakt de assistenten meer praktisch doeltreffend als menselijk bewustzijn; vandaar dat dieren tot op zekere hoogte onmisbaar zijn zowel voor ’s mensen verstandelijke evolutie als voor zijn fysische evolutie.
36:5.14 (403.2) Deze bewustzijnsassistenten van de Moeder-Geest van een plaatselijk universum verhouden zich tot het leven van schepselen met intelligentie-status ongeveer op dezelfde wijze als de krachtcentra en fysische controleurs zich verhouden tot de niet-levende krachten van het universum. Zij verrichten onschatbare diensten in de bewustzijnscircuits op de bewoonde werelden en werken doeltreffend samen met de Meester-Fysische Controleurs, die ook dienstdoen als controleurs en richtingbepalers van de bewustzijnsniveaus die aan dat van de assistenten voorafgaan, de niveaus van het niet-onderwijsbare mechanische bewustzijn.
36:5.15 (403.3) Vóór de verschijning van de capaciteit om te leren door ervaring, is levend bewustzijn het domein van het dienstbetoon van de Meester Fysische Controleurs. Voordat het bewustzijn van schepselen het vermogen verwerft om goddelijkheid te herkennen en de Godheid te vereren, is het het exclusieve domein van de assistent-geesten. Met het verschijnen van de geestelijke respons in het verstand van schepselen verkrijgt dit geschapen bewustzijn onmiddellijk bovenbewustzijn en wordt het terstond opgenomen in het circuit van de geest-cycli van de Moeder-Geest van het plaatselijk universum.
36:5.16 (403.4) De assistent-bewustzijnsgeesten zijn op geen enkele wijze rechtstreeks verbonden met de uiteenlopende, zeer geestelijke werkzaamheid van de geest van de persoonlijke tegenwoordigheid van de Goddelijke Hulp en Bijstand, de Heilige Geest op de bewoonde werelden. Functioneel gaan zij echter vooraf aan, en vormen zij de voorbereiding op, deze geest in de evolutionaire mens. De assistenten verschaffen de Moeder-Geest van het Universum een gevarieerd contact met, en beheersing over, de materiële levende schepselen van een plaatselijk universum, doch hun werkzaamheden hebben geen weerslag in de Allerhoogste wanneer zij op voorpersoonlijke niveaus plaatshebben.
36:5.17 (403.5) Niet-geestelijk bewustzijn is òf een manifestatie van geest-energie òf een verschijnsel van fysische energie. Zelfs het menselijk bewustzijn, persoonlijk bewustzijn, heeft geen overlevingskwaliteiten los van de vereenzelviging met geest. Het bewustzijn is een schenking van goddelijkheid, doch het is niet onsterfelijk wanneer het functioneert zonder geest-inzicht, en wanneer het gespeend is van het vermogen tot godsverering en niet naar overleving hunkert.
36:6.1 (403.6) Leven is zowel mechanistisch als vitalistisch — materieel en geestelijk. De natuur- en scheikundigen van Urantia zullen steeds verder komen in hun begrip van de protoplasma-vormen van het plantaardig en dierlijk leven, maar zij zullen nimmer levende organismen kunnen voortbrengen. Leven is iets anders dan alle energiemanifestaties; zelfs het materiële leven van fysische schepselen is niet inherent in de materie.
36:6.2 (403.7) Materiële dingen kunnen wel een onafhankelijk bestaan hebben, doch leven ontspringt alleen aan leven. Bewustzijn kan alleen uit preëxistent bewustzijn voortkomen. Geest komt alleen uit geest-voorzaten voort. Het schepsel kan wel de vormen van het leven voortbrengen, maar alleen een schepper-persoonlijkheid of een scheppende kracht kan hieraan de activerende levende vonk toevoegen.
36:6.3 (404.1) Levendragers kunnen de materiële vormen, of fysische patronen, van levende wezens tot stand brengen, maar de Geest schenkt de eerste levensvonk en verleent de gave van bewustzijn. Zelfs de levende vormen van experimenteel leven die door de Levendragers op hun Salvington-werelden worden georganiseerd, missen altijd het vermogen tot voortplanting. Wanneer de levensformules en de vitale patronen op de juiste wijze zijn samengesteld en georganiseerd, is de tegenwoordigheid van een Levendrager voldoende om leven te doen ontstaan, doch het ontbreekt al dergelijke levende organismen aan twee essentiële eigenschappen — de gave van bewustzijn en het vermogen tot voortplanting. Het dierlijke bewustzijn en het menselijke bewustzijn zijn geschenken van de Moeder-Geest van het plaatselijk universum, functionerend via de zeven assistent-bewustzijnsgeesten, terwijl het vermogen van het schepsel om zich voort te planten de specifieke, persoonlijke bijdrage is van de Universum-Geest aan het prototypische levensplasma dat door de Levendragers wordt geïnstalleerd.
36:6.4 (404.2) Wanneer de Levendragers de levenspatronen hebben ontworpen nadat zij de energiesystemen hebben georganiseerd, moet er nog een verschijnsel plaatsvinden: de ‘adem des levens’ moet aan deze levenloze vormen worden verleend. De Zonen van God kunnen de levensvormen construeren, doch het is de Geest van God die werkelijk de vitale vonk bijdraagt. Wanneer het aldus verleende leven is verbruikt, wordt het overblijvende materiële lichaam dan ook weer dode materie. Wanneer het geschonken leven is uitgeput, keert het lichaam terug tot de schoot van het materiële universum waaraan het door de Levendragers was ontleend om als tijdelijk voertuig te dienen voor de schenking van leven die zij aan deze zichtbare associatie van energie-materie hadden gedaan.
36:6.5 (404.3) Het leven dat door de Levendragers aan planten en dieren wordt geschonken, keert bij de dood van plant of dier niet tot de Levendragers terug. Het scheidende leven van zulk een levend wezen bezit geen identiteit of persoonlijkheid; individueel overleeft het de dood niet. Gedurende zijn bestaan en de tijd van zijn verblijf in het materiële lichaam, heeft het verandering ondergaan; het heeft energie-evolutie ondergaan en overleeft slechts als een deel van de kosmische krachten van het universum; als individueel leven overleeft het niet. De overleving van sterfelijke schepselen berust geheel op de ontwikkeling van een onsterfelijke ziel binnen het sterfelijke bewustzijn.
36:6.6 (404.4) Wij spreken over leven als ‘energie’ en als ‘kracht,’ maar in werkelijkheid is het geen van beide. Kracht-energie is op talrijke wijzen responsief op zwaartekracht: leven is dit niet. Een patroon is ook niet responsief op zwaartekracht, daar het een configuratie is van energieën die reeds alle zwaartekracht-responsieve verplichtingen hebben vervuld. Leven, als zodanig, is de animatie van een door een patroon geconfigureerd of anderszins afgezonderd stelsel van energie — materieel, mentaal of geestelijk.
36:6.7 (404.5) Bepaalde zaken die verband houden met de ontwikkeling van leven op de evolutionaire planeten, zijn ons niet geheel duidelijk. De fysische opbouw van de electrochemische formules van de Levendragers begrijpen wij heel goed, maar de natuur en de bron van de vonk van levensactivatie begrijpen wij niet geheel. Wij weten dat leven uit de Vader voortkomt via de Zoon en door de Geest. Het is zeer wel mogelijk dat de Meester-Geesten de zevenvoudige bedding zijn van de rivier van leven die over de ganse schepping wordt uitgestort. De techniek waardoor de superviserende Meester-Geest deelneemt in de aanvangsperiode van de schenking van leven aan een nieuwe planeet begrijpen wij echter niet. Naar onze overtuiging spelen ook de Ouden der Dagen een rol bij de installatie van leven op een nieuwe wereld, doch wij zijn geheel onbekend met de aard van die rol. Wij weten dat de Moeder-Geest van het Universum de levenloze patronen daadwerkelijk vitaliseert en aan dit geactiveerde plasma de prerogatieven verleent om zich als organisme voort te planten. Wij merken op dat deze drie de niveaus van God de Zevenvoudige zijn, soms ook aangeduid als de Allerhoogste Scheppers van tijd en ruimte, doch overigens weten wij weinig meer dan stervelingen op Urantia — niet meer dan dat concept inherent is in de Vader, uitdrukking in de Zoon, en levensverwerkelijking in de Geest.
36:6.8 (405.1) [Geformuleerd door een Vorondadek-Zoon die als waarnemer is gestationeerd op Urantia en in deze hoedanigheid optreedt op verzoek van het Melchizedek-Hoofd van het Superviserende Openbaringskorps.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 37
37:0.1 (406.1) AAN het hoofd van alle persoonlijkheden in Nebadon staat de Schepper- en Meester-Zoon, Michael, de vader en soeverein van het universum. Van gelijke rang in goddelijkheid en complementair in scheppende eigenschappen is de Moeder-Geest van het plaatselijk universum, de Goddelijke Hulp en Bijstand van Salvington. En deze scheppers zijn in zeer letterlijke zin de Vader-Zoon en de Geest-Moeder van alle inheemse schepselen in Nebadon.
37:0.2 (406.2) In voorgaande verhandelingen zijn de geschapen orden van zonen besproken, en in volgende verhandelingen zullen de dienende geesten en de opklimmende orden van zonen worden beschreven. Dit relaas gaat voornamelijk over een tussengroep, de Universum-Helpers, doch er zal ook een korte beschouwing worden gewijd aan bepaalde hogere geesten die in Nebadon zijn gestationeerd en aan bepaalde orden die tot de permanente burgers van het plaatselijk universum behoren.
37:1.1 (406.3) Veel van de unieke orden die gewoonlijk tot deze categorie worden gerekend blijven ongeopenbaard, doch zoals de Universum-Helpers u hier worden voorgesteld, omvatten zij de volgende zeven orden:
37:1.2 (406.4) 1. Blinkende Morgensterren;
37:1.3 (406.5) 2. Schitterende Avondsterren;
37:1.4 (406.6) 3. Aartsengelen;
37:1.5 (406.7) 4. Zeer Verheven Assistenten;
37:1.6 (406.8) 5. Hoge Commissarissen;
37:1.7 (406.9) 6. Hemelse Opzieners;
37:1.8 (406.10) 7. Woningwerelden-Leraren.
37:1.9 (406.11) Van de eerste orde der Universum-Helpers, de Blinkende Morgensterren, bestaat er slechts één in ieder plaatselijk universum, de eerstgeborene van alle schepselen die inheems zijn in een plaatselijk universum. De Blinkende Morgenster van ons universum draagt de naam Gabriël van Salvington. Hij staat aan het hoofd van de uitvoerende macht in heel Nebadon en treedt op als de persoonlijke vertegenwoordiger van de Soevereine Zoon en als woordvoerder van diens scheppende gade.
37:1.10 (406.12) Gedurende de vroege tijden van Nebadon werkte Gabriël geheel alleen samen met Michael en de Scheppende Geest. Naarmate het universum groeide en de bestuurlijke problemen zich vermenigvuldigden, kreeg hij een persoonlijke staf van niet-geopenbaarde assistenten, en uiteindelijk werd deze groep uitgebreid door de schepping van het Nebadon-korps der Avondsterren.
37:2.1 (407.1) Deze schitterende schepselen werden door de Melchizedeks ontworpen en daarna tot aanzijn geroepen door de Schepper-Zoon en de Scheppende Geest. Zij dienen in vele hoedanigheden, maar voornamelijk als verbindingsofficieren van Gabriël, de gouverneur-generaal van het plaatselijk universum. Hij wordt door een of meer van deze wezens vertegenwoordigd op de hoofdwerelden van alle constellaties en stelsels in Nebadon.
37:2.2 (407.2) Als eerste bewindsman van Nebadon is Gabriël ambtshalve voorzitter van, of waarnemer bij, de meeste conclaven op Salvington, en vaak zijn er wel duizend van deze vergaderingen tegelijkertijd bijeen. Bij deze gelegenheden wordt Gabriël vertegenwoordigd door de Schitterende Avondsterren: hij kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn, en deze superengelen vormen een compensatie voor deze beperking. Zij verrichten overeenkomstige diensten voor het korps der Leraar-Zonen van de Triniteit.
37:2.3 (407.3) Ofschoon Gabriël zich persoonlijk bezighoudt met bestuurstaken, onderhoudt hij door de Schitterende Avondsterren contact met alle andere fasen van het leven en de aangelegenheden van het universum. Zij vergezellen hem altijd op zijn tochten naar de planeten en dikwijls gaan zij als zijn persoonlijke vertegenwoordigers met speciale opdrachten naar afzonderlijke planeten. Tijdens zulke opdrachten zijn zij soms ‘de engel des Heren’ genoemd. Dikwijls gaan zij naar Uversa om daar de Blinkende Morgenster te vertegenwoordigen in de gerechtshoven en vergaderingen van de Ouden der Dagen, doch zij reizen zelden buiten de grenzen van Orvonton.
37:2.4 (407.4) De Schitterende Avondsterren zijn een unieke orde van tweevoudige aard, waarvan sommigen in deze waardigheid zijn geschapen en anderen deze staat door hun diensten hebben bereikt. Het Nebadon-korps omvat nu 13.641 van deze superengelen. Hiervan zijn 4.832 in deze waardigheid geschapen zijn, terwijl 8.809 opklimmende geesten zijn die dit doel van hun verheven dienstbetoon hebben bereikt. Velen van deze Avondsterren in opklimming zijn hun loopbaan in het universum begonnen als serafijnen; anderen zijn opgeklommen vanuit niet-geopenbaarde niveaus van geschapen leven. Dit hoge korps is als bereikbaar doel nimmer gesloten voor opklimmingskandidaten, zolang een universum nog niet is bestendigd in licht en leven.
37:2.5 (407.5) Beide typen Schitterende Avondsterren zijn duidelijk zichtbaar voor morontia-persoonlijkheden en bepaalde typen bovensterfelijke materiële wezens. De geschapen wezens van deze belangwekkende, veelzijdige orde bezitten een geest-kracht die onafhankelijk van hun persoonlijke tegenwoordigheid kan worden gemanifesteerd.
37:2.6 (407.6) Het hoofd van deze superengelen is Gavalia, de eerstgeborene van deze orde in Nebadon. Sedert de terugkeer van Christus Michael van zijn triomfantelijke zelfschenking op Urantia, is Gavalia aangesteld bij het dienstbetoon aan de stervelingen in opklimming, en gedurende de laatste negentienhonderd Urantia-jaren heeft Galantia, zijn metgezel, zijn hoofdkwartier op Jerusem, waar hij ongeveer de helft van zijn tijd doorbrengt. Galantia is de eerste van de superengelen in opklimming die deze hoge staat heeft bereikt.
37:2.7 (407.7) Er bestaat geen groepering of georganiseerde compagnie der Schitterende Avondsterren anders dan hun traditionele verbinding in paren bij vele opdrachten. Zij worden niet vaak aangesteld bij missies die betrekking hebben op de opklimmingsloopbaan van stervelingen, maar wanneer zij als zodanig worden aangesteld, functioneren zij nooit alleen. Zij werken altijd paarsgewijze — de een een geschapen wezen, de ander een opklimmende Avondster.
37:2.8 (407.8) Het is een van de verheven taken van de Avondsterren om de zelfschenking-Zonen van de orde der Avonals te vergezellen op hun planetaire missies, net zoals Gabriël Michael vergezelde tijdens diens zelfschenking op Urantia. De twee begeleidende superengelen zijn in rang de hoogste persoonlijkheden bij zulke missies, en doen dienst als mede-bevelhebbers van de aartsengelen en alle anderen die bij deze ondernemingen zijn aangesteld. De oudste van deze bevelvoerende superengelen is degene die, wanneer het belangrijke tijdstip en de leeftijd daarvoor is aangebroken, de Avonal zelfschenking-Zoon aanspoort met de woorden: ‘Begin aan het werk voor uw broeder.’
37:2.9 (408.1) Gelijksoortige paren van deze superengelen worden aangesteld bij het planetaire korps Leraar-Zonen der Triniteit dat werkzaam is om het dagende geestelijke tijdperk, het post-zelfschenkingstijdperk, op een bewoonde wereld in te stellen. Bij dergelijke aanstellingen dienen de Avondsterren als verbinding tussen de stervelingen van het betrokken gebied en het onzichtbare korps der Leraar-Zonen.
37:2.10 (408.2) De Werelden van de Avondsterren. De zesde groep van zeven Salvington-werelden en hun tweeënveertig hulpsatellieten zijn toegewezen aan de Schitterende Avondsterren en worden door hen bestuurd. De zeven primaire werelden staan onder leiding van de geschapen orden van deze superengelen, terwijl de hulpsatellieten bestuurd worden door opklimmende Avondsterren.
37:2.11 (408.3) De satellieten van de eerste drie werelden wijden zich aan de scholen van de Leraar-Zonen en aan de Avondsterren die zich inzetten voor de geestelijke persoonlijkheden van het plaatselijk universum. De daarop volgende drie groepen herbergen gelijksoortige gezamenlijke scholen die zich wijden aan de opleiding van de stervelingen in opklimming. De satellieten van de zevende wereld zijn gereserveerd voor de drieënige overleggingen van de Leraar-Zonen, de Avondsterren en de volkomenen. De laatste tijd zijn deze superengelen sterk geïdentificeerd met het werk van het Korps der Volkomenen in het plaatselijk universum en zij zijn lang verbonden geweest met de Leraar-Zonen. Er bestaat een samenwerkingsverband van geweldige kracht en groot belang tussen de Avondsterren en de Zwaartekrachtboodschappers die verbonden zijn aan de werkgroepen van de volkomenen. De zevende primaire wereld zelf is gereserveerd voor de ongeopenbaarde zaken die betrekking hebben op de toekomstige relatie tussen de Leraar-Zonen, de volkomenen en de Avondsterren, na de voltooiing van de wording van de superuniversa-manifestatie van de persoonlijkheid van God de Allerhoogste.
37:3.1 (408.4) Aartsengelen zijn de nakomelingen van de Schepper-Zoon en de Moeder-Geest van het Universum. Zij zijn het hoogste type der hoge geestelijke wezens die in groten getale worden voortgebracht in een plaatselijk universum; ten tijde van de laatste registratie waren er bijna achthonderdduizend in Nebadon.
37:3.2 (408.5) Aartsengelen vormen een van de weinige groepen persoonlijkheden van het plaatselijk universum die gewoonlijk niet onder de jurisdictie van Gabriël vallen. Zij zijn op generlei wijze betrokken bij het dagelijks bestuur van het universum, maar wijden zich geheel aan het werk voor de overleving van schepselen en aan de bevordering van de opklimmingsloopbaan van de stervelingen uit tijd en ruimte. Hoewel zij gewoonlijk niet onder de leiding staan van de Blinkende Morgenster, functioneren de aartsengelen soms wel op zijn gezag. Zij werken ook samen met andere Universum-Helpers, zoals de Avondsterren, hetgeen wordt verduidelijkt door bepaalde handelingen die zijn beschreven in het relaas over de transplantatie van leven op uw wereld.
37:3.3 (408.6) Het korps der aartsengelen van Nebadon staat onder leiding van de eerstgeborene van deze orde, en in de meer recente tijden is er een divisie-hoofdkwartier van aartsengelen op Urantia gevestigd. Dit ongewone feit trekt al snel de aandacht van studenten-bezoekers van buiten Nebadon. Wanneer zij de gang van zaken binnen het universum gadeslaan, ontdekken zij al spoedig dat vele activiteiten van de Schitterende Avondsterren die betrekking hebben op de opklimming, worden bestuurd vanuit de hoofdwereld van een plaatselijk stelsel, Satania. Bij nader onderzoek ontdekken zij dat bepaalde activiteiten der aartsengelen bestuurd worden vanaf een kleine, ogenschijnlijk onbetekenende bewoonde wereld, Urantia genaamd. Hierop volgt de openbaring van de zelfschenking van Michael op Urantia en dan is hun belangstelling in u en uw nederige wereld ogenblikkelijk gewekt.
37:3.4 (409.1) Beseft ge wel de betekenis van het feit dat uw nederige, verwarde planeet een divisie-hoofdkwartier is geworden van waaruit bepaalde activiteiten der aartsengelen in het universum bestuurd en geleid worden, activiteiten die te maken hebben met het opklimmingsplan naar het Paradijs? Ongetwijfeld is dit een voorteken dat er in de toekomst nog andere opklimmingsactiviteiten geconcentreerd zullen worden op de zelfschenkingswereld van Michael, en verleent dit een ontzagwekkende, plechtige betekenis aan de persoonlijke belofte van de Meester: ‘Ik zal wederkomen.’
37:3.5 (409.2) In het algemeen worden de aartsengelen aangesteld bij de dienst en het dienstbetoon van de Avonal-orde van Zonen, doch niet dan wanneer zij een uitgebreide vooropleiding hebben doorlopen in alle fasen van het werk van de verschillende dienende geesten. Iedere zelfschenking-Zoon uit het Paradijs wordt naar een bewoonde wereld vergezeld door een korps van honderd aartsengelen, die hem tijdelijk worden toegevoegd voor de duur van zo’n zelfschenking. Indien de Magistraat-Zoon tijdelijk over de planeet zou gaan regeren, zouden deze aartsengelen optreden als de leidinggevende hoofden van alle hemels leven op die wereld.
37:3.6 (409.3) Twee oudere aartsengelen worden altijd aangesteld als persoonlijke helpers van een Avonal uit het Paradijs op alle planetaire missies, of deze nu gerechtelijke handelingen inhouden of magistraatsmissies, dan wel zelfschenkingsincarnaties. Wanneer deze Paradijs-Zoon de beoordeling van een gebied heeft beëindigd en de doden worden opgeroepen om geregistreerd te worden (de zogeheten wederopstanding), is het letterlijk zo dat de serafijnse behoeders van de sluimerende persoonlijkheden antwoord geven op ‘de stem van de aartsengel.’ Het appèl aan het eind van een dispensatie wordt afgekondigd door een dienstdoende aartsengel. Dit is de aartsengel der wederopstanding, soms ook aangeduid als de ‘aartsengel van Michael.’
37:3.7 (409.4) De Werelden van de Aartsengelen. De zevende groep werelden die Salvington omcirkelen, samen met de met hen verbonden satellieten, is toegewezen aan de aartsengelen. Wereld nummer één en al haar zes hulpsatellieten worden bewoond door de bewaarders van de persoonlijkheidregisters. Dit enorme korps registrators houdt zich bezig met het bijhouden van het verslag over iedere sterveling in de tijd, dat vanaf het moment van zijn geboorte wordt bijgehouden gedurende zijn loopbaan in het universum, totdat deze individuele mens ofwel Salvington verlaat en tot het regime van het superuniversum gaat behoren, of ‘wordt uitgewist uit het register van het bestaan’ in opdracht van de Ouden der Dagen.
37:3.8 (409.5) Op deze werelden worden de verslagen over persoonlijkheden en de garanties van hun identificatie geclassificeerd, opgeslagen en bewaard gedurende de tijd tussen de dood van de sterveling en het uur van repersonalisatie, de opstanding uit de dood.
37:4.1 (409.6) De Meest Verheven Assistenten zijn een groep vrijwilligers, afkomstig van buiten het plaatselijk universum, die tijdelijk zijn aangesteld als vertegenwoordigers van het centrale universum en de superuniversa bij, of als waarnemers in, de plaatselijke scheppingen. Hun aantal wisselt voortdurend, doch loopt altijd ver in de miljoenen.
37:4.2 (409.7) Van tijd tot tijd profiteren wij aldus van het dienstbetoon en de bijstand van wezens van Paradijs-oorsprong, zoals Volmakers van Wijsheid, Goddelijke Raadslieden, Universele Censors, Geïnspireerde Triniteitsgeesten, Getrinitiseerde Zonen, Solitaire Boodschappers, supernafijnen, seconafijnen, tertiafijnen en andere minzame dienaren, die bij ons verblijven teneinde onze inheemse persoonlijkheden te helpen bij hun inspanning om heel Nebadon meer in harmonie te brengen met de ideeën van Orvonton en de idealen van het Paradijs.
37:4.3 (410.1) Al deze wezens kunnen vrijwillig dienen in Nebadon en daarom technisch niet onder onze jurisdictie vallen, maar wanneer zij in opdracht werkzaam zijn, zijn deze persoonlijkheden uit het superuniversum en het centrale universum niet geheel vrijgesteld van de verordeningen die gelden in het plaatselijk universum waar zij verblijf houden, ofschoon zij blijven fungeren als vertegenwoordigers van de hogere universa en blijven werken volgens de instructies die ten grondslag liggen aan hun missie in ons gebied. Hun algemene hoofdkwartier bevindt zich in de Salvington-sector van de Unie der Dagen, en bij hun optreden in Nebadon staan zij ook onder het oppertoezicht van deze afgezant van de Paradijs-Triniteit. Wanneer zij dienen in groepen die niet speciaal met iemand zijn verbonden, zijn deze persoonlijkheden uit de hogere gebieden gewoonlijk zelfbesturend, doch wanneer zij hun diensten verlenen op verzoek, plaatsen zij zich dikwijls geheel vrijwillig onder de jurisdictie van de superviserende bestuurders van de gebieden waar zij zijn aangesteld.
37:4.4 (410.2) De Meest Verheven Assistenten dienen in plaatselijk universum- of constellatie-kwaliteiten, doch zijn niet rechtstreeks verbonden aan de regering van een stelsel of een planeet. Zij kunnen echter overal in het plaatselijk universum werkzaam zijn en aangesteld worden bij iedere fase van activiteit in Nebadon — administratief, uitvoerend, educatief en anders.
37:4.5 (410.3) Het grootste deel van dit korps heeft zich beschikbaar gesteld voor het assisteren van de Paradijs-persoonlijkheden in Nebadon — de Unie der Dagen, de Schepper-Zoon, de Getrouwen der Dagen, de Magistraat-Zonen, en de Leraar-Zonen der Triniteit. Zo nu en dan blijkt het bij de behandeling van de aangelegenheden van een plaatselijke schepping verstandig bepaalde bijzonderheden tijdelijk te onthouden aan praktisch alle persoonlijkheden die ingeborenen zijn van dat plaatselijk universum. Bepaalde vooruitstrevende plannen en ingewikkelde regelingen worden ook beter gezien en vollediger begrepen door het rijpere, verder vooruitziende korps der Meest Verheven Assistenten, en in dergelijke situaties, evenals in vele andere, kunnen zij de regeerders en bestuurders van het universum dan ook zeer goed van dienst zijn.
37:5.1 (410.4) De Hoge Commissarissen zijn stervelingen in opklimming die met de Geest zijn gefuseerd, niet met een Richter. Ge hebt een goed begrip van de opklimmingsloopbaan in het universum van een sterveling die een kandidaat is voor fusie met een Richter, aangezien dit de hoge bestemming is die alle Urantia-stervelingen wacht sinds de zelfschenking van Christus Michael. Dit is echter niet de enige bestemming van alle stervelingen op werelden zoals de uwe in de tijdperken die aan een zelfschenking voorafgaan, en er is een ander soort werelden waarvan de inwoners nimmer permanent de inwoning van Gedachtenrichters ontvangen. Dergelijke stervelingen worden nooit blijvend verenigd met een door het Paradijs geschonken Geheimnisvolle Mentor, maar Richters wonen niettemin wel tijdelijk bij hen in en dienen hen als gidsen en patronen tijdens het leven in het vlees. Gedurende dit tijdelijk verblijf bevorderen zij, precies zoals bij de wezens met wie zij hopen te fuseren, de ontwikkeling van een onsterfelijke ziel, maar wanneer de sterveling zijn levensloop heeft volbracht, nemen zij voor eeuwig afscheid van dit schepsel met wie zij tijdelijk geassocieerd zijn geweest.
37:5.2 (410.5) Overlevende zielen van deze orde verwerven onsterfelijkheid door eeuwige fusie met een geïndividualiseerd fragment van de geest van de Moeder-Geest van het plaatselijk universum. Zij vormen geen omvangrijke groep, althans niet in Nebadon. Op de woningwerelden zult ge deze met de Geest gefuseerde stervelingen ontmoeten en u met hen verbroederen, aangezien zij het pad naar het Paradijs samen met u bestijgen tot aan Salvington, waar zij zullen blijven. Sommigen van hen klimmen daarna op naar hogere niveaus in het universum, doch het grootste deel zal immer in dienst blijven van het plaatselijk universum; als klasse zijn zij niet voorbestemd om het Paradijs te bereiken.
37:5.3 (411.1) Daar zij niet met een Richter zijn gefuseerd, worden zij nooit volkomenen, maar uiteindelijk worden zij wel opgenomen in het Korps der Volmaaktheid van het plaatselijk universum. In de geest hebben zij gehoor gegeven aan het bevel van de Vader: ‘Weest gijlieden volmaakt.’
37:5.4 (411.2) Wanneer zij het Korps der Volmaaktheid van Nebadon hebben bereikt, kunnen met de Geest gefuseerde opklimmenden aanstellingen aanvaarden als Helpers in het Universum, één van de wegen die voor hen openstaan tot voortgaande experiëntiële groei. Zo worden zij inderdaad kandidaten voor benoeming bij de hoge dienst die de gezichtspunten van de evoluerende schepselen van de materiële werelden vertolkt voor de hemelse autoriteiten van het plaatselijk universum.
37:5.5 (411.3) De Hoge Commissarissen beginnen hun dienst op de planeten als commissarissen voor de rassen. In deze hoedanigheid vertolken zij de zienswijzen en beschrijven zij de behoeften van de verschillende mensenrassen. Zij zijn het welzijn van de rassen der stervelingen wier woordvoerders zij zijn in de allerhoogste mate toegewijd, en zoeken voor hen steeds barmhartigheid, gerechtigheid en een billijke behandeling in al hun verhoudingen met andere volken. Commissarissen der rassen functioneren in een eindeloze reeks planetaire crises en doen dienst als de ordelijk geformuleerde uitdrukking van de belangen van hele groepen worstelende stervelingen.
37:5.6 (411.4) Wanneer zij lange tijd ervaring hebben opgedaan in het oplossen van problemen op de bewoonde werelden, worden deze commissarissen der rassen bevorderd naar hogere niveaus van werkzaamheid, om uiteindelijk de status van Hoge Commissarissen van en in het plaatselijk universum te bereiken. Bij de laatste registratie waren er iets meer dan anderhalf miljard van deze Hoge Commissarissen in Nebadon werkzaam. Deze wezens zijn geen volkomenen, maar opklimmenden met lange ervaring, die het gebied waaruit zij afkomstig zijn belangrijke diensten bewijzen.
37:5.7 (411.5) Wij treffen deze commissarissen onveranderlijk aan in alle gerechtshoven, van de laagste tot de hoogste. Niet dat zij deelnemen aan de gerechtelijke procedures, maar zij treden op als vrienden van het hof, en adviseren de voorzittende magistraten inzake de antecedenten, de omgeving en inherente natuur van hen die berecht worden.
37:5.8 (411.6) Hoge Commissarissen worden toegevoegd aan de verschillende scharen boodschappers in de ruimte en altijd aan de dienende geesten in de tijd. Zij worden aangetroffen op het programma van verschillende assemblées in het universum, en deze zelfde commissarissen, die zo’n ervaring hebben met stervelingen, worden altijd toegevoegd aan de missies van de Zonen van God naar de werelden in de ruimte.
37:5.9 (411.7) Wanneer het in billijkheid en gerechtigheid nodig is om te begrijpen hoe een beoogd beleid of beoogde procedure de evolutionaire geslachten in de tijd zal raken, staan deze commissarissen klaar om hun aanbevelingen naar voren te brengen; zij zijn altijd present om het woord te voeren voor hen die niet aanwezig kunnen zijn om voor zichzelf te spreken.
37:5.10 (411.8) De Werelden van de met de Geest gefuseerde Stervelingen. De achtste groep van zeven primaire werelden en hun hulpsatellieten in het Salvington-circuit is het exclusieve bezit van de met de Geest gefuseerde stervelingen van Nebadon. Opklimmende stervelingen die met een Richter zijn gefuseerd, hebben met deze werelden niets te maken, behalve dat zij er vele prettige en nuttige bezoeken afleggen op uitnodiging en als gast van de met de Geest gefuseerde persoonlijkheden die er wonen.
37:5.11 (411.9) Met uitzondering van de enkelen die Uversa en het Paradijs bereiken, zijn de overlevenden die met de Geest zijn gefuseerd de permanente bewoners van deze werelden. Deze planmatige beperking van de opklimming van stervelingen komt ten goede aan de plaatselijke universa, doordat deze verzekerd blijven van een permanente geëvolueerde bevolking, wier groeiende ervaring de toekomstige stabilisatie en diversificatie van het bestuur van het plaatselijk universum zal blijven bevorderen. Deze wezens bereiken dan wel niet het Paradijs, doch zij verwerven een experiëntiële wijsheid in de beheersing van Nebadon-vraagstukken, die alles wat de doortrekkende stervelingen in opklimming kunnen bereiken, verre overtreft. Deze tot overleving gekomen zielen blijven doorleven als unieke combinaties van het menselijke en het goddelijke, en zijn steeds beter in staat om de gezichtspunten van deze ver uiteenliggende niveaus tot elkaar te brengen en dit tweevoudige gezichtspunt met steeds toenemende wijsheid naar voren te brengen.
37:6.1 (412.1) Het onderwijsstelsel van Nebadon wordt bestuurd door de Leraar-Zonen van de Triniteit en het lerarenkorps van de Melchizedeks gezamenlijk, doch een groot gedeelte van het werk voor de instandhouding en uitbreiding ervan wordt uitgevoerd door de Hemelse Opzieners. Deze wezens vormen een korps gerecruteerde persoonlijkheden van alle typen die te maken hebben met het plan om de stervelingen in opklimming te scholen en op te leiden. In Nebadon leven meer dan drie miljoen van dezen, allen vrijwilligers die zich door ervaring hebben bekwaamd om als educatieve adviseurs te kunnen dienen voor het gehele gebied. Vanuit hun hoofdkwartier op de Salvington-werelden van de Melchizedeks, werken zij in het gehele plaatselijk universum als inspecteurs van de methode voor de mentale training en geestelijke scholing van de schepselen in opklimming die in de Nebadon-scholen wordt gevolgd.
37:6.2 (412.2) Deze training van het bewustzijn en scholing van de geest vindt, na de werelden waar de mens zijn oorsprong heeft, plaats op de woningwerelden van de stelsels en de andere werelden van vooruitgang die met Jerusem zijn geassocieerd, op de zeventig domeinen voor sociale vorming die met Edentia zijn verbonden, en op de vierhonderdnegentig werelden voor geestelijke vooruitgang die Salvington omringen. Op het hoofdkwartier van het universum zelf bevinden zich talrijke scholen van de Melchizedeks, de academies van de Universum-Zonen, de serafijnse universiteiten, en de scholen van de Leraar-Zonen en de Unie der Dagen. Op alle mogelijke wijzen wordt gezorgd dat de verschillende persoonlijkheden van het universum zich kunnen bekwamen voor gevorderd dienstbetoon en om steeds beter te kunnen functioneren. Het hele universum is één enorme school.
37:6.3 (412.3) De methoden die in veel van de hogere scholen worden toegepast gaan het menselijke begrip van de kunst van waarheid-onderricht te boven, doch de leidende gedachte achter het hele educatieve stelsel is deze: het verwerven van karakter door verlichte ervaring. De leraren verschaffen de verlichting; de positie in het universum en de status van de persoon in opklimming bieden de gelegenheid tot het opdoen van ervaring; door met wijsheid van deze twee factoren gebruik te maken wordt het karakter versterkt.
37:6.4 (412.4) In de grond der zaak zorgt het educatieve stelsel van Nebadon ervoor dat u een taak krijgt toegewezen, en het verschaft u vervolgens de gelegenheid om te worden onderricht in de ideale, goddelijke methode om die taak op de beste wijze uit te voeren. Ge krijgt een bepaalde taak te volbrengen, en tegelijkertijd krijgt ge leraren die in staat zijn u te onderrichten in de beste methode om de uw opgegeven taak uit te voeren. Het goddelijke onderwijsplan voorziet in een nauwe verbinding tussen werk en onderricht. Wij leren u hoe ge het best de taken kunt uitvoeren die wij u opdragen.
37:6.5 (412.5) Al deze training en ervaring heeft tot doel u voor te bereiden op de toelating tot de hogere, meer geestelijke opleidingswerelden van het superuniversum. De vooruitgang binnen een gegeven gebied is individueel, doch de overgang van de ene fase naar de volgende vindt gewoonlijk in klasseverband plaats.
37:6.6 (412.6) De voortgang in de eeuwigheid bestaat niet alleen uit geestelijke ontwikkeling. Het verwerven van verstandelijke kennis vormt ook een deel van de opleiding in het universum. De ervaring van het bewustzijn wordt breder naarmate de geestelijke horizon wijder wordt. Het bewustzijn en de geest krijgen in gelijke mate de gelegenheid tot oefening en tot vorderingen. Bij al deze voortreffelijke training van bewustzijn en geest zijt ge echter voor altijd vrij van de belemmeringen van het sterfelijk vlees. Ge behoeft niet langer voortdurend op te treden als scheidsrechter tussen de conflicterende beweringen van uw uiteenlopende geestelijke en mate-riële natuur. Eindelijk kunt ge u verheugen in de geünificeerde impuls van een verheerlijkt bewustzijn dat reeds lang zijn primitieve dierlijke gerichtheid op materiële zaken heeft verloren.
37:6.7 (413.1) Alvorens het universum Nebadon te verlaten, zullen de meeste stervelingen van Urantia de gelegenheid krijgen om korte of lange tijd te dienen als leden van het Nebadon-korps van Hemelse Opzieners.
37:7.1 (413.2) De Leraren van de Woning-Wereld zijn gerecruteerde verheerlijkte cherubijnen. Evenals de meeste andere instructeurs in Nebadon, worden zij aangesteld door de Melchizedeks. Zij zijn werkzaam in de meeste educatieve ondernemingen van het morontia-leven, en hun aantal gaat het begripsvermogen van het sterfelijk bewustzijn ver te boven.
37:7.2 (413.3) Als niveau dat door cherubijnen en sanobijnen kan worden bereikt, zullen de Woningwereld-leraren in de volgende verhandeling nader worden beschouwd, terwijl zij als leraren die een belangrijke rol spelen in het morontia-leven, meer uitgebreid besproken zullen worden in de verhandeling met die titel.
37:8.1 (413.4) Naast de krachtcentra en de fysische controleurs, zijn bepaalde geest-wezens van hogere afkomst in de familie van de Oneindige Geest permanent toegevoegd aan het plaatselijk universum. Van de hogere geestelijke orden van de familie van de Oneindige Geest worden de navolgenden aldus aangesteld:
37:8.2 (413.5) De Solitaire Boodschappers bewijzen ons, wanneer zij functioneel zijn toegevoegd aan het bestuur van het plaatselijk universum, onschatbare diensten bij onze inspanningen om de belemmeringen van tijd en ruimte te boven te komen. Wanneer zij niet aldus zijn aangesteld, hebben wij, die uit de plaatselijke universa stammen, absoluut geen gezag over hen, doch zelfs dan zijn deze unieke wezens altijd bereid ons te helpen bij het oplossen van onze problemen en met de uitvoering van onze opdrachten.
37:8.3 (413.6) Andovontia is de naam van de tertiaire Supervisor van de Universum-Circuits die in ons plaatselijk universum is gestationeerd. Hij houdt zich alleen bezig met de geest-en morontia-circuits, niet met de circuits die onder de jurisdictie van de krachtdirigenten vallen. Hij was degene die Urantia heeft geïsoleerd toen Caligastia de planeet verried tijdens de zware beproevingen van de opstand van Lucifer. Hij laat de stervelingen van Urantia groeten, en wil hierbij uitdrukking geven aan het genoegen waarmee hij uitziet naar de tijd dat ge opnieuw zult worden opgenomen in de universum-circuits die onder zijn supervisie staan.
37:8.4 (413.7) De Leider der Tellingen in Nebadon, Salsatia, heeft zijn hoofdkwartier in de Gabriël-sector van Salvington. Hij is automatisch op de hoogte van de geboorte en dood van wil en registreert momenteel het exacte aantal wilsschepselen dat van dag tot dag in het plaatselijk universum functioneert. Hij werkt nauw samen met de persoonlijkheidsregistrators die hun domicilie hebben op de registratiewerelden van de aartsengelen.
37:8.5 (413.8) Een Toegevoegde Inspecteur resideert op Salvington. Hij is de persoonlijke vertegenwoordiger van de Allerhoogste Bestuurder van Orvonton. Zijn medewerkers, de Aangestelde Wachters in de plaatselijke stelsels, zijn eveneens vertegenwoordigers van de Allerhoogste Bestuurder van Orvonton.
37:8.6 (414.1) De Universele Bemiddelaars vormen de rondreizende rechtbanken van de universa in tijd en ruimte, en functioneren overal, van de evolutionaire werelden tot in iedere sectie van het plaatselijk universum en nog hoger. Deze scheidsrechters staan geregistreerd op Uversa; het juiste aantal dat werkzaam is in Nebadon wordt niet vermeld, maar ik schat dat er ongeveer honderd miljoen bemiddelingscommissies zijn in ons plaatselijk universum.
37:8.7 (414.2) Van de Rechtskundige Adviseurs, de juristen van ons gebied, hebben wij ons evenredig aandeel, ongeveer een half miljard. Deze wezens zijn de levende, rondreizende, experiëntiële, juridische bibliotheken van de gehele ruimte.
37:8.8 (414.3) Van de Hemelse Registrators, de serafijnen in opklimming, zijn er bij ons in Nebadon vijfenzeventig. Dit zijn de hogere, of toezichthoudende registrators. Het aantal gevorderde studenten in opleiding van deze orde bedraagt bijna vier miljard.
37:8.9 (414.4) Het dienstbetoon van de zeventig miljard Morontia-Metgezellen in Nebadon wordt beschreven in de verhandelingen die gaan over de overgangsplaneten van de pelgrims in de tijd.
37:8.10 (414.5) Ieder universum heeft zijn eigen inheemse engelenkorps; er doen zich niettemin gelegenheden voor waarbij het zeer nuttig is om bijstand te ontvangen van de hogere geesten die afkomstig zijn van buiten het plaatselijk universum. De supernafijnen verrichten bepaalde zeldzame, uitzonderlijke diensten: het huidige hoofd van de Urantia-serafijnen is een primaire supernafijn uit het Paradijs. De reflectieve seconafijnen worden overal aangetroffen waar het personeel van het superuniversum functioneert, en een zeer groot aantal tertiafijnen doet tijdelijk dienst als Meest Verheven Assistenten.
37:9.1 (414.6) Evenals de superuniversa en het centrale universum, heeft ook het plaatselijk universum zijn orden van permanente burgers. Deze omvatten de volgende geschapen typen:
37:9.2 (414.7) 1. Susatia;
37:9.3 (414.8) 2. Univitatia;
37:9.4 (414.9) 3. Materiële Zonen;
37:9.5 (414.10) 4. Middenschepselen.
37:9.6 (414.11) Deze inheemse burgers van de plaatselijke schepping vormen samen met de met de Geest gefuseerde opklimmende schepselen en de spironga (die op een andere wijze worden geklassificeerd) een betrekkelijk permanente bevolking. Wezens van deze orden zijn over het algemeen noch opklimmend, noch afdalend. Het zijn allen experiëntiële schepselen, doch hun toenemende ervaring blijft beschikbaar voor het universum op het niveau vanwaar zij afkomstig zijn. Hoewel dit niet geheel geldt ten aanzien van de Zonen van Adam en de middenwezens, geldt het voor deze orden wel in betrekkelijke zin.
37:9.7 (414.12) De Susatia. Deze wonderbare wezens wonen en werken als permanente burgers op Salvington, het hoofdkwartier van dit plaatselijk universum. Zij zijn briljante nakomelingen van de Schepper-Zoon en de Scheppende Geest en zijn nauw verbonden met de opklimmende burgers van het plaatselijk universum, de met de Geest gefuseerde stervelingen van het Korps der Volmaaktheid van Nebadon.
37:9.8 (414.13) De Univitatia. Elke cluster van architectonische werelden die een hoofdkwartier vormt van één der honderd constellaties, geniet het voortdurend dienstbetoon van een daar woonachtige orde van wezens die bekend staan als de univitatia. Deze kinderen van de Schepper-Zoon en de Scheppende Geest vormen de permanente bevolking van de hoofdkwartierwerelden van de constellaties. Het zijn wezens die zich niet voortplanten en die bestaan op een levensniveau ongeveer halverwege de semi-materiële status van de Materiële Zonen die hun domicilie hebben op de hoofdkwartieren van de stelsels, en het duidelijk meer geestelijke niveau van de met de Geest gefuseerde stervelingen en de susatia van Salvington; de univitatia zijn echter geen morontia-wezens. Voor opklimmende stervelingen op doortocht langs de constellatie-werelden brengen zij hetzelfde tot stand als wat door de Havona-ingeborenen wordt bijgedragen aan de pelgrimgeesten die door de centrale schepping reizen.
37:9.9 (415.1) De Materiële Zonen van God. Wanneer een creatief samenwerkingsverband tussen de Schepper-Zoon en de universum-vertegenwoordigster van de Oneindige Geest, de Moeder-Geest van het Universum, zijn cyclus heeft voltooid, wanneer er verder geen nakomelingen van de gecombineerde naturen verschijnen, dan personaliseert de Schepper-Zoon zijn laatste concept van zijn in tweevoudige vorm, waardoor hij tenslotte zijn eigen oorspronkelijke tweevoudige oorsprong bevestigt. Zelf en uit zichzelf schept hij dan de prachtige, luisterrijke Zonen en Dochters van de materiële orde der universum-zonen. Dit is de oorsprong van de oorspronkelijke Adam en Eva van ieder plaatselijk stelsel in Nebadon. Zij zijn een zich voortplantende orde van zonen, en worden mannelijk en vrouwelijk geschapen. Hun nakomelingen functioneren als de betrekkelijk permanente burgers van de hoofdwerelden van de stelsels, ofschoon sommigen hunner worden aangesteld als Planetaire Adams.
37:9.10 (415.2) Op een planetaire missie hebben de Materiële Zoon en Dochter de opdracht tot het stichten van het Adamische ras van die wereld, een ras dat bestemd is om uiteindelijk met de sterfelijke bewoners van die wereld te versmelten. Planetaire Adams zijn zowel neerdalende als opklimmende Zonen, doch gewoonlijk klassificeren wij hen als opklimmend.
37:9.11 (415.3) De Middenschepselen. In de vroege perioden van de meeste bewoonde werelden zijn daar bepaalde bovenmenselijke doch gematerialiseerde wezens aangesteld, maar dezen trekken zich gewoonlijk terug na de aankomst van de Planetaire Adams. De verrichtingen van deze wezens en de inspanningen van de Materiële Zonen om de evolutionaire volkeren vooruit te brengen, resulteren dikwijls in de verschijning van een beperkt aantal schepselen die moeilijk te klassificeren zijn. Deze unieke wezens liggen vaak halverwege tussen de Materiële Zonen en de evolutionaire schepselen in, vandaar hun naam, middenschepselen. In relatieve zin zijn deze middenwezens de permanente burgers van de evolutionaire werelden. Van de eerste dagen na de komst van een Planetaire Vorst tot de bestendiging van de planeet in licht en leven in de verre toekomst, vormen zij de enige groep intelligente wezens die voortdurend op die wereld blijft. Op Urantia zijn de dienende middenwezens in werkelijkheid de eigenlijke behoeders van de planeet; zij zijn praktisch gesproken de burgers van Urantia. Stervelingen zijn weliswaar de fysische, materiële bewoners van een evolutionaire wereld, doch ge leeft allen slechts zo kort: ge verblijft slechts zo’n korte tijd op uw geboorteplaneet. Ge wordt geboren, leeft en sterft en gaat verder naar andere werelden van evolutionaire voortgang. Zelfs de bovenmenselijke wezens die als hemelse dienaren op de planeten verblijven, worden slechts tijdelijk aangesteld; lang verbonden met een gegeven wereld zijn er slechts weinigen. De middenschepselen geven echter continuïteit aan het planetair bestuur ondanks steeds wisselende vormen van hemelse hulpverlening en ondanks sterfelijke bewoners die voortdurend plaats maken voor elkaar. Tijdens al deze onophoudelijke veranderingen en wisselingen blijven de middenschepselen op de planeet en gaan zij daar zonder onderbrekingen door met hun werk.
37:9.12 (415.4) Op eenzelfde wijze hebben alle afdelingen van de bestuurlijke organisatie van de plaatselijke universa en de superuniversa hun min of meer permanente bevolking, inwoners met de status van burgers. Zoals Urantia haar middenwezens heeft, heeft Jerusem, de hoofdwereld van uw stelsel, haar Materiële Zonen en Dochters, en Edentia, het hoofdkwartier van uw constellatie, de univitatia, terwijl de bevolking van Salvington van tweevoudige samenstelling is, namelijk de geschapen susatia en de geëvolueerde met de Geest gefuseerde stervelingen. De bestuurswerelden van de kleine en grote sectoren van de superuniversa kennen geen permanente burgers. De hoofdkwartierwerelden van Uversa worden echter voortdurend verzorgd door een verbazingwekkende groep wezens, bekend als abandonters, geschapen door de niet-geopenbaarde vertegenwoordigers van de Ouden der Dagen en de zeven Reflectieve Geesten die op de hoofdwereld van Orvonton resideren. Deze ingezetenen van Uversa behartigen momenteel de dagelijkse aangelegenheden van hun wereld, onder de rechtstreekse supervisie van het Uversa-korps der stervelingen die met de Zoon zijn gefuseerd. Zelfs Havona heeft zijn inheemse wezens, en op het centrale Eiland van Licht en Leven horen de verschillende groepen Paradijs-Burgers thuis.
37:10.1 (416.1) Behalve de serafijnse en sterfelijke orden, welke in latere verhandelingen besproken zullen worden, zijn er nog talrijke andere wezens betrokken bij de instandhouding en vervolmaking van zo’n gigantische organisatie als het universum Nebadon, dat zelfs nu reeds meer dan drie miljoen bewoonde werelden telt, en het vooruitzicht heeft op tien miljoen. De verschillende levensvormen in Nebadon zijn veel te talrijk om in deze verhandeling opgesomd te worden, doch er zijn twee ongewone orden die op uitgebreide schaal functioneren op de 647.591 architectonische werelden van het plaatselijk universum, en die wij hier wel kunnen vermelden.
37:10.2 (416.2) De Spironga zijn de geestelijke nakomelingen van de Blinkende Morgenster en de Vader-Melchizedek. Zij zijn vrijgesteld van persoonlijkheidsterminering, doch het zijn geen evolutionaire of opklimmende wezens. Evenmin zijn zij functioneel betrokken bij het regime van de evolutionaire opklimming. Zij zijn de geest-helpers van het plaatselijk universum, die de gewone geestelijke taken in Nebadon uitvoeren.
37:10.3 (416.3) De Spornagia. De architectonische hoofdkwartierwerelden van het plaatselijk universum zijn werkelijke werelden — fysische scheppingen. Hun fysisch onderhoud vraagt veel werk, en hierbij worden wij bijgestaan door een groep fysische schepselen die spornagia heten. Dezen wijden zich aan de verzorging en cultuur van de materiële aspecten van deze hoofdkwartierwerelden, van Jerusem tot en met Salvington. Spornagia zijn geen geesten en geen personen; zij zijn een dierlijke bestaansorde, doch indien ge hen zoudt kunnen zien zoudt ge het met mij eens zijn dat het volmaakte dieren lijken.
37:10.4 (416.4) De verschillende gasten-kolonies zijn op Salvington en elders gelegen. Wij profiteren speciaal van het dienstbetoon der hemelse kunstenaars op de constellaties en van de activiteiten van de reversie-leiders die voornamelijk op de hoofdwerelden van de plaatselijke stelsels werkzaam zijn.
37:10.5 (416.5) Aan de dienst van het universum is altijd een korps van stervelingen in opklimming verbonden, waaronder ook de verheerlijkte middenschepselen. Nadat zij Salvington hebben bereikt, worden deze opklimmenden in een bijna eindeloze verscheidenheid van activiteiten ingezet bij het bestuur van de aangelegenheden van het universum. Vanaf elk bereikt niveau steken deze gevorderde stervelingen een behulpzame hand uit naar hun soortgenoten die achter hen aankomen bij de klimtocht omhoog. Dergelijke stervelingen, die tijdelijk verblijf houden op Salvington, worden op verzoek aan praktisch alle korpsen van hemelse persoonlijkheden toegevoegd als helpers, studenten, waarnemers en leraren.
37:10.6 (416.6) Er zijn nog meer typen intelligent leven die betrokken zijn bij het bestuur van een plaatselijk universum, maar de opzet van deze verhandeling voorziet niet in een verdere openbaring van deze scheppingsorden. In het voorgaande is het leven en het bestuur van dit universum in voldoende mate uitgebeeld om uw sterfelijk bewustzijn enig begrip te geven van de werkelijkheid en grootsheid van het overlevingsbestaan. Wanneer ge in uw verdere loopbaan meer ervaring zult hebben opgedaan, zullen deze interessante, bekoorlijke wezens steeds verder aan u worden geopenbaard. Deze verhandeling kan niet meer dan een korte schets geven van de natuur en het werk van de menigten persoonlijkheden die de universa in de ruimte bevolken en deze scheppingen besturen als enorme opleidingsscholen, scholen waarin de pelgrims uit de tijd voortgaan van leven tot leven en van wereld tot wereld, totdat zij liefdevol van binnen de grenzen van het universum van hun geboorte worden uitgezonden naar het hogere opleidingsregime van het superuniversum en vandaar naar de geestelijke opleidingswerelden van Havona en uiteindelijk naar het Paradijs en de hoge bestemming van de volkomenen — de eeuwige aanstelling bij missies die nog niet geopenbaard zijn aan de universa in tijd en ruimte.
37:10.7 (417.1) [Gedicteerd door een Schitterende Avondster van Nebadon, Nummer 1.146 van het Geschapen Korps.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 38
38:0.1 (418.1) DE persoonlijkheden van de Oneindige Geest worden ingedeeld in drie duidelijk verschillende orden. De onstuimige apostel was hiervan goed op de hoogte toen hij met betrekking tot Jezus schreef: ‘die ten hemel gevaren is ter rechterhand Gods, en engelen en machten en krachten werden hem onderdanig gemaakt.’ Engelen zijn de dienende geesten in de tijd, machten de boodschapperscharen in de ruimte, krachten de hogere persoonlijkheden van de Oneindige Geest.
38:0.2 (418.2) Zoals de supernafijnen het engelenkorps van het centrale universum vormen en de seconafijnen dat van een superuniversum, zo zijn de serafijnen, tezamen met de samenwerkende cherubijnen en sanobijnen, het engelenkorps in een plaatselijk universum.
38:0.3 (418.3) De serafijnen zijn allen tamelijk uniform ontworpen. Van universum tot universum vertonen zij in de zeven superuniversa overal een minimum aan variatie; van alle geestelijke persoonlijke wezens zijn zij het sterkst gestandaardiseerd. Hun verschillende orden vormen het korps der bekwame, gewone dienaren van de plaatselijke scheppingen.
38:1.1 (418.4) Serafijnen worden geschapen door de Moeder-Geest van het Universum en zijn sinds de schepping van de ‘patroon-engelen’ en bepaalde oertypen van engelen in de vroege tijden van Nebadon, immer in de formatie van eenheden ontworpen — 41.472 tegelijkertijd. De Schepper-Zoon en de vertegenwoordiging van de Oneindige Geest in het universum werken samen bij de schepping van een groot aantal Zonen en andere universum-persoonlijkheden. Na de voltooiing van deze gezamenlijke prestatie, gaat de Zoon over tot het scheppen van de Materiële Zonen, de eersten der geslachtelijke schepselen, terwijl de Moeder-Geest van het Universum tegelijkertijd overgaat tot haar eerste solitaire poging tot geest-reproductie. Zo vangt de schepping van de serafijnse heerscharen van een plaatselijk universum aan.
38:1.2 (418.5) Deze engelenorden worden ontworpen op het tijdstip dat er plannen voor de evolutie van sterfelijke wilsschepselen worden gemaakt. De schepping der serafijnen vindt plaats wanneer de Moeder-Geest van het Universum relatieve persoonlijkheid bereikt, nog niet als de latere gelijke van de Meester-Zoon, doch als de vroege scheppende helpster van de Schepper-Zoon. Vóór deze gebeurtenis werden de serafijnen die in Nebadon dienst deden tijdelijk uitgeleend door een naburig universum.
38:1.3 (418.6) Periodiek worden er nog steeds serafijnen geschapen: het universum Nebadon is nog steeds in ontwikkeling. De Moeder-Geest van het Universum ontplooit onophoudelijk scheppende activiteit in een groeiend, zich vervolmakend universum.
38:2.1 (419.1) Engelen hebben geen materieel lichaam, doch het zijn welomlijnde, afzonderlijke wezens; hun natuur en oorsprong is geest. Ofschoon zij onzichtbaar zijn voor stervelingen, zien zij u wel zoals ge in het vlees zijt, zonder de hulp van transformeerders of vertalers; verstandelijk begrijpen zij de levenswijze van stervelingen, en zij delen al ’s mensen niet-zintuiglijke emoties en gevoelens. Zij waarderen uw inspanningen op het gebied van muziek, kunst en werkelijke humor, en genieten daar zeer van. Zij zijn geheel op de hoogte van uw morele worstelingen en geestelijke moeilijkheden. Zij houden van mensen, en uw inspanningen om hen te begrijpen en lief te hebben kunnen alleen ten goede leiden.
38:2.2 (419.2) Ofschoon serafijnen zeer hartelijke, meevoelende wezens zijn, zijn zij geen geslachtelijk-emotionele schepselen. Zij zijn grotendeels zoals gij zult zijn op de woningwerelden, waar ge ‘noch zult trouwen, noch ten huwelijk gegeven zult worden, maar als de engelen des hemels zult zijn.’ Want allen die ‘waardig geacht zullen worden om de woningwerelden te bereiken, trouwen niet en worden niet ten huwelijk gegeven; ook sterven zij niet meer, want zij zijn aan de engelen gelijk.’ Wanneer wij met geslachtelijke schepselen te maken hebben, is het niettemin onze gewoonte om de wezens die meer rechtstreeks van de Vader en de Zoon afstammen aan te duiden als de zonen van God, terwijl wij over de kinderen van de Geest spreken als over de dochters van God. Engelen worden daarom op de planeten met geslachtelijke wezens in het algemeen aangeduid met vrouwelijke voornaamwoorden.
38:2.3 (419.3) De serafijnen worden zo geschapen, dat zij zowel op geestelijke als op concrete niveaus kunnen functioneren. Er zijn slechts weinig fasen van morontia- of geest-activiteiten waar zij hun bijstand niet kunnen verlenen. Hoewel de engelen in persoonlijke status niet zo ver van mensen afstaan, overtreffen zij hen verre in bepaalde functionele prestaties. Zij bezitten vele vermogens die het menselijk begrip verre te boven gaan. Er is u bijvoorbeeld gezegd dat ‘zelfs de haren op uw hoofd geteld zijn,’ en dit is juist, doch een serafijn brengt haar tijd niet door met het tellen van uw haren en het dagelijks bijhouden van dit aantal. Engelen bezitten inherente, automatische (dat wil zeggen, automatisch voorzover gij kunt zien) vermogens om zulke dingen te weten; gij zoudt een serafijn echt als een mathematisch wonderwezen beschouwen. Talrijke plichten die voor stervelingen reusachtige taken zouden zijn, worden door serafijnen derhalve met het grootste gemak verricht.
38:2.4 (419.4) Engelen staan in geestelijke status boven u, doch zij zijn niet uw rechters of aanklagers. Wat ook uw fouten mogen zijn, ‘de engelen zullen, ofschoon groter in kracht en macht, geen beschuldiging tegen u inbrengen.’ Engelen vellen geen oordeel over de mensheid, evenmin als individuele stervelingen een voorbarig oordeel dienen te vellen over hun medemensen.
38:2.5 (419.5) Ge doet er goed aan hen lief te hebben, doch ge moet hen niet aanbidden; engelen zijn geen wezens die aanbeden behoren te worden. Toen uw ziener ‘zich neerwierp voor de voeten van de grote engel om hem te aanbidden’ zei deze grote serafijn Loyalatia: ‘Doe dit niet; ik ben een mededienaar met u en uw broeders, die allen gehouden zijn God te aanbidden.’
38:2.6 (419.6) In hun natuur en naar de persoonlijkheid waarmee zij zijn begiftigd, staan de serafijnen op de ladder van geschapen bestaan juist iets hoger dan de sterfelijke geslachten. Wanneer ge verlost zijt van het vlees, wordt ge inderdaad in veel opzichten aan hen gelijk. Op de woningwerelden zult ge de serafijnen beginnen te waarderen, en op de constellatiewerelden zult ge vreugde in hen scheppen, terwijl zij op Salvington de plaatsen waar zij uitrusten en aanbidden, met u zullen delen. Gedurende de gehele morontia-opklimming en de daarop volgende geest-opklimming zult ge een ideale broederlijke omgang met de serafijnen kennen: uw kameraadschap zal prachtig zijn.
38:3.1 (420.1) Overal in de domeinen van het plaatselijk universum zijn geestelijke wezens werkzaam van talrijke orden die niet aan stervelingen worden geopenbaard omdat zij niets te maken hebben met het evolutionaire plan voor de opklimming naar het Paradijs. In deze verhandeling wordt het gebruik van het woord ‘engel’ opzettelijk beperkt tot de aanduiding van de serafijnse en geassocieerde nakomelingen van de Moeder-Geest van het Universum, die in zo ruime mate betrokken zijn bij het uitwerken van de plannen voor de overleving van stervelingen. In het plaatselijk universum dienen nog zes andere orden van verwante wezens, de ongeopenbaarde engelen, die niet specifiek verbonden zijn met de activiteiten in de universa ten behoeve van de opklimming van de evolutionaire stervelingen naar het Paradijs. Deze zes groepen van medewerkende engelen worden nooit serafijnen genoemd en evenmin worden zij aangeduid als dienende geesten. Deze persoonlijkheden houden zich uitsluitend bezig met bestuurlijke aangelegenheden van Nebadon en andere zaken, werkzaamheden die op geen enkele wijze in verband staan met ’s mensen voortgaande loopbaan van geestelijke opklimming en verwerving van volmaaktheid.
38:4.1 (420.2) De negende groep van zeven primaire werelden in het Salvington-circuit is de groep werelden der serafijnen. Elk van deze werelden heeft zes hulpsatellieten, waar zich de speciale scholen bevinden die zich wijden aan alle fasen van de opleiding der engelen. Hoewel de serafijnen toegang hebben tot alle negenenveertig werelden waaruit deze groep van Salvington-werelden bestaat, wonen zij uitsluitend op de eerste cluster van zeven. De overige zes clusters worden bewoond door de zes orden der medewerkende engelen die op Urantia niet zijn geopenbaard; elk van deze groepen heeft zijn hoofdkwartier op een van deze zes primaire werelden en houdt zich bezig met gespecialiseerde activiteiten op haar zes hulpsatellieten. Iedere engelenorde heeft vrije toegang tot alle werelden van deze zeven verschillende groepen.
38:4.2 (420.3) Deze hoofdkwartierwerelden behoren tot de prachtigste gebieden van Nebadon; de landgoederen der engelen kenmerken zich zowel door schoonheid als uitgestrektheid. Hier heeft iedere serafijn een werkelijk thuis, en ‘thuis’ betekent het domicilie van twee serafijnen; zij wonen in paren.
38:4.3 (420.4) Ofschoon niet mannelijk en vrouwelijk zoals de Materiële Zonen en de sterfelijke geslachten, zijn de serafijnen wel negatief en positief. In de meeste gevallen zijn er twee engelen nodig om een opdracht goed te volbrengen. Wanneer zij niet in een circuit zijn opgenomen, kunnen zij alleen werken; ook hebben zij geen complementaire wezens nodig wanneer zij stationair zijn. Gewoonlijk behouden zij hun oorspronkelijke complementaire wezen, doch dit is niet noodzakelijk. Deze associaties worden in de eerste plaats noodzakelijk gemaakt door de functie die de serafijnen vervullen; deze verbintenissen worden niet gekenmerkt door sexuele emoties, ofschoon zij in de hoogste mate persoonlijk zijn en waarlijk liefdevol.
38:4.4 (420.5) Behalve toegewezen woningen hebben de serafijnen ook hoofdkwartieren voor hun groepen, compagnieën, bataljons en eenheden. Ieder millennium komen zij bijeen voor reünieën en zijn dan allen present conform het tijdstip dat zij zijn geschapen. Indien een serafijn verantwoordelijkheden draagt die niet toelaten dat zij haar post verlaat, woont zij de reünieën afwisselend met haar complement bij, en wordt afgelost door een serafijn van een andere geboortedatum. Iedere serafijnse partner is daardoor tenminste iedere tweede reünie aanwezig.
38:5.1 (420.6) Serafijnen brengen hun eerste millennium als waarnemers zonder aanstelling door op Salvington en de daarmee verbonden wereldscholen. Het tweede millennium wordt doorgebracht op de serafijnse werelden van het Salvington-circuit. Hun centrale opleidingsschool staat nu onder leiding van de eerste honderdduizend serafijnen van Nebadon, met de oorspronkelijke of eerstgeboren engel van dit plaatselijk universum aan het hoofd. De eerste geschapen groep serafijnen in Nebadon is opgeleid door een korps van duizend serafijnen van Avalon; daarna zijn onze engelen onderricht door hun eigen senioren. Ook de Melchizedeks spelen een grote rol bij de opleiding en training van alle engelen van de plaatselijke universa — de serafijnen, cherubijnen en sanobijnen.
38:5.2 (421.1) Aan het eind van deze trainingsperiode op de serafijnse werelden van Salvington, worden serafijnen gemobiliseerd in de gangbare afdelingen en eenheden van de engelenorganisatie en worden zij toegewezen aan een bepaalde constellatie. Zij hebben dan nog geen aanstelling als dienende geesten, ofschoon zij reeds een eind gevorderd zijn met de fasen van de opleiding van engelen die aan een dergelijke aanstelling voorafgaan.
38:5.3 (421.2) Serafijnen worden ingewijd als dienende geesten door dienst te doen als waarnemers op de laagste der evolutionaire werelden. Na deze ervaring keren zij terug naar de werelden die zijn verbonden met het hoofdkwartier van de hun aangewezen constellatie, om daar hun hogere studies aan te vangen en zich meer bepaaldelijk voor te bereiden op het dienen in een speciaal plaatselijk stelsel. Na deze algemene opleiding worden zij bevorderd tot de dienst van een der plaatselijke stelsels. Op de architectonische werelden die aan de hoofdwereld van een of ander stelsel in Nebadon zijn verbonden, voltooien onze serafijnen hun opleiding en ontvangen zij hun aanstelling als dienende geesten in de tijd.
38:5.4 (421.3) Wanneer serafijnen eenmaal hun aanstelling hebben gekregen, kunnen zij zich ten behoeve van opdrachten door geheel Nebadon bewegen, zelfs door geheel Orvonton. Hun werk in het universum kent geen grenzen of beperkingen; zij zijn nauw verbonden met de materiële schepselen van de werelden en staan immer in dienst van de geestelijke persoonlijkheden van de lagere orden, waarbij zij contact leggen tussen deze wezens van de geest-wereld en de stervelingen van de materiële gebieden.
38:6.1 (421.4) Na het tweede millennium van hun verblijf op het serafijnse hoofdkwartier worden de serafijnen onder aanvoerders georganiseerd in groepen van twaalf ( 12 paren, 24 serafijnen); twaalf van deze groepen vormen een compagnie (144 paren, 288 serafijnen), die onder commando staat van een leider. Twaalf compagnieën onder een commandant vormen een bataljon (1.728 paren of 3.456 serafijnen), en twaalf bataljons onder een aanvoerder vormen een serafijnse eenheid (20.736 paren of 41.472 individuen), terwijl twaalf eenheden onder het commando van een supervisor, een legioen vormen van 248.832 paren of 497.664 individuen. Jezus zinspeelde de nacht in de hof van Getsemane op zo’n groep engelen toen hij zei: ‘Ik kan zelfs nu nog mijn Vader vragen en hij zal mij aanstonds meer dan twaalf legioenen engelen geven.’
38:6.2 (421.5) Twaalf legioenen engelen omvatten een schare die 2.985.984 paren of 5.971.968 individuen telt, en twaalf zulke scharen ( 35.831.808 paren of 71.663.616 individuen) vormen de grootste opererende organisatie van serafijnen, een engelenleger. Een leger van serafijnen staat on- der commando van een aartsengel of van een andere persoonlijkheid van gelijke rang, terwijl de engelenlegers worden aangevoerd door de Schitterende Avondsterren of door andere directe plaatsvervangers van Gabriël. En Gabriël is de ‘opperbevelhebber over de hemelse legers,’ de hoofd-bewindvoerder van de Soeverein van Nebadon, ‘de Here God der heerscharen.’
38:6.3 (421.6) Ofschoon de serafijnen en alle andere orden van het plaatselijk universum dienen onder de rechtstreekse supervisie van de Oneindige Geest zoals deze is gepersonaliseerd op Salvington, zijn zij sinds de zelfschenking van Michael op Urantia onderworpen aan de soevereiniteit van de Meester-Zoon. Toen Michael uit het vlees was geboren op Urantia, werd in een nieuwsbericht vanuit het superuniversum naar geheel Nebadon reeds afgekondigd: ‘Laten alle engelen hem vereren.’ Alle rangen der engelen zijn onderworpen aan zijn soevereiniteit; zij maken deel uit van de groep die de naam draagt van ‘zijn machtige engelen.’
38:7.1 (422.1) In al hun essentiële gaven komen de cherubijnen en sanobijnen met de serafijnen overeen. Zij hebben dezelfde oorsprong, doch niet altijd dezelfde bestemming. Zij zijn wonderbaarlijk intelligent, verbazingwekkend efficiënt, roerend liefdevol en bijna menselijk. Zij vormen de laagste orde der engelen en zijn daarom nog nauwer verwant aan de meer ontwikkelde typen mensen op de evolutionaire werelden.
38:7.2 (422.2) Cherubijnen en sanobijnen zijn van nature met elkaar verbonden, functioneel verenigd. De ene is een persoonlijkheid met positieve energie, de andere met negatieve energie. De rechter deflector, ofwel de positief geladen engel, is de cherubijn — de oudere of sturende persoonlijkheid. De linker deflector, de negatief geladen engel, is de sanobijn — het complementaire wezen. Beide typen engelen zijn zeer beperkt wanneer zij solitair functioneren, vandaar dat zij gewoonlijk in paren dienstdoen. Wanneer zij onafhankelijk van hun serafijnse leiders dienen, zijn zij meer dan ooit afhankelijk van hun onderling contact, en functioneren zij altijd samen.
38:7.3 (422.3) Cherubijnen en sanobijnen zijn de getrouwe, efficiënte helpers van de serafijnse dienaren, en de serafijnen van alle zeven orden worden voorzien van deze ondergeschikte assistenten. Cherubijnen en sanobijnen dienen eeuwenlang in deze hoedanigheid, doch zij vergezellen de serafijnen niet bij opdrachten buiten de grenzen van hun plaatselijk universum.
38:7.4 (422.4) De cherubijnen en sanobijnen zijn de geest-werkers die de routinetaken op de afzonderlijke werelden van de stelsels uitvoeren. Als zij met een niet-persoonlijke taak bezig zijn en in het geval van een noodtoestand, kunnen zij in de plaats van een serafijns paar optreden, doch nimmer, zelfs niet tijdelijk, functioneren zij als begeleidende engelen van mensen; dit is een exclusief privilege van serafijnen.
38:7.5 (422.5) Wanneer zij worden aangesteld op een planeet, beginnen de cherubijnen aan opleidingen ter plaatse, waaronder de studie van planetaire gebruiken en talen. De dienende geesten in de tijd zijn allen tweetalig, zij spreken de taal van het plaatselijk universum waaruit zij afkomstig zijn en de taal van hun superuniversum. Door hun studie in de scholen van de betrokken gebieden leren zij nog andere talen. Evenals de serafijnen en alle andere orden van geest-wezens, zijn de cherubijnen en sanobijnen er voortdurend op bedacht zichzelf te ontwikkelen. Alleen wezens als de ondergeschikte krachtcontroleurs en energiedirigenten kunnen geen vooruitgang maken; alle wezens die actuele of potentiële persoonlijkheidswil hebben, streven naar nieuwe prestaties.
38:7.6 (422.6) Cherubijnen en sanobijnen staan van nature zeer dicht bij het morontia-niveau van bestaan, en zij blijken hoogst efficiënt in het werk in de grensgebieden van de fysische, morontiale en geestelijke domeinen. Deze kinderen van de Moeder-Geest van het plaatselijk universum worden gekenmerkt door ‘vierde schepselen,’ ongeveer zoals de Havona-Dienstbaren en de bemiddelingscommissies. Iedere vierde cherubijn en iedere vierde sanobijn is half-materieel en lijkt duidelijk op de levensvormen van het morontia-niveau.
38:7.7 (422.7) Deze vierde schepselen der engelen zijn een grote steun voor de serafijnen in de meer concrete fasen van hun activiteiten in het universum en op de planeten. Deze morontia-cherubijnen verrichten ook vele essentiële taken in de grensgebieden op de morontia-opleidingswerelden en zij worden in groten getale aangesteld bij de dienst der Morontia-Metgezellen. Zij betekenen voor de morontia-werelden ongeveer wat de middenschepselen betekenen voor de evolutionaire planeten. Op de bewoonde werelden werken deze morontia-cherubijnen dikwijls samen met de middenschepselen. Cherubijnen en middenschepselen zijn wezens van duidelijk andere orden; zij zijn van verschillende afkomst, doch vertonen een grote gelijkenis in natuur en functie.
38:8.1 (423.1) Voor cherubijnen en sanobijnen staan talrijke wegen tot gevorderd dienstbetoon open die tot een verhoging van status kunnen leiden, en deze kan nog hoger worden door de omhelzing van de Goddelijke Hulp en Bijstand. Met betrekking tot het evolutionaire potentieel bestaan er drie grote categorieën cherubijnen en sanobijnen.
38:8.2 (423.2) 1. Opklimmingskandidaten. Deze wezens zijn van nature kandidaten voor de status van serafijn. Cherubijnen en sanobijnen van deze orde zijn briljante wezens, ofschoon zij qua inherente gaven niet gelijk zijn aan de serafijnen; door ijver en ervaring is het voor hen echter mogelijk om volle serafijnse status te bereiken.
38:8.3 (423.3) 2. Cherubijnen der Middenfase. Niet alle cherubijnen en sanobijnen zijn gelijk qua opklimmingspotentieel, en dit zijn de van nature beperkte schepselen onder de engelen. De meesten zullen cherubijnen en sanobijnen blijven, ofschoon de meer getalenteerden onder hen wel zover kunnen komen dat zij beperkte serafijnse diensten mogen verrichten.
38:8.4 (423.4) 3. Morontia-Cherubijnen. Deze ‘vierde schepselen’ van de engelenorden behouden altijd hun halfmateriële kenmerken. Samen met de meerderheid van hun broeders in de middenfase, zullen zij cherubijnen en sanobijnen blijven, in afwachting van de voltooiing van de factualisering van de Allerhoogste.
38:8.5 (423.5) Ofschoon de tweede en derde groep enigszins beperkt zijn in hun mogelijkheden tot groei, kunnen de kandidaten voor opklimming de hoogten van de universele serafijnse dienst bereiken. Velen van deze meer ervaren cherubijnen worden toegevoegd aan de serafijnse bestemmingsbehoeders en komen zo rechtstreeks in aanmerking om bevorderd te worden tot de status van Woningwereld-Leraren wanneer zij door hun serafijnse senioren worden verlaten. Bestemmingsbehoeders werken zonder de assistentie van cherubijnen en sanobijnen wanneer hun sterfelijke pupillen het morontia-leven bereiken. En wanneer evolutionaire serafijnen van andere typen mogen doorgaan naar Seraphington en het Paradijs, moeten ook zij hun vroegere ondergeschikten achterlaten als zij de grenzen van Nebadon passeren. Deze verlaten cherubijnen en sanobijnen worden gewoonlijk omhelsd door de Moeder-Geest van het Universum en bereiken daardoor een niveau dat gelijkstaat aan dat van een Woningwereld-Leraar, wat betreft de serafijnse status die wordt bereikt.
38:8.6 (423.6) Als de eenmaal omhelsde cherubijnen en sanobijnen lang als Woningwereld-Leraren hebben gediend op de morontia-werelden, van de laagste tot de hoogste, en wanneer hun korps op Salvington overbezet raakt, roept de Blinkende Morgenster deze trouwe dienaren van de schepselen uit de tijd op, om voor hem te verschijnen. Hen wordt de eed van persoonlijkheidstransformatie afgenomen, en vervolgens worden deze gevorderde, oudere cherubijnen en sanobijnen in groepen van zevenduizend opnieuw omhelsd door de Moeder-Geest van het Universum. Uit deze tweede omhelzing komen zij als volwassen serafijnen te voorschijn. Voortaan staat de volle en complete serafijnse loopbaan, met al zijn Paradijs-mogelijkheden, open voor deze wedergeboren cherubijnen en sanobijnen. Deze engelen kunnen worden aangesteld als bestemmingsbehoeders van stervelingen, en indien hun sterfelijke pupil tot overleving komt, komen zij in aanmerking om bevorderd te worden naar Seraphington en de zeven cirkels die serafijnen kunnen doorlopen, en zelfs naar het Paradijs en het Korps der Volkomenheid.
38:9.1 (424.1) De middenschepselen worden op drie verschillende wijzen geklassificeerd. In eigenlijke zin worden zij ingedeeld bij de opklimmende Zonen van God; feitelijk worden zij gerekend tot de orden der permanente burgers, terwijl zij qua functie worden gerekend tot de dienende geesten in de tijd, vanwege hun nauwe, doeltreffende associatie met de engelenscharen bij het werk van het dienen van de sterfelijke mens op de individuele werelden in de ruimte.
38:9.2 (424.2) Deze uitzonderlijke schepselen verschijnen op de meeste bewoonde werelden en worden altijd aangetroffen op de decimale planeten zoals Urantia, waar met het leven wordt geëxpe-rimenteerd. Middenschepselen komen voor in twee soorten — primaire en secundaire — en verschijnen door middel van de navolgende technieken:
38:9.3 (424.3) 1. Primaire Middenwezens, de meer geestelijke groep, vormen een enigszins gestandaardiseerde orde van wezens, die uniform afstammen van de gemodificeerde opklimmend-sterfelijke stafleden van de Planetaire Vorsten. Het aantal der primaire middenschepselen bedraagt altijd vijftigduizend, geen enkele planeet die hun dienstbetoon geniet, beschikt over meer.
38:9.4 (424.4) 2. Secundaire Middenwezens, de meer materiële groep van deze schepselen, verschillen sterk in aantal op de onderscheiden werelden, ofschoon het gemiddelde omstreeks vijftigduizend bedraagt. Zij stammen op uiteenlopende wijzen af van de planetaire biologische verheffers, de Adams en Eva’s, of van het onmiddellijke nageslacht van hen. Er bestaan niet minder dan vierentwintig verschillende technieken die worden toegepast om deze secundaire middenschepselen voort te brengen op de evolutionaire werelden in de ruimte. De ontstaanswijze van deze groep op Urantia is ongewoon geweest en van uitzonderlijke aard.
38:9.5 (424.5) Geen van beide groepen is een toevallig voortbrengsel van de evolutie; beide vormen een essentieel onderdeel van de tevoren vastgestelde plannen van de architecten van het universum, en zij verschijnen in het geschikte tijdsgewricht op de evoluerende werelden, in overeenstemming met de oorspronkelijke ontwerpen en ontwikkelingsplannen van de superviserende Levendragers.
38:9.6 (424.6) Primaire middenwezens worden verstandelijk en geestelijk van energie voorzien door de techniek der engelen en hun verstandelijke status is uniform. De zeven assistent-bewustzijnsgeesten maken geen contact met hen; alleen de zesde en zevende, de geest van godsverering en de geest van wijsheid, kunnen de secundaire groep bijstaan.
38:9.7 (424.7) Secundaire middenwezens worden van fysische energie voorzien door de Adamische techniek, in geestelijke circuits opgenomen door de serafijnse techniek, en zijn verstandelijk begiftigd met de morontia-overgangsvorm van bewustzijn. Zij zijn onderverdeeld in vier fysische typen, zeven geestelijke orden, en twaalf niveaus van verstandelijke respons op de gezamenlijke bijstand van de laatste twee assistent-bewustzijnsgeesten en het morontia-bewustzijn. Deze verschillen bepalen de diversiteit in hun activiteiten en in hun planetaire aanstellingen.
38:9.8 (424.8) Primaire middenschepselen lijken meer op engelen dan op stervelingen, de secundaire orden lijken veel meer op mensen. Zij verlenen elkaar wederzijds onschatbare bijstand bij de uitvoering van hun veelsoortige planetaire taken. De primaire helpers kunnen coöperatieve verbindingen tot stand brengen met controleurs van zowel morontia- als geest-energie en met de wezens die bewustzijn in circuits brengen. De secundaire groep kan slechts werkverbindingen tot stand brengen met de fysische controleurs en de bewerkers van materiële circuits. Aangezien echter beide orden der middenschepselen volmaakte synchronie van contact tot stand kunnen brengen met de ander, kunnen beide groepen daardoor een praktisch gebruik maken van het gehele energie-gamma, van de grove fysische kracht van de materiële werelden, via de overgangsfasen van universum-energieën, tot de hogere geest-werkelijkheidskrachten van de hemelse gebieden.
38:9.9 (425.1) De kloof tussen de materiële en de geestelijke werelden wordt volmaakt overbrugd door de seriële associatie van sterfelijk mens, secundair middenwezen, primair middenwezen, morontia-cherubijn, midden-fase cherubijn en serafijn. In de persoonlijke ervaring van een individuele sterveling worden deze verschillende niveaus ongetwijfeld min of meer geünifieerd en persoonlijk zinvol gemaakt door de onopgemerkte, mysterieuze handelingen van de goddelijke Gedachtenrichter.
38:9.10 (425.2) Op normale werelden blijven de primaire middenwezens dienstdoen als inlichtingenkorps en als hemelse gastheren die optreden voor de Planetaire Vorst, terwijl de secundaire dienaren hun samenwerking voortzetten met het Adamisch regime dat de zaak van de progressieve planetaire civilisatie bevordert. In geval van afvalligheid van de Planetaire Vorst en van falen van de Materiële Zoon, zoals op Urantia heeft plaatsgevonden, worden de middenschepselen pupillen van de Stelsel-Soeverein en dienen zij onder de bestuurlijke leiding van de waarnemend curator van de planeet. Op slechts drie andere werelden in Satania functioneren deze wezens echter als één groep onder verenigde leiders, zoals het geval is met de verenigde dienende middenschepselen van Urantia.
38:9.11 (425.3) Het planetaire werk van zowel de primaire als de secundaire middenwezens is gevarieerd en uiteenlopend op de talrijke individuele werelden van een universum, maar op de normale, gemiddelde planeten zijn hun werkzaamheden zeer verschillend van de plichten die hun tijd in beslag nemen op geïsoleerde werelden zoals Urantia.
38:9.12 (425.4) De primaire middenwezens zijn de planetaire geschiedschrijvers die van de komst van de Planetaire Vorst tot het tijdperk van bestendigd licht en leven, de schouwspelen en de uitbeeldingen van de planetaire geschiedenis ontwerpen voor de planetaire tentoonstellingen op de hoofdkwartierwerelden van de stelsels.
38:9.13 (425.5) Middenwezens blijven lange tijd op een bewoonde wereld, doch indien zij getrouw hun opdracht vervullen, zal hun uiteindelijk zeer zeker erkentelijkheid te beurt vallen voor hun eeuwenlang dienstbetoon ter handhaving van de soevereiniteit van de Schepper-Zoon: zij zullen naar behoren worden beloond voor hun geduldige bijstand aan de materiële stervelingen op hun wereld in tijd en ruimte. Vroeg of laat zullen alle geaccrediteerde middenwezens worden opgenomen in de gelederen van de opklimmende Zonen van God en naar behoren worden ingewijd in het lange avontuur van de opklimming naar het Paradijs, in het gezelschap van dezelfde stervelingen van dierlijke afkomst, hun aardse broeders, die zij zo zorgvuldig hebben beschermd en zo doeltreffend hebben gediend tijdens hun lange verblijf op de planeet.
38:9.14 (425.6) [Aangeboden door een Melchizedek, handelend op verzoek van het Hoofd der Serafijnse Heerscharen van Nebadon.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 39
39:0.1 (426.1) V OORZOVER wij weten, bedoelt de Oneindige Geest, zoals gepersonaliseerd op het hoofdkwartier van het plaatselijk universum, uniform volmaakte serafijnen voort te brengen, doch om onbekende redenen zijn deze serafijnse nakomelingen zeer verscheiden. Deze verscheidenheid is wellicht een gevolg van de onbekende interventie van de evoluerende experiëntiële Godheid, maar indien dit al het geval is, kunnen wij het niet bewijzen. Wij zien echter wel dat serafijnen, wanneer hun ontwikkeling meermalen is getest en zij grondig zijn opgeleid, onveranderlijk en onmiskenbaar kunnen worden ondergebracht in de volgende zeven groepen:
39:0.2 (426.2) 1. Allerhoogste Serafijnen;
39:0.3 (426.3) 2. Hogere Serafijnen;
39:0.4 (426.4) 3. Superviserende Serafijnen;
39:0.5 (426.5) 4. Bestuursserafijnen;
39:0.6 (426.6) 5. Planetaire Helpers;
39:0.7 (426.7) 6. Overgangshelpers;
39:0.8 (426.8) 7. Serafijnen van de Toekomst.
39:0.9 (426.9) Het is zeker niet juist om van enige serafijn te beweren dat zij inferieur is aan een engel van enig andere groep. Niettemin is iedere engel in haar dienstbetoon aanvankelijk beperkt tot de groep waartoe zij oorspronkelijk en inherent behoort. Manotia, mijn serafijnse medewerkster bij het opstellen van deze verklaring, is een allerhoogste serafijn en heeft vroeger uitsluitend als allerhoogste serafijn gefunctioneerd. Door ijver en toegewijd dienstbetoon heeft zij alle zeven serafijnse diensten één voor één doorlopen en is daarbij werkzaam geweest op welhaast alle terreinen van activiteit die voor serafijnen openstaan; zij bekleedt thans de positie van toegevoegd hoofd der serafijnen op Urantia.
39:0.10 (426.10) Mensen vinden het soms moeilijk te begrijpen dat een ingeschapen vermogen tot hoger dienstbetoon niet noodzakelijkerwijs de bekwaamheid met zich meebrengt om op betrekkelijk lagere niveaus van dienstbetoon te functioneren. De mens begint zijn leven als een hulpeloze zuigeling, vandaar dat het niet anders kan dan dat iedere verworvenheid van een sterveling alle noodzakelijke experiëntiële voorwaarden daartoe moet omvatten. Serafijnen kennen niet zo’n leven dat aan de volwassenheid voorafgaat — geen kindsheid. Het zijn echter wel ervaringsschepselen, en door ervaring en extra training kunnen zij de goddelijke, inherente bekwaamheid die zij bezitten, vergroten wanneer zij experiëntiële functionele bedrevenheid verwerven in een of meerdere vormen van serafijns dienstbetoon.
39:0.11 (426.11) Wanneer de serafijnen benoemd zijn, worden zij ingedeeld bij de reserve van de groep waartoe zij van nature behoren. Zij die planetaire en bestuurlijke status bezitten, doen dikwijls gedurende lange perioden dienst bij de klasse waarbij zij oorspronkelijk waren ingedeeld, doch hoe hoger hun inherente niveau van functioneren, des te volhardender trachten de engelhelpers te worden aangesteld bij de lagere orden die dienst doen in het universum. Zij begeren vooral aangesteld te worden bij de reserve van de planetaire helpers, en wanneer zij daarin slagen, laten zij zich inschrijven in de hemelse scholen die verbonden zijn aan het hoofdkwartier van de Planetaire Vorst van een evolutionaire wereld. Hier beginnen zij de talen, geschiedenis en plaatselijke gebruiken van de volkeren der mensheid te bestuderen. Serafijnen moeten ongeveer zoals mensen kennis vergaren en ervaring opdoen. Zij staan wat betreft bepaalde persoonlijkheidseigenschappen niet ver van u af. En zij hunkeren er allen naar om onderaan te beginnen, op het laagst mogelijke niveau van dienstbetoon; langs deze weg kunnen zij hopen het hoogst mogelijke experiëntiële bestemmingsniveau te bereiken.
39:1.1 (427.1) Deze serafijnen zijn de hoogsten van de zeven geopenbaarde orden van engelen in een plaatselijk universum. Zij functioneren in zeven groepen, elk nauw verbonden met de engeldienaren van het Serafijnse Korps der Voltooiing.
39:1.2 (427.2) 1. Zoon-Geest-Dienaren. De eerste groep der allerhoogste serafijnen is aangesteld bij de dienst van de hoge Zonen en uit de Geest stammende wezens die in het plaatselijk universum resideren en functioneren. Deze groep engeldienaren werkt ook voor de Universum-Zoon en de Universum-Geest en is nauw verbonden met het inlichtingenkorps van de Blinkende Morgenster, het hoofd van het universum-bewind dat de gezamenlijke wil van de Schepper- Zoon en de Scheppende Geest uitvoert.
39:1.3 (427.3) Daar deze serafijnen zijn aangesteld bij de hoge Zonen en Geesten, zijn zij uiteraard geassocieerd met de wijdvertakte diensten van de Avonals uit het Paradijs, de goddelijke nakomelingen van de Eeuwige Zoon en de Oneindige Geest. De Avonals uit het Paradijs worden bij iedere magistraats- en zelfschenkingsmissie vergezeld door deze hoge, ervaren orde der serafijnen, die zich bij zulke gelegenheden toelegt op het organiseren en leiden van het speciale werk dat gepaard gaat met de beëindiging van een planetaire dispensatie en het inluiden van een nieuw tijdperk. Doch zij zijn niet betrokken bij het werk van arbitrage dat zo’n verandering in dispensaties met zich mee zou kunnen brengen.
39:1.4 (427.4) Zelfschenkingsbegeleiders. De Avonals uit het Paradijs, maar niet de Schepper-Zonen, worden op een zelfschenkingsmissie altijd vergezeld door een korps van 144 zelfschenkingsbegeleiders. Deze 144 engelen geven leiding aan alle andere Zoon-Geest-dienaren die verbonden kunnen zijn aan een zelfschenkingsmissie. Een geïncarneerde Zoon van God zou bij een zelfschenkingsmissie naar een planeet legioenen engelen onder zijn bevel kunnen hebben, maar al deze serafijnen zouden georganiseerd en geleid worden door de 144 zelfschenkingsbegeleiders. Hogere engelenorden, supernafijnen en seconafijnen, zouden ook deel kunnen uitmaken van de begeleidende heerschare, en ofschoon hun missies los staan van die van de serafijnen, zouden al deze activiteiten gecoördineerd worden door de zelfschenkingsbegeleiders.
39:1.5 (427.5) Deze zelfschenkingsbegeleiders zijn voltooiingsserafijnen; zij hebben allen de kringen van Seraphington doorlopen en het Serafijnse Korps der Voltooiing bereikt. Verder zijn zij nog speciaal opgeleid om het hoofd te kunnen bieden aan de moeilijkheden en noodsituaties die gepaard gaan met de zelfschenkingen van de Zonen Gods ten behoeve van de vooruitgang van de kinderen uit de tijd. Deze serafijnen hebben allen het Paradijs en de persoonlijke omhelzing van de Tweede Bron en Centrum, de Eeuwige Zoon, bereikt.
39:1.6 (427.6) Serafijnen verlangen er evenzeer naar om aangesteld te worden bij de missies van de geïncarneerde Zonen, als om aan de stervelingen uit de betrokken gebieden toegevoegd te worden als bestemmingsbehoeders; deze laatste aanstelling vormt voor serafijnen de zekerste reispas naar het Paradijs, terwijl de zelfschenkingsbegeleiders reeds zijn toegelaten tot het hoogste dienstbetoon dat in een plaatselijk universum openstaat voor de voltooiingsserafijnen die het Paradijs hebben bereikt.
39:1.7 (428.1) 2. Adviseurs van de Rechtscolleges. Dit zijn de serafijnse adviseurs en helpers die zijn toegevoegd aan alle orden die met de rechtspraak te maken hebben, van de bemiddelingscommissies tot de hoogste rechtbanken van het betrokken gebied. Het doel van deze rechtbanken is niet om strafmaten te bepalen, maar veeleer om oprechte meningsverschillen te arbitreren en de eeuwige overleving van stervelingen in opklimming te gelasten. De taak van de adviseurs der rechtscolleges is de volgende: erop toe te zien dat alle aanklachten tegen stervelingen rechtvaardig worden geformuleerd en dat er met barmhartigheid wordt gearbitreerd. Bij dit werk zijn zij nauw verbonden met de Hoge Commissarissen, stervelingen in opklimming die met de Geest zijn gefuseerd en in het plaatselijk universum dienen.
39:1.8 (428.2) De serafijnse adviseurs van de rechtscolleges doen op uitgebreide schaal dienst als verdedigers van stervelingen. Niet dat er ooit sprake is van enige neiging om onbillijk te zijn ten aanzien van de nederige schepselen van de betreffende gebieden, doch waar de rechtvaardigheid vereist dat ieder verzuim in de opklimming naar de goddelijke volmaaktheid wordt berecht, vereist de barmhartigheid dat iedere misstap billijk wordt beoordeeld, in overeenstemming met de natuur van het schepsel en het goddelijk voornemen. Deze engelen vertolken en illustreren het element van barmhartigheid dat inherent is aan de goddelijke gerechtigheid — billijkheid gebaseerd op kennis van de onderliggende feiten der persoonlijke motieven en natuurlijke neigingen van de verschillende rassen.
39:1.9 (428.3) Deze engelenorde verleent in het plaatselijk universum haar diensten in de raadsvergaderingen van de Planetaire Vorsten tot en met de hoogste rechtbanken, terwijl haar medewerksters van het Serafijnse Korps der Volkomenheid werkzaam zijn in de hogere gebieden van Orvonton, tot zelfs in de gerechtshoven van de Ouden der Dagen op Uversa.
39:1.10 (428.4) 3. Oriënterende voorlichters over het Universum. Dit zijn de ware vrienden en afgestudeerde raadgevers van alle schepselen in opklimming die voor de laatste maal pauzeren op Salvington, in het universum waar zij geboren zijn, terwijl ze op de drempel staan van het geest-avontuur dat zich voor hen uitstrekt in het geweldige superuniversum Orvonton. Op dit moment hebben velen op de weg omhoog een gevoel dat stervelingen alleen kunnen begrijpen door het te vergelijken met de menselijke emotie van nostalgie. Achter hen liggen de gebieden waar zij prestaties hebben geleverd, gebieden die hun vertrouwd zijn geworden doordat zij er lang dienst hebben gedaan en er morontia-vooruitgang hebben gemaakt; voor hen ligt de uitdaging van het mysterie van een nog grootser en weidser universum.
39:1.11 (428.5) De voorlichters over het universum hebben tot taak om de overgang van de opklimmende pelgrims van het bereikte naar het nog niet bereikte niveau van dienst in het universum te vergemakkelijken, om deze pelgrims te helpen bij het maken van de kaleidoscopische aanpassingen in hun verstaan van betekenissen en waarden, die inherent zijn aan het besef dat een eerstegraads geest-wezen niet aan het einde en de climax staat van de morontia-opklimming in het plaatselijk universum, maar veeleer geheel onderaan de lange ladder van geestelijke opklimming naar de Universele Vader op het Paradijs.
39:1.12 (428.6) Velen van hen die Seraphington met goed gevolg hebben doorlopen, leden van het Serafijnse Korps der Voltooiing die met deze serafijnen zijn verbonden, geven uitgebreid onderricht in bepaalde scholen op Salvington welke zich bezighouden met de voorbereiding van de schepselen uit Nebadon voor de betrekkingen in het volgende universum-tijdperk.
39:1.13 (428.7) 4. De Onderwijsadviseurs. Deze engelen zijn de onschatbare assistenten van het geestelijke lerarenkorps van het plaatselijk universum. Onderwijsadviseurs zijn de secretarissen van alle orden van leraren, van de Melchizedeks en de Leraar-Zonen van de Triniteit, tot en met de morontia-stervelingen die zijn aangesteld als helpers van soortgenoten die vlak achter hen komen op de ladder van het opklimmend leven. Ge zult deze met het onderwijs geassocieerde serafijnen voor het eerst zien op een van de zeven woningwerelden die Jerusem omringen.
39:1.14 (428.8) Deze serafijnen worden medewerkers van de afdelingshoofden van de talrijke onderwijs- en trainingsinstituten van de plaatselijke universa, en zijn in groten getale verbonden aan de staf van leraren op de zeven opleidingswerelden van de plaatselijke stelsels en op de zeventig onderwijswerelden van de constellaties. Dit dienstbetoon strekt zich ook naar beneden uit, tot op de afzonderlijke werelden. Zelfs de ware, toegewijde leraren in de tijd worden bijgestaan en dikwijls begeleid door deze adviseurs der allerhoogste serafijnen.
39:1.15 (429.1) De vierde zelfschenking van de Schepper-Zoon als schepsel was in de gelijkenis van een onderwijsadviseur van de allerhoogste serafijnen van Nebadon.
39:1.16 (429.2) 5. Benoemde Bestuurders. Van tijd tot tijd wordt er een lichaam van 144 allerhoogste serafijnen gekozen door de engelen die dienst doen op de evolutionaire werelden en op de architectonische werelden die door schepselen worden bewoond. Op iedere wereld is dit de hoogste raad van engelen, die de fasen van zelfbestuur van de serafijnse dienst en aanstellingen coördineert. Deze engelen leiden alle serafijnse vergaderingen die zich bezig houden met de taakverdeling en het oproepen tot godsverering.
39:1.17 (429.3) 6. De Registrators. Dit zijn de officiële registrators van de allerhoogste serafijnen. Velen van deze hoge engelen zijn met volledig ontwikkelde talenten geboren, anderen hebben de bevoegheid voor hun vertrouwensposities en verantwoordelijkheid verworven door ijverige, toegewijde studie en door getrouwe uitvoering van soortgelijke taken in aanstellingen bij lagere of minder verantwoordelijke orden.
39:1.18 (429.4) 7. Niet-geattacheerde Helpers. Grote aantallen niet geattacheerde serafijnen van de allerhoogste orde zijn zichzelf besturende helpers op de architectonische werelden en de bewoonde planeten. Deze helpers voldoen vrijwillig aan de wisselende vraag naar de diensten van de allerhoogste serafijnen, en vormen aldus de algemene reserve van deze orde.
39:2.1 (429.5) Hogere serafijnen ontvangen deze naam niet omdat zij op enigerlei wijze kwalitatief superieur zijn aan andere orden van engelen, maar omdat zij belast zijn met de hogere activiteiten in een plaatselijk universum. Zeer velen van de eerste twee groepen van dit serafijnse korps zijn serafijnen die deze status hebben verworven, engelen die in alle fasen van opleiding gediend hebben en zijn teruggekeerd om in een verheerlijkte aanstelling op te treden als leiders van hun soortgenoten op de werelden van hun vroegere activiteiten. Aangezien Nebadon een jong universum is, beschikt het niet over veel engelen van deze orde.
39:2.2 (429.6) De hogere serafijnen functioneren in de volgende zeven groepen:
39:2.3 (429.7) 1. Het Inlichtingenkorps. Deze serafijnen behoren tot de persoonlijke staf van Gabriël, de Blinkende Morgenster. Zij doorkruisen het plaatselijk universum om de berichten uit de verschillende gebieden in te zamelen, ter informatie van Gabriël in de raadsvergaderingen van Nebadon. Zij vormen het inlichtingenkorps van de machtige heerscharen over wie Gabriël de leiding heeft als plaatsvervanger van de Meester-Zoon. Deze serafijnen zijn niet rechtstreeks aangesloten bij de stelsels of bij de constellaties, en hun informatie komt rechtstreeks op Salvington binnen over een continu, rechtstreeks en onafhankelijk circuit.
39:2.4 (429.8) De inlichtingenkorpsen van de verschillende plaatselijke universa kunnen met elkaar communiceren en doen dit ook, maar alleen binnen het superuniversum in kwestie. Er bestaat een energiedifferentieel dat de zaken en handelingen van de verschillende superregeringen doeltreffend van elkaar gescheiden houdt. Een superuniversum kan gewoonlijk slechts met een ander superuniversum communiceren via de voorzieningen en faciliteiten van het coördinatiecentrum op het Paradijs.
39:2.5 (430.1) 2. De Stem der Barmhartigheid. Barmhartigheid is het grondbeginsel van het dienstbetoon der serafijnen en de bijstand der engelen. Het is daarom passend dat er een engelenkorps bestaat dat op een speciale wijze barmhartigheid uitbeeldt. Deze serafijnen zijn de werkelijke betoners van barmhartigheid in de plaatselijke universa. Zij zijn de geïnspireerde leiders die de hogere ingevingen en de heiliger gevoelens van mensen en engelen cultiveren. De bestuurders van deze legioenen zijn thans altijd serafijnen van voltooiing, die ook geslaagd zijn als bestemmingsbehoeders van stervelingen. Dit wil zeggen dat ieder engelenpaar van deze groep tenminste één ziel van dierlijke oorsprong gedurende diens leven in het vlees heeft gegidst, vervolgens de kringen van Seraphington heeft doorlopen en in het Serafijnse Korps der Voltooiing is opgenomen.
39:2.6 (430.2) 3. Geest-Coördinatoren. De derde groep hogere serafijnen heeft haar basis op Salvington, doch functioneert overal in het plaatselijk universum waar haar diensten vrucht kunnen dragen. Hoewel de taken van deze engelen in wezen geestelijk zijn en daardoor het werkelijke begrip van het menselijke verstand te boven gaan, zult ge misschien iets van hun bijstand aan stervelingen begrijpen, wanneer u wordt uitgelegd dat hun de taak is toevertrouwd om de stervelingen in opklimming die op Salvington verblijven, voor te bereiden op hun laatste overgang in het plaatselijk universum — van het hoogste morontia-niveau tot de status van pasgeboren geest-wezens. Zoals de bewustzijnsontwerpers op de woningwerelden het tot overleving gekomen schepsel helpen zich aan te passen aan, en doelmatig gebruik te maken van, het potentieel van het morontia-bewustzijn, zo onderrichten deze serafijnen op Salvington degenen die morontia hebben doorlopen inzake de vermogens van het geest-bewustzijn dat zij dan recentelijk hebben bereikt. En zij dienen de stervelingen in opklimming op nog vele andere wijzen.
39:2.7 (430.3) 4. Assistent-Leraren. De assistent-leraren zijn de helpers en medewerkers van hun mede-serafijnen, de onderwijsadviseurs. Zij zijn ook individueel verbonden aan de uitgebreide onderwijsondernemingen in het plaatselijk universum, vooral aan het zevenvoudig opleidingsplan dat in werking is op de woningwerelden van de plaatselijke stelsels. Een schitterend korps serafijnen van deze orde is werkzaam op Urantia teneinde de zaak van waarheid en gerechtigheid te behartigen en te bevorderen.
39:2.8 (430.4) 5. De Transporteurs. Alle groepen dienende geesten hebben korpsen die zich met het vervoer belasten, engelen-orden die zich wijden aan het transport van de persoonlijkheden die niet in staat zijn zelfstandig van het ene hemellichaam naar het andere te reizen. De hogere serafijnen van de vijfde groep hebben hun hoofdkwartier op Salvington en doen dienst als doorkruisers van de ruimte, van en naar het hoofdkwartier van het plaatselijk universum. Evenals andere onderafdelingen van de hogere serafijnen zijn sommigen van hen zo geschapen, terwijl anderen zijn opgeklommen uit de lagere of minder begaafde groepen.
39:2.9 (430.5) Het ‘energie-bereik’ van serafijnen is geheel toereikend voor het plaatselijk universum en zelfs het superuniversum, doch zij zouden nooit bestand zijn tegen de energie die nodig is voor een zo lange reis als van Uversa naar Havona. Voor een dergelijke uitputtende reis zijn de speciale vermogens vereist van een primaire seconafijn die begiftigd is met het vermogen tot transporteren. Transporteurs nemen energie op voor hun vlucht terwijl ze onderweg zijn en herwinnen hun persoonlijke kracht aan het eind van de reis.
39:2.10 (430.6) Zelfs op Salvington bezitten opklimmende stervelingen nog geen persoonlijke gestalte waarmee zij kunnen reizen. Op hun weg omhoog moeten zij zich verlaten op serafijns transport om van wereld tot wereld verder te kunnen gaan, tot na de laatste rust des slaaps op de binnenste cirkel van Havona en het eeuwig ontwaken op het Paradijs. Daarna zult ge voor het vervoer van het ene universum naar het andere niet meer van engelen afhankelijk zijn.
39:2.11 (430.7) Het proces van opname door een serafijn komt goeddeels overeen met de ervaring van de dood of de slaap, behalve dat de transportslaap een automatisch tijdselement kent. Ge zijt bewust onbewust gedurende de serafijnse rustperiode. Maar de Gedachtenrichter is geheel en al bewust, in feite zelfs uitzonderlijk efficiënt, daar ge dan niet in staat zijt u te verzetten tegen, of weerstand te bieden aan het creatieve transformerende werk, of dit anderszins te belemmeren.
39:2.12 (431.1) Wanneer ge door een serafijn wordt opgenomen, gaat ge voor een bepaalde tijd slapen en zult ge op het daartoe aangewezen moment ontwaken. De lengte van een reis is onbelangrijk wanneer ge in de transportslaap verkeert. Ge zijt u niet rechtstreeks bewust van het verstrijken van de tijd. Het lijkt alsof ge in een transportvoertuig in de ene stad zijt gaan slapen en ontwaakt in een andere, ver afgelegen wereldstad, nadat ge de hele nacht in vredige sluimering hebt kunnen rusten. Al slapend hebt ge gereisd. En zo vliegt ge door de ruimte, opgenomen door een serafijn, terwijl ge rust — slaapt. De transportslaap wordt teweeggebracht door het samenwerkingsverband tussen de Richter en de serafijnse transporteur.
39:2.13 (431.2) Verbrandingslichamen — vlees en bloed — zoals ge thans bezit, kunnen niet door engelen worden getransporteerd, maar engelen kunnen alle andere lichamen, van de laagste morontia-gestalten tot de hogere geest-gestalten, wèl vervoeren. Zij functioneren niet bij de natuurlijke dood. Wanneer ge uw aardse loopbaan beëindigt, blijft uw lichaam op deze planeet. Uw Gedachtenrichter vertrekt naar de boezem van de Vader, en deze engelen zijn niet direct betrokken bij het opnieuw samenstellen van uw persoonlijkheid, dat vervolgens plaatsvindt op de woningwereld waar ge wordt geïdentificeerd. Daar heeft uw nieuwe lichaam een morontia-vorm, een gestalte die door een serafijn kan worden opgenomen. Ge ‘zaait een sterfelijk lichaam’ in het graf en ‘oogst een morontia-lichaam’ op de woningwerelden.
39:2.14 (431.3) 6. De Registrators. Deze persoonlijkheden houden zich speciaal bezig met de ontvangst, de registratie en het heruitzenden van de berichten van Salvington en de werelden die met haar verbonden zijn. Zij doen ook dienst als speciale rapporteurs voor groepen persoonlijkheden die hier resideren en afkomstig zijn uit het superuniversum of uit nog hogere regionen, en als griffiers van de gerechtshoven van Salvington en secretarissen van de regeerders aldaar.
39:2.15 (431.4) Omroep-Serafijnen — ontvangers en zenders — zijn een gespecialiseerde onderafdeling van de serafijnse registrators, en houden zich bezig met het uitzenden van verslagen en het verbreiden van essentiële informatie. Hun werk staat op een hoog peil en beslaat zoveel circuits, dat er 144.000 boodschappen tegelijk over dezelfde energielijnen kunnen gaan. Zij passen de hogere technieken van beeldschrift van de superserafijnse hoofdregistrators aan en onderhouden door middel van deze gemeenschappelijke symbolen wederkerig contact met zowel de inlichtingen-coördinators van de tertiaire supernafijnen als de verheerlijkte inlichtingen- coördinators van het Serafijnse Korps der Voltooiing.
39:2.16 (431.5) Serafijnse registrators van de hogere orde bewerkstelligen aldus een nauwe samenwerking met het inlichtingenkorps van hun eigen orde en met alle lagere registrators, terwijl hun uitzendingen hen in staat stellen voortdurend te communiceren met de hogere registrators van het superuniversum en, via dit kanaal, met de registrators van Havona en de bewaarders van kennis op het Paradijs. Velen van de hogere orde der registrators zijn serafijnen die zijn opgeklommen uit overeenkomstige functies in lagere secties van het universum.
39:2.17 (431.6) 7. De Reserve. Op Salvington wordt een grote reserve van alle typen hogere serafijnen in gereedheid gehouden, die ogenblikkelijk naar de verste werelden van Nebadon kunnen worden gestuurd wanneer zij worden opgeroepen door hun eigen benoemde bestuurders of wanneer de universum-bestuurders om hen verzoeken. De reserve van de hogere serafijnen levert ook assistent-boodschappers wanneer deze worden opgeroepen door het hoofd van de Schitterende Avondsterren, dat is belast met het beheer en de verzending van alle persoonlijke communicatie. Een plaatselijk universum is volledig voorzien van toereikende middelen voor onderlinge communicatie, maar er blijft altijd een aantal boodschappen over dat door persoonlijke boodschappers moet worden overgebracht.
39:2.18 (432.1) De hoofdreserve voor het gehele plaatselijk universum is gestationeerd op de serafijnse werelden van Salvington. Dit korps omvat alle typen van alle groepen engelen.
39:3.1 (432.2) Deze veelzijdige orde van universum-engelen is aangesteld om uitsluitend dienst te doen in de constellaties. Deze bekwame helpers maken hun hoofdkwartier op de hoofdwerelden van de constellaties, maar functioneren in geheel Nebadon in het belang van de gebieden waar zij zijn aangesteld.
39:3.2 (432.3) 1. Toezichthoudende Assistenten. De eerste orde der toezichthoudende serafijnen is aangesteld om te assisteren bij het collectieve werk van de Constellatie-Vaders, en deze serafijnen zijn dan ook de immer efficiënte helpers van de Meest Verhevenen. Deze serafijnen houden zich in de eerste plaats bezig met de unificatie en stabilisatie van een gehele constellatie.
39:3.3 (432.4) 2. Juridische Voorspellers. De intellectuele grondslag van gerechtigheid is de wet, en in een plaatselijk universum ontstaan wetten in de wetgevende vergaderingen van de constellaties. Deze overlegorganen codificeren de voornaamste wetten van Nebadon en kondigen deze formeel af; deze wetten zijn bedoeld om de grootst mogelijke coördinatie van een gehele constellatie tot stand te brengen die strookt met de vaste gedragslijn om geen inbreuk te maken op de morele vrije wil van persoonlijke schepselen. De tweede orde van toezichthoudende serafijnen heeft tot taak om de wetgevers van de constellatie telkens voorspellingen voor te leggen aangaande de wijze waarop de levens van vrije wilsschepselen door voorgestelde verordeningen zouden worden beïnvloed. Zij kunnen deze dienst zeer wel verrichten dankzij hun langdurige ervaring in de plaatselijke stelsels en op de bewoonde werelden. Deze serafijnen vragen geen speciale gunsten voor de ene groep of de andere, maar zij verschijnen wel voor de hemelse wetgevers om te spreken uit naam van degenen die niet aanwezig kunnen zijn om voor zichzelf te spreken. Zelfs de sterfelijke mens kan bijdragen aan de evolutie van de wetten in het universum, want deze zelfde serafijnen geven een getrouw en volledig beeld, niet noodzakelijkerwijze van ’s mensen voorbijgaande, bewuste wensen, maar veeleer van de ware verlangens van de innerlijke mens, de evoluerende morontia-ziel van de materiële sterveling op de werelden in de ruimte.
39:3.4 (432.5) 3. Sociale Architecten. Op de individuele planeten en op alle opeenvolgende morontia-opleidingswerelden arbeiden deze serafijnen teneinde alle oprechte sociale contacten te versterken en de sociale evolutie van de schepselen van het universum te bevorderen. Dit zijn de engelen die ernaar streven om de omgang tussen intelligente wezens te ontdoen van alle kunstmatigheid, terwijl zij pogen die onderlinge omgang van wilsschepselen te bevorderen, die gebaseerd is op werkelijk zelfbegrip en ware onderlinge waardering.
39:3.5 (432.6) Sociale architecten doen alles wat op hun terrein en binnen hun vermogen ligt om geschikte personen bijeen te brengen, zodat dezen efficiënte, aangename werkgroepen op aarde kunnen vormen, en soms treffen dergelijke groepen elkaar weer in een nieuw verband op de woningwerelden, waar zij hun vruchtbaar dienstbetoon voortzetten. Doch niet altijd bereiken deze serafijnen hun doel; niet altijd zijn zij in staat om diegenen samen te brengen die de meest ideale groep zouden vormen om een gegeven doel te bereiken of een bepaalde taak te volbrengen, en onder dergelijke omstandigheden moeten ze het beste materiaal gebruiken dat beschikbaar is.
39:3.6 (432.7) Deze engelen zetten hun dienstbetoon voort op de woningwerelden en de hogere morontia-werelden. Zij zijn betrokken bij alle ondernemingen die met vooruitgang op de morontia-werelden te maken hebben en waarmee drie of meer personen gemoeid zijn. Wanneer twee wezens samenwerken, worden zij beschouwd te functioneren als paar, als elkaars complement of als partners, maar wanneer drie of meer als een groep dienen, vormen zij een sociale opgave en vallen daarom onder de jurisdictie van de sociale architecten. Deze bekwame serafijnen zijn op Edentia georganiseerd in zeventig divisies, en deze divisies verlenen bijstand op de zeventig morontia-vooruitgangswerelden die de hoofdkwartierwereld omcirkelen.
39:3.7 (433.1) 4. Ethische Sensibiliseerders. Deze serafijnen hebben de opdracht om bij schepselen de groei in waardering voor de moraliteit van onderlinge persoonlijke verhoudingen te cultiveren en te stimuleren, want dit is het zaad en geheim van de voortgaande, doelbewuste groei van zowel menselijke als bovenmenselijke vormen van samenleving en regering. Deze engelen die de ethische waardering verdiepen, functioneren overal waar zij van dienst kunnen zijn als vrijwillige adviseurs van de planetaire regeerders en als uitwisselingsleraren op de opleidingswerelden van de stelsels. Ge zult echter pas geheel onder hun leiding komen wanneer ge de broederschapsscholen van Edentia hebt bereikt. Hier zullen zij uw waardering voor juist die waarden van broederschap versnellen die ge op dat moment dan serieus zult onderzoeken door uw daadwerkelijk ervaren van het samenleven met de univitatia in de sociale laboratoria van Edentia, de zeventig satellieten van de hoofdwereld van Norlatiadek.
39:3.8 (433.2) 5. De Transporteurs. De vijfde groep hogere toezichthoudende serafijnen is werkzaam als transporteurs van persoonlijkheden en vervoert wezens van en naar de hoofdkwartieren van de constellaties. Deze transport-serafijnen zijn zich tijdens hun vlucht van de ene wereld naar de andere volledig bewust van hun snelheid, richting en astronomische locatie. Zij doorkruisen de ruimte niet als onbezielde projectielen. Zij kunnen elkaar tijdens hun ruimtevlucht op korte afstand passeren zonder het minste gevaar van botsingen. Zij zijn geheel in staat om de snelheid van hun vlucht te variëren, van richting te veranderen en zelfs om een andere bestemming te kiezen indien hun leiders hun dit op enig koppelingspunt in de ruimte van de inlichtingencircuits van het universum zouden opdragen.
39:3.9 (433.3) Deze vervoerspersoonlijkheden zijn zodanig georganiseerd, dat zij tegelijkertijd gebruik kunnen maken van alledrie de energielijnen die universeel worden gedistribueerd met een snelheid in de vrije ruimte van 282.050 kilometer per seconde. Deze transportengelen zijn aldus in staat om de snelheid van energie te superponeren op de snelheid van kracht, totdat zij op hun lange reizen een gemiddelde snelheid bereiken die varieert van 840.000 tot bijna 850.000 kilometer per seconde in uw tijd. Deze snelheid wordt beïnvloed door de massa en nabijheid van naburige materie en door de sterkte en richting van de nabije hoofdcircuits van universum-kracht. Er bestaan ook talrijke soorten wezens die op de serafijnen lijken en in staat zijn de ruimte te doorkruisen en om andere wezens, die op de juiste wijze zijn voorbereid, te vervoeren.
39:3.10 (433.4) 6. De Registrators. De zesde orde toezichthoudende serafijnen treedt op als de speciale registrators van de aangelegenheden van de constellatie. Een groot korps van dezen is efficiënt werkzaam op Edentia, het hoofdkwartier van de constellatie Norlatiadek waartoe uw stelsel en planeet behoren.
39:3.11 (433.5) 7. De Reserve. De algemene reserve van de toezichthoudende serafijnen bevindt zich op de hoofdkwartieren van de constellaties. Deze reservekrachten onder de engelen zijn geenszins inactief; velen doen dienst als boodschapper-helpers voor de regeerders van de constellaties, anderen zijn verbonden aan de Salvington-reserve van niet aangestelde Vorondadeks en weer anderen zijn toegevoegd aan Vorondadek-Zonen met speciale taken, zoals de Vorondadek-waarnemer, en soms Meest Verheven regent, van Urantia.
39:4.1 (434.1) De vierde orde der serafijnen is aangesteld om de bestuurlijke taken van de plaatselijke stelsels te vervullen. Zij horen thuis op de hoofdwerelden van de stelsels, maar zijn in groten getale gestationeerd op de woning- en morontia-werelden en op de bewoonde werelden. Serafijnen van de vierde orde zijn van nature begiftigd met opmerkelijke bestuurlijke kwaliteiten. Zij zijn bekwame assistenten van de hoofden van de lagere afdelingen van het universumbestuur van een Schepper-Zoon en houden zich hoofdzakelijk bezig met de aangelegenheden van de plaatselijke stelsels en de werelden waaruit deze bestaan. Zij zijn op de volgende wijze voor dienstverlening georganiseerd:
39:4.2 (434.2) 1. Bestuursassistenten. Deze bekwame serafijnen zijn de naaste assistenten van een Stelsel-Soeverein, een primaire Lanonandek-Zoon. Bij de uitvoering van ingewikkelde details van het bestuurswerk van het hoofdkwartier van het stelsel is hun hulp van onschatbare waarde. Zij doen ook dienst als persoonlijke agenten van de regeerders van het stelsel, waarbij ze in groten getale heen en weer reizen naar de verschillende overgangswerelden en naar de bewoonde planeten, en vele opdrachten uitvoeren die dienen tot het welzijn van het stelsel en het fysisch en biologisch nut van zijn bewoonde werelden.
39:4.3 (434.3) Deze zelfde serafijnse bestuurders zijn ook verbonden aan de regeringen van de regeerders der werelden, de Planetaire Vorsten. De meeste planeten in een gegeven universum staan onder de jurisdictie van een secundaire Lanonandek-Zoon, doch op bepaalde werelden, zoals Urantia, is het goddelijk plan mislukt. In het geval van ontrouw van een Planetaire Vorst worden deze serafijnen toegevoegd aan de Melchizedek-bewindvoerders en de gezagdragers op de planeet die hen opvolgen in rang. De huidige waarnemende regeerder van Urantia wordt bijgestaan door een korps van duizend serafijnen van deze veelzijdige orde.
39:4.4 (434.4) 2. Gerechtigheidsgidsen. Dit zijn de engelen die samenvattend getuigenis afleggen aangaande het eeuwige welzijn van mensen en engelen wanneer er in de gerechtshoven van een stelsel of een planeet over deze zaken geoordeeld moet worden. Zij stellen de verklaringen op voor alle voorbereidende hoorzittingen waarbij de overleving van stervelingen ter discussie staat, verklaringen die samen met de verslagen van deze rechtszaken vervolgens aan de hogere gerechtshoven van het universum en het superuniversum worden overgedragen. In alle zaken waarbij de overleving dubieus is, wordt de verdediging voorbereid door deze serafijnen die een volmaakt begrip hebben van alle details van elk aspect van ieder onderdeel van de aanklachten die worden geformuleerd door degenen die veranwoordelijk zijn voor de rechtsbedeling in het universum.
39:4.5 (434.5) Het is niet de taak van deze engelen om de rechtspraak te belemmeren of te vertragen, maar veeleer om zeker te stellen dat er feilloos wordt rechtgesproken, in milde barmhartigheid en billijkheid ten opzichte van alle schepselen. Deze serafijnen doen dikwijls dienst op de plaatselijke werelden, en verschijnen gewoonlijk voor het arbitrerende driemanschap van de bemiddelingscommissies — de gerechtshoven voor kleinere misverstanden. Velen die eens als gerechtelijke gidsen werkzaam zijn geweest in de lagere gebieden, verschijnen later als Stemmen der Barmhartigheid op de hogere werelden en op Salvington.
39:4.6 (434.6) Bij de Lucifer-rebellie in Satania gingen slechts zeer weinigen van de gerechtigheidsgidsen verloren, doch meer dan een kwart van de andere bestuursserafijnen en van de lagere orden der serafijnse dienaren werd misleid en op een dwaalspoor gebracht door de bedrieglijke redeningen over ongebreidelde persoonlijke vrijheid.
39:4.7 (434.7) 3. Vertolkers van Kosmisch Burgerschap. Wanneer stervelingen in opklimming hun opleiding op de woningwerelden, de eerste leertijd als student in de loopbaan in het universum hebben voltooid, wordt hun toegestaan de voorbijgaande voldoening van relatieve rijpheid te genieten — burgerschap op de hoofdwereld van het stelsel. Hoewel het bereiken van ieder doel in de opklimming een feitelijke prestatie is, zijn deze doelstellingen in ruimere betekenis niet meer dan mijlpalen op de lange weg omhoog naar het Paradijs. Hoe betrekkelijk deze successen echter ook mogen zijn, toch wordt aan geen enkel evolutionair schepsel ooit de volle, zij het voorbijgaande, voldoening onthouden van het bereiken van een doel. Zo nu en dan is er een onderbreking in de opklimming naar het Paradijs, een korte adempauze waarin de horizonten van het universum stilstaan, de status van het schepsel stationair is en de persoonlijkheid de zoetheid smaakt dat hij een doel heeft verwezenlijkt.
39:4.8 (435.1) Zo’n periode in de loopbaan van een sterveling in opklimming speelt zich voor de eerste maal af op de hoofdwereld van een plaatselijk stelsel. Tijdens deze pauze zult ge als burger van Jerusem de verworvenheden uit de ervaringen van uw acht voorgaande levens — op Urantia en de zeven woningwerelden — tot uitdrukking trachten te brengen.
39:4.9 (435.2) De serafijnse vertolkers van het kosmische burgerschap begeleiden de nieuwe burgers van de hoofdwerelden van de stelsels en stimuleren hun besef van de verantwoordelijkheden van het bestuur van het universum. Deze serafijnen werken ook nauw samen met de Materiële Zonen bij het bestuur van het stelsel, terwijl zij voor de materiële stervelingen op de bewoonde werelden de verantwoordelijkheid en moraliteit van het kosmische burgerschap uitbeelden.
39:4.10 (435.3) 4. Stimuleerders van Moraliteit. Op de woningwerelden begint ge te leren uzelf te besturen in het belang van alle betrokkenen. Uw bewustzijn leert samenwerking, leert te overleggen met andere, wijzere wezens. Op de hoofdwereld van het stelsel zullen de serafijnse leraren uw besef van kosmische moraliteit — de wisselwerkingen tussen vrijheid en getrouwheid — verder stimuleren.
39:4.11 (435.4) Wat is getrouwheid? Het is de vrucht van een intelligent besef van broederschap in het universum: men kan niet zoveel ontvangen en niets geven. Bij het beklimmen van de persoonlijkheidsladder leert ge eerst om getrouw te zijn, daarna om lief te hebben, dan om een zoon te zijn, en vervolgens kunt ge vrij worden; maar pas wanneer ge een volkomene zijt geworden, pas wanneer ge volmaakte getrouwheid hebt bereikt, kunt ge volkomen vrijheid voor uzelf verwezenlijken.
39:4.12 (435.5) Deze serafijnen leren u dat geduld vruchten afwerpt: dat stagnatie zeker de dood betekent, maar dat overhaaste groei evenzeer zelfmoord inhoudt; dat de voortgang in de morontia-en geest-werelden gestaag omhooggaat — op dezelfde wijze, even langzaam en via even geleidelijke kleine stappen, als een waterdruppel die omlaag valt van een hoger naar een lager niveau, en via een serie korte valletjes steeds naar beneden voortvloeit.
39:4.13 (435.6) Voor de bewoonde werelden beelden de stimuleerders der moraliteit het sterfelijke leven uit als een ongebroken keten met vele schakels. Uw korte verblijf op Urantia, op deze wereld van uw sterfelijke kindsheid, is slechts een enkele schakel, de allereerste van de lange keten die zich dwars door universa en door de eeuwen der eeuwigheid heen zal gaan uitstrekken. Het gaat niet zozeer om wat ge in dit eerste leven leert, het is de ervaring van het beleven van dit leven die belangrijk is. Zelfs het werk van deze wereld, hoe overheersend het ook moge zijn, is lang niet zo belangrijk als de manier waarop ge dit werk verricht. Er bestaat geen materiële beloning voor rechtvaardig leven, maar het geeft diepe voldoening — het bewustzijn iets bereikt te hebben — en dit gaat iedere denkbare materiële beloning te boven.
39:4.14 (435.7) De sleutels tot het koninkrijk des hemels zijn: oprechtheid, meer oprechtheid en nog meer oprechtheid. Alle mensen bezitten deze sleutels. De mensen gebruiken ze — gaan vooruit in geestelijke status — door beslissingen, beslissingen en nog meer beslissingen. De hoogste ethische keuze is de keuze van de hoogst mogelijke waarde en altijd — op iedere wereld en op alle werelden — is dit de keuze om de wil van God te doen. Indien de mens zo kiest, is hij groot, ook al is hij de nederigste burger van Jerusem of zelfs de minste onder de stervelingen op Urantia.
39:4.15 (436.1) 5. De Transporteurs. zijn de transportserafijnen die in de plaatselijke stelsels dienst doen. In Satania, uw stelsel, vervoeren zij passagiers naar Jerusem heen en terug en dienen zij ook anderszins als interplanetaire transporteurs. Er gaat zelden een dag voorbij of een transportserafijn van Satania zet wel een leerling-bezoeker, of een andere reiziger met een geestelijke of half-geestelijke natuur, op de kusten van Urantia af. Het zijn deze doorkruisers van de ruimte die u te eniger tijd zullen vervoeren van en naar de verschillende werelden waaruit de groep van het stelsel-hoofdkwartier bestaat, en wanneer ge uw taak op Jerusem hebt volbracht, zullen zij u verder brengen naar Edentia. In geen geval echter zullen zij u terugbrengen naar de wereld waar ge als mens zijt ontstaan. Een sterveling keert nooit terug naar zijn geboorteplaneet gedurende de dispensatie van zijn bestaan in de tijd, en indien hij gedurende een latere dispensatie zou terugkeren, zou hij geëscorteerd worden door een transportserafijn van de groep die thuishoort op het hoofdkwartier van het universum.
39:4.16 (436.2) 6. De Registrators. Deze serafijnen houden de drievoudige registers van de plaatselijke stelsels bij. De archieftempel op de hoofdwereld van een stelsel is een uniek bouwwerk: voor een derde is zij materieel, geconstrueerd uit lichtgevende metalen en kristallen; een derde is morontiaal, vervaardigd uit de verbinding van geestelijke en materiële energie, maar buiten het gezichtsveld van stervelingen, en een derde is geestelijk. De registrators van deze orde hebben de leiding over dit drievoudige archiefsysteem en houden het in stand. Stervelingen in opklimming zullen eerst de materiële archieven raadplegen, Materiële Zonen en de hogere overgangswezens raadplegen de archieven in de morontia-zalen, terwijl serafijnen en de hogere geestelijke persoonlijkheden van het gebied de archieven van de geestelijke sectie bestuderen.
39:4.17 (436.3) 7. De Reserve. Een groot deel van de wachttijd op Jerusem van het reservekorps der bestuursserafijnen wordt besteed aan het praten, als geestelijke metgezellen, met de pas gearriveerde opklimmende stervelingen van de verschillende werelden van het stelsel — de geaccrediteerde gegradueerden van de woningwerelden. Het zal een van de vreugden van uw verblijf op Jerusem zijn om in uw vrije tijd met deze veelbereisde en veelzijdig ervaren serafijnen van het wachtende reservekorps te spreken en met hen te verkeren.
39:4.18 (436.4) Het zijn vriendschappelijke verhoudingen als deze die de hoofdwereld van een stelsel zo geliefd maken bij de stervelingen in opklimming. Op Jerusem zult ge Materiële Zonen, engelen en pelgrims in opklimming voor het eerst vrijelijk met elkaar zien omgaan. Hier verbroederen zich wezens die geheel geestelijk zijn met half-geestelijke wezens en met personen die net zijn verrezen uit het materiële bestaan. Sterfelijke gestalten worden daar zo gemodificeerd en de menselijke mogelijkheden om op licht te reageren zo uitgebreid, dat allen in staat zijn tot wederzijdse herkenning en meevoelend begrip voor elkaars persoonlijkheid.
39:5.1 (436.5) Deze serafijnen hebben hun hoofdkwartier op de hoofdwerelden van de stelsels, en ofschoon nauw verbonden met de aldaar residerende Adamische burgers, zijn zij in de eerste plaats aangesteld bij de dienst van de Planetaire Adams, de biologische of fysische verheffers van de materiële geslachten op de evolutionaire werelden. Het dienende werk van engelen wordt steeds interessanter naarmate het zich dichter bij de bewoonde werelden afspeelt, dichter bij de feitelijke problemen van de mannen en vrouwen in de tijd, die zich voorbereiden op de poging om het doel der eeuwigheid te bereiken.
39:5.2 (437.1) Op Urantia werden de meeste planetaire helpers verwijderd toen het Adamische regime was ineengestort, en werd het serafijnse toezicht op uw wereld in grotere mate de taak van de bestuurders, de overgangsdienaren en de bestemmingsbehoeders. Deze serafijnse helpers van uw nalatige Materiële Zonen dienen Urantia echter nog steeds in de volgende groepen:
39:5.3 (437.2) 1. De Stemmen in de Hof. Wanneer de loop der menselijke evolutie op een planeet zijn hoogste biologische niveau bereikt, verschijnen daar altijd de Materiële Zonen en Dochters, de Adams en Eva’s, om de verdere evolutie van de rassen uit te breiden met een feitelijke bijdrage van hun superieure levensplasma. Het planetaire hoofdkwartier van zo’n Adam en Eva wordt gewoonlijk de Hof van Eden genoemd, en hun persoonlijke serafijnen staan dikwijls bekend als de ‘stemmen in de Hof.’ Deze serafijnen verrichten onschatbare diensten aan de Planetaire Adams bij al hun projecten ten bate van de fysieke en verstandelijke verheffing van de evolutionaire rassen. Na het de nalatigheid van Adam op Urantia, werden enigen van deze serafijnen op uw planeet achtergelaten en toegevoegd aan degenen die het gezag van Adam overnamen.
39:5.4 (437.3) 2. De Geesten van Broederschap. Het zal u duidelijk zijn dat wanneer een Adam en Eva op een evolutionaire wereld aankomen, het een zeer omvangrijke opgave is om raciale harmonie en sociale samenwerking onder de verschillende rassen tot stand te brengen. Slechts zelden willen deze rassen van verschillende kleur en aard iets te maken hebben met het plan tot menselijke broederschap. Deze primitieve mensen komen pas tot een besef van de wijsheid van vreedzame onderlinge omgang door de rijping van hun ervaring als mensen, en door het getrouwe dienstbetoon van de serafijnse geesten van broederschap. Zonder het werk van deze serafijnen zouden de inspanningen van de Materiële Zonen om de rassen van een evoluerende wereld tot harmonie en vooruitgang te brengen, ernstig worden vertraagd. En indien uw Adam zich aan het oorspronkelijke plan voor de vooruitgang van Urantia had gehouden, zouden deze geesten van broederschap nu ongelooflijke transformaties in het menselijk geslacht tot stand hebben gebracht. Gezien de nalatigheid van Adam is het inderdaad opmerkelijk dat deze serafijnse orden in staat zijn geweest om nog zoveel broederschap te bevorderen en te verwezenlijken als ge nu op Urantia kent.
39:5.5 (437.4) 3. De Zielen van Vrede. De eerste millennia van de opwaartse strevingen van de evolutionaire mens worden gekenmerkt door veel strijd. Vrede is niet de natuurlijke toestand van de materiële gebieden. De werelden brengen voor het eerst ‘vrede op aarde en goede wil onder de mensen’ tot stand door het dienstbetoon van de serafijnse zielen van vrede. Ofschoon de eerste inspanningen van deze engelen op Urantia grotendeels werden verijdeld, werd Vevona, het hoofd der zielen van vrede ten tijde van Adam, op Urantia achtergelaten en is zij nu verbonden aan de staf van de residerende gouverneur-generaal. Het was deze zelfde Vevona, die als aanvoerster van de heerscharen der engelen, toen Michael was geboren aan de werelden aankondigde: ‘Ere zij God in Havona en vrede op aarde en goede wil onder de mensen.’
39:5.6 (437.5) In de meer gevorderde tijdperken van de evolutie van een planeet zijn deze serafijnen de instrumenten door wie de idee van de verlossing door het zoenoffer wordt vervangen door de voorstelling van de afstemming op het goddelijke als opvatting van de overleving van stervelingen.
39:5.7 (437.6) 4. De Geesten van Vertrouwen. Wantrouwen is de ingeboren reactie van de primitieve mens; in de strijd om het bestaan in de vroege tijdperken wordt er niet gemakkelijk vertrouwen gekweekt. Vertrouwen is een nieuwe menselijke verworvenheid, en wordt teweeggebracht door het dienstbetoon van deze planetaire serafijnen van het regime van Adam. Het is hun opdracht om vertrouwen in te prenten in het bewustzijn van evoluerende mensen. De Goden zijn vol vertrouwen; de Universele Vader is bereid om zichzelf — de Richter — vrijelijk toe te vertrouwen aan een deelgenootschap met de mens.
39:5.8 (438.1) Deze hele groep serafijnen werd overgedragen aan het nieuwe regime na het falen van Adam, en sindsdien is zij altijd doorgegaan met haar arbeid op Urantia. De inspanningen van deze serafijnen zijn niet geheel zonder succes gebleven, want er ontwikkelt zich thans een beschaving die veel van hun idealen van vertrouwen en vertrouwelijkheid belichaamt.
39:5.9 (438.2) In de meer gevorderde tijdperken van een planeet versterken deze serafijnen ’s mensen besef van de waarheid dat onzekerheid het geheim vormt van tevreden continu ï teit. Zij helpen de sterfelijke filosofen te beseffen dat wanneer onwetendheid van wezenlijk belang is voor het welslagen, het een kolossale blunder zou zijn indien het schepsel zijn toekomst zou kennen. Zij versterken ’s mensen smaak voor het zoete van de onzekerheid, voor de romantiek en bekoring van de onbepaalde en onbekende toekomst.
39:5.10 (438.3) 5. De Transporteurs. De planetaire transporteurs dienen de individuele werelden. De meerderheid van de door serafijnen vervoerde wezens die naar deze planeet worden gebracht, is op doorreis. Zij zijn hier slechts voor een kort oponthoud en staan onder de hoede van hun eigen speciale serafijnse transporteurs, doch er is een groot aantal van dergelijke serafijnen op Urantia gestationeerd. Dit zijn de persoonlijkheden die transporten verzorgen vanaf de plaatselijke planeten, zoals van Urantia naar Jerusem.
39:5.11 (438.4) Uw conventionele opvatting van engelen is op de volgende wijze tot stand gekomen: in de ogenblikken vlak vóór de lichamelijke dood treedt er in het menselijk bewustzijn soms een reflectiviteitsverschijnsel op en lijkt er voor dit vervagend bewustzijn iets zichtbaar te worden van de gestalte van de dienstdoende engel, hetgeen onmiddellijk wordt vertaald in de termen van het gebruikelijke beeld van engelen in het bewustzijn van dat individu.
39:5.12 (438.5) Het onjuiste idee dat engelen vleugels bezitten, is niet alleen gebaseerd op oude veronderstellingen dat zij wel vleugels moeten hebben om door de lucht te kunnen vliegen. Soms is het mensen toegestaan geweest om serafijnen gade te slaan die werden gereedgemaakt om als transporteurs dienst te doen, en de overleveringen aangaande deze ervaringen hebben de voorstelling van de engelen op Urantia grotendeels bepaald. Wanneer men toekijkt als een transportserafijn wordt klaargemaakt om een passagier te ontvangen voor interplanetair transport, dan is er iets te zien dat van het hoofd naar de voeten van de engel reikt en op een dubbel paar vleugels lijkt. In werkelijkheid zijn deze vleugels energie-isolatoren — schilden die tegen wrijving beschermen.
39:5.13 (438.6) Wanneer hemelse wezens door serafijnen moeten worden opgenomen om van de ene wereld naar een andere te worden vervoerd, worden zij naar het hoofdkwartier van de betreffende wereld gebracht en daar volgens de voorschriften geregistreerd, waarna zij in de vervoersslaap worden gebracht. Ondertussen neemt de transportserafijn een horizontale positie in, recht boven de universum-energiepool van de planeet. Terwijl de energieschilden wijd open staan, wordt de slapende persoonlijkheid door de dienstdoende serafijnse helpers kundig neergelegd, pal boven op de transportengel. Daarna wordt het bovenste en onderste paar schilden zorgvuldig gesloten en afgesteld.
39:5.14 (438.7) Door de invloed van de transformatoren en de transmittoren zet er dan een vreemde gedaanteverandering in, terwijl de serafijn wordt gereedgemaakt om zich in te voegen in de energiestromen van de circuits van het universum. Uiterlijk lijkt het of de serafijn aan beide uiteinden puntig gaat toelopen en dermate omhuld raakt door een vreemd amberkleurig licht, dat het al spoedig onmogelijk wordt om de persoonlijkheid te onderscheiden die door de engel is opgenomen. Wanneer alles voor vertrek gereed is, inspecteert het hoofd van het transport nauwkeurig het voertuig des levens, voert de routinetests uit om vast te stellen of de engel goed in de circuits is opgenomen, en meldt vervolgens dat de reiziger op de juiste wijze door de engel is opgenomen, dat de energieën zijn ingesteld, dat de engel is geïsoleerd en dat alles gereed is voor de flits van het vertrek. De mechanische controleurs, twee in getal, nemen vervolgens hun positie in. De transportserafijn is inmiddels een bijna transparante, vibrerende, torpedovormige silhouet geworden, die glinsterend licht geeft. Dan roept de verzender van transporteurs van die wereld de hulpbatterijen van de levende energiegeleiders op, gewoonlijk duizend in getal; terwijl hij de bestemming van het transport meldt, reikt hij naar de dichtstbijzijnde punt van het serafijnse voertuig en raakt dit aan; als een bliksemflits schiet het dan vooruit en laat daarbij, zover als de atmosferische omhulling van de planeet reikt, een spoor van hemels licht na. In minder dan tien minuten zal dit schitterende schouwspel zelfs voor de versterkte ogen van serafijnen onzichtbaar zijn geworden.
39:5.15 (439.1) Terwijl de mededelingen uit de ruimte voor de planeet om twaalf uur ’s middags worden ontvangen op de meridiaan van het aangewezen geestelijke hoofdkwartier, vertrekken de transporteurs te middernacht van deze zelfde plaats. Dit is de gunstigste tijd voor het vertrek en het vaste uur, wanneer niet anders wordt vermeld.
39:5.16 (439.2) 6. De Registrators. Dit zijn de engelen die waken over de belangrijkste aangelegenheden van de planeet zoals zij functioneert als onderdeel van het stelsel, en verbonden is met, en betrokken bij, het bestuur van het universum. Zij zijn werkzaam bij het registreren van planetaire aangelegenheden, maar houden zich niet bezig met zaken die het leven en het bestaan van individuen betreffen.
39:5.17 (439.3) 7. De Reserve. Het reservekorps van de planetaire serafijnen van Satania is gestationeerd op Jerusem, en werkt nauw samen met de reserve van de Materiële Zonen. Door deze overvloedige reserve kan ten volle zorg worden gedragen voor elke fase van de veelvuldige activiteiten van deze serafijnse orde. Deze engelen zijn ook de persoonlijke boodschappers van de plaatselijke stelsels. Zij dienen overgangsstervelingen, engelen en de Materiële Zonen, alsmede anderen die op het hoofdkwartier van het stelsel verblijfhouden. Ofschoon Urantia op dit ogenblik is buitengesloten van de geestelijke circuits van Satania en Norlatiadek, staat ge voor het overige in nauw contact met interplanetaire aangelegenheden, want deze boodschappers van Jerusem komen dikwijls naar deze wereld, zoals ook naar alle andere werelden van het stelsel.
39:6.1 (439.4) Zoals uit hun naam valt af te leiden, dienen serafijnen van de overgangsdienst overal waar zij kunnen bijdragen tot de overgang van schepselen van de materiële naar de geestelijke staat. Deze engelen dienen van de bewoonde werelden tot op de hoofdwerelden der stelsels, maar degenen die in Satania dienst doen, spannen zich op dit moment het meeste in om de overlevende stervelingen op de zeven woningwerelden te onderrichten. Dit dienstbetoon is onderverdeeld overeenkomstig de volgende zeven orden van aanstelling:
39:6.2 (439.5) 1. Serafijnse Evangelisten;
39:6.3 (439.6) 2. Vertolkers van de Rassen;
39:6.4 (439.7) 3. Ontwerpers van Bewustzijn;
39:6.5 (439.8) 4. Morontia-Raadgevers;
39:6.6 (439.9) 5. Technici;
39:6.7 (439.10) 6. Leraar-Registrators;
39:6.8 (439.11) 7. Dienende Reservekrachten.
39:6.9 (439.12) In het verband van de verhandelingen die over de woningwerelden en het morontia-leven gaan, zult ge nog meer vernemen over deze serafijnen die overgaande wezens in opklimming dienen en bijstaan.
39:7.1 (440.1) Deze engelen doen niet op uitgebreide schaal dienst, behalve in oudere gebieden en op de meer gevorderde planeten van Nebadon. Er worden grote aantallen van hen in reserve gehouden op de serafijnse werelden nabij Salvington, waar zij zich bezighouden met activiteiten die van belang zijn voor het aanbreken van de dageraad van het tijdperk van licht en leven in Nebadon. Deze serafijnen functioneren wel in verband met de loopbaan van de sterveling in opklimming, maar betonen hun diensten vrijwel uitsluitend aan die stervelingen die tot overleving komen volgens een van de gemodificeerde orden van opklimming.
39:7.2 (440.2) Waar deze engelen thans niet rechtstreeks met Urantia of de Urantianen te maken hebben, achten wij het verstandig de beschrijving van hun boeiende werkzaamheden achterwege te laten.
39:8.1 (440.3) Serafijnen stammen uit de plaatselijke universa, en in dezelfde gebieden waaruit ze geboortig zijn, bereiken sommigen van hen de dienst van hun bestemming. Met de raad en bijstand van de oudere aartsengelen kunnen sommige serafijnen worden bevorderd tot posities waar zij de verheven plichten van Blinkende Avondsterren uitvoeren, terwijl anderen de status en dienst bereiken van de ongeopenbaarde soortgenoten van de Avondsterren. Ook nog andere avonturen inzake de bestemming van het plaatselijk universum staan voor hen open, maar Seraphington blijft altijd het eeuwige doel van alle engelen. Seraphington is voor de engelen de drempel tot het Paradijs en het bereiken van de Godheid, de wereld die de overgang vormt van het dienstbetoon in de tijd naar het verheven dienen in de eeuwigheid.
39:8.2 (440.4) Serafijnen kunnen het Paradijs op talloze — honderden — manieren bereiken, maar de belangrijkste die in deze verhandelingen worden uitgewerkt, zijn de volgende:
39:8.3 (440.5) 1. Toegang te verkrijgen tot het serafijns verblijf op het Paradijs door het bereiken van volmaaktheid in gespecialiseerde diensten als hemels kunstenaar, Rechtskundig Adviseur, of Hemelse Registrator. Een Paradijs-Metgezel te worden, en op deze wijze het centrum van alle dingen te bereiken, om daarna misschien een eeuwig dienaar en raadsman te worden van de serafijnse orden en anderen.
39:8.4 (440.6) 2. Op Seraphington te worden ontboden. Onder bepaalde omstandigheden worden serafijnen in den hoge opgeroepen; in andere omstandigheden bereiken engelen het Paradijs soms in veel kortere tijd dan stervelingen. Een serafijnenpaar kan echter niet uit zichzelf naar Seraphington of elders heen gaan, hoezeer zij zich ook bekwaamd hebben. Alleen geslaagde bestemmingsbehoeders kunnen er zeker van zijn dat zij langs een pad van progressieve evolutionaire opklimming het Paradijs zullen bereiken. Alle anderen moeten geduldig de komst van de Paradijs-boodschappers van de tertiaire supernafijnen afwachten, die hen de oproep komen brengen waarin hun wordt bevolen in den hoge te verschijnen.
39:8.5 (440.7) 3. Het Paradijs te bereiken volgens de techniek van de evolutionaire stervelingen. De allerhoogste keuze die serafijnen in hun loopbaan in de tijd kunnen doen, is het ambt van beschermengel, zodat zij de loopbaan van volkomenheid kunnen bereiken en in aanmerking kunnen komen om te worden aangesteld op de eeuwige werelden van het serafijns dienstbetoon. Deze persoonlijke gidsen van de kinderen van de tijd worden bestemmingsbehoeders genoemd, waarmee wordt aangegeven dat zij sterfelijke schepselen behoeden op het pad van hun goddelijke bestemming, en dat zij zodoende hun eigen hoge bestemming bepalen.
39:8.6 (440.8) Bestemmingsbehoeders worden aangetrokken uit de rangen van de meer ervaren engel-persoonlijkheden van alle orden der serafijnen die zich voor dit dienstbetoon hebben bekwaamd. Alle tot overleving komende stervelingen die de bestemming hebben om met hun Richter te fuseren, krijgen tijdelijke behoeders toegewezen, en deze metgezellen kunnen permanent met hen worden verbonden wanneer de sterfelijke overlevenden de vereiste verstandelijke en geestelijke ontwikkeling bereiken. Voordat opklimmende stervelingen de woningwerelden verlaten, hebben zij allen een permanente serafijnse partner. Deze groep dienstverlenende geesten wordt besproken in het verband van de verhandelingen over Urantia.
39:8.7 (441.1) Voor engelen is het niet mogelijk om God te bereiken vanuit het menselijke niveau van oorsprong, want zij zijn een ‘weinig hoger dan u’ geschapen; het is echter wijselijk zo ingesteld dat hoewel zij onmogelijk kunnen beginnen op het allerlaagste niveau, de geestelijke laaglanden van het sterfelijke bestaan, zij wèl kunnen afdalen naar hen die op het laagste niveau beginnen en deze schepselen stap voor stap, wereld na wereld, naar de poorten van Havona kunnen loodsen. Wanneer stervelingen in opklimming Uversa verlaten om aan de cirkelgangen van Havona te beginnen, zullen hun behoeders die na het leven in het vlees met hen zijn verbonden, hun partners op de pelgrimstocht tijdelijk vaarwel zeggen en naar Seraphington reizen, de bestemming van de engelen in het groot universum. Hier zullen deze behoeders de zeven cirkels van serafijns licht trachten te doorlopen en daar ongetwijfeld in slagen.
39:8.8 (441.2) Van de serafijnen die zijn aangesteld als bestemmingsbehoeders gedurende het materiële leven, vergezellen velen, maar niet allen, hun sterfelijke metgezellen door de cirkels van Havona heen, terwijl bepaalde andere serafijnen de circuits van het centrale universum doorlopen op een wijze die geheel anders is dan de opklimming van stervelingen. Maar langs welke weg zij ook opklimmen, alle evolutionaire serafijnen doorlopen Seraphington, en de meerderheid gaat door deze ervaring heen in plaats van door de circuits van Havona.
39:8.9 (441.3) Seraphington is de bestemmingswereld der engelen, en het bereiken van deze wereld is voor hen heel anders dan de ervaringen van de sterfelijke pelgrims op Ascendington. Engelen zijn pas absoluut zeker van hun eeuwige toekomst wanneer zij Seraphington hebben bereikt. Van geen enkele engel die Seraphington heeft bereikt is ooit vernomen dat zij op een dwaalspoor was geraakt; zonde zal nooit weerklank vinden in het hart van een voltooiingsserafijn.
39:8.10 (441.4) De gegradueerden van Seraphington krijgen verschillende taken toegewezen: bestemmingsbehoeders met ervaring in de Havona-cirkels treden gewoonlijk toe tot het Korps der Volkomen Stervelingen. Andere behoeders die de toetsen van de Havona-scheiding hebben doorstaan, voegen zich op het Paradijs vaak opnieuw bij hun sterfelijke metgezellen; sommigen worden eeuwige metgezellen van de volkomen stervelingen, terwijl weer anderen toetreden tot de verschillende korpsen der niet-sterfelijke volkomenen en er velen worden opgenomen in het Korps der Serafijnse Voltooiing.
39:9.1 (441.5) Nadat engelen de Vader der geesten hebben bereikt en zijn toegelaten tot de serafijnse dienst der voltooiing, worden zij soms aangesteld om de werelden die zijn bestendigd in licht en leven te dienen. Zij worden toegevoegd aan de hoge getrinitiseerde wezens van de universa en aangesteld bij de verheven diensten van het Paradijs en van Havona. Door middel van ervaring hebben deze serafijnen van de plaatselijke universa de verschillen in goddelijkheidspotentieel vereffend die hen eerder scheidden van de dienende geesten van het centrale universum en de superuniversa. Engelen van het Serafijnse Korps der Voltooiing dienen als metgezellen van de seconafijnen van het superuniversum en als assistenten van de hoge orden der supernafijnen van het Paradijs en Havona. Voor deze engelen is de loopbaan in de tijd beëindigd; van nu af aan en voor immer zijn zij dienaren Gods, gades van goddelijke persoonlijkheden en de gelijken van de volkomenen op het Paradijs.
39:9.2 (441.6) In groten getale keren de voltooingsserafijnen terug naar de universa waaruit zij afkomstig zijn, om daar het dienstbetoon van de goddelijke begiftiging aan te vullen met de bijstand van experiëntiële volmaaktheid. Vergelijkenderwijs gesproken is Nebadon een van de jongere universa en derhalve beschikt het niet over zoveel van deze teruggekeerde gegradueerden uit Seraphington als in een ouder gebied zouden worden aangetroffen. Niettemin wordt ons plaatselijk universum voldoende voorzien van serafijnen der voltooiing, want het is opmerkelijk dat de evolutionaire gebieden een toenemende behoefte aan hun diensten vertonen naarmate zij de status van licht en leven dichter naderen. Serafijnen der voltooiing dienen thans op meer uitgebreide schaal bij de allerhoogste orden der serafijnen, doch sommigen doen dienst bij elk van de andere engelen-orden. Zelfs uw wereld geniet de uitgebreide bijstand van twaalf gespecialiseerde groepen uit het Serafijnse Korps der Voltooiing; deze meester-serafijnen die toezicht houden op de planeet, vergezellen iedere pas gevolmachtigde Planetaire Vorst naar de bewoonde werelden.
39:9.3 (442.1) Voor de voltooiingsserafijnen liggen vele boeiende wegen tot dienstbetoon open, maar zoals zij in de tijd vóór het Paradijs allen hunkerden naar aanstellingen als bestemmingsbehoeders, zo verlangen zij in hun ervaring nà het Paradijs bovenal te dienen als begeleiders van de zelfschenkingen van de geïncarneerde Paradijs-Zonen. Zij wijden zich nog steeds op allerhoogste wijze aan het universele plan om de sterfelijke schepselen van de evolutionaire werelden te doen beginnen aan hun lange, aanlokkelijke reis naar het doel van goddelijkheid en eeuwigheid op het Paradijs. Gedurende uw gehele avontuurlijke loopbaan van sterveling, waarin ge God zoekt en goddelijke volmaaktheid bereikt, zijn deze geestelijke dienaren der serafijnse voltooiing, alsmede de getrouwe dienende geesten in de tijd, altijd en voor immer uw ware vrienden en zekere helpers.
39:9.4 (442.2) [Aangeboden door een Melchizedek, op verzoek van het Hoofd der Serafijnse Heerscharen van Nebadon.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 40
40:0.1 (443.1) Zoals van veel van de belangrijkste groepen wezens in het universum, zijn er ook van de Opklimmende Zonen van God zeven hoofdklassen geopenbaard:
40:0.2 (443.2) 1. met de Vader gefuseerde Stervelingen;
40:0.3 (443.3) 2. met de Zoon gefuseerde Stervelingen;
40:0.4 (443.4) 3. met de Geest gefuseerde Stervelingen;
40:0.5 (443.5) 4. Evolutionaire Serafijnen;
40:0.6 (443.6) 5. Opklimmende Materiële Zonen;
40:0.7 (443.7) 6. Overgebrachte Middenwezens;
40:0.8 (443.8) 7. Gepersonaliseerde Richters.
40:0.9 (443.9) Het verhaal van deze wezens, van de nederige stervelingen van dierlijke afkomst van de evolutionaire werelden tot en met de Gepersonaliseerde Richters van de Universele Vader, vormt een luisterrijk relaas over de onbeperkte schenking van goddelijke liefde en genadevolle minzaamheid door alle tijden en in alle universa van de wijdverbreide schepping van de Godheden in het Paradijs.
40:0.10 (443.10) Deze verhandelingen zijn begonnen met een beschrijving van de Godheden, en de universele ladder van levende wezens is in dit relaas groep na groep behandeld, tot nu de laagste levensorde is bereikt die met het potentieel van onsterfelijkheid is begiftigd; thans ben ik — eens een sterveling die op een evolutionaire wereld in de ruimte was ontstaan — van Salvington uitgestuurd om het verhaal over de eeuwige bedoeling der Goden ten aanzien van de opklimmende orden van zoonschap voort te zetten en uit te werken, meer in het bijzonder met betrekking tot de sterfelijke schepselen in tijd en ruimte.
40:0.11 (443.11) Waar het grootste deel van dit verhaal gewijd zal zijn aan de bespreking van de drie fundamentele orden der opklimmende stervelingen, zal ik eerst aandacht schenken aan de niet-sterfelijke opklimmende orden van zoonschap: de serafijnse, de orde van Adams, de middenwezens en de Richters.
40:1.1 (443.12) Sterfelijke schepselen van dierlijke afkomst zijn niet de enige wezens die het voorrecht van het zoonschap bezitten; de engelenscharen hebben eveneens de verheven gelegenheid om het Paradijs te bereiken. Ook serafijnse behoeders bereiken de status van opklimmend zoonschap door ervaring en door diensten aan de opklimmende stervelingen uit de tijd. Deze engelen bereiken het Paradijs via Seraphington en velen worden zelfs in het Korps van Sterfelijke Volkomenheid opgenomen.
40:1.2 (443.13) Het opklimmen tot de verheven hoogten van het volkomen zoonschap bij God betekent voor een engel een meesterlijke prestatie, een vervulling die ver uitgaat boven uw bereiken van eeuwige overleving door het plan van de Eeuwige Zoon en de altijd aanwezige hulp van de inwonende Richter; maar de serafijnse behoeders, en soms ook andere engelen, verwezenlijken deze opklimming werkelijk.
40:2.1 (444.1) De Materiële Zonen Gods worden geschapen in het plaatselijk universum, samen met de Melchizedeks en hun medewerkers, die allen worden geklassificeerd als neerdalende Zonen. De Planetaire Adams — de Materiële Zonen en Dochters van de evolutionaire werelden — zijn ook inderdaad neerdalende Zonen, die omlaag komen naar de bewoonde werelden vanuit de werelden van hun oorsprong, de hoofdwerelden van de plaatselijke stelsels.
40:2.2 (444.2) Wanneer zo’n Adam en Eva geheel zijn geslaagd in hun gezamenlijke planetaire missie als biologische verheffers, delen zij de bestemming van de bewoners van hun wereld. Wanneer zo’n wereld is bestendigd in de gevorderde stadia van licht en leven, krijgen deze getrouwe Materiële Zoon en Dochter toestemming om alle planetaire bestuurlijke plichten neer te leggen, en als zij aldus zijn vrijgesteld van het avontuur van de neerdaling wordt hun toegestaan zich als vervolmaakte Materiële Zonen te laten inschrijven in de registers van het plaatselijk universum. Wanneer een aanstelling op een planeet lang op zich laat wachten, mogen Materiële Zonen met stationaire status — de burgers van de plaatselijke stelsels — zich eveneens terugtrekken uit hun werkzaamheden op de werelden waar zij deze status hebben en zich op dezelfde wijze laten inschrijven als vervolmaakte Materiële Zonen. Na deze formaliteiten worden deze bevrijde Adams en Eva’s officieel erkend als opklimmende Zonen Gods en kunnen zij onmiddellijk de lange reis naar Havona en het Paradijs aanvangen, beginnend in de status die zij precies op dat moment bezitten en op het geestelijke niveau dat zij hebben bereikt. Zij maken deze reis in gezelschap van de sterfelijke en andere opklimmende Zonen, en vervolgen deze totdat zij God hebben gevonden en het Korps der Sterfelijke Volkomenheid hebben bereikt dat de Paradijs-Godheden eeuwig dient.
40:3.1 (444.3) Hoewel zij verstoken zijn van de directe voordelen die de zelfschenkingen van de neerdalende Zonen van God aan de planeten met zich meebrengen, en ofschoon de opklimming naar het Paradijs lang op zich laat wachten, worden beide groepen middenwezens niettemin van hun planetaire taken ontheven kort nadat een evolutionaire planeet de middelste tijdperken van licht en leven heeft bereikt, zoal niet eerder. Soms wordt de meerderheid van hen samen met hun menselijke verwanten overgebracht op de dag dat de tempel des lichts neerdaalt en de Planetaire Vorst tot de waardigheid van Planetair Soeverein wordt verheven. Nadat ze van hun planetaire dienst zijn ontheven, worden beide orden in het plaatselijk universum geregistreerd als opklimmende Zonen Gods en beginnen zij meteen aan de lange opklimming naar het Paradijs, langs dezelfde wegen die verordend zijn voor de voortgang van de sterfelijke rassen van de materiële werelden. De primaire groep is bestemd voor verschillende korpsen van volkomenen, maar de weg van alle secundaire of Adamische middenwezens leidt tot opname in het Sterfelijke Korps van Volkomenheid.
40:4.1 (444.4) Wanneer de stervelingen in de tijd er niet in slagen de eeuwige overleving van hun ziel te verwezenlijken in planetaire samenwerking met de geest-gaven van de Universele Vader, is zulk een mislukking nimmer ook maar enigszins te wijten aan verzuim van plichten, bijstand, dienstbetoon of toewijding van de kant van de Richter. Bij de dood van de sterveling keren deze verlaten Mentoren terug naar Divinington en na het gerechtelijke oordeel over de niet-overlevende, kunnen zij vervolgens opnieuw worden aangesteld op de werelden in tijd en ruimte. Na zo herhaaldelijk dienst te hebben gedaan of na het doormaken van een ongewone ervaring, zoals het dienstdoen als inwonende Richter van een geïncarneerde zelfschenking-Zoon, worden deze bekwame Richters soms gepersonaliseerd door de Universele Vader.
40:4.2 (445.1) Gepersonalieerde Richters zijn wezens van een unieke, ondoorgrondelijke orde. Oorspronkelijk van existentiële, voorpersoonlijke status, zijn zij ervaringswezens geworden door deel te nemen aan het leven en de loopbaan van de nederige stervelingen van de materiële werelden. En aangezien de persoonlijkheid die deze ervaren Gedachtenrichters wordt geschonken afkomstig is van de Universele Vader en ontspringt aan diens persoonlijke, voortdurende dienstbetoon van de schenking van ervaringspersoonlijkheid aan de schepselen die hij heeft geschapen, worden deze Gepersonaliseerde Richters geklassificeerd als Opklimmende Zonen Gods, de hoogste van dergelijke orden van zonen.
40:5.1 (445.2) Stervelingen vormen de laatste schakel in de keten van die wezens die zonen Gods worden genoemd. De persoonlijke aanraking van de Oorspronkelijke, Eeuwige Zoon zet zich via een reeks afnemend goddelijke en toenemend menselijke personalisaties voort, totdat er een wezen verschijnt dat veel op u lijkt, iemand die ge kunt zien, horen en aanraken. En dan wordt ge geestelijk bewust gemaakt van de grote waarheid die uw geloof kan begrijpen, uw zoonschap bij de eeuwige God!
40:5.2 (445.3) Evenzo komt de Oorspronkelijke, Oneindige Geest in een lange reeks afnemend goddelijke en toenemend menselijke orden steeds nader tot de worstelende schepselen van uw gebieden en be- reikt zij de grens van haar uitdrukking in de engelen — dan wie gij slechts een weinig lager gescha- pen zijt — die u persoonlijk behoeden en leiden op de levensreis van uw sterfelijke loopbaan in de tijd.
40:5.3 (445.4) God de Vader daalt niet alzo trapsgewijs af om tot zulk intiem persoonlijk contact te komen met het vrijwel onbeperkte aantal opklimmende schepselen in heel het universum van universa, en kan dit ook niet. De Vader is echter niet verstoken van persoonlijk contact met zijn nederige schepselen: gij zijt niet verstoken van de goddelijke tegenwoordigheid. Ofschoon God de Vader niet bij u kan zijn door directe manifestaties van zijn persoonlijkheid, is hij wèl in u en van u in de identiteit van de inwonende Gedachtenrichter, de goddelijke Mentor. Op deze wijze nadert de Vader, die in persoonlijkheid en in geest het verst van u af staat, u toch het dichtst in het persoonlijkheidscircuit en in de geest-aanraking van de innerlijke gemeenschap met de diepste ziel van zijn sterfelijke zonen en dochters.
40:5.4 (445.5) Vereenzelviging met geest vormt het geheim van de persoonlijke overleving en bepaalt de bestemming van de geestelijke opklimming. Waar de Gedachtenrichters dan ook de enige geesten zijn met het potentieel tot fusie die zich vereenzelvigen met de mens gedurende diens leven in het vlees, worden de stervelingen in tijd en ruimte allereerst ingedeeld overeenkomstig hun relatie met deze goddelijke gaven, de inwonende Geheimnisvolle Mentoren. Deze indeling is als volgt:
40:5.5 (445.6) 1. stervelingen bij wie het verblijf van de Richter van voorbijgaande aard is, of dient om ervaring te verwerven;
40:5.6 (445.7) 2. stervelingen van het type dat niet met de Richter fuseert;
40:5.7 (445.8) 3. stervelingen met het potentieel om met de Richter te fuseren.
40:5.8 (445.9) Serie één — stervelingen met een voorbijgaande of experiëntiële inwoning van de Richter. Deze serie-aanduiding is voor iedere evoluerende planeet tijdelijk en wordt gedurende de vroege stadia van alle bewoonde werelden gebruikt, behalve die van de tweede serie.
40:5.9 (445.10) Stervelingen van serie één bewonen de werelden in de ruimte gedurende de vroege tijdperken van de evolutie van de mensheid en omvatten de meest primitieve typen menselijk bewustzijn. Op vele werelden zoals Urantia vóór Adam, verwerven grote aantallen hogere en meer geavanceerde typen primitieve mensen het vermogen tot overleven, maar slagen zij er niet in fusie met de Richter te bereiken. Vóór ’s mensen opklimming naar het niveau van hogere geestelijke wilskracht, wonen de Richters eeuwenlang in het bewustzijn van deze worstelende schepselen tijdens hun korte leven in het vlees, en zodra deze wilsschepselen door Richters worden ingewoond, beginnen ook de groepsbeschermengelen te functioneren. Ofschoon deze stervelingen van de eerste serie geen persoonlijke beschermers hebben, hebben zij wel groepsbehoeders.
40:5.10 (446.1) Een experiëntiële Richter blijft bij een primitief mens gedurende diens hele leven in het vlees. De Richters dragen veel bij tot de vooruitgang van primitieve mensen, maar zijn niet in staat om eeuwige verbintenissen met deze stervelingen aan te gaan. Door dit voorbijgaande dienstbetoon van de Richters worden twee zaken tot stand gebracht: ten eerste doen zij waardevolle, daadwerkelijke ervaring op met de natuur en de werking van het evolutionaire verstand, een ervaring welke van onschatbare waarde zal zijn in verband met contacten die ze later, op andere werelden, zullen hebben met wezens die hoger zijn ontwikkeld. Ten tweede betekent het tijdelijke verblijf van de Richters een belangrijke bijdrage tot de voorbereiding van hun sterfelijke subjecten voor een mogelijk daarop volgende fusie met de Geest. Alle Godzoekende zielen van dit type bereiken het eeuwige leven door de geestelijke omhelzing door de Moeder-Geest van het plaatselijk universum, waardoor zij opklimmende stervelingen worden in het regime van het plaatselijk universum. Vele mensen die afkomstig waren van de planeet Urantia van vóór de tijd van Adam zijn aldus bevorderd tot de woningwerelden van Satania.
40:5.11 (446.2) De Goden die beschikt hebben dat de sterfelijke mens via eeuwenlange evolutionaire beproevingen en tegenslagen naar hogere niveaus van geestelijke intelligentie moet opklimmen, letten in elk stadium van zijn opklimming op zijn status en noden; zij zijn dan ook altijd goddelijk billijk en rechtvaardig en zelfs bekoorlijk mild in hun uiteindelijke oordeel over deze worstelende stervelingen uit de begintijd van de evoluerende rassen.
40:5.12 (446.3) Serie twee — stervelingen van het type dat niet met de Richter fuseert. Dit zijn gespecialiseerde typen mensen die niet in staat zijn om een eeuwige verbintenis met hun inwonende Richter te verwezenlijken. Bij de rassen met één-, twee- of driedelige hersenstelsels speelt de klassificatie in soorten geen rol bij de fusie met de Richter: al deze stervelingen zijn verwant, maar deze niet met de Richter fuserende typen vormen een totaal verschillende en duidelijk gemodificeerde orde van wilsschepselen. Velen van de niet-ademende wezens behoren tot deze serie en er zijn nog talrijke andere groepen die gewoonlijk niet met de Richter fuseren.
40:5.13 (446.4) Zoals ook bij serie één, geniet elk lid van deze groep gedurende zijn leven in het vlees het dienstbetoon van een enkele Richter. Gedurende het leven in de tijd doen deze Richters voor de subjecten bij wie ze tijdelijk inwonen alles wat zij op andere werelden, waar de stervelingen wel het potentieel tot fusie hebben, ook doen. De stervelingen van deze tweede groep ontvangen dikwijls de inwoning van maagdelijke Richters, maar de hogere menselijke typen staan dikwijls in verbinding met meesterlijke, ervaren Mentoren.
40:5.14 (446.5) In het opklimmingsplan voor de verheffing van de schepselen van dierlijke oorsprong genieten deze wezens hetzelfde toegewijde dienstbetoon van de Zonen Gods als wordt bewezen aan de stervelingen van het Urantia-type. In de samenwerking van de serafijnen met de Richters wordt op de planeten waar geen fusie plaatsvindt even ruim voorzien als op de werelden waar fusie wèl mogelijk is; de bestemmingsbehoeders dienen op deze werelden op dezelfde wijze als op Urantia en functioneren evenzo ten tijde van het tot overleving komen van de sterveling, op het moment dat de overlevende ziel fuseert met de Geest.
40:5.15 (446.6) Wanneer ge deze gemodificeerde sterfelijke typen op de woningwerelden ontmoet, zult ge zonder moeilijkheden met hen kunnen communiceren. Zij spreken daar dezelfde stelseltaal, doch met gebruik van een gemodificeerde techniek. Deze wezens zijn identiek aan uw orde van geschapen leven wat betreft de manifestaties van de geest en de persoonlijkheid, en verschillen alleen van u in bepaalde lichamelijke trekken en door het feit dat ze niet kunnen fuseren met Gedachtenrichters.
40:5.16 (447.1) De precieze reden waarom deze soort schepselen nooit met de Richters van de Universele Vader kunnen fuseren, kan ik u niet zeggen. Sommigen van ons zijn geneigd te geloven dat de Levendragers zich bij hun pogingen om wezens te ontwerpen die in leven kunnen blijven in een ongebruikelijke planetaire omgeving, geconfronteerd zien met de noodzaak om zulke radicale modificaties aan te brengen in het universum-plan voor intelligente wilsschepselen, dat het inherent onmogelijk wordt om een blijvende vereniging met de Richters tot stand te brengen. Dikwijls hebben wij ons afgevraagd of dit deel van het opklimmingsplan al dan niet zo is bedoeld. Het antwoord hierop hebben wij echter niet gevonden.
40:5.17 (447.2) Serie drie — stervelingen met de mogelijkheid tot fusering met de Richter. Alle met de Vader gefuseerde stervelingen zijn van dierlijke afkomst, net als de rassen op Urantia. Deze serie omvat stervelingen van de typen met één-, twee-of driedelige hersenstelsels, die het vermogen tot fusie met de Richter bezitten. De bewoners van Urantia zijn van het middelste type met tweedelige hersenstelsels en zijn in vele opzichten als mensen superieur aan de groepen met een eendelig hersenstelsel, maar beslist beperkt vergeleken met de orden met driedelige hersenstelsels. Dat deze drie soorten met verschillende fysieke breinen zijn begiftigd, speelt geen rol bij de verlening van Richters, in de diensten van de serafijnen, of in enig ander aspect van het geestelijk dienstbetoon. Het intellectuele en geestelijke verschil tussen de drie soorten hersenstelsels kenmerkt individuen die voor het overige geheel gelijk zijn in het bewustzijn waarmee ze zijn begiftigd en in hun geestelijk potentieel; dit verschil is het grootst in het tijdelijke leven en wordt gaandeweg minder naarmate de woningwerelden één voor één worden doorlopen. Vanaf het hoofdkwartier van het stelsel is de voortgang van deze drie typen dezelfde, en zij hebben een identieke uiteindelijke bestemming op het Paradijs.
40:5.18 (447.3) De ongenummerde series. Deze verslagen kunnen onmogelijk alle fascinerende variaties van de evolutionaire werelden omvatten. Ge weet dat elke tiende wereld een decimale of experimentele planeet is, maar ge weet niets van de andere variabele factoren die het ritme van de processiehymne van de evolutionaire werelden bepalen. Er bestaan zelfs tussen de geopenbaarde orden van levende schepselen teveel verschillen om op te sommen, zoals ook tussen planeten van eenzelfde groep, maar dit geschrift maakt de essentiële verschillen duidelijk in verband met de opklimmingsloopbaan. En deze opklimmingsloopbaan is de belangrijkste factor bij iedere beschouwing van de stervelingen uit tijd en ruimte.
40:5.19 (447.4) Wat de kansen op overleving van de sterveling betreft, moge u dit eens en voor altijd duidelijk zijn: alle zielen in alle mogelijke fasen van het sterfelijke bestaan zullen tot overleving komen, mits zij bereidheid aan de dag leggen om met hun inwonende Richters samen te werken en een verlangen tonen om God te zoeken en goddelijke volmaaktheid te bereiken, ook al zijn deze verlangens slechts de eerste flauwe sprankjes van het primitieve begrip van dat ‘ware licht dat ieder mens die in de wereld komt verlicht.’
40:6.1 (447.5) De rassen der stervelingen gelden als de vertegenwoordigers van de laagste orde van intelligente en persoonlijke schepselen. Gij stervelingen zijt door God bemind, en ieder van u kan verkiezen de zekere bestemming van een glorieuze ervaring te aanvaarden, maar ge zijt van nature nog niet van de goddelijke orde; ge zijt geheel sterfelijk. Ge zult als een opklimmende zoon beschouwd worden op het ogenblik dat de fusie plaatsvindt, maar de status van de stervelingen in tijd en ruimte is die van geloofszonen vóór de gebeurtenis van de uiteindelijke versmelting van de overlevende sterfelijke ziel met één van de eeuwige, onsterfelijke typen geest.
40:6.2 (448.1) Het is een ernstig, verheven feit dat zulke nederige materiële schepselen als de mensen op Urantia, de zonen van God zijn, geloofskinderen van de Hoogste. ‘Ziet, hoe grote liefde de Vader ons gegeven heeft, dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden.’ ‘Allen die hem aangenomen hebben, die heeft hij macht gegeven in te zien dat zij zonen Gods zijn.’ Hoewel ‘het nog niet geopenbaard is wat ge zijn zult,’ zijt ge, ook nu reeds, ‘de geloofszonen Gods;’ ‘want ge hebt niet de geest van slavernij ontvangen om wederom te vrezen, maar ge hebt de geest van het zoonschap ontvangen, waardoor ge uitroept, “onze Vader.”’ De profeet in de oudheid sprak uit naam van de eeuwige God: ‘Zelfs aan hen zal ik in mijn huis een plaats geven en een naam beter dan zonen; ik zal hun een eeuwige naam geven, die niet uitgedelgd zal worden.’ ‘En omdat ge zonen zijt, heeft God de geest van zijn Zoon in uw hart gezonden.’
40:6.3 (448.2) Alle evolutionaire werelden die door stervelingen worden bewoond, herbergen deze geloofszonen Gods, zonen van genade en mededogen, sterfelijke wezens die tot de goddelijke familie behoren en dienovereenkomstig zonen Gods worden genoemd. Gij stervelingen op Urantia zijt gerechtigd uzelf als zonen Gods te beschouwen omdat:
40:6.4 (448.3) 1. ge zonen zijt der geestelijke belofte, geloofszonen; ge hebt de status van zoonschap aanvaard. Ge gelooft in de werkelijkheid van uw zoonschap, en zo wordt uw zoonschap bij God eeuwig werkelijk;
40:6.5 (448.4) 2. een Schepper-Zoon van God één der uwen is geworden; hij is in feite uw oudere broeder; en indien ge in de geest waarlijk verwante broeders wordt van Christus, de zegevierende Michael, dan moet ge in de geest ook zonen zijn van die Vader die ge met hem gemeen hebt — namelijk de Universele Vader van allen;
40:6.6 (448.5) 3. ge zonen zijt omdat de geest van een Zoon op u is uitgestort, vrijelijk en zekerlijk aan alle volken op Urantia is geschonken. Deze geest trekt u immer tot de goddelijke Zoon, die haar bron is, en tot de Paradijs-Vader, die de bron is van die goddelijke Zoon;
40:6.7 (448.6) 4. uit zijn eigen goddelijke vrije wilsbeschikking, de Universele Vader u uw persoonlijkheid als schepsel heeft gegeven. Ge zijt begiftigd met een mate van die goddelijke spontaneïteit om uit vrije wil te handelen, die God deelt met allen die zijn zonen kunnen worden;
40:6.8 (448.7) 5. in u een fragment van de Universele Vader woont en ge dus rechtstreeks verwant zijt aan de goddelijke Vader van alle Zonen Gods.
40:7.1 (448.8) Het zenden van de Richters, hun inwonen in de mens, is inderdaad een van de onpeilbare mysteries van God de Vader. Deze fragmenten van de goddelijke natuur van de Universele Vader dragen het vermogen tot de onsterfelijkheid van het schepsel in zich. Richters zijn onsterfelijke geesten en de vereniging met hen verleent eeuwig leven aan de ziel van de gefuseerde sterveling.
40:7.2 (448.9) Uw eigen rassen van overlevende stervelingen behoren tot deze groep van opklimmende Zonen van God. Ge zijt nu planetaire zonen, evolutionaire schepselen afkomstig uit de inplantingen van de Levendragers en gemodificeerd door de toevoeging van het Adamische leven, en nog nauwelijks opklimmende zonen; maar ge zijt inderdaad zonen met het vermogen tot opklimmen — ja zelfs tot de hoogste hoogten van heerlijkheid en het bereiken van goddelijkheid — en deze geestelijke status van opklimmend zoonschap kunt ge bereiken door geloof en door vrijwillige samenwerking met de vergeestelijkende activiteiten van de inwonende Richter. Wanneer ge ten slotte voor eeuwig met uw Richter zijt gefuseerd, wanneer gij beiden tot één zijt gemaakt, evenals in Christus Michael de Zoon van God en de Zoon des Mensen één zijn, dan zijt ge in feite opklimmende zonen Gods geworden.
40:7.3 (449.1) De bijzonderheden van de loopbaan van de Richter als inwonend dienstbetoon op een evolutionaire planeet die een proeftijd doormaakt, maken geen deel uit van mijn opdracht; het uitwerken van deze grote waarheid omvat uw hele loopbaan. Ik noem hier slechts bepaalde functies van de Richter teneinde een volledige verklaring te kunnen afleggen over stervelingen die met de Richter zijn gefuseerd. Deze inwonende fragmenten van God zijn bij uw bestaans-orde vanaf de vroege dagen van uw fysieke bestaan, tijdens uw hele loopbaan van opklimming in Nebadon en Orvonton en door Havona, tot aan het Paradijs zelf toe. Daarna, in het avontuur van de eeuwigheid, is dezelfde Richter één met u en van u.
40:7.4 (449.2) Dit zijn de stervelingen die van de Universele Vader de opdracht hebben ontvangen: ‘Zijt gijlieden volmaakt, gelijk ik volmaakt ben’. De Vader heeft zichzelf aan u geschonken, heeft zijn eigen geest binnen u geplaatst; daarom eist hij uiteindelijke volmaaktheid van u. Het verhaal van de menselijke opklimming vanuit de sterfelijke werelden van de tijd naar de goddelijke gebieden der eeuwigheid, vormt een boeiend relaas dat niet tot mijn opdracht hoort, maar dit verheven avontuur dient voor de sterveling het allerhoogste voorwerp van studie te zijn.
40:7.5 (449.3) De fusie met een fragment van de Universele Vader staat gelijk aan een goddelijke bevestiging dat het Paradijs uiteindelijk zal worden bereikt, en deze met de Richter gefuseerde stervelingen zijn de enige klasse mensen die allen de circuits van Havona doorreizen en God op het Paradijs vinden. Voor de sterveling die met de Richter is gefuseerd ligt de loopbaan van dienst in het universum wijd open. Welk een waardige bestemming en glorieus niveau van verworvenheden wacht een ieder van u! Beseft ge wel ten volle wat er voor u is gedaan? Begrijpt ge de grandeur van de hoogten van eeuwige overwinning die voor u uitgespreid liggen wel — gij die u nu voortsleept over het nederige pad van het leven door uw zogenoemde ‘tranendal’?
40:8.1 (449.4) Ofschoon praktisch alle tot overleving komende stervelingen met hun Richter fuseren op een van de woningwerelden of onmiddellijk na aankomst op de hogere morontia-werelden, zijn er bepaalde gevallen waar de fusie wordt uitgesteld, en ervaren sommige stervelingen deze uiteindelijke garantie van overleving pas wanneer zij de laatste educatieve werelden van het hoofdkwartier van het universum hebben bereikt, en enkelen van deze sterfelijke kandidaten voor het nooit-eindigende leven slagen er volstrekt niet in de fusie van hun identiteit met hun getrouwe Richter te bereiken.
40:8.2 (449.5) Door de rechtsprekende autoriteiten zijn dergelijke stervelingen waardig bevonden om tot overleving te komen, en door terug te keren van Divinington hebben zelfs hun Richters ingestemd met hun opklimming tot de woningwerelden. Dergelijke wezens zijn opgeklommen door een stelsel, een constellatie en langs de educatieve werelden van het circuit van Salvington; zij hebben de ‘zeventig maal zeven’ gelegenheden gehad om te fuseren en zijn niettemin niet in staat geweest om tot eenheid met hun Richter te geraken.
40:8.3 (449.6) Wanneer blijkt dat een synchronisatie-moeilijkheid de fusie met de Vader belemmert, worden de overlevingsarbiters van de Schepper-Zoon bijeengeroepen. En wanneer dit hof van onderzoek, gesanctioneerd door een persoonlijke vertegenwoordiger van de Ouden der Dagen, tenslotte bepaalt dat de opklimmende sterveling onschuldig is aan enige waarneembare reden waarom fusie niet heeft kunnen plaatsvinden, legt het dit officieel vast in de archieven van het plaatselijk universum en geeft het zijn conclusie prompt door aan de Ouden der Dagen. Daarop keert de inwonende Richter onmiddellijk terug naar Divinington voor goedkeuring door de Gepersonaliseerde Mentoren, en na dit afscheid wordt de morontia-sterveling onmiddellijk gefuseerd met een geïndividualiseerde gave van de geest van de Schepper-Zoon.
40:8.4 (450.1) Vrijwel op dezelfde wijze als de morontia-werelden van Nebadon worden gedeeld met de met de Geest gefuseerde stervelingen, delen deze met de Zoon gefuseerde schepselen Orvonton met hun met de Richter gefuseerde broeders die op reis zijn naar binnen, naar het verre Paradijs-Eiland. Zij zijn waarlijk uw broeders en ge zult zeer genieten van uw omgang met hen op uw weg door de opleidingswerelden van het superuniversum.
40:8.5 (450.2) De met de Zoon gefuseerde stervelingen vormen geen grote groep, in het superuniversum Orvonton komen er nog geen miljoen voor. Afgezien van de residentiële bestemming op het Paradijs, zijn zij in elk opzicht de gelijken van hun metgezellen die met hun Richters zijn gefuseerd. Zij reizen dikwijls naar het Paradijs met opdrachten van het superuniversum, maar wonen daar slechts zelden permanent, aangezien ze als groep beperkt zijn tot het superuniversum waar zij zijn geboren.
40:9.1 (450.3) Stervelingen in opklimming die met de Geest zijn gefuseerd, zijn geen persoonlijkheden van de Derde Bron; zij zijn opgenomen in het persoonlijkheidscircuit van de Vader, maar zijn gefuseerd met individualisaties van de voorbewustzijnsgeest van de Derde Bron en Centrum. Deze fusie met de Geest doet zich nooit gedurende de tijdsspanne van het natuurlijke leven voor; zij vindt pas plaats ten tijde van het herontwaken van de sterveling in het morontia-bestaan op de woningwerelden. In de ervaring van de fusie bestaat er geen overlapping; het wilsschepsel fuseert of met de Geest, of met de Zoon, of met de Vader. Zij die met de Richter ofwel de Vader fuseren, fuseren nooit met de Geest of de Zoon.
40:9.2 (450.4) Het feit dat deze typen sterfelijke schepselen geen kandidaten zijn voor fusie met de Richter, weerhoudt de Richters niet om bij hen in te wonen tijdens hun leven in het vlees. De Richters werken wel in het bewustzijn van dergelijke wezens tijdens de spanne van hun materiële leven, maar worden nooit voor eeuwig één met de zielen die onder hun hoede staan. Gedurende dit tijdelijke verblijf bouwen de Richters met succes hetzelfde geestelijke equivalent op van de sterfelijke natuur — de ziel — als bij de kandidaten voor fusie met de Richter. Tot aan het moment van de dood van de sterveling is het werk van de Richters geheel gelijk aan hun functie bij uw eigen rassen, maar na de dood van de sterveling nemen de Richters voor eeuwig afscheid van deze kandidaten voor fusie met de Geest, reizen rechtstreeks naar Divinington, het hoofdkwartier van alle goddelijke Mentoren, en wachten aldaar de nieuwe opdrachten van hun orde af.
40:9.3 (450.5) Wanneer deze slapende overlevenden opnieuw worden gepersonaliseerd op de woningwerelden, wordt de plaats van de Richter ingenomen door een individualisatie van de geest van de Goddelijke Bijstand, de vertegenwoordigster van de Oneindige Geest in het betrokken plaatselijk universum. Deze bezieling met geest maakt deze overlevende schepselen tot met de Geest gefuseerde stervelingen. Deze wezens zijn qua bewustzijn en geest in alle opzichten uw gelijken; zij zijn bovendien uw feitelijke tijdgenoten en delen de woning- en morontia-werelden met de kandidaten voor fusie van uw orde en met hen die met de Zoon gefuseerd zullen worden.
40:9.4 (450.6) Er is echter één bijzonderheid waarin met de Geest gefuseerde stervelingen verschillen van hun broeders in opklimming: de herinnering van de sterveling aan zijn menselijke ervaring op de materiële werelden vanwaar hij afkomstig is, overleeft de dood in het vlees omdat de inwonende Richter een geestelijk equivalent of geestelijke kopie heeft verworven van de gebeurtenissen in het leven van de mens die van geestelijke betekenis zijn geweest. Maar bij met de Geest gefuseerde stervelingen bestaat er geen mechanisme waardoor het menselijke geheugen kan blijven bestaan. De kopieën van het geheugen die de Richters maken, zijn volledig en intact, maar dit verworven bezit is het ervaringseigendom van de vertrokken Richters en staat niet ter beschikking van de schepselen waarbij zij eerst inwoonden, zodat deze in de opstandingshallen van de morontia-werelden ontwaken alsof zij nieuw geschapen wezens waren, schepselen zonder bewustzijn van een vorig bestaan.
40:9.5 (451.1) Deze kinderen van het plaatselijk universum worden in staat gesteld zich veel van hun vroegere menselijke ervaringsherinneringen opnieuw eigen te maken door zich deze te laten vertellen door de samenwerkende serafijnen en cherubijnen, en door de gegevens omtrent hun sterfelijke loopbaan te raadplegen die door de registrerende engelen zijn opgeslagen. Dit kunnen zij met ontwijfelbare zekerheid doen, omdat de overlevende ziel die zijn oorsprong heeft in de ervaringen van het materiële en sterfelijke bestaan, weliswaar geen herinnering heeft aan gebeurtenissen uit het sterfelijke leven, maar wel een residu bezit van een ervarings-herkenningsrespons op deze niet-onthouden gebeurtenissen die zij in het verleden heeft meegemaakt.
40:9.6 (451.2) Wanneer een met de Geest gefuseerde sterveling verteld wordt over de gebeurtenissen die hij in zijn niet-onthouden verleden heeft meegemaakt, treedt er binnen de ziel (identiteit) van zulk een overlevende een onmiddellijke respons op van ervaringsherkenning, waardoor de hem verhaalde gebeurtenis ogenblikkelijk de emotionele ondertoon van werkelijkheid en de intellectuele kwaliteit van feitelijkheid krijgt; deze tweeledige respons nu vormt de reconstructie, herkenning en bevestiging van een niet-onthouden facet van de ervaring van de sterveling.
40:9.7 (451.3) Zelfs bij kandidaten voor fusie met de Richter vormen alleen de menselijke ervaringen die van geestelijke waarde zijn geweest, het gemeenschappelijke bezit van de overlevende sterveling en de terugkerende Richter, en nadat de sterveling tot overleving is gekomen herinnert hij zich deze daarom onmiddellijk. Wat betreft de gebeurtenissen die niet van geestelijke betekenis zijn geweest, moeten zelfs de stervelingen die met de Richter fuseren, zich verlaten op de herkenningsrespons die een eigenschap is van de overlevende ziel. En aangezien iedere gebeurtenis een geestelijke betekenis kan hebben voor de ene sterveling, maar niet voor de andere, wordt het mogelijk voor een groep opklimmende stervelingen die elkaars tijdgenoten zijn en van dezelfde planeet komen, om hun schatten aan door de Richter onthouden gebeurtenissen bijeen te voegen en zo iedere ervaring die zij hebben gedeeld en die in het leven van één van hen van geestelijke waarde is geweest, te reconstrueren.
40:9.8 (451.4) Terwijl wij deze methoden om het geheugen te reconstrueren tamelijk goed begrijpen, kennen wij de techniek waardoor persoonlijkheden elkaar herkennen, niet bevatten. Persoonlijkheden die eens met elkaar zijn omgegaan, reageren wederzijds op elkaar zonder dat het geheugen daarbij een rol speelt, alhoewel het geheugen zelve en de methoden om het te reconstrueren noodzakelijk zijn om zo’n wederzijdse respons van persoonlijkheden te bekleden met de volheid van herkenning.
40:9.9 (451.5) Een met de Geest gefuseerde overlevende is ook in staat om veel te weten te komen aangaande het leven dat hij in het vlees geleefd heeft door zijn geboortewereld opnieuw te bezoeken na het beëindigen van de planetaire tijdsbedeling waarin hij heeft geleefd. Deze kinderen van de fusie met de Geest worden in staat gesteld gebruik te maken van deze gelegenheden om hun menselijke loopbaan te onderzoeken, aangezien zij over het algemeen beperkt zijn tot dienstbetoon in het plaatselijk universum. Zij delen niet uw hoge, verheven bestemming van het Paradijs-Korps der Volkomenheid; alleen met de Richter gefuseerde stervelingen of andere opklimmende wezens die op een speciale manier zijn omhelsd, worden opgenomen in de gelederen van hen die het eeuwige Godheidsavontuur verwachten. Met de Geest gefuseerde stervelingen zijn de permanente burgers van de plaatselijke universa; zij kunnen wel streven naar de Paradijs-bestemming, maar zij kunnen daarvan niet zeker zijn. In het universum Nebadon is hun thuis de achtste groep werelden die Salvington omcirkelt, een bestemmingshemel die qua natuur en ligging vrijwel overeenkomt met de voorstelling daarvan in de planetaire tradities van Urantia.
40:10.1 (452.1) Met de Geest gefuseerde stervelingen komen over het algemeen niet buiten het plaatselijk universum; met de Zoon gefuseerde overlevenden zijn beperkt tot een superuniversum; met de Richter gefuseerde stervelingen zijn bestemd om door te dringen tot in het universum van universa. De geesten die met stervelingen fuseren, klimmen altijd op tot het niveau van hun oorsprong: deze geest-entiteiten keren immer terug naar de wereld van hun oerbron.
40:10.2 (452.2) Met de Geest gefuseerde stervelingen behoren tot het plaatselijk universum; gewoonlijk klimmen zij niet verder op dan de grenzen van het gebied waar zij geboren zijn, niet verder dan de grenzen van het ruimte-bereik van de geest die hen doordringt. Met de Zoon gefuseerde opklimmende stervelingen stijgen eveneens op tot de bron van de geest-begiftiging, want zoals de Geest van Waarheid van een Schepper-Zoon focaliseert in de met hem verbonden Goddelijke Hulp en Bijstand, zo vindt zijn ‘fusie-geest’ verwezenlijking in de Reflectiviteitsgeesten van de hogere universa. Deze geest-verwantschap tussen de niveaus van God de Zevenvoudige in de plaatselijke universa en in de superuniversa is wel moeilijk uit te leggen, maar niet moeilijk waar te nemen, want zij openbaart zich onmiskenbaar in de kinderen van de Reflectiviteitsgeesten — de secorafijnse Stemmen van de Schepper-Zonen. De Gedachtenrichter, die afstamt van de Vader op het Paradijs, rust niet voordat de sterfelijke zoon van aangezicht tot aangezicht staat met de eeuwige God.
40:10.3 (452.3) De mysterieuze variabele factor in de associatie-techniek waardoor een sterveling niet tot eeuwige fusie komt of kan komen met de inwonende Gedachtenrichter, kan een zwakke plek lijken te onthullen in het opklimmingsplan: oppervlakkig gezien lijken fusies met de Zoon en de Geest wel compensaties voor onverklaarde mislukkingen in een detail van het plan voor het bereiken van het Paradijs, maar al deze gevolgtrekkingen zijn vergissingen. Ons wordt geleerd dat al deze gebeurtenissen zich ontvouwen in gehoorzaamheid aan de gevestigde wetten van de Allerhoogste Regeerders van het Universum.
40:10.4 (452.4) Wij hebben dit probleem geanalyseerd en zijn tot de vaste conclusie gekomen dat wanneer alle stervelingen naar het Paradijs zouden worden gestuurd als hun uiteindelijke bestemming, dit niet billijk zou zijn tegenover de universa in tijd en ruimte, omdat de gerechtshoven van de Schepper-Zonen en de Ouden der Dagen dan geheel afhankelijk zouden zijn van de diensten van hen die op doorreis zijn naar hogere gebieden. Het lijkt dan ook niet meer dan gepast dat de plaatselijke regeringen en die van de superuniversa alle zijn voorzien van een blijvende groep burgers in opklimming, en dat het functioneren van deze besturen verrijkt wordt door de inspanningen van bepaalde groepen verheerlijkte stervelingen met permanente status, evolutionaire complementen van de abandonters en de susatia. Het is thans geheel duidelijk dat het huidige opklimmingsplan de besturen in ruimte en tijd doelmatig voorziet van juist zulke groepen opklimmende schepselen, en wij hebben ons vaak afgevraagd of dit alles een voorgenomen deel vormt van de alwijze plannen van de Architecten van het Meester-Universum, dat is ontworpen om de Schepper-Zonen en de Ouden der Dagen een permanente bevolking van opklimmende schepselen te verschaffen, geëvolueerde orden van burgers die steeds bekwamer zullen worden om de zaken van deze gebieden in de toekomstige tijdperken van het universum te blijven behartigen.
40:10.5 (452.5) Dat de bestemmingen van stervelingen zozeer variëren, bewijst geenszins dat de een noodzakelijkerwijze groter of minder is dan de ander, alleen dat zij onderling verschillen. Opklimmende stervelingen die met de Richter zijn gefuseerd, zien inderdaad als volkomenen een grootse, heerlijke loopbaan voor zich liggen in de eeuwige toekomst, maar dit betekent niet dat zij boven hun broeders in opklimming worden begunstigd. De selectieve werking van het goddelijke plan voor de overleving van de sterveling kent geen bevoorrechting, heeft niets willekeurigs.
40:10.6 (453.1) Hoewel de met de Richter gefuseerde volkomenen duidelijk de ruimste gelegenheid tot dienen hebben van allen, sluit het bereiken van dit doel hen automatisch uit van de mogelijkheid om deel te nemen in de eeuwenlange worsteling van een bepaald universum of superuniversum van de vroegste, minder gestabiliseerde tijdvakken tot de latere, bestendigde tijdperken waarin relatieve volmaaktheid is bereikt. Volkomenen verwerven wonderbare, uitgebreide ervaring in tijdelijk dienstbetoon in alle zeven segmenten van het groot universum, maar gewoonlijk valt hun niet die intieme kennis van enig universum ten deel, waardoor de met de Geest gefuseerde veteranen in het Korps van Voltooiing van Nebadon nu reeds worden gekenmerkt. Deze individuen hebben de gelegenheid om getuige te zijn van de opgaande processie van de planetaire tijdperken, naargelang deze zich één voor één op tien miljoen bewoonde werelden ontvouwen. En in het getrouwe dienstbetoon van deze burgers van het plaatselijk universum stapelen de ervaringen zich op, totdat er in de volheid der tijden die hoge kwaliteit van wijsheid tot rijping komt die het voortbrengsel is van geconcentreerde ervaring — wijsheid met gezag — en deze is op zichzelf een factor van vitaal belang in de stabilisatie van ieder plaatselijk universum.
40:10.7 (453.2) Zoals het gaat met de met de Geest gefuseerden, zo gaat het ook met de stervelingen die met de Zoon zijn gefuseerd en residentiële status op Uversa hebben verworven. Sommigen van deze wezens stammen uit de vroegste tijdperken van Orvonton, en zij vormen een langzaam aangroeiend lichaam van inzicht verdiepende wijsheid, dat steeds grotere dienende bijdragen levert aan het welzijn en de uiteindelijke stabilisatie van het zevende superuniversum.
40:10.8 (453.3) Wat de uiteindelijke bestemming van deze stationaire orden der burgers van het plaatselijke universum en het superuniversum zal zijn, weten wij niet, maar het is zeer wel mogelijk dat wanneer de volkomenen op het Paradijs pionierswerk verrichten in de uitdijende grensgebieden van goddelijkheid in de planetaire stelsels van het eerste niveau van de buitenruimte, hun met de Zoon en de Geest gefuseerde broeders in de evolutionaire opklimmingsworsteling een welkome bijdrage zullen leveren aan de handhaving van het experiëntiële evenwicht van de vervolmaakte superuniversa, terwijl zij klaar staan om de stromen Paradijs-pelgrims te verwelkomen die in die ver in de toekomst liggende dagen wellicht via Orvonton en haar zusterscheppingen zullen binnenkomen als een enorme, geest-najagende stortvloed van wezens uit de buitenruimte, uit de melkwegstelsels die nu nog niet in kaart zijn gebracht en nog onbewoond zijn.
40:10.9 (453.4) De meeste met de Geest gefuseerden doen weliswaar permanent dienst als burgers van de plaatselijke universa, maar niet allen. Indien een aspect van hun dienstbetoon in het universum hun persoonlijke tegenwoordigheid in het superuniversum vereist, dan worden in deze burgers die transformaties van hun wezen bewerkstelligd, waardoor zij tot het hogere universum kunnen opstijgen; en wanneer de Hemelse Behoeders zouden arriveren met opdrachten om zulke met de Geest gefuseerde stervelingen te presenteren aan de hoven van de Ouden der Dagen, dan zouden zij aldus opklimmen en nooit meer terugkeren. Zij komen dan onder de voogdij van het superuniversum en doen dienst als assistenten van de Hemelse Behoeders, en wel blijvend, afgezien van het kleine aantal hunner dat beurtelings wordt opgeroepen om dienst te doen op het Paradijs en in Havona.
40:10.10 (453.5) Evenmin als hun met de Geest gefuseerde broeders doorlopen de met de Zoon gefuseerden Havona of bereiken zij het Paradijs, tenzij zij bepaalde modificerende transformaties hebben ondergaan. Om goede en afdoende redenen zijn er inderdaad zulke veranderingen in bepaalde met de Zoon gefuseerde overlevenden bewerkstelligd, en deze wezens zult ge zo nu en dan op de zeven circuits van het centrale universum ontmoeten. Op deze wijze klimmen bepaalde aantallen van zowel met de Zoon als met de Geest gefuseerde stervelingen daadwerkelijk op naar het Paradijs, en bereiken zij inderdaad een bestemming die in vele opzichten gelijk is aan die welke de met de Vader gefuseerde stervelingen wacht.
40:10.11 (453.6) Met de Vader gefuseerde stervelingen zijn potentiële volkomenen: hun bestemming is de Universele Vader, en hem bereiken zij ook, maar binnen het kader van het huidige tijdperk van het universum zijn volkomenen als zodanig nog niet wezens die hun bestemming hebben bereikt. Zij blijven onvoltooide schepselen — geesten van het zesde stadium — en zijn derhalve niet actief in de evolutionaire domeinen die de status van licht en leven nog niet hebben bereikt.
40:10.12 (454.1) Wanneer een sterfelijke volkomene door de Triniteit wordt omhelsd — een Getrinitiseerde Zoon wordt, zoals een Machtige Boodschapper — dan heeft deze volkomene zijn bestemming bereikt, althans voor de duur van het huidige tijdperk van het universum. In exacte zin zijn Machtige Boodschappers en hun metgezellen misschien geen geesten van het zevende stadium, maar de omhelzing door de Triniteit schenkt hun, naast andere zaken, alles wat een volkomene eens zal bereiken als geest van het zevende stadium. Nadat met de Geest of met de Zoon gefuseerde stervelingen zijn getrinitiseerd, maken zij samen met de met de Richter gefuseerde opklimmende stervelingen de ervaring van het Paradijs door, en zijn vervolgens identiek aan hen in alle zaken die het bestuur van het superuniversum aangaan. Deze door Selectie of door Prestatie Getrinitiseerde Zonen zijn nu althans voltooide schepselen, in tegenstelling tot de volkomenen, die op dit moment nog onvoltooide schepselen zijn.
40:10.13 (454.2) Per slot van rekening is het daarom eigenlijk niet juist om de woorden ‘groter’ of ‘geringer’ te gebruiken wanneer de verschillen in de bestemmingen van de opklimmende orden van zoonschap tegen elkaar worden afgezet. Iedere zoon Gods maakt deel uit van het vaderschap van God, en God heeft ieder van zijn geschapen zonen even lief; bij God bestaat evenmin aanzien van de bestemmingen van opklimmende schepselen als aanzien van de schepselen die deze bestemmingen kunnen bereiken. De Vader heeft ieder van zijn zonen lief, en die liefde is niet minder dan waar, heilig, goddelijk, onbeperkt, eeuwig en uniek — een liefde geschonken aan deze zoon en aan die zoon, individueel, persoonlijk en exclusief. Zulk een liefde overtreft dan ook alle andere feiten in luister. Het zoonschap is de allerhoogste verhouding van het schepsel tot de Schepper.
40:10.14 (454.3) Als stervelingen kunt ge nu uw plaats in de familie van goddelijke zonen onderkennen en kunt ge de verplichting beginnen te voelen om de voorrechten te baat te nemen waarmee ge zo ruim zijt voorzien in en door het Paradijs-plan ten aanzien van de overleving van stervelingen, het plan dat zo verdiept en verlicht is door de levenservaring van een zelfschenking-Zoon. Alle voorzieningen en alle macht zijn u ter beschikking gesteld om te verzekeren dat ge uw uiteindelijke bestemming van goddelijke volmaaktheid op het Paradijs zult bereiken.
40:10.15 (454.4) [Aangeboden door een Machtige Boodschapper, tijdelijk verbonden aan de staf van Gabriël van Salvington.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 41
41:0.1 (455.1) HET kenmerkende ruimteverschijnsel waardoor iedere plaatselijke schepping van alle andere wordt afgebakend, is de aanwezigheid van de Scheppende Geest. Heel Nebadon is onbetwistbaar doordrongen van de ruimtepresentie van de Goddelijke Bijstand van Salvington, en deze aanwezigheid houdt even onbetwistbaar op aan de buitenste grenzen van ons plaatselijk universum. Datgene wat doordrongen is van de Moeder-Geest van ons plaatselijk universum is Nebadon; wat zich uitstrekt voorbij haar ruimtepresentie — dat wil zeggen de ruimtegebieden van het superuniversum Orvonton die zich buiten Nebadon bevinden, andere plaatselijke universa — ligt buiten Nebadon.
41:0.2 (455.2) Hoewel de bestuurlijke organisatie van het groot universum een duidelijke onderverdeling vertoont in regeringen van het centrale universum, de superuniversa en plaatselijke universa, en hoewel deze afzonderlijke afdelingen hun astronomische parallel hebben in de ruimtescheiding tussen Havona en de zeven superuniversa, worden de plaatselijke scheppingen niet door zulke duidelijke fysische demarcatielijnen van elkaar gescheiden. Zelfs de grote en kleine sectoren van Orvonton zijn (voor ons) duidelijk van elkaar te onderscheiden, maar het is niet zo gemakkelijk om de fysische begrenzingen van de plaatselijke universa vast te stellen. Dit komt doordat deze plaatselijke scheppingen bestuurlijk zijn georganiseerd overeenkomstig bepaalde creatieve grondbeginselen waaraan de segmentatie van de totale energielading van een superuniversum onderhevig is, terwijl hun fysische componenten, de werelden in de ruimte — zonnen, donkere eilanden, planeten, enzovoort — in eerste instantie zijn ontstaan uit sterrennevels, en deze treden astronomisch aan de dag overeenkomstig bepaalde precreatieve (transcendentale) plannen van de Architecten van het Meester-Universum.
41:0.3 (455.3) Eén of meer — zelfs vele — van deze nevels kunnen besloten liggen binnen het domein van een enkel plaatselijk universum, precies zoals Nebadon in fysische zin is samengesteld uit de stellaire en planetaire nakomelingschap van de Andronover- en andere nevels. De werelden van Nebadon zijn uit verschillende nevels voortgekomen, maar hadden alle een zekere minimale gemeenschappelijkheid van ruimte-beweging die door de intelligente inspanningen van de krachtdirigenten zo werd gereguleerd, dat onze huidige samenvoeging van ruimtelichamen is ontstaan; deze doorloopt als een aaneengesloten eenheid gezamenlijk de kringlopen van het superuniversum.
41:0.4 (455.4) Dit is de samenstelling van de plaatselijke sterrenwolk Nebadon, die tegenwoordig een steeds bestendiger kringloop aflegt rond Sagittarius, het middelpunt van de kleine sector van Orvonton waartoe deze plaatselijke schepping behoort.
41:1.1 (455.5) De spiraal- en andere nevels, de moeder-raderen van de werelden in de ruimte, worden in beweging gezet door krachtorganisatoren van het Paradijs; wanneer er in de nevels respons op de zwaartekracht is ontstaan, worden deze organisatoren in hun functie in de superuniversa opgevolgd door de krachtcentra en fysische controleurs, die daarop de volle verantwoordelijkheid op zich nemen om de fysische evolutie van de generaties stellaire en planetaire nakomelingschap die uit de nevels gaan ontstaan te sturen. Deze fysische supervisie over Nebadon, nog vóór het een universum was, werd bij de aankomst van onze Schepper-Zoon onmiddellijk gecoördineerd met zijn plan voor de organisatie van het universum. Binnen het domein van deze Paradijs-Zoon van God werkten de Allerhoogste Krachtcentra en de Meester-Fysische Controleurs samen met de later verschijnende Morontia-Krachtsupervisoren en anderen, teneinde het enorme complex van verbindingslijnen, energiecircuits en krachtbanen voort te brengen, waardoor de vele ruimtelichamen van Nebadon stevig als één geïntegreerde bestuurseenheid bijeen worden gehouden.
41:1.2 (456.1) Honderd Allerhoogste Krachtcentra van de vierde orde zijn permanent toegevoegd aan ons plaatselijk universum. Deze wezens ontvangen de binnenkomende krachtlijnen van de centra van de derde orde van Uversa en relayeren de gemodificeerde circuits met verlaagde spanning aan de krachtcentra van onze constellaties en stelsels. Gezamenlijk hebben deze krachtcentra de taak om het levende stelsel van beheersing en egalisatie voort te brengen dat kan zorgen voor de balans en distributie van energieën die anders aan schommelingen en variaties onderhevig zouden zijn. Krachtcentra hebben echter niets te maken met voorbijgaande, plotselinge veranderingen in de plaatselijke energie, zoals zonnevlekken en elektrische storingen in het stelsel: licht en elektriciteit zijn niet de fundamentele energieën van de ruimte, maar secundaire, bijkomstige verschijnselen.
41:1.3 (456.2) De honderd centra van het plaatselijk universum zijn gestationeerd op Salvington, waar zij pre- cies in het energiecentrum van die wereld werkzaam zijn. Architectonische werelden zoals Sal- vington, Edentia en Jerusem, worden verlicht, verwarmd en van energie voorzien volgens me- thoden die hen geheel onafhankelijk maken van de zonnen in de ruimte. Deze werelden zijn ge- bouwd — in opdracht gemaakt — door de krachtcentra en de fysische controleurs, en zijn ontworpen om een krachtige invloed uit te kunnen oefenen op de distributie van energie. Met deze brandpunten der energiebeheersing als basis van hun activiteiten, dirigeren en kanaliseren de krachtcentra de fysische energieën van de ruimte door hun levende aanwezigheid. En deze energiecircuits liggen ten grondslag aan alle fysisch-materiële en morontia-geestelijke verschijnselen.
41:1.4 (456.3) Tien Allerhoogste Krachtcentra van de vijfde orde zijn toegewezen aan elk der honderd constellaties, de primaire onderafdelingen van Nebadon. In Norlatiadek, uw constellatie, zijn zij niet gestationeerd op de hoofdkwartierwereld, maar is hun plaats in het centrum van het enorme sterrenstelsel dat de fysische kern van de constellatie vormt. Op Edentia bevinden zich tien samenwerkende mechanische controleurs en tien frandalanks, die in volmaakte, constante verbinding staan met de nabijgelegen krachtcentra.
41:1.5 (456.4) Eén Allerhoogst Krachtcentrum van de zesde orde is precies in het zwaartekracht-middelpunt van ieder plaatselijk stelsel gestationeerd. In het stelsel Satania bewoont het hier aangestelde krachtcentrum een donker ruimte-eiland dat in het astronomische middelpunt van het stelsel ligt. Veel van deze donkere eilanden zijn enorme dynamo’s, die bepaalde ruimte-energieën in beweging zetten en deze hun richting geven, en deze natuurlijke omstandigheden worden doeltreffend benut door het Krachtcentrum van Satania, wiens levende massa functioneert als verbinding met de hogere centra, en door wie stromen van meer gematerialiseerde kracht gericht worden naar de Meester-Fysische Controleurs op de evolutionaire planeten in de ruimte.
41:2.1 (456.5) De Meester-Fysische Controleurs verlenen hun diensten aan de krachtcentra in heel het groot universum, maar hun werkzaamheden in een plaatselijk stelsel, zoals Satania, zijn gemakkelijker te begrijpen. Satania is een van de honderd plaatselijke stelsels die de bestuurlijke organisatie van de constellatie Norlatiadek vormen, met als naaste buren de stelsels Sandmatia, Assuntia, Porogia, Sortoria, Rantulia en Glantonia. De stelsels in Norlatiadek verschillen in vele opzichten van elkaar, maar zijn alle evolutionair en progressief, ongeveer zoals Satania.
41:2.2 (457.1) Satania zelf is samengesteld uit meer dan zevenduizend astronomische groepen of fysische stelsels, waarvan slechts weinige zoals uw zonnestelsel zijn ontstaan. Het astronomische middelpunt van Satania is een enorm donker ruimte-eiland dat, met zijn bijbehorende werelden, niet ver van het hoofdkwartier van de regering van het stelsel is gelegen.
41:2.3 (457.2) Met uitzondering van de aanwezigheid van het hier aangestelde krachtcentrum, is de supervisie over het gehele fysische energiestelsel van Satania geconcentreerd op Jerusem. Een Meester-Fysische Controleur die op deze hoofdkwartierwereld is gestationeerd, werkt samen met het krachtcentrum van het stelsel en doet dienst als hoofd van de verbindingsdienst van de krachtinspecteurs die hun hoofdkwartier op Jerusem hebben en in het gehele plaatselijke stelsel werkzaam zijn.
41:2.4 (457.3) Op het in circuit brengen en kanaliseren van energie wordt toezicht gehouden door de vijfhonderdduizend levende, intelligente energiemanipulatoren die door heel Satania zijn verspreid. Door de werkzaamheid van deze fysische controleurs oefenen de toezichthoudende krachtcentra een volledige, volmaakte controle uit over de meeste fundamentele energieën van de ruimte, inclusief de emanaties van sterk verhitte hemellichamen en de donkere werelden die met energie zijn geladen. Deze groep levende entiteiten kan bijna alle fysische energieën van de georganiseerde ruimte mobiliseren, transformeren, transmuteren, manipuleren en doorzenden.
41:2.5 (457.4) Leven heeft een inherent vermogen om de universele energie te mobiliseren en om te zetten. Ge zijt bekend met de werking van het plantaardige leven waardoor de materiële energie van licht wordt omgezet in de verschillende manifestaties van het plantenrijk. Ge weet ook iets af van de methode waardoor deze vegetatieve energie kan worden omgevormd tot de verschijnselen van dierlijke activiteiten, maar ge weet vrijwel niets van de techniek van de krachtdirigenten en de fysische controleurs, die beschikken over het vermogen tot mobiliseren, transformeren, richten en concentreren van de veelvuldige energieën van de ruimte.
41:2.6 (457.5) Deze wezens van de rijken der energie houden zich niet rechtstreeks bezig met energie als een samenstellende factor van levende schepselen, en zelfs niet met het domein der fysische chemie. Soms zijn zij betrokken bij de fysische voorbereidingen van leven, bij de ontwikkeling van de energie-systemen die als fysische voertuigen kunnen dienen voor de levende energieën van elementaire materiële organismen. In zeker opzicht zijn de fysische controleurs verbonden met de manifestaties van materiële energie voordat het leven optreedt, zoals de assistent-bewustzijnsgeesten betrokken zijn bij de functies van het materiële bewustzijn voordat de geest daar kan intreden.
41:2.7 (457.6) Deze intelligente schepselen die kracht controleren en energie richten, moeten op elke wereld hun techniek reguleren overeenkomstig de fysische opbouw en architectuur van die planeet. Zij maken altijd gebruik van de berekeningen en conclusies van hun respectieve staven van fysici en andere technische adviseurs inzake de plaatselijke invloed van de sterk verhitte zonnen en andere typen sterren met zeer hoge lading. Zelfs met de enorme koude, donkere reuzen in de ruimte en de samendrommende wolken sterrenstof moet rekening worden gehouden; al deze materiële zaken spelen een rol in de praktische opgaven van het bewerken van energie.
41:2.8 (457.7) Het toezicht op de kracht-energie van de evolutionaire bewoonde werelden is de verantwoordelijkheid van de Meester-Fysische Controleurs, maar deze wezens zijn niet verantwoordelijk voor alle wangedrag van de energie op Urantia. Er zijn verschillende redenen voor deze stoornissen, en sommige hiervan liggen buiten het domein en de macht van de fysische beheerders. Urantia ligt in de banen van ontzaglijke energieën, het is een kleine planeet in het circuit van enorme massa’s, en de plaatselijke controleurs zetten soms enorme aantallen leden van hun orde in bij hun inspanning om deze energielijnen te egaliseren. Zij slagen hier redelijk goed in waar het de fysische circuits van Satania betreft, maar hebben moeite met de afscherming tegen de krachtige stromen van Norlatiadek.
41:3.1 (458.1) Er zijn meer dan tweeduizend schitterende zonnen die licht en energie uitstorten in Satania, en onder deze is uw eigen zon een fel schijnend hemellichaam van gemiddelde grootte. Van de dertig zonnen die het dichtst bij de uwe staan, schijnen er slechts drie helderder. De Krachtdirigenten van het Universum geven de aanzet tot de speciale energiestromen die zich tussen individuele sterren en hun respectieve stelsels bewegen. Samen met de donkere reuzen in de ruimte, dienen deze zonne-ovens de krachtcentra en de fysische controleurs als tussenstations waardoor zij de energiecircuits van de materiële scheppingen doeltreffend kunnen concentreren en richten.
41:3.2 (458.2) De zonnen van Nebadon zijn niet anders dan die van andere universa. De materiële samenstelling van alle zonnen, donkere eilanden, planeten en satellieten, en zelfs van meteoren, is geheel identiek. Deze zonnen hebben een gemiddelde diameter van ongeveer anderhalf miljoen kilometer, ofschoon die van uw eigen zonnelichaam iets kleiner is. De grootste ster in het universum, de sterrenwolk Antares, heeft vierhonderdvijftig maal de diameter van uw zon en zestig miljoen maal haar volume. Er is evenwel een overvloed aan ruimte om al deze enorme zonnen te herbergen. Ze hebben relatief gezien evenveel bewegingsvrijheid in de ruimte als een dozijn sinaasappels wanneer ze zouden ronddraaien in het binnenste van Urantia, gesteld dat de planeet een holle bol zou zijn.
41:3.3 (458.3) Wanneer te grote zonnen uit de rondwentelende moedernevel worden weggeslingerd, vallen zij spoedig uiteen of vormen zij dubbelsterren. Aanvankelijk zijn alle zonnen in werkelijkheid gasvormig, ofschoon zij later tijdelijk in halfvloeibare staat kunnen verkeren. Toen uw zon deze vrijwel vloeibare staat van super-gasdruk bereikte, was zij niet groot genoeg om langs de evenaar te splijten, hetgeen één ontstaanswijze is van dubbelsterren.
41:3.4 (458.4) Wanneer deze vurige bollen minder dan een tiende van de grootte van uw zon hebben, krimpen ze snel in, condenseren ze en koelen ze af. Wanneer ze meer dan dertig keer zo groot zijn — of liever gezegd dertig maal de totale hoeveelheid werkelijke materie bevatten — splitsen zonnen zich gemakkelijk in twee afzonderlijke lichamen, waarbij zij beide het middelpunt worden van nieuwe stelsels, of anders in de greep van elkaars zwaartekracht blijven en als een bepaald soort dubbelster rond een gemeenschappelijk middelpunt gaan wentelen.
41:3.5 (458.5) De meest recente tamelijk grote kosmische eruptie in Orvonton was de explosie van de buitengewone dubbelster waarvan het licht Urantia bereikte in 1572 a.d. De vuurzee was zo intens, dat de explosie duidelijk zichtbaar was bij klaarlichte dag.
41:3.6 (458.6) Niet alle sterren zijn vaste lichamen, doch veel oudere wèl. Enige van de roodachtige, flauw flikkerende sterren hebben in het centrum van hun enorme massa een dichtheid bereikt die zou kunnen worden uitgedrukt door de verklaring dat wanneer zich één kubieke centimeter van zo’n ster op Urantia zou bevinden, deze 166 kilogram zou wegen. De enorme druk, gepaard aan verlies aan warmte en circulerende energie, heeft ertoe geleid dat de kringlopen die door de eenheden van basismaterie worden beschreven, steeds dichter bijeen zijn gebracht, zodat ze nu dicht in de buurt komen van de toestand van elektronische condensatie. Dit proces van afkoeling en samentrekking kan zich voortzetten tot de grens van het kritieke punt van explosie door ultimatonische condensatie.
41:3.7 (459.1) De meeste reuzenzonnen zijn betrekkelijk jong, en de meeste dwergsterren zijn oud, maar niet alle. De dwergen die uit botsingen zijn ontstaan, kunnen heel jong zijn en een intens wit licht uitstralen, terwijl ze het rode beginstadium met de glans van de jeugd hebben overgeslagen. Zeer jonge en zeer oude zonnen stralen gewoonlijk beide met een roodachtige gloed. De gele tint geeft gematigde jeugd of naderende ouderdom aan, maar het schitterende witte licht is een teken van robuuste, langdurige volwassenheid.
41:3.8 (459.2) Hoewel niet alle adolescente zonnen een pulserend stadium doormaken, althans niet zichtbaar, kunt ge, wanneer ge in de ruimte kijkt, toch veel van deze jongere sterren waarnemen, wier reusachtige respiratorische deiningen twee tot zeven dagen nodig hebben om een cyclus te voltooien. Uw eigen zon vertoont nog steeds een afnemende erfenis van de machtige perioden van uitzetting uit zijn jonge jaren, maar van de vroegere pulsaties van drie en een halve dag is de periode uitgegroeid tot de huidige elf en een half-jarige cyclus van zonnevlekken.
41:3.9 (459.3) De variabele helderheid van sterren kan talrijke oorzaken hebben. Bij sommige dubbelsterren leiden de getijden die worden veroorzaakt door de snelle veranderingen in de onderlinge afstand terwijl deze twee hemellichamen hun kringloop afleggen, ook tot periodieke fluctuaties van licht. Deze variaties in de zwaartekracht brengen regelmatig terugkerende opvlammingen teweeg, net zoals het invangen van meteoren door de aanwas van energie-materiaal aan de oppervlakte van een zon, een betrekkelijk plotselinge lichtflits ten gevolge zou hebben, welks helderheid snel terug zou vallen tot het niveau dat normaal is voor die zon. Soms vangt een zon een stroom meteoren in, die zich in een lijn van verminderde zwaartekrachtsoppositie bevindt, en af en toe wordt het opvlammen van sterren door botsingen veroorzaakt, maar het merendeel van deze verschijnselen wordt alleen door interne fluctuaties teweeggebracht.
41:3.10 (459.4) In één groep veranderlijke sterren is de periode van lichtfluctuatie rechtstreeks afhankelijk van de helderheid, en de kennis van dit feit stelt astronomen in staat deze zonnen te benutten als lichtbakens in het universum, ofwel nauwkeurige meetpunten ten behoeve van de verdere exploitatie van verafgelegen sterrenclusters. Door deze techniek is het mogelijk de afstanden tussen sterren zeer nauwkeurig te meten tot op meer dan een miljoen lichtjaren. Betere methoden om de ruimte te meten en verbeteringen in de technische uitvoering van telescopen, zullen u de tien grote onderafdelingen van het superuniversum Orvonton eens nog vollediger onthullen; ge zult ten minste acht van deze immense sectoren herkennen als enorme, tamelijk symmetrische sterrenclusters.
41:4.1 (459.5) De massa van uw zon is iets groter dan uw natuurkundigen schatten; zij hebben berekend dat deze ongeveer twee octiljoen (1,8 x 1027) ton bedraagt. Uw zon houdt qua massa nu ongeveer het midden tussen de dichtste en de ijlste sterren, en heeft ongeveer anderhalf maal de dichtheid van water. Maar uw zon is noch vloeibaar, noch vast — zij is gasachtig — en dit is zo ondanks het feit dat het moeilijk is om uit te leggen hoe gasachtige materie deze graad van dichtheid kan bereiken, en zelfs een veel hogere.
41:4.2 (459.6) Gasachtige, vloeibare en vaste toestanden zijn zaken die de atoom-moleculaire verbindingen betreffen, maar dichtheid is een verhouding tussen ruimte en massa. De dichtheid varieert evenredig met de hoeveelheid massa in de ruimte en omgekeerd evenredig met de hoeveelheid ruimte in de massa, de ruimte tussen de centrale kernen van materie en de deeltjes die om deze centra heen draaien, alsmede de ruimte binnen deze materiële deeltjes.
41:4.3 (459.7) Afkoelende sterren kunnen fysisch gezien gasachtig zijn en terzelfdertijd een enorme dichtheid hebben. Ge zijt niet bekend met de solaire supergassen, maar deze en andere ongewone vormen van materie zijn de verklaring van het verschijnsel dat zelfs niet-vaste zonnen een dichtheid kunnen bereiken die gelijk is aan die van ijzer — ongeveer dezelfde als die van Urantia — en toch in een zeer sterk verhitte gasachtige toestand kunnen verkeren en als zonnen kunnen blijven functioneren. De atomen in deze dichte supergassen zijn uitzonderlijk klein, ze bevatten weinig elektronen. Deze zonnen hebben ook hun vrije ultimatonische energievoorraden grotendeels verloren.
41:4.4 (460.1) Een van de zonnen in uw nabijheid, die aanvankelijk ongeveer dezelfde massa had als uw zon, is nu ingekrompen tot ongeveer de grootte van Urantia en is daarbij 40.000 maal zo dicht geworden als uw zon. Het gewicht van dit warm-koude gasachtig-vaste lichaam is ongeveer 55 kilogram per kubieke centimeter. Deze zon schijnt nog steeds met een flauwe, roodachtige gloed, de seniele glans van een stervende lichtmonarch.
41:4.5 (460.2) De meeste zonnen hebben echter niet zo’n grote dichtheid. Een van uw nabije buren heeft een dichtheid die precies gelijk is aan de dichtheid van uw atmosfeer op zeeniveau. Indien ge u in het binnenste van deze zon zoudt bevinden, zoudt ge niet in staat zijn iets te onderscheiden. En indien de temperatuur dit zou toestaan, zoudt ge kunnen binnendringen in de meeste zonnen die aan de nachtelijke hemel fonkelen, en toch niet meer materie opmerken dan in de lucht van uw woonkamers op aarde.
41:4.6 (460.3) De massieve zon Veluntia, een van de grootste in Orvonton, heeft een dichtheid die slechts één duizendste bedraagt van die van de atmosfeer van Urantia. Indien deze in samenstelling op uw atmosfeer leek en niet superverhit was, zou er zo’n vacuum heersen, dat menselijke wezens spoedig door verstikking zouden omkomen als zij er zich in of op zouden bevinden.
41:4.7 (460.4) Een andere reus in Orvonton heeft nu een oppervlakte-temperatuur die iets onder de 1.650 graden ligt. Zijn diameter bedraagt meer dan 480.000.000 kilometer — ruimte genoeg om uw zon en de huidige kringloop van de aarde te kunnen bevatten. Maar hoe enorm deze afmetingen ook zijn, meer dan 40.000.000 maal die van uw zon, toch is zijn massa slechts ongeveer dertig maal groter dan die van uw zon. Deze enorme zonnen hebben een zich uitbreidende zoom, waarmee zij elkaar bijna raken.
41:5.1 (460.5) Dat de zonnen in de ruimte geen grote dichtheid hebben, wordt bewezen door de gestage stromen lichtenergieën die eraan ontsnappen. Bij een te grote dichtheid zou het licht door opaciteit worden vastgehouden, totdat de druk van de lichtenergie het explosiepunt zou bereiken. Er bestaat een ontzaglijke licht-of gasdruk binnen een zon waardoor deze een zodanige stroom energie uitstoot, dat deze vele miljoenen kilometers ver doordringt in de ruimte en de vergelegen planeten voorziet van energie, licht en warmte. Een vijf meter dikke oppervlaktelaag met de dichtheid van Urantia zou het ontsnappen van alle röntgenstralen en lichtenergie uit een zon afdoende voorkomen, totdat de toename van de inwendige druk van de energieën die zich ophopen tengevolge van het uiteenrijten van atomen, de zwaartekracht zou overwinnen met een reusachtige explosie naar buiten.
41:5.2 (460.6) Bij aanwezigheid van de drijfgassen is licht uitermate explosief wanneer het bij hoge temperaturen door ondoorlatende keerwanden wordt tegengehouden. Licht is werkelijk. Gemeten naar de waarde van energie en vermogen op uw wereld, zou zonlicht voordelig zijn wanneer het een miljoen dollar per pond zou kosten.
41:5.3 (460.7) Het inwendige van uw zon is een geweldige generator van röntgenstralen. De zonnen worden van binnen uit gevoed door het onophoudelijke bombardement van deze machtige emanaties.
41:5.4 (460.8) Een door röntgenstralen gestimuleerd elektron heeft meer dan een half miljoen jaar nodig om zich vanuit het centrum van een gemiddelde zon een weg te banen naar het oppervlak van die zon, vanwaar het aan zijn ruimteavontuur begint — misschien om een bewoonde planeet te gaan verwarmen, om door een meteoor te worden ingevangen, om deel te hebben aan de geboorte van een atoom, om aangetrokken te worden door een donker ruimte-eiland met een hoge lading, of om zijn ruimtevlucht uiteindelijk beëindigd te zien door een duik in het oppervlak van een zon die gelijkt op degene waaraan het was ontsprongen.
41:5.5 (461.1) De röntgenstralen in het inwendige van een zon laden de zeer verhitte, snelbewegende elektronen met voldoende energie om deze door de ruimte naar de verre werelden van afgelegen stelsels uit te zenden, voorbij de veelheden aan vertragende invloeden van tussenkomende materie en ondanks uiteenlopende vormen van zwaartekrachtaantrekking. De grote energie van de snelheid die nodig is om aan de zwaartekrachtgreep van een zon te ontsnappen, is voldoende om ervoor te zorgen dat de zonnestraal met onverminderde snelheid door zal reizen totdat hij op aanzienlijke massa’s materie stuit; hierna wordt de zonnestraal snel getransformeerd tot hitte, waarbij ook andere energieën vrijkomen.
41:5.6 (461.2) Energie, zowel in de vorm van licht als in andere vormen, beweegt zich in haar vlucht door de ruimte recht vooruit. De eigenlijke deeltjes waaruit materie bestaat, gaan als spervuur door de ruimte. Ze bewegen zich in een rechte, ononderbroken lijn of processie, behalve wanneer er hogere krachten op hen inwerken, en behoudens de gehoorzaamheid die zij altijd betonen aan de lineaire zwaartekracht-aantrekking die inherent is aan materiële massa en aan de aanwezigheid van de circulaire zwaartekracht van het Paradijs-Eiland.
41:5.7 (461.3) Zonne-energie lijkt misschien te worden voortgestuwd in golven, maar dit komt door de werking van coëxistente invloeden van uiteenlopende aard. Een gegeven vorm van georganiseerde energie beweegt niet in golven voort, maar in rechte lijnen. De aanwezigheid van een tweede of derde vorm van kracht-energie kan tot gevolg hebben dat de stroom die wordt waargenomen zich als een golf schijnt voort te bewegen, net zoals bij een zware stortbui met hevige wind het water soms als een gordijn lijkt neer te vallen of in golven omlaagkomt. De regendruppels vallen neer in een rechte lijn, een ononderbroken reeks, maar de inwerking van de wind is van dien aard dat het voor het oog lijkt of er gordijnen van water vallen en er golven regendruppels neerkomen.
41:5.8 (461.4) De werking van bepaalde secundaire en andere onontdekte energieën die in de ruimteregionen van uw plaatselijk universum aanwezig zijn, is van dien aard dat de uitstralingen van zonlicht zowel bepaalde golfachtige bewegingen lijken uit te voeren, als tot oneindig kleine deeltjes van een bepaalde lengte en gewicht lijken te worden fijngehakt. Praktisch gesproken is dit ook precies wat er gebeurt. Er valt nauwelijks te verwachten dat ge het gedrag van licht beter zult begrijpen totdat ge u een duidelijker denkbeeld hebt verworven van de wisselwerking en het onderlinge verband tussen de verschillende ruimtekrachten en zonne-energieën in de ruimtegebieden van Nebadon. Uw huidige verwarring is ook te wijten aan uw onvolledige begrip van dit probleem waar het te maken heeft met de onderling verbonden activiteiten van de persoonlijke en niet-persoonlijke beheersing van het meester-universum — de presentie, verrichtingen en coördinatie van de Vereend Handelende Geest en het Ongekwalificeerd Absolute.
41:6.1 (461.5) Bij het decoderen van spectraalverschijnselen dient ge in gedachten te houden dat de ruimte niet leeg is: dat het licht, op zijn weg door de ruimte, soms enigszins wordt gemodificeerd door de verschillende vormen van energie en materie die in de gehele georganiseerde ruimte circuleren. Sommige lijnen die in de spectra van uw zon verschijnen en op onbekende materie wijzen, worden veroorzaakt door modificaties in overigens welbekende elementen, welke in versplinterde vorm overal door de ruimte zweven als atomaire slachtoffers van de heftige botsingen in de onderlinge gevechten van de zonne-elementen. Overal in de ruimte komen deze uitgestoten zwervers voor, vooral natrium en calcium.
41:6.2 (461.6) Calcium is in feite het belangrijkste element van de materie waarmee de ruimte in heel Orvonton is doordrongen. In ons hele superuniversum valt een stofregen van uiterst fijn verpulverde kalksteen. Kalksteen is letterlijk het basis-bouwmateriaal voor de planeten en werelden in de ruimte. De kosmische wolk, de grote ruimtedeken, bestaat hoofdzakelijk uit gemodificeerde calciumatomen. Het kalksteenatoom is een van de meest voorkomende en meest persistente elementen. Het doorstaat niet alleen ionisatie door de zon — splijting — maar blijft ook bestaan in een identiteit die verbindingen kan aangaan, zelfs wanneer het door de vernietigende röntgenstralen is beschoten en door de hoge zonnetemperaturen is verbrijzeld. Calcium bezit een individualiteit en een levensduur welke die van alle veel voorkomende vormen van materie overtreffen.
41:6.3 (462.1) Zoals uw natuurkundigen reeds hebben vermoed, berijden deze verminkte resten van zonnecalcium letterlijk de lichtstralen over uiteenlopende afstanden, en zo wordt hun wijde verbreiding door de gehele ruimte enorm vergemakkelijkt. Het natriumatoom kan bij bepaalde modificaties eveneens licht en energie gebruiken om zich voort te bewegen. De prestatie van het calcium is echter des te opmerkelijker omdat dit element bijna tweemaal de massa heeft van natrium. Dat de plaatselijke ruimte met calcium is doordrongen, ligt aan het feit dat het, in gemodificeerde vorm, uit de fotosfeer van de zon ontsnapt door de uitgaande zonnestralen letterlijk te berijden. Niettegenstaande zijn betrekkelijk grote massa — het bevat twintig omwentelende elektronen — slaagt het calcium er van alle zonne-elementen het best in om uit het binnenste van de zon naar de gebieden van de ruimte te ontsnappen. Dit verklaart waarom er zich een calciumlaag van tienduizend kilometer dikte, een gasvormig kalkstenen oppervlak, op de zon bevindt, en dit ondanks het feit dat er negentien lichtere elementen en talrijke zwaardere onder liggen.
41:6.4 (462.2) Calcium is bij solaire temperaturen een actief en beweeglijk element. Het calciumatoom heeft in zijn twee buitenste elektronenschillen twee beweeglijke, losjes verbonden elektronen, die heel dicht bij elkaar liggen. Al vroeg in de atomaire strijd verliest het zijn buitenste elektron; hierna begint het een meesterlijk nummer jongleren, waarbij het negentiende elektron heen en weer wordt gegooid tussen de negentiende en twintigste schil van elektronische rondwenteling. Door dit negentiende elektron meer dan vijfentwintigduizend maal per seconde heen en weer te gooien tussen zijn eigen baan en die van zijn verloren makker, kan een verminkt calciumatoom de zwaartekracht gedeeltelijk trotseren en zo met goed gevolg op de wordende stromen licht en energie, de zonnestralen, naar de vrijheid en het avontuur rijden. Dit calciumatoom beweegt zich met afwisselende, voortstuwende schokken naar buiten, door ongeveer 25.000 maal per seconde de zonnestraal vast te grijpen en weer los te laten. Dit nu is de reden waarom kalksteen het hoofdbestanddeel is van de werelden in de ruimte. Calcium is het meest bedreven in het ontsnappen uit de zonne-gevangenis.
41:6.5 (462.3) De behendigheid van dit acrobatische calciumelektron blijkt uit het feit dat het, wanneer het door de zonnekrachten van de thermische en de röntgenstraling naar de kring van de hogere schil wordt geworpen, slechts ongeveer een miljoenste seconde in die baan blijft: voordat het door de elektro-zwaartekracht van de atoomkern in zijn oude baan wordt teruggetrokken, is het echter in staat een miljoen omwentelingen rond het atoomcentrum te maken.
41:6.6 (462.4) Uw zon heeft een enorme hoeveelheid van haar calcium afgestaan, aangezien zij ontzaglijke hoeveelheden heeft verloren in de tijden van haar tumultueuze uitbarstingen die verband hielden met de vorming van het zonnestelsel. Veel van het zonnecalcium bevindt zich thans in de buitenste korst van de zon.
41:6.7 (462.5) Ge moet niet vergeten dat spectraalanalyses slechts de samenstellingen van het oppervlak van de zon laten zien. Zonnespectra vertonen bijvoorbeeld veel ijzerlijnen — maar ijzer is niet het belangrijkste element in de zon. Dit verschijnsel wordt vrijwel geheel veroorzaakt door de huidige temperatuur van het oppervlak van de zon, iets minder dan 3.300 graden [Celsius], een temperatuur die zeer gunstig is voor het registreren van het ijzerspectrum.
41:7.1 (463.1) De inwendige temperatuur van vele zonnen, zelfs van uw eigen zon, is veel hoger dan men gewoonlijk aanneemt. Binnenin een zon bestaan praktisch geen hele atomen; alle atomen zijn in mindere of meerdere mate verbrijzeld door het intensieve bombardement met röntgenstralen dat inherent is aan zulke hoge temperaturen. Welke materiële elementen er ook in de buitenste lagen van een zon mogen verschijnen, de elementen in het inwendige worden zeer gelijkvormig gemaakt door de ontbindende werking van de ontwrichtende röntgenstralen. Röntgenstraling is de grote nivelleerder van het atomaire bestaan.
41:7.2 (463.2) De oppervlakte-temperatuur van uw zon is bijna 3.300 graden, doch naarmate men tot het inwendige doordringt, stijgt zij snel tot zij de ongelooflijke hoogte van omstreeks 19.400.000 graden bereikt in de centrale regionen. (Al deze temperaturen worden aangegeven volgens uw schaal van Celsius).
41:7.3 (463.3) Al deze verschijnselen duiden op een enorme energie-afgifte; de bronnen van zonne-energie zijn, in volgorde van hun belangrijkheid:
41:7.4 (463.4) 1. de vernietiging van atomen en uiteindelijk van elektronen;
41:7.5 (463.5) 2. de transmutatie van elementen, inclusief de aldus vrijgekomen radio-actieve groep van energieën;
41:7.6 (463.6) 3. de accumulatie en transmissie van bepaalde universele ruimte-energieën;
41:7.7 (463.7) 4. ruimtematerie en meteoren die onophoudelijk in de laaiende zonnen duiken;
41:7.8 (463.8) 5. solaire samentrekking: door de afkoeling en de daaruit resulterende samentrekking van een zon worden energie en hitte afgestaan die soms groter zijn dan die door ruimtematerie worden geleverd;
41:7.9 (463.9) 6. de werking van de zwaartekracht bij hoge temperaturen transformeert bepaalde in circuit gebrachte kracht tot stralingsenergieën;
41:7.10 (463.10) 7. teruggevangen licht en andere materie die in de zon worden teruggetrokken nadat zij eerder daarvan zijn uitgegaan, alsmede andere energieën die hun oorsprong buiten de zon hebben.
41:7.11 (463.11) Er bestaat een regulerende deken van hete gassen (soms miljoenen graden heet), die de zonnen omgeeft en door welks werking het verlies van hitte wordt gestabiliseerd en ook anderszins gevaarlijke fluctuaties in de verspreiding van hitte worden voorkomen. Gedurende het actieve leven van een zon blijft de inwendige temperatuur van 19.500.000 graden ongeveer gelijk, hoever de daling van de uitwendige temperatuur ook voortschrijdt.
41:7.12 (463.12) Misschien kunt ge u 19.500.000 graden hitte, samen met bepaalde vormen zwaartekrachtdruk, voorstellen als het elektronische kookpunt. Onder dergelijke druk en temperatuur desintegreren alle atomen, en worden zij afgebroken tot de elektronische en andere componenten waaruit zij zijn voortgekomen. Zelfs de elektronen en andere verbindingen van ultimatonen kunnen worden afgebroken, maar de zonnen kunnen geen ultimatonen afbreken.
41:7.13 (463.13) Deze solaire temperaturen hebben tot uitwerking dat de ultimatonen en de elektronen enorm worden versneld, althans de elektronen die onder deze omstandigheden blijven bestaan. Ge zult wel beseffen wat een hoge temperatuur inhoudt qua versnelling van ultimatonische en elektronische activiteit, als ge erbij stilstaat dat één druppel gewoon water meer dan een miljard triljoen atomen bevat. Dit is de energie van meer dan honderd paardekracht die twee jaar lang continu wordt uitgeoefend. De totale hitte die door de zon van het zonnestelsel thans iedere seconde wordt afgegeven, is voldoende om al het water in alle oceanen op Urantia in één seconde tot het kookpunt te brengen.
41:7.14 (464.1) Alleen de zonnen die functioneren in de directe kanalen van de hoofdstromen van de universum-energie kunnen eeuwig blijven schijnen. Deze zonne-ovens blijven voor onbepaalde tijd doorbranden omdat ze hun materiële verliezen kunnen aanvullen door de opname van ruimtekracht en analoge circulerende energie. Sterren die ver verwijderd zijn van de hoofdkanalen waardoor bijlading plaatsvindt, ondergaan evenwel onvermijdelijk uitputting van energie — ze koelen geleidelijk af en branden uiteindelijk op.
41:7.15 (464.2) Deze dode of stervende zonnen kunnen worden verjongd door de inwerking van een botsing, of ze kunnen worden geladen door bepaalde niet-lichtgevende energie-eilanden in de ruimte, of door de roof van zwaartekracht van nabije kleinere zonnen of stelsels. De meeste dode zonnen ondergaan reactivering door deze of andere evolutionaire technieken. Het is de bestemming van zonnen welke uiteindelijk niet op deze wijze worden geladen, om door massale explosie uiteen te vallen wanneer de zwaartekracht-condensatie het kritieke niveau bereikt van de ultimatonische condensatie der energiedruk. Dergelijke verdwijnende zonnen worden aldus tot energie in de meest verdunde vorm, uitstekend geschikt om andere zonnen die beter zijn gesitueerd, van energie te voorzien.
41:8.1 (464.3) In de zonnen die zijn opgenomen in de circuits van ruimte-energie-kanalen, komt er solaire energie vrij door verscheidene complexe nucleaire kettingreacties, waarvan de waterstof-koolstof-helium-reactie het meeste voorkomt. Bij deze metamorfose functioneert het koolstof als energie-katalysator, aangezien het in geen enkel opzicht werkelijk verandert door dit proces van omzetting van waterstof in helium. Onder bepaalde omstandigheden van hoge temperaturen dringt waterstof door tot in de koolstofkernen. Aangezien koolstof niet meer dan vier waterstofprotonen kan opnemen, begint het, wanneer deze verzadigingstoestand is bereikt, in hetzelfde tempo protonen uit te zenden als er nieuwe arriveren. Bij deze reactie komen de ingaande deeltjes waterstof weer als helium-atomen tevoorschijn.
41:8.2 (464.4) Wanneer de waterstof-inhoud van een zon afneemt, wordt haar lichtstraling sterker. Bij de zonnen die zijn voorbestemd om uit te branden, wordt de hoogste lichtstraling bereikt op het punt waar het waterstof is uitgeput. Na dit punt wordt de schittering in stand gehouden door het resulterende proces van samentrekking door zwaartekracht. Uiteindelijk zal zo’n ster een zogenaamde witte dwerg worden, een zeer gecondenseerd hemellichaam.
41:8.3 (464.5) Wanneer in grote zonnen — kleine cirkelvormige nevels — het waterstof is uitgeput en wanneer dit wordt gevolgd door samentrekking door zwaartekracht, en indien zo’n hemellichaam onvoldoende ondoordringbaar is om de inwendige druk te kunnen handhaven waardoor de gasachtige gebieden aan de buitenkant in stand worden gehouden, dan treedt er een plotselinge ineenstorting op. Door de veranderingen in de zwaartekracht en de elektriciteit ontstaan er enorme hoeveelheden zeer kleine deeltjes zonder elektrisch potentieel. Deze deeltjes ontsnappen gemakkelijk uit het binnenste van de zon, en brengen zo binnen een paar dagen de ineenstorting van een gigantische zon teweeg. Een dergelijke emigratie van ‘weggelopen deeltjes’ veroorzaakte ongeveer vijftig jaar geleden de ineenstorting van de reuzennova in de Andromeda-nevel. Dit enorme sterrelichaam stortte binnen veertig minuten Urantia-tijd ineen.
41:8.4 (464.6) Als regel blijft de enorme hoeveelheid uitgedreven materie rond de overblijvende afkoelende zon bestaan in de vorm van grote wolken nevelgassen. Dit alles verklaart de oorsprong van vele soorten onregelmatige nevels zoals de Kreeft-nevel, die ongeveer negenhonderd jaar geleden is ontstaan en welks moederwereld nog steeds als een eenzame ster dichtbij het centrum van deze onregelmatige nevelmassa is te zien.
41:9.1 (465.1) De grotere zonnen behouden een zodanige zwaartekracht-controle over hun elektronen, dat licht alleen met behulp van de krachtige röntgenstralen kan ontsnappen. Deze hulpstralen doordringen de gehele ruimte en spelen een rol bij het in stand houden van de fundamentele ultimatonische energieverbanden. De grote energieverliezen in de beginperiode van een zon wanneer hij de maximumtemperatuur — meer dan 19.500.000 graden — heeft bereikt, worden niet zozeer veroorzaakt door het ontsnappen van licht, als wel door het weglekken van ultimatonen. Deze ultimatonische energieën vluchten de ruimte in, waar zij beginnen aan het avontuur van elektronische associatie en materialisatie van energie, als een ware energie-explosie tijdens de adolescentie van een zon.
41:9.2 (465.2) Atomen en elektronen zijn onderhevig aan zwaartekracht. De ultimatonen zijn niet onderhevig aan de plaatselijke zwaartekracht, de interactie van materiële aantrekking, maar zij gehoorzamen volledig aan de absolute, of Paradijs-zwaartekracht, aan de richting, de rondloop, van de universele, eeuwige cirkel van het universum van universa. Ultimatonische energie gehoorzaamt niet aan de lineaire of directe zwaartekracht-aantrekking van nabije of afgelegen materiële massa’s, maar beweegt zich wel steeds in het circuit van de grote ellips van de wijdverbreide schepping.
41:9.3 (465.3) Uw eigen zonnecentrum straalt jaarlijks bijna honderd miljard ton werkelijke materie uit, terwijl de reuzenzonnen gedurende hun eerste groeiperiode, de eerste miljard jaar, gigantische hoeveelheden materie verliezen. Het leven van een zon wordt stabiel wanneer de maximale inwendige temperatuur is bereikt en de subatomische energieën beginnen vrij te komen. En precies op dit kritische punt gaan de grotere zonnen gewoonlijk met grote schokken pulseren.
41:9.4 (465.4) De stabiliteit van een zon is geheel afhankelijk van evenwicht in de strijd tussen zwaartekracht en hitte — een geweldige druk die een tegenwicht vormt voor onvoorstelbaar hoge temperaturen. De inwendige gas-elasticiteit van de zonnen ondersteunt de bovenliggende lagen van uiteenlopende materialen, en wanneer de zwaartekracht en de hitte in evenwicht zijn, evenaart het gewicht van de buitenste materialen precies de druk van de temperatuur van de onderliggende, inwendige gassen. In vele jongere sterren worden door de voortdurende zwaartekracht-condensatie steeds hogere inwendige temperaturen geproduceerd, en bij het oplopen van de inwendige hitte wordt de inwendige druk van de röntgenstraling van de winden van supergassen zó groot, dat een zon, in verband met de middelpuntvliedende beweging, haar buitenste lagen in de ruimte begint af te werpen om zo het gebrek aan evenwicht tussen zwaartekracht en hitte te herstellen.
41:9.5 (465.5) Uw eigen zon heeft reeds lang een relatief evenwicht bereikt tussen haar cycli van uitzetting en samentrekking, de verstoringen die de gigantische pulsaties van vele jongere sterren teweegbrengen. Uw zon is nu zes miljard jaar oud. Zij beleeft nu de periode waarin zij met de grootste economie functioneert. Zij zal nog meer dan vijfentwintig miljard jaar met haar huidige rendement blijven schijnen. Vermoedelijk zal zij een gedeeltelijk werkzame periode van verval doormaken, die even lang zal zijn als de periode van haar jeugd en die van haar gestabiliseerd functioneren samen.
41:10.1 (465.6) Sommige veranderlijke sterren, in of nabij de toestand van maximale pulsatie, zijn bezig dochterstelsels voort te brengen waarvan vele uiteindelijk zullen gaan lijken op uw eigen zon met haar rondwentelende planeten. Uw zon was in precies zo’n toestand van machtige pulsatie toen het massale Angona-stelsel haar in zijn omwenteling dicht naderde, en de buitenkant van de zon ware stromen — ononderbroken gordijnen — materie begon uit te stoten. Dit zette zich met steeds toenemend geweld voort tot het punt waarop zij elkaar het dichtst waren genaderd, toen de grenzen van de inwendige samenhang van de zon waren bereikt en een enorme piek van materie, de voorloper van het zonnestelsel, werd uitgebraakt. In soortgelijke omstandigheden trekt het aantrekkende lichaam bij zijn dichtste nadering soms hele planeten weg, en zelfs een kwart of derde deel van een zon. Deze grote extrusies vormen bepaalde merkwaardige, door wolken overdekte typen werelden — hemellichamen zoals Jupiter en Saturnus.
41:10.2 (466.1) Het merendeel der zonnestelsels heeft echter een geheel andere oorsprong gekend dan het uwe, en dit geldt zelfs voor de stelsels die zijn voortgebracht via de techniek van zwaartekracht-getijden. Maar welke techniek van wereldvorming er ook wordt gehanteerd, de zwaartekracht brengt altijd het type schepping van een zonnestelsel voort: dat wil zeggen, een centrale zon of een centraal donker eiland, met planeten, satellieten, subsatellieten en meteoren.
41:10.3 (466.2) De fysische aspecten van de individuele werelden worden grotendeels bepaald door hun ontstaanswijze, hun astronomische ligging en het fysische milieu. De leeftijd, de grootte, de onwentelingssnelheid en de snelheid waarmee zij door de ruimte gaan, zijn eveneens bepalende factoren. Zowel de werelden die uit contractie van gassen zijn ontstaan, als degene die zijn ontstaan door aangroei van vaste stoffen, worden gekenmerkt door bergen, en in hun jeugd, wanneer ze niet te klein zijn, door water en lucht. Werelden die ontstaan door smeltingssplitsing en door botsing hebben soms geen uitgebreide bergketens.
41:10.4 (466.3) In de vroege tijdperken van al deze nieuwe werelden komen er veelvuldige aardbevingen voor, en alle worden zij gekenmerkt door grote fysische beroeringen; dit geldt vooral voor de werelden ontstaan door de contractie van gassen, de werelden die voortkomen uit de immense nevelringen die achterblijven in het spoor van de vroege condensatie en samentrekking van bepaalde individuele zonnen. Planeten met een tweeledige oorsprong, zoals Urantia, doorlopen een minder gewelddadige en stormachtige loopbaan in hun jeugd. Niettemin heeft uw wereld een vroege fase gekend van machtige bodemverheffingen, gekenmerkt door vulkanen, aardbevingen, overstromingen en verschrikkelijke orkanen.
41:10.5 (466.4) Urantia ligt betrekkelijk geïsoleerd aan de buitenkant van Satania, uw zonnestelsel, en is op één uitzondering na het verst verwijderd van Jerusem, terwijl Satania zelf naast het buitenste stelsel van Norlatiadek ligt, en deze constellatie loopt thans door de buitenste regionen van Nebadon. Ge behoorde waarlijk tot de minsten van de gehele schepping totdat Michaels zelfschenking uw planeet tot een erepositie verhief waarin het universum veel belang stelt. Soms is de laatste de eerste, terwijl de minste waarlijk de grootste wordt.
41:10.6 (466.5) [Aangeboden door een Aartsengel, in samenwerking met het Hoofd van de Krachtcentra van Nebadon.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 42
42:0.1 (467.1) DE grondslag van het universum is materieel in de zin dat energie de basis is van alle bestaan en dat pure energie door de Universele Vader wordt beheerst. Paradijskracht, energie, is het enige dat als een eeuwigdurend monument standhoudt en het bestaan en de presentie van het Universeel Absolute aantoont en bewijst. Deze enorme stroom energie die uitgaat van de Paradijs-Persoonlijkheden, heeft nooit versaagd, is nimmer afgenomen; er is nooit een onderbreking geweest in de oneindige handhaving.
42:0.2 (467.2) Het manipuleren van de universum-energie gebeurt immer in overeenstemming met de persoonlijke wil en de alwijze mandaten van de Universele Vader. Deze persoonlijke beheersing van gemanifesteerde kracht en circulerende energie wordt gemodificeerd door de coördinatieve daden en besluiten van de Eeuwige Zoon, alsook door de verenigde doelstellingen van de Zoon en de Vader die door de Vereend Handelende Geest worden uitgevoerd. Deze goddelijke wezens handelen persoonlijk en als individu; zij zijn ook werkzaam door en in de personen en krachten van een welhaast onbeperkt aantal ondergeschikten, die ieder op verschillende wijze de eeuwige, goddelijke doelstelling in het universum van universa tot uitdrukking brengen. Doch deze functionele en voorlopige modificaties of transmutaties van de goddelijke kracht doen in geen enkel opzicht iets af aan de waarheid van de verklaring dat alle Paradijskracht-energie onder de uiteindelijke controle staat van een persoonlijke God die zetelt in het centrum van alle dingen.
42:1.1 (467.3) De grondslag van het universum is materieel, maar de essentie van het leven is geest. De Vader der geesten is ook de stamvader van universa; de eeuwige Vader van de Oorspronkelijke Zoon is ook de eeuwigheidsbron van het oorspronkelijke patroon, het Paradijs-Eiland.
42:1.2 (467.4) Materie, energie — want dit zijn slechts verschillende manifestaties van dezelfde kosmische werkelijkheid — is als universum-verschijnsel inherent in de Universele Vader: ‘In Hem bestaan alle dingen.’ Materie lijkt misschien inherente energie te vertonen en blijk te geven van onafhankelijke krachten, maar de zwaartekrachtlijnen die verwikkeld zijn in de energieën welke in al deze fysische verschijnselen zijn betrokken, zijn afkomstig van het Paradijs en zijn daarvan afhankelijk. Het ultimaton, de eerste meetbare vorm van energie, heeft het Paradijs tot kern.
42:1.3 (467.5) Ingeschapen in de materie en aanwezig in de universele ruimte bestaat er een vorm van energie die op Urantia onbekend is. Wanneer deze eindelijk zal zijn ontdekt, dan zullen de natuurkundigen het gevoel hebben dat zij het geheim van de materie hebben opgelost, althans bijna. En inderdaad zullen zij één stap nader zijn gekomen tot de Schepper, inderdaad zullen zij zich nog een fase van de goddelijke techniek eigen hebben gemaakt; maar God zullen zij in geen enkel opzicht hebben gevonden en evenmin zullen zij het bestaan van materie of de werking van natuurwetten hebben bewezen die los staan van de kosmische techniek van het Paradijs en van de bedoeling van de Universele Vader die de drijfveer is van alles.
42:1.4 (468.1) Na nog grotere vooruitgang en nog meer ontdekkingen, wanneer Urantia onmetelijk ver gevorderd zal zijn vergeleken met de huidige staat van kennis, en ook als ge de energetische omwentelingen van de elektrische eenheden van de materie zodanig leert beheersen dat ge hun fysische manifestaties kunt modificeren — zelfs na al zulke mogelijke vooruitgang zullen wetenschapsmensen toch nooit het vermogen hebben om ook maar één atoom materie te scheppen of één flits energie te doen ontstaan, of aan materie ooit datgene toe te voegen wat wij leven noemen.
42:1.5 (468.2) De schepping van energie en de schenking van leven zijn prerogatieven van de Universele Vader en van de Schepper-persoonlijkheden die zijn deelgenoten zijn. De rivier van energie en leven is een ononderbroken uitvloeiing uit de Godheden, de universele, verenigde stroom van Paradijskracht die in de gehele ruimte uitgaat. Deze goddelijke energie doordringt de gehele schepping. De Paradijs-krachtorganisatoren geven de aanzet tot die veranderingen en brengen die modificaties in de ruimtekracht tot stand, die resulteren in energie; de krachtdirigenten zetten energie om in materie, en zo worden de materiële werelden geboren. De Levendragers brengen in de dode materie de processen op gang die wij leven, materieel leven, noemen. De Morontia-Krachtsupervisoren functioneren eveneens in alle overgangsgebieden tussen de materiële en de geestelijke werelden. De hogere Scheppers van geest initiëren soortgelijke processen in goddelijke vormen van energie, en daaruit komen de hogere geestelijke vormen van intelligent leven voort.
42:1.6 (468.3) Energie gaat uit van het Paradijs, en is gevormd naar de goddelijke orde. Energie — pure energie — heeft deel aan de natuur van de goddelijke organisatie: zij is gevormd naar de gelijkenis van de drie Goden die elkaar in één omhelzen, en functioneren op het hoofdkwartier van het universum van universa. Alle Paradijs-kracht is dan ook in Paradijs-circuits opgenomen, zij komt van Hen die tegenwoordig zijn op het Paradijs en keert ook tot Hen terug; in wezen is zij een manifestatie van de niet-veroorzaakte Oorzaak — de Universele Vader, en zonder de Vader zou niets bestaan dat bestaat.
42:1.7 (468.4) Paradijskracht die afkomstig is van de zelf-existente Godheid is in zichzelf immer existent. Paradijskracht-energie is onvergankelijk, onvernietigbaar; deze manifestaties van de Oneindige zijn weliswaar onderhevig aan onbeperkte transmutatie, eindeloze transformatie en eeuwige metamorfose, maar zij kunnen in geen enkel opzicht en in geen enkele graad, zelfs niet in de kleinst voorstelbare mate, uitsterven en zullen dit ook nimmer doen. Hoewel energie aan de Oneindige ontspringt, is zij echter niet in oneindige mate manifest: er zijn buitenste grenzen aan het meester-universum zoals het thans is ontworpen.
42:1.8 (468.5) Energie is eeuwig, maar niet oneindig: zij reageert immer op de alles omvattende greep der Oneindigheid. Paradijskracht en energie gaan altijd door: omdat ze van het Paradijs zijn uitgegaan, moeten ze daarheen terugkeren zelfs al zijn er vele eeuwen nodig om het voorbeschikte circuit te doorlopen. Wat ontsprongen is aan de Paradijs-Godheid kan alleen het Paradijs als einddoel hebben, of de Godheid als bestemming.
42:1.9 (468.6) Dit alles nu bevestigt ons geloof dat het universum van universa cirkelvormig, enigszins beperkt, maar ordelijk en wijdverbreid is. Indien dit niet zo zou zijn, dan zou er op enig punt, vroeg of laat, een blijk van energie-uitputting optreden. Alle wetten, organisaties, het bestuur, en het getuigenis van ontdekkingsreizigers in het universum — alles wijst op het bestaan van een oneindige God en van een universum dat vooralsnog eindig is, een cirkelvormigheid van eindeloos bestaan, vrijwel grenzeloos, maar niettemin eindig in contrast met de oneindigheid.
42:2.1 (469.1) Het is ontegenzeggelijk moeilijk om in de Engelse [Nederlandse] taal de juiste woorden te vinden om de verschillende niveaus van Paradijskracht en energie — fysische, mentale, en geestelijke — aan te duiden en te beschrijven. In deze verhandelingen kunnen wij uw algemeen aanvaarde definities van Paradijskracht, energie en kracht niet in alle opzichten volgen. Er heerst bij u zo’n armoede van taal, dat we deze termen in meervoudige betekenissen moeten gebruiken. In deze verhandeling wordt het woord energie bijvoorbeeld gebruikt om alle fasen en vormen van waarneembare beweging, actie en potentiaal aan te duiden, terwijl Paradijskracht wordt gehanteerd als aanduiding van de stadia van energie vóór de zwaartekracht, en kracht voor stadia nà de zwaartekracht.
42:2.2 (469.2) Ik zal echter trachten de begripsverwarring te verminderen en stel u voor de volgende indeling van kosmische Paradijskracht, wordende energie en universum-kracht — fysische energie — als wenselijk over te nemen:
42:2.3 (469.3) 1. Ruimtepotentie. Dit is de onbetwistbare presentie in de vrije ruimte van het Ongekwalificeerd Absolute. In ruimere zin impliceert dit begrip het Paradijskracht-ruimtepotentiaal van het universum dat inherent is in de functionele totaliteit van het Ongekwalificeerd Absolute, terwijl het in engere zin de totaliteit inhoudt van de kosmische werkelijkheid — de universa — die als eeuwigheid is geëmaneerd uit het Paradijs-Eiland, dat zonder begin, zonder einde, zonder beweging en zonder verandering bestaat.
42:2.4 (469.4) De verschijnselen die ingeschapen zijn in de onderzijde van het Paradijs omvatten vermoedelijk drie zones van absolute Paradijskracht-presentie en -werking: de steunpunt zone van het Ongekwalificeerd Absolute, de zone van het Paradijs-Eiland zelf, en de tussenliggende zone van bepaalde niet-geïdentificeerde egaliserende en compenserende factoren of functies. Deze drievoudig concentrische zones zijn het centrum van de Paradijs-cyclus der kosmische werkelijkheid.
42:2.5 (469.5) De ruimtepotentie is een vóórwerkelijkheid; zij is het domein van het Ongekwalificeerd Absolute en reageert alleen op de persoonlijke greep van de Universele Vader, ondanks het feit dat zij vatbaar lijkt voor modificatie door de tegenwoordigheid van de Primaire Meester-Krachtorganisatoren.
42:2.6 (469.6) Op Uversa wordt de ruimtepotentie absoluta genoemd.
42:2.7 (469.7) 2. Primordiale Paradijskracht. Deze vertegenwoordigt de eerste fundamentele verandering in de ruimtepotentie en is wellicht een van de functies van het Ongekwalificeerd Absolute aan de onderzijde van het Paradijs. Wij weten dat de ruimte-presentie die van de onderzijde van het Paradijs uitgaat, een bepaalde modificatie is van hetgeen naar binnen komt. Maar ongeacht zulke mogelijke verbanden, is de openlijk erkende transmutatie van ruimtepotentie tot primordiale Paradijskracht de primaire differentiërende functie van de spanning-aanwezigheid der levende Paradijskrachtorganisatoren.
42:2.8 (469.8) Passieve en potentiële Paradijskracht wordt actief en primordiaal in respons op de weerstand die wordt verschaft door de ruimte-tegenwoordigheid van de Primaire Geresulteerde Meester-Krachtorganisatoren. Paradijskracht treedt nu uit het exclusieve domein van het Ongekwalificeerd Absolute tevoorschijn tot in de gebieden van meervoudige respons — respons op bepaalde primaire bewegingen, op gang gebracht door de God van Actie, en daarna op bepaalde compenserende bewegingen die van het Universeel Absolute uitgaan. Primordiale Paradijskracht is klaarblijkelijk reactief op transcendentale veroorzaking al naargelang de absoluutheid.
42:2.9 (469.9) Primordiale Paradijskracht wordt soms aangeduid als pure energie; op Uversa noemen wij haar segregata.
42:2.10 (470.1) 3. Wordende energieën. De passieve tegenwoordigheid van de primaire krachtorganisatoren is voldoende om het ruimtepotentiaal te transformeren tot primordiale Paradijskracht, en op zulk een geactiveerd ruimteveld beginnen deze zelfde krachtorganisatoren nu hun eerste actieve werkzaamheden. Primordiale Paradijskracht moet door twee afzonderlijke fasen van transmutatie in de gebieden van energie-manifestatie heen, alvorens als universum-kracht tevoorschijn te kunnen komen. Deze twee niveaus van wordende energie zijn:
42:2.11 (470.2) a. Machtige Energie. Dit is de krachtig-directieve, uit massale beweging voortkomende energie die een machtige spanning heeft en krachtdadig kan reageren — gigantische energiesystemen in beweging gezet door de activiteiten van de primaire krachtorganisatoren. Deze primaire of machtige energie is aanvankelijk niet duidelijk responsief op de aantrekkingskracht van het Paradijs, ofschoon zij waarschijnlijk wel een aggregaat-massale of ruimte-gerichte respons oplevert op de collectieve groep der absolute invloeden die werkzaam zijn vanuit de onderzijde van het Paradijs. Wanneer energie zover aan de dag treedt dat zij responsief begint te worden op de circulaire absolute zwaartekrachtsgreep van het Paradijs, maken de primaire krachtorganisatoren plaats voor hun secundaire partners, die vervolgens gaan functioneren.
42:2.12 (470.3) b. Zwaartekracht-energie. De nu verschijnende energie die responsief is op de zwaartekracht, draagt het potentieel van universum-kracht in zich en wordt de actieve stamvader van alle materie in het universum. Deze secundaire of zwaartekracht-energie is het produkt van de verdere ontwikkeling van de energie die het resultaat is van de druk-aanwezigheid van de Geassocieerde Transcendentale Meester-Krachtorganisatoren en van de spanningrichtingen die dezen instellen. In respons op het werk van deze Paradijskrachtbewerkers, gaat ruimte-energie snel over van het machtige tot het zwaartekracht-stadium, waardoor zij direct responsief wordt op de circulaire greep van de (absolute) zwaartekracht van het Paradijs, terwijl zich ook een zeker vermogen tot gevoeligheid openbaart voor de aantrekking van de lineaire zwaartekracht die inherent is aan de materiële massa van de elektronische en post-elektronische stadia van energie en materie, die dan spoedig verschijnen. Wanneer de respons op de zwaartekracht is verschenen, kunnen de Geassocieerde Meester-Krachtorganisatoren zich terugtrekken uit de cyclonen van energie in de ruimte, mits de Universum-Krachtdirigenten kunnen worden aangesteld op dit werkterrein.
42:2.13 (470.4) Wij weten helemaal niet zeker wat de precieze oorzaken zijn van de vroege stadia van de evolutie van Paradijskracht, maar wij herkennen de intelligente werking van de Ultieme op beide niveaus van de manifestatie van wordende energie. Op Uversa worden machtige en zwaartekracht-energieën, wanneer zij samen worden beschouwd, aangeduid als ultimata.
42:2.14 (470.5) 4. Universum-kracht. Ruimte-Paradijskracht is veranderd in ruimte-energie en vandaar in de energie die door zwaartekracht wordt beheerst. Aldus is de fysische energie zo rijp gemaakt, dat zij in kanalen van kracht kan worden geleid en dienstbaar kan worden gemaakt aan de veelsoortige doelstellingen van de Scheppers van het universum. Dit werk wordt voortgezet door veelzijdige dirigenten, centra en controleurs van de fysische energie in het grootuniversum — de georganiseerde en bewoonde scheppingen. Deze Universum-Krachtdirigenten nemen de min of meer volledige controle op zich over eenentwintig van de dertig fasen van energie die het huidige energiesysteem van de zeven superuniversa vormen. Dit domein van kracht-energie-materie is het gebied van de intelligente werkzaamheden van de Zevenvoudige, die functioneert onder de albeheersing in tijd en ruimte van de Allerhoogste.
42:2.15 (470.6) Op Uversa betitelen wij het gebied van de universum-kracht gravita.
42:2.16 (470.7) 5. Havona-energie. Dit relaas heeft in zijn opzet de lijn gevolgd naar het Paradijs, want het volgt de transmuterende ruimte-Paradijskracht niveau na niveau, tot waar de energie-kracht van de universa in tijd en ruimte actief is. Wanneer wij de lijn naar het Paradijs verder voortzetten, treffen wij vervolgens een preëxistente fase van energie aan, die kenmerkend is voor het centrale universum. Hier lijkt de evolutionaire cyclus om te draaien: energie-kracht lijkt nu weer Paradijskracht te worden, maar nu Paradijskracht die van geheel andere aard is dan ruimtepotentie en primordiale kracht. Havona-energiesystemen zijn niet tweeledig, maar drieënig. Dit is het existentiële energiedomein van de Vereend Handelende Geest, functionerend namens de Paradijs-Triniteit.
42:2.17 (471.1) Op Uversa staan deze energieën van Havona bekend als triata.
42:2.18 (471.2) 6. Transcendentale energie. Dit energiesysteem opereert op en vanuit het bovenste niveau van het Paradijs en wel uitsluitend in verband met de absoniete volkeren. Op Uversa wordt het tranosta genoemd.
42:2.19 (471.3) 7. Monota. Energie is nauw verwant aan goddelijkheid wanneer het Paradijs-energie is. Wij zijn geneigd te geloven dat monota de levende, niet-geest energie van het Paradijs is — een eeuwigheidscomplement van de levende geest-energie van de Oorspronkelijke Zoon — en om deze reden het niet-geestelijke energiesysteem van de Universele Vader.
42:2.20 (471.4) Wij kunnen de natuur van Paradijs-geest niet onderscheiden van Paradijs-monota; ogenschijnlijk zijn zij gelijk. Ze hebben verschillende namen, maar wij kunnen u niet veel meedelen over een realiteit waarvan de geestelijke en niet-geestelijke manifestaties zich slechts in naam van elkaar onderscheiden.
42:2.21 (471.5) Wij weten dat eindige schepselen de ervaring van het vereren van de Universele Vader kunnen bereiken door het dienstbetoon van God de Zevenvoudige en de Gedachtenrichters, maar wij betwijfelen of enige subabsolute persoonlijkheid, zelfs een krachtdirigent, de oneindigheid der energie van de Eerste Grote Bron en Centrum kan begrijpen. Eén ding is zeker: indien de krachtdirigenten al bedreven zijn in de techniek van de metamorfose van ruimte-Paradijskracht, maken zij dit geheim niet aan de rest van ons bekend. Ik ben van mening dat zij de functie van de krachtorganisatoren niet geheel begrijpen.
42:2.22 (471.6) Deze krachtdirigenten zijn zelf energiekatalysatoren; dat wil zeggen dat zij door hun tegenwoordigheid bewerkstelligen dat energie segmenteert, zich organiseert of zich in formaties van eenheden samenvoegt. Dit alles houdt in dat er iets inherent moet zijn in energie, waardoor zij in de tegenwoordigheid van deze kracht-entiteiten zo gaat functioneren. De Melchizedeks van Nebadon duiden het verschijnsel van de transmutatie van kosmische Paradijskracht tot universum-kracht reeds lang aan als één van de zeven ‘oneindigheden van goddelijkheid.’ Wat dit punt aangaat, zult ge tijdens de opklimming in uw plaatselijk universum niet verder komen.
42:2.23 (471.7) Ondanks ons onvermogen om de oorsprong, natuur en transmutaties van kosmische Paradijskracht volledig te begrijpen, zijn wij wel geheel op de hoogte van alle fasen van het gedrag der wordende energie sinds de tijden dat zij direct en onmiskenbaar ging reageren op de werking van de zwaartekracht van het Paradijs — ongeveer toen de krachtdirigenten van de superuniversa begonnen te functioneren.
42:3.1 (471.8) In alle universa, met uitzondering van het centrale universum, is materie identiek. Materie in haar fysische eigenschappen is afhankelijk van de omwentelingssnelheden van haar samenstellende onderdelen, het aantal en de grootte van de omwentelende onderdelen, hun afstand tot het nucleaire lichaam, ofwel de ruimte-inhoud van materie, alsook van de aanwezigheid van bepaalde krachten die op Urantia nog niet zijn ontdekt.
42:3.2 (471.9) In de gevarieerde zonnen, planeten en ruimtelichamen bestaan er tien grote onderafdelingen van materie:
42:3.3 (472.1) 1. ultimatonische materie — de primaire fysische eenheden van het materiële bestaan, de energiedeeltjes die zich tot elektronen vormen;
42:3.4 (472.2) 2. subelektronische materie — de explosieve en afstotende fase van de solaire supergassen;
42:3.5 (472.3) 3. elektronische materie — de elektrische fase van de materiële differentiatie — elektronen, protonen en verscheidene andere eenheden die een rol spelen in de gevarieerde samenstelling van de elektronische groeperingen;
42:3.6 (472.4) 4. subatomaire materie — materie die op ruime schaal in het binnenste van de hete zonnen bestaat;
42:3.7 (472.5) 5. verbrijzelde atomen — te vinden in de afkoelende zonnen en overal in de ruimte;
42:3.8 (472.6) 6. ge ï oniseerde materie — individuele atomen ontdaan van hun buitenste (chemisch actieve) elektronen door elektrische, thermische of röntgen-activiteiten, en door solvents;
42:3.9 (472.7) 7. atomaire materie — de chemische fase van de organisatie der elementen, de samenstellende eenheden van moleculaire ofwel zichtbare materie;
42:3.10 (472.8) 8. de moleculaire fase van de materie — materie zoals deze op Urantia bestaat in een toestand van betrekkelijk stabiele materialisatie onder normale omstandigheden;
42:3.11 (472.9) 9. radioactieve materie — de desorganiserende tendens en activiteit van de zwaardere elementen onder omstandigheden van matige verhitting en verminderde zwaartekrachtdruk;
42:3.12 (472.10) 10. ineengestorte materie — de betrekkelijk stationaire materie die wordt aangetroffen in het binnenste van de koude ofwel dode zonnen. Deze vorm van materie is niet werkelijk stationair; er is nog steeds enige ultimatonische en zelfs elektronische activiteit, maar deze eenheden liggen hier zeer dicht opeen en hun omwentelingssnelheden zijn sterk vertraagd.
42:3.13 (472.11) De bovenstaande klassificatie van de materie slaat veeleer op haar organisatie dan op de vormen waarin zij zich aan geschapen wezens voordoet. Deze indeling houdt evenmin rekening met energie in de fasen voordat zij aan de dag treedt, noch met de eeuwige materialisaties op het Paradijs en in het centrale universum.
42:4.1 (472.12) Naar oorsprong, natuur en bestemming zijn licht, hitte, elektriciteit, magnetisme, chemische acitiviteit, energie en materie één en hetzelfde, evenals andere materiële feitelijkheden die op Urantia nog niet zijn ontdekt.
42:4.2 (472.13) De welhaast eindeloze veranderingen waaraan fysische energie onderworpen kan zijn, begrijpen wij niet ten volle. In het ene universum verschijnt zij als licht, in een volgend als licht plus hitte, en in weer een ander als vormen van energie die op Urantia onbekend zijn; na ontelbare miljoenen jaren kan zij weer verschijnen als een vorm van rusteloze, opbruisende elektrische energie of magnetische kracht, en nog later kan zij in een volgend universum weer verschijnen als een vorm van veranderlijke materie die een reeks metamorfosen doorloopt, om daarna in fysische vorm ogenschijnlijk in een of ander groot kataklysme van uw gebieden te verdwijnen. En na talloze tijdperken en welhaast eindeloze zwerftochten door ontelbare universa, kan deze zelfde energie vervolgens opnieuw opduiken en vele malen van vorm en potentiaal veranderen; en zo gaan deze transformaties gedurende opeenvolgende tijdperken en door ontelbare gebieden maar door. Zo ijlt de materie voort; zij ondergaat de transmutaties in de tijd maar blijft steeds getrouw voortwentelen in de cirkelgang der eeuwigheid; zelfs wanneer materie lang weerhouden wordt van de terugkeer naar haar bron, blijft zij daar immer responsief op; zij gaat altijd voort op de weg die verordineerd is door de Oneindige Persoonlijkheid die haar heeft uitgezonden.
42:4.3 (473.1) De krachtcentra en hun medewerkers zijn sterk betrokken bij het werk van het transmuteren van het ultimaton naar de circuits en omwentelingen van het elektron. Deze unieke wezens beheersen kracht en stellen deze samen door hun bekwame manipulatie van de fundamentele eenheden der gematerialiseerde energie, de ultimatonen. Zij zijn meesters van de energie zoals deze in deze primitieve staat circuleert. In verbinding met de fysische controleurs kunnen zij energie beheersen en richten, zelfs wanneer deze is getransmuteerd naar het elektrische niveau, de zogenaamde elektronische fase. Hun actieradius wordt echter enorm ingeperkt wanneer elektronisch georganiseerde energie mee gaat wentelen in de wervelingen van de atomaire systemen. Na zulk een materialisatie komen deze energieën volledig in de greep van de aantrekking der lineaire zwaartekracht.
42:4.4 (473.2) De zwaartekracht werkt positief in op de krachtbanen en energiekanalen van de krachtcentra en de fysische controleurs, maar deze wezens hebben alleen een negatieve relatie tot de zwaartekracht — de uitoefening van hun eigenschappen van anti-zwaartekracht.
42:4.5 (473.3) In de gehele ruimte zijn koude en andere invloeden werkzaam die ultimatonen op scheppende wijze tot elektronen organiseren. Hitte is de graadmeter van elektronische activiteit, terwijl koude slechts de afwezigheid van hitte betekent — de relatieve rusttoestand van energie — de toestand van de universele Paradijskrachtlading der ruimte, indien daar geen wordende energie of georganiseerde materie aanwezig zou zijn en op de zwaartekracht zou reageren.
42:4.6 (473.4) De aanwezigheid en werking der zwaartekracht is wat het optreden van het theoretische absolute nulpunt verhindert, want de interstellaire ruimte heeft niet het absolute nulpunt als temperatuur. In de gehele georganiseerde ruimte zijn er op de zwaartekracht reagerende energiestromingen, krachtcircuits en ultimatonische activiteiten, alsook zich organiserende elektronische energieën. Praktisch gesproken is de ruimte niet leeg. Zelfs de atmosfeer van Urantia wordt in toenemende mate ijler, tot zij op de hoogte van ongeveer vijfduizend kilometer geleidelijk begint over te gaan tot het gemiddelde van de ruimte-materie in deze sectie van het universum. In Nebadon zou de ruimte waarvan bekend is dat zij het ledige het meest nabijkomt per 16,39 kubieke centimeter ongeveer honderd ultimatonen opleveren — het equivalent van één elektron. Een zodanige schaarste aan materie wordt als praktisch lege ruimte beschouwd.
42:4.7 (473.5) In de gebieden van de evolutie van energie en materie is de invloed van temperatuur — hitte en koude — de belangrijkste na die van de zwaartekracht. Ultimatonen voegen zich gewillig naar extreme temperaturen. Lage temperaturen zijn gunstig voor bepaalde vormen van elektronische constructie en atomaire samenstelling, terwijl hoge temperaturen allerlei soorten atomaire afbraak en materiële desintegratie bevorderen.
42:4.8 (473.6) Op de meest primitieve na, kunnen alle materiële verbindingen worden afgebroken wanneer zij worden blootgesteld aan de hitte en druk van bepaalde toestanden in het inwendige van zonnen. Zo kan hitte de stabiliteit van de zwaartekracht grotendeels overwinnen. Maar er is geen graad van solaire hitte of druk bekend die ultimatonen weer kan omzetten in machtige energie.
42:4.9 (473.7) De laaiende zonnen kunnen materie transformeren tot verschillende vormen van energie, maar de donkere werelden en de gehele buiten-ruimte kunnen elektronische en ultimatonische activiteit zozeer vertragen, dat deze energieën worden omgezet in de materie van de betrokken gebieden. Zowel bepaalde elektronische verbindingen van hechte aard, als vele fundamentele verbindingen der nucleaire materie, worden gevormd bij de buitensporig lage temperaturen van de open ruimte, en groeien later aan doordat zij verbindingen aangaan met grotere aanwassen van materialiserende energie.
42:4.10 (473.8) Bij deze nimmer eindigende metamorfose van energie en materie, moeten wij steeds rekening houden met de invloed van de zwaartekrachtdruk en met het anti-zwaartekracht-gedrag van de ultimatonische energieën onder bepaalde voorwaarden van temperatuur, snelheid en rotatie. Temperatuur, energiestromingen, afstand en de tegenwoordigheid van de levende krachtorganisatoren en de krachtdirigenten zijn eveneens van invloed op alle transmutatie-verschijnselen van energie en materie.
42:4.11 (474.1) De toename van de massa van materie is gelijk aan de toename van energie, gedeeld door het kwadraat van de lichtsnelheid. In dynamische zin is de hoeveelheid arbeid die materie in rust kan verrichten gelijk aan de energie die het heeft gekost om haar samenstellende delen vanuit het Paradijs bijeen te brengen, minus de weerstand van de krachten die tijdens de overtocht zijn overwonnen en de aantrekkingskracht die de delen van de materie op elkaar uitoefenen.
42:4.12 (474.2) Het bestaan van preëlectronische vormen van materie wordt aangetoond door de twee atoomgewichten van lood. Het lood van de oorspronkelijke formatie weegt iets meer dan het lood dat wordt geproduceerd door het uiteenvallen van uranium via radium-emissies; dit verschil in atoomgewicht vertegenwoordigt het werkelijke verlies aan energie bij het verval van het atoom.
42:4.13 (474.3) De betrekkelijke onaantastbaarheid van materie wordt gewaarborgd door het feit dat energie alleen kan worden geabsorbeerd of afgegeven in de exacte hoeveelheden die door wetenschapsmensen op Urantia quanta worden genoemd. Deze wijze voorziening in de gebieden der materie dient om de universa als goedlopende ondernemingen in stand te houden.
42:4.14 (474.4) De hoeveelheid energie die wordt opgenomen of afgegeven wanneer elektronen of andere deeltjes van positie verspringen is altijd een ‘quantum’ of een meervoud daarvan, maar het trillings- of golfgedrag van deze energie-eenheden wordt geheel bepaald door de dimensies van de betreffende materiële structuren. Deze golfachtige energierimpelingen hebben 860 maal de diameter van de ultimatonen, elektronen, atomen of andere eenheden die zich zo gedragen. De altijddurende verwarring die gepaard gaat met de observatie van de golfmechanica van het quantumgedrag, wordt veroorzaakt door de superpositie van energiegolven: twee toppen kunnen zich verenigen en een piek van dubbele hoogte vormen, terwijl een top en een dal zich ook kunnen verenigen en elkaar zo wederzijds opheffen.
42:5.1 (474.5) Er bestaan in het superuniversum Orvonton honderd octaven van golf-energie. Van deze honderd groepen energiemanifestaties worden er op Urantia vierenzestig geheel of gedeeltelijk onderkend. De zonnestralen vormen samen vier octaven in de scala van het superuniversum, waarbij de zichtbare stralen één enkel octaaf omvatten, nummer zesenveertig in deze serie. De ultraviolette groep volgt daarna, terwijl de röntgenstralen zich tien octaven hoger bevinden, gevolgd door de gammastralen van radium. Tweeëndertig octaven boven het zichtbare licht van de zon bevindt zich de energiestraling van de buiten-ruimte die dikwijls is vermengd met de hun begeleidende minieme materiedeeltjes met zeer hoge energielading. Onder het zichtbare zonlicht verschijnen eerst de infrarode stralen en dertig octaven daaronder bevindt zich de groep die geschikt is voor radiotransmissie.
42:5.2 (474.6) Golfachtige energiemanifestaties kunnen — vanuit het standpunt van de twintigste eeuwse wetenschappelijke inzichten op Urantia — in de volgende tien groepen worden ondergebracht:
42:5.3 (474.7) 1. Infra-ultimatonische straling — de omwentelingen van de ultimatonen in het grensgebied waar zij beginnen duidelijke vorm aan te nemen. Dit is de eerste fase van wordende energie waarin golfachtige verschijnselen kunnen worden waargenomen en gemeten.
42:5.4 (474.8) 2. Ultimatonische straling. De samenvoeging van energie tot de uiterst kleine bolletjes der ultimatonen veroorzaakt trillingen in de inhoud van de ruimte, die waarneembaar en meetbaar zijn. Lang voordat uw natuurkundigen het ultimaton ontdekken, zullen zij ongetwijfeld de verschijnselen van deze stralen ontdekken, die in buien op Urantia neerkomen. Deze korte, krachtige stralen vormen het begin van de activiteit van de ultimatonen wanneer zij worden vertraagd tot het punt waar zij gaan meelopen in de elektronische organisatie der materie. Wanneer de ultimatonen zich tot elektronen verenigen, treedt er condensatie op, met daaruit voortvloeiend een opslaan van energie.
42:5.5 (475.1) 3. De korte ruimtestraling. Dit zijn de kortste van alle zuiver elektronische trillingen, en zij vertegenwoordigen het pre-atomaire stadium van deze vorm van materie. Er zijn buitengewoon hoge of buitengewoon lage temperaturen vereist om deze straling voort te brengen. Deze ruimtestraling komt in twee soorten voor: de ene gaat gepaard met de geboorte van atomen en de andere geeft aan dat er ontwrichting van atomen heeft plaatsgevonden. De grootste hoeveelheden van deze stralen gaan uit van het vlak met de grootste dichtheid in het superuniversum, de Melkweg, die ook het dichtste vlak van de buitenste universa is.
42:5.6 (475.2) 4. De elektronische fase. Dit energiestadium is de basis van alle materialisatie in de zeven superuniversa. Wanneer elektronen overspringen van hogere tot lagere energieniveaus van orbitale omwenteling, worden er altijd quanta afgegeven. Het orbitale verspringen van elektronen resulteert altijd in de uitstoting of absorptie van duidelijk afgebakende, uniforme, meetbare deeltjes lichtenergie, terwijl het individuele elektron ook altijd een lichtenergie-deeltje afgeeft wanneer het een botsing ondergaat. Golfachtige energieverschijnselen gaan ook gepaard met het gedrag van de positieve lichamen en de andere deeltjes van de elektronische fase.
42:5.7 (475.3) 5. Gammastraling — de emanaties die kenmerkend zijn voor het spontane uiteenvallen van atomaire materie. De beste illustratie van deze vorm van elektronische activiteit wordt aangetroffen in de begeleidende verschijnselen bij de desintegratie van radium.
42:5.8 (475.4) 6. De groep van de röntgenstralen. De volgende stap in de vertraging van het elektron levert de verschillende vormen van solaire röntgenstralen op, evenals de kunstmatig opgewekte röntgenstralen. De elektronische lading schept een elektrisch veld; beweging veroorzaakt een elektrische stroom; de stroom brengt een magnetisch veld voort. Wanneer een elektron plotseling wordt tegengehouden, ontstaat er een elektro-magnetische commotie die de röntgenstraal produceert; de röntgenstraal is die verstoring. De solaire röntgenstralen zijn identiek aan die welke mechanisch worden opgewekt om het inwendige van het menselijk lichaam te onderzoeken, alleen zijn zij iets langer.
42:5.9 (475.5) 7. De ultraviolette of chemische stralen van het zonlicht en degene die worden voortgebracht volgens verschillende mechanische methodes.
42:5.10 (475.6) 8. Het witte licht — het volle, zichtbare licht van de zonnen.
42:5.11 (475.7) 9. Infrarode stralen — de vertraging van elektronische activiteit nog iets dichter bij het stadium van waarneembare hitte.
42:5.12 (475.8) 10. Hertzgolven — de energieën die op Urantia worden gebruikt voor radio-uitzendingen.
42:5.13 (475.9) Van al deze tien fasen van golfachtige energie-activiteit, kan het menselijk oog maar op één octaaf reageren, het volle licht van het gewone zonlicht.
42:5.14 (475.10) De zogenaamde ether is niet meer dan een verzamelnaam waarmee een groep Paradijskracht- en energie-activiteiten in de ruimte worden aangeduid. Ultimatonen, elektronen en andere massa-aggregaties van energie zijn uniforme materiedeeltjes, en hun doortocht door de ruimte verloopt werkelijk in rechte lijnen. Licht en alle andere vormen van herkenbare energie-manifestatie bestaan uit een opeenvolging van welgedefinieerde energiedeeltjes die zich in rechte lijnen voortbewegen, behalve voor zover ze door de zwaartekracht en andere interveniërende krachten worden gemodificeerd. Dat deze processies van energiedeeltjes zich voordoen als golfverschijnselen wanneer zij aan bepaalde soorten waarneming worden onderworpen, is te wijten aan de weerstand van de ongedifferentieerde Paradijskracht-deken in de gehele ruimte, de hypothetische ether, en eveneens aan de spanning van de onderlinge aantrekkingskracht van de geässocieerde aggregaties van materie. De spatiëring van de deeltjes-intervallen van materie, samen met de beginsnelheid van de energiebundels, zorgen voor het golfachtige optreden van vele vormen van energie-materie.
42:5.15 (476.1) De excitatie van de inhoud van de ruimte veroorzaakt een golfachtige reactie op de doorgang van snelbewegende materiedeeltjes, precies zoals er in water golven van wisselende amplitude en intervallen ontstaan wanneer er een schip doorheen gaat.
42:5.16 (476.2) Het gedrag van primordiale Paradijskracht veroorzaakt inderdaad verschijnselen die in vele opzichten analoog zijn aan de door u gepostuleerde ether. De ruimte is niet leeg: de hemellichamen in de gehele ruimte wervelen rond en plonzen voort in een enorme oceaan van uitgespreide kracht-energie, en de ruimte-inhoud van een atoom is evenmin leeg. Desalniettemin bestaat er geen ether, en juist de afwezigheid van deze hypothetische ether maakt het de bewoonde planeet mogelijk om te ontkomen aan een val in de zon, en het omwentelende elektron aan een val in de kern.
42:6.1 (476.3) Ofschoon de ruimtelading met universele Paradijskracht homogeen en ongedifferentieerd is, houdt de organisatie van geëvolueerde energie tot materie in dat de energie geconcentreerd wordt tot afzonderlijke massa’s van welomschreven dimensies en een vast gewicht — een nauwkeurige reactie op de zwaartekracht.
42:6.2 (476.4) Plaatselijke of lineaire zwaartekracht wordt operationeel wanneer de atomaire organisatie der materie verschijnt. Pre-atomaire materie wordt licht reactief op de zwaartekracht wanneer zij door röntgenstralen en andere soortgelijke energieën wordt geactiveerd, maar er wordt geen meetbare lineaire zwaartekrachtaantrekking uitgeoefend op vrije, niet-gebonden en ongeladen elektronische energiedeeltjes, of op niet-gebonden ultimatonen.
42:6.3 (476.5) Ultimatonen functioneren door onderlinge aantrekking, want zij reageren alleen op de circulaire trekkracht van de Paradijs-zwaartekracht. Zonder reactie op de lineaire zwaartekracht worden zij aldus in de universele voortbeweging der ruimte vastgehouden. Ultimatonen kunnen hun omwentelingssnelheid versnellen tot het punt waar zij gedeeltelijk anti-zwaartekracht-gedrag vertonen, maar zonder krachtorganisatoren of krachtdirigenten kunnen zij niet de kritische ontsnappingssnelheid van deïndividuatie bereiken, ofwel terugkeren tot het stadium van machtige energie. In de natuur ontsnappen ultimatonen pas aan de status van fysisch bestaan wanneer zij deelnemen aan het terminale uiteenvallen van een afgekoelde, stervende zon.
42:6.4 (476.6) De op Urantia onbekende ultimatonen worden via vele fasen van fysische activiteit vertraagd, voordat zij de omwentelingsenergie bereiken die een voorwaarde is voor de organisatie van elektronen. Ultimatonen kennen drie soorten beweging: onderlinge weerstand tegen kosmische Paradijskracht, individuele omwentelingen van hun anti-zwaartekracht-potentiaal, en de intra-elektronische posities van de honderd ultimatonen die onderling met elkaar zijn verbonden.
42:6.5 (476.7) Onderlinge aantrekking houdt honderd ultimatonen bijeen wanneer er een elektron wordt gevormd; er zijn bovendien nooit meer of minder dan honderd ultimatonen in een typisch elektron. Het verlies van een of meer ultimatonen doet de typische elektronische identeit teniet, waardoor een van de tien gemodificeerde vormen van het elektron ontstaat.
42:6.6 (476.8) Ultimatonen beschrijven geen kringloop, noch wervelen zij rond in circuits binnen de elektronen, maar wel spreiden zij zich uit of vormen zij clusters overeenkomstig hun axiale omwentelingssnelheden, waardoor zij de differentiële elektronische dimensies bepalen. Deze zelfde ultimatonische snelheid van axiale omwenteling bepaalt eveneens de negatieve of positieve reacties van de verschillende typen elektronische eenheden. De gehele segregatie en samenvoeging van elektronische materie, evenals de elektrische differentiatie van negatieve en positieve deeltjes van energie-materie, is het gevolg van deze verschillende functies van de samenstellende interassociatie der ultimatonen.
42:6.7 (477.1) Elk atoom heeft een diameter van iets meer dan een kwart van 1/100.000.000 ste cm, terwijl een elektron iets meer weegt dan 1/2.000 ste deel van het kleinste atoom, waterstof. Hoewel het niet groter behoeft te zijn dan een negatief elektron, weegt het positieve proton, dat kenmerkend is voor de atoomkern, bijna tweeduizend maal zoveel.
42:6.8 (477.2) Indien de massa van de materie vergroot zou worden totdat een elektron de massa zou hebben van een tiende van een ounce [2,83 gram], dan zou, indien de afmeting vervolgens proportioneel vergroot zou worden, het volume van zulk een elektron even groot worden als dat van de aarde. Indien het volume van een proton — achttienhonderd maal zo zwaar als een elektron — vergroot zou worden tot de omvang van een speldeknop, dan zou, in vergelijking, een speldeknop een diameter krijgen die gelijk zou zijn aan die van de omloop van de aarde om de zon.
42:7.1 (477.3) De structuur van alle materie is bij benadering die van het zonnestelsel. In het centrum van ieder minuscuul universum van energie bevindt zich een materieel kerndeel, dat een relatief stabiele en stationaire bestaan leidt. Deze centrale eenheid beschikt over een drievoudige mogelijkheid tot manifestatie. In eindeloze overvloed, maar in fluctuerende circuits, wervelen rond dit energiecentrum de energie-eenheden, die enigszins te vergelijken zijn met de planeten die rond de zon wentelen in een groep sterren zoals uw eigen zonnestelsel.
42:7.2 (477.4) Binnen het atoom hebben de elektronen bij hun rondwenteling rond het centrale proton ongeveer dezelfde relatieve hoeveelheid ruimte als de planeten ter beschikking staat bij hun omwenteling rond de zon in de ruimte van het zonnestelsel. Tussen de atoomkern en het binnenste elektronische circuit bestaat dezelfde relatieve afstand, vergeleken met de werkelijke omvang, als tussen de binnenste planeet Mercurius, en uw zon.
42:7.3 (477.5) Zowel de axiale rotaties als de omloopsnelheden van de elektronen rond de atoomkern, gaan het menselijk voorstellingsvermogen te boven, om maar te zwijgen van de snelheden van hun samenstellende ultimatonen. De positieve radiumdeeltjes vliegen de ruimte in met een snelheid van zestienduizend kilometer per seconde, terwijl de negatieve deeltjes een snelheid bereiken welke die van het licht benadert.
42:7.4 (477.6) De plaatselijke universa kennen een decimale constructie. Er bestaan precies honderd verschillende atomaire materialisaties van ruimte-energie in een tweevoudig universum; dit is de maximale organisatie van materie die in Nebadon mogelijk is. Deze honderd vormen van materie bestaan uit een regelmatige reeks waarin tussen één en honderd elektronen rond een centrale, betrekkelijk compacte kern wentelen. Uit deze ordelijke, betrouwbare samenwerking van verschillende energieën nu bestaat materie.
42:7.5 (477.7) Niet op iedere wereld zullen er honderd herkenbare elementen aan de oppervlakte zijn te vinden, maar ergens zijn ze aanwezig, aanwezig geweest, of bezig te evolueren. De omstandigheden bij de oorsprong en latere evolutie van een planeet bepalen hoeveel van de honderd typen atomen waarneembaar zullen zijn. Aan de oppervlakte van vele werelden worden de zwaardere atomen niet aangetroffen. Zelfs op Urantia vertonen de bekende zwaardere elementen een neiging om uit elkaar te vliegen, zoals wordt geïllustreerd door het gedrag van radium.
42:7.6 (477.8) De stabiliteit van het atoom hangt af van het aantal elektrisch inactieve neutronen in het centrale lichaam. Het chemische gedrag is geheel afhankelijk van de activiteit van de vrij omwentelende elektronen.
42:7.7 (478.1) In Orvonton is het nooit mogelijk geweest om op natuurlijke wijze meer dan honderd rondwentelende elektronen tot één atomair systeem samen te voegen. Wanneer er honderd en één kunstmatig in het orbitale veld werden gebracht, is het resultaat altijd geweest dat het centrale proton vrijwel ogenblikkelijk uiteenviel, en dat de elektronen en andere vrijgekomen energieën zich in het wilde weg verspreidden.
42:7.8 (478.2) Hoewel atomen tussen de één en honderd orbitale elektronen kunnen bevatten, wentelen alleen de tien buitenste elektronen van de grotere atomen als goed waarneembare, afzonderlijke deeltjes rond de centrale kern, waarbij zij intact en compact, exacte, duidelijk afgebakende banen volgen. De dertig elektronen die zich het dichtst bij het centrum bevinden, zijn moeilijk waarneembaar of bespeurbaar als separate, georganiseerde deeltjes. Dezelfde proportionele verhouding tussen het gedrag van de elektronen en hun nabijheid tot de kern geldt voor alle atomen, ongeacht het aantal elektronen dat zij bevatten. Hoe dichter bij de kern, hoe minder elektronische individualiteit. De golfachtige energie-uitbreiding van een elektron kan zover gaan, dat zij het geheel van de kleinere atomaire banen beslaat; dit geldt vooral voor de elektronen die zich het dichtst bij de atoomkern bevinden.
42:7.9 (478.3) De dertig binnenste orbitale elektronen hebben wel individualiteit, maar hun energiesystemen hebben de neiging zich te vermengen, aangezien zij van het ene elektron tot het volgende reiken, en vrijwel van baan tot baan. De volgende dertig elektronen vormen de tweede familie, of energiezone, en vertonen toenemende individualiteit: dit zijn lichamen van materie die een vollediger controle hebben over hun energiesystemen. De volgende dertig elektronen, de derde energiezone, zijn nog sterker geïndividualiseerd en bewegen zich in beter waarneembare en afgebakende banen. De laatste tien elektronen, alleen aanwezig in de tien zwaarste elementen, bezitten de waardigheid van onafhankelijkheid en zijn daarom in staat min of meer vrijelijk te ontsnappen aan de controle van de moederkern. Bij een minieme variatie in temperatuur en druk, gaan de leden van deze vierde, buitenste groep elektronen al ontsnappen aan de greep van de centrale kern, zoals wordt geïllustreerd door het spontane uiteenvallen van uranium en verwante elementen.
42:7.10 (478.4) De eerste zevenentwintig atomen, die één tot zevenentwintig orbitale elektronen bevatten, zijn gemakkelijker te volgen dan de rest. Vanaf de achtentwintigste ontmoeten we steeds meer de onvoorspelbaarheid van de veronderstelde aanwezigheid van het Ongekwalificeerd Absolute. Een gedeelte van deze elektronische onvoorspelbaarheid is echter te wijten aan differentiële axiale omwentelingssnelheden van ultimatonen en aan hun nog niet verklaarde neiging om ‘bij elkaar te kruipen.’ Er zijn ook andere invloeden van fysische, elektrische, magnetische en gravitationele aard die veranderlijk elektronisch gedrag veroorzaken. Wat hun voorspelbaarheid betreft, lijken atomen derhalve op personen. Statistici kunnen wel wetten vaststellen die voor grote aantallen atomen of mensen opgaan, maar niet voor een enkel individueel atoom of persoon.
42:8.1 (478.5) Terwijl de zwaartekracht één van meerdere factoren is die een rol spelen in het bijeenhouden van een minuscuul atomair energiesysteem, is er in en tussen deze fundamentele fysische eenheden ook een krachtige, onbekende energie aanwezig, het geheim van hun fundamentele constitutie en ultieme gedrag, een kracht die op Urantia nog ontdekt moet worden. Deze universele invloed doordringt alle ruimte die binnen deze minuscule energiestructuur besloten ligt.
42:8.2 (478.6) De inter-elektronische ruimte van een atoom is niet leeg. Overal in het atoom wordt deze inter-elektronische ruimte geactiveerd door golfachtige verschijnselen die volmaakt gesynchroniseerd zijn met de snelheid der elektronen en de omwentelingen van de ultimatonen. Deze kracht is niet geheel onderhevig aan de bij u bekende wetten van positieve en negatieve aantrekking en daarom is haar gedrag soms onvoorspelbaar. Deze naamloze invloed schijnt een ruimte-Paradijskracht-reactie te zijn van het Ongekwalificeerd Absolute.
42:8.3 (479.1) De geladen protonen en de niet-geladen neutronen van de atoomkern worden bijeengehouden door de complementaire functie van het mesotron, een materiedeeltje dat 180 maal zo zwaar is als het elektron. Als het niet zo was geregeld, zou de elektrische lading van de protonen de atoomkern doen uiteenvallen.
42:8.4 (479.2) Bij de opbouw van de atomen zouden noch elektrische noch gravitationele krachten de kern bijeen kunnen houden. De kern wordt intact gehouden door de reciproque cohesieve werking van het mesotron, dat in staat is om geladen en niet-geladen deeltjes bijeen te houden dankzij het grotere vermogen van zijn Paradijskracht-massa, en dankzij zijn bijkomende functie om protonen en neutronen voortdurend van plaats te doen wisselen. Het mesotron zorgt ervoor dat de elektrische lading van de kerndeeltjes onophoudelijk heen en weer wordt gegooid tussen protonen en neutronen. Eén oneindig klein deel van een seconde lang is een bepaald kerndeeltje een geladen proton en het volgende is het een neutron zonder lading. Deze wisselingen van energiestatus vinden zo ongelooflijk snel plaats, dat de elektrische lading geen enkele kans heeft om als een destructieve invloed te werken. Aldus functioneert het mesotron als een ‘energie-transporterend’ deeltje, dat een machtige bijdrage levert aan de stabiliteit van de atoomkern.
42:8.5 (479.3) De aanwezigheid en werking van het mesotron verklaart tevens een ander atomair raadsel. Wanneer atomen radio-actief optreden, geven zij veel meer energie af dan men zou verwachten. Deze overmaat aan straling wordt ontleend aan de afbraak van het ‘energie-transporterende’ mesotron, dat daardoor een gewoon elektron wordt. Het uiteenvallen van het mesotron gaat ook gepaard met de emissie van bepaalde kleine, niet-geladen deeltjes.
42:8.6 (479.4) Het mesotron verklaart bepaalde cohesieve eigenschappen van de atoomkernen, maar het geeft geen verklaring voor de cohesie van protonen onderling of voor de aantrekking van neutronen onderling. De paradoxale, sterke kracht van de cohesieve atomaire integriteit is een vorm van energie die tot nu toe op Urantia niet is ontdekt.
42:8.7 (479.5) Deze mesotronen worden in overvloed aangetroffen in de ruimtestraling waardoor uw planeet onophoudelijk wordt getroffen.
42:9.1 (479.6) Niet alleen de religie is dogmatisch — de natuurkunde heeft een even sterke neiging tot dogmatiseren. Toen een befaamd religieus leraar redeneerde dat het getal zeven een elementair gegeven in de natuur was omdat er zeven openingen zijn in het hoofd van de mens, zou hij een echt verschijnsel in de fysische wereld als bewijs voor dit geloof hebben kunnen aanvoeren, indien hij meer over chemie had geweten. In alle fysische universa in tijd en ruimte wordt er, ondanks de universele manifestatie van de decimale constitutie van energie, steeds concreet herinnerd aan de werkelijkheid van de zevenvoudige elektronische structuur van de prematerie.
42:9.2 (479.7) Het getal zeven is fundamenteel voor het centrale universum en het geestelijke systeem van inherente transmissies van karakter, maar het getal tien, het decimale systeem, is eigen aan energie, materie en de materiële schepping. Niettemin vertoont de atomaire wereld een bepaalde periodieke karakterisering, die zich in groepen van zeven herhaalt — een geboortevlek die deze materiële wereld draagt en die op haar vèrgelegen geestelijke oorsprong duidt.
42:9.3 (480.1) Het standhouden van deze zevenvoudigheid in de structuur der schepping manifesteert zich in de domeinen der chemie als een herhaling van gelijksoortige fysische en chemische eigenschappen in afzonderlijke perioden van zeven, wanneer de basiselementen naar hun atoomgewicht worden gerangschikt. Wanneer de chemische elementen van Urantia op deze wijze op een rij worden gezet, heeft iedere gegeven kwaliteit of eigenschap de neiging zich na zeven maal te herhalen. Deze periodieke verandering per zevental herhaalt zich in afnemende mate en met variaties door de hele chemische tabel heen, en is het duidelijkst waarneembaar in de eerste of lichte atomaire groepen. Wanneer ge van een willekeurig element uitgaat, en een bepaalde eigenschap daarvan hebt opgemerkt, zal deze kwaliteit bij zes volgende elementen veranderen, maar bij het achtste keert zij over het algemeen terug, dat wil zeggen, het achtste chemisch actieve element lijkt op het eerste, het negende op het tweede, en zo voort. Een dergelijk feit in de fysische wereld verwijst onmiskenbaar naar de zevenvoudige structuur van de oer-energie en duidt op de fundamentele werkelijkheid van de zevenvoudige diversiteit in de scheppingen in tijd en ruimte. Ge dient ook te bedenken dat er zeven kleuren zijn in het natuurlijke spectrum.
42:9.4 (480.2) Niet alle veronderstellingen van de natuurkunde zijn echter steekhoudend; zo is bijvoorbeeld de hypothetische ether een vindingrijke poging van de mens om eenheid te scheppen in zijn onwetendheid aangaande ruimteverschijnselen. Uw filosofie over het universum kan niet worden gebaseerd op de waarnemingen van de zogenaamde natuurwetenschap. Wetenschaps-mensen zouden, indien een dergelijke metamorfose niet gezien zou kunnen worden, geneigd zijn de mogelijkheid te ontkennen dat een vlinder zich uit een rups ontwikkelt.
42:9.5 (480.3) Er wordt alleen fysische stabiliteit samen met biologische elasticiteit in de natuur aangetroffen dankzij de welhaast oneindige wijsheid waarover de Meester-Architecten der schepping beschikken. Er is op zijn allerminst transcendente wijsheid nodig om eenheden van materie te ontwerpen die tegelijkertijd zo stabiel en zo efficiënt flexibel zijn.
42:10.1 (480.4) De eindeloze uitgestrektheid van de relatieve kosmische werkelijkheid, van de absoluutheid van Paradijs-monota tot de absoluutheid van de ruimtepotentie, wijst op bepaalde ontwikkelingen van betrekking binnen de niet-geestelijke werkelijkheden van de Eerste Centrale Bron — de werkelijkheden die verborgen liggen in de ruimtepotentie, geopenbaard worden in monota, en voorlopig worden onthuld op tussenliggende kosmische niveaus. Deze eeuwige energiecyclus, die zijn circuit heeft in de Vader der universa, is absoluut, en omdat zij absoluut is, is zij noch in feite, noch in waarde, vatbaar voor uitbreiding; niettemin verwerkelijkt de Primaire Vader in en uit zichzelf ook nu — als immer — in en door middel van een zich steeds uitbreidende arena van tijd-ruimte betekenissen en van betekenissen die tijd en ruimte te boven gaan, een arena van veranderende betrekkingen, waarbinnen energie-materie meer en meer wordt onderworpen aan de albeheersing van levende, goddelijke geest door de experiëntiële inspanning van levend, persoonlijk bewustzijn.
42:10.2 (480.5) De universele niet-geestelijke energieën worden in de levende systemen van niet-Schepper-bewustzijn opnieuw gecombineerd op verschillende niveaus, waarvan sommige als volgt kunnen worden beschreven:
42:10.3 (480.6) 1. Bewustzijn dat voorafgaat aan het optreden van de Assistent-Bewustzijnsgeesten. Dit niveau van bewustzijn kent geen ervaring en wordt op de bewoonde werelden toegediend door de Meester-Fysische Controleurs. Dit is het mechanische bewustzijn, het niet-onderwijsbare verstand van de primitiefste vormen van materieel leven, maar het niet-onderwijsbare bewustzijn functioneert op vele niveaus naast dat van primitieve planetaire levensvormen.
42:10.4 (481.1) 2. Vormen van bewustzijn van de Assistent-Bewustzijnsgeesten. Dit is het dienstbetoon van een Moeder- Geest van een plaatselijk universum, die via haar zeven assistent-bewustzijnsgeesten functioneert op het niveau van het materiële bewustzijn dat onderwijsbaar (niet-mechanisch) is. Op dit niveau ervaart het materiële bewustzijn: als submenselijk (dierlijk) intellect in de eerste vijf assistenten, als menselijk (moreel) intellect in de zeven assistenten, en als bovenmenselijk (middenwezen) intellect in de laatste twee assistenten.
42:10.5 (481.2) 3. Vormen van evoluerend morontia-bewustzijn — het zich uitbreidende bewustzijn van evoluerende persoonlijkheden in hun loopbaan van opklimming in het plaatselijk universum. Dit is de schenking van de Moeder-Geest van het plaatselijk universum in samenwerkingsverband met de Schepper-Zoon. Dit niveau van bewustzijn impliceert de organisatie van een levensvoertuig van het morontia-type, een synthese van het materiële en het geestelijke, die tot stand wordt gebracht door de Morontia-Krachtsupervisoren van een plaatselijk universum. Morontia bewustzijn functioneert differentieel in reactie op de 570 niveaus van morontia-leven, en vertoont op de hogere niveaus die worden bereikt een toenemende capaciteit om verbindingen aan te gaan met het kosmische bewustzijn. Dit is de evolutionaire loopbaan van sterfelijke schepselen, maar bewustzijn van een niet-morontiale orde wordt door een Universum-Zoon en een Universum-Geest ook geschonken aan de niet-morontiale kinderen van de plaatselijke scheppingen.
42:10.6 (481.3) Het kosmische bewustzijn. Dit is het zevenvoudig gediversifieerde bewustzijn van tijd en ruimte, waarvan ieder van de Zeven Meester-Geesten één fase toedient aan één van de zeven superuniversa. Het kosmische bewustzijn omvat alle niveaus van het eindige bewustzijn, en werkt experiëntieel harmonieus samen met de evolutionaire-godheidsniveaus van het Allerhoogst Bewustzijn, en transcendentaal met de existentiële niveaus van het absolute bewustzijn — de directe circuits van de Vereend Handelende Geest.
42:10.7 (481.4) Op het Paradijs is bewustzijn absoluut, in Havona absoniet, in Orvonton eindig. Bewustzijn duidt altijd op de aanwezigheid-activiteit van levend dienstbetoon plus gevarieerde energiesystemen, en dit geldt voor alle niveaus en voor alle soorten bewustzijn. Maar voorbij het kosmische bewustzijn wordt het steeds moeilijker om de verbanden tussen bewustzijn en niet-geestelijke energie te beschrijven. Havona-bewustzijn is sub-absoluut maar boven-evolutionair; aangezien het existentieel-experiëntieel is, staat het dichter bij het absoniete dan iets anders dat u als denkbeeld is geopenbaard. Paradijs-bewustzijn gaat het menselijk begrip te boven; het is existentieel, niet-ruimtelijk en niet-tijdelijk. Niettemin worden al deze niveaus van bewustzijn gedomineerd door de universele tegenwoordigheid van de Vereend Handelende Geest — door de omvattende greep van de bewustzijnszwaartekracht van de God van bewustzijn op het Paradijs.
42:11.1 (481.5) Bij de evaluatie en onderkenning van bewustzijn dient ge te bedenken dat het universum noch mechanisch, noch magisch is: het is een schepping van bewustzijn en een mechanisme dat aan wetten is gebonden. Maar ofschoon de wetten der natuur in hun praktische toepassing gelden in wat de twee gebieden van het fysische en het geestelijke lijken te zijn, zijn deze in werkelijkheid één. De Eerste Bron en Centrum is de primaire oorzaak van alle materialisatie en tegelijkertijd de eerste, finale Vader van alle geesten. De Paradijs-Vader treedt in de universa buiten Havona persoonlijk alleen op als pure energie en pure geest — als de Gedachtenrichters en andere soortgelijke fragmentaties.
42:11.2 (481.6) De totale schepping wordt niet absoluut door mechanismen gedomineerd; het universum van universa is in toto door bewustzijn ontworpen en door bewustzijn gemaakt, en het wordt door bewustzijn bestuurd. Maar het goddelijke mechanisme van het universum van universa is al te volmaakt dan dat er door de wetenschappelijke methoden van het eindige bewustzijn van de mens ook maar een spoor van de dominantie van het oneindige bewustzijn in kan worden onderkend. Dit scheppende, besturende en instandhoudende bewustzijn is immers noch materieel bewustzijn noch schepsel-bewustzijn: het is geest-bewustzijn dat functioneert op en vanuit niveaus van de scheppers van de goddelijke werkelijkheid.
42:11.3 (482.1) Het vermogen om in universum-mechanismen bewustzijn te bespeuren is geheel afhankelijk van het vermogen, de reikwijdte en capaciteit van het onderzoekende verstand dat zich dergelijke waarnemingen tot taak heeft gesteld. Het bewustzijn in tijd en ruimte, voortgebracht uit de energieën van tijd en ruimte, is onderworpen aan de mechanismen van tijd en ruimte.
42:11.4 (482.2) Beweging en universum-gravitatie zijn tweeling-facetten van het onpersoonlijke tijd-ruimte-mechanisme van het universum van universa. De niveaus van geest-, bewustzijn- en materie-respons op zwaartekracht zijn geheel onafhankelijk van de tijd, maar alleen echte geest-niveaus van werkelijkheid zijn onafhankelijk van de ruimte (niet-ruimtelijk). De hogere bewustzijnsniveaus in het universum — de niveaus van geest-bewustzijn — kunnen eveneens niet-ruimtelijk zijn, maar de niveaus van het materiële bewustzijn, zoals het menselijke bewustzijn, zijn responsief op de wisselwerkingen van de universum-gravitatie en verliezen deze respons alleen naar de mate van hun identificatie met geest. Niveaus van geest-werkelijkheid zijn herkenbaar aan hun geest-inhoud, en geestelijkheid in tijd en ruimte wordt gemeten in omgekeerde evenredigheid met de respons op de lineaire zwaartekracht.
42:11.5 (482.3) De respons op de lineaire zwaartekracht is een kwantitatieve maat voor niet-geestelijke energie. Behalve voorzover beweging en bewustzijn erop inwerken, is alle massa — georganiseerde energie — onderworpen aan de greep van deze kracht. De lineaire zwaartekracht is de bindende kracht met kort bereik van de makrokosmos, ongeveer zoals de krachten van de intra-atomaire cohesie de krachten met kort bereik van de mikrokosmos zijn. Fysische gematerialiseerde energie, georganiseerd tot zogenoemde materie, kan de ruimte niet doorkruisen zonder dat de lineaire zwaartekracht-respons wordt beïnvloed. Hoewel deze zwaartekracht-respons recht evenredig is aan de massa, wordt zij door de tussenliggende ruimte zo gemodificeerd, dat wij het eindresultaat slechts ongeveer benaderen wanneer wij zeggen dat het omgekeerd evenredig is aan het kwadraat van de afstand. De ruimte overwint uiteindelijk de lineaire gravitatie, omdat in de ruimte de anti-zwaartekracht-invloeden van talrijke bovenmateriële krachten aanwezig zijn, die ervoor zorgen dat de werking van de zwaartekracht en alle reacties daarop, worden geneutraliseerd.
42:11.6 (482.4) Uiterst complexe en ogenschijnlijk zeer automatische kosmische mechanismen leiden er altijd toe dat de aanwezigheid van het veroorzakende of scheppende bewustzijn, dat erin woont, verborgen blijft voor alle soorten verstandelijke wezens die zeer ver beneden de universum-niveaus van de natuur en het vermogen van dit mechanisme zelve liggen. Het is daarom onvermijdelijk dat de hogere mechanismen van het universum, van bewustzijn verstoken lijken in de waarneming van de lagere orden van schepselen. De enige mogelijke uitzondering op deze gevolgtrekking zou de implicatie van bewustzijn zijn in het verbazingwekkende verschijnsel van een universum dat blijkbaar zichzelf in stand houdt — maar dit is veeleer een zaak van filosofie dan van daadwerkelijke ervaring.
42:11.7 (482.5) Omdat bewustzijn het universum coördineert, bestaat er geen onveranderlijkheid in mechanismen. Het verschijnsel van progressieve evolutie gecombineerd met kosmische zelfhandhaving is universeel. De evolutionaire capaciteit van het universum is onuitputtelijk in de oneindigheid van zijn spontaneïteit. Vooruitgang in de richting van harmonieuze eenheid, een groeiende experientiële synthese gesuperponeerd op een immer toenemende complexiteit van betrekkingen, kan alleen door een doelgericht, dominant bewustzijn worden verwezenlijkt.
42:11.8 (482.6) Hoe hoger het universum-bewustzijn dat met een bepaald verschijnsel in het universum is verbonden, des te moeilijker is het voor de lagere typen bewustzijn om het te ontdekken. Aangezien het bewustzijn van het universum-mechanisme scheppend geest-bewustzijn is (en wel het bewustzijn van de Oneindige), kan het nooit worden ontdekt of waargenomen door de lagere niveaus van bewustzijn in het universum, en nog veel minder door het allerlaagste bewustzijn, dat van de mens. Het zich ontwikkelende dierlijke bewustzijn is weliswaar van nature Godzoekend, maar alleen en uit zichzelf niet inherent Godkennend.
42:12.1 (483.1) De evolutie van mechanismen impliceert en duidt op de verborgen aanwezigheid en dominantie van scheppend bewustzijn. Het vermogen van het sterfelijke intellect om automatische mechanismen te bedenken, te ontwerpen en te scheppen, toont aan dat de superieure, creatieve en doelgerichte eigenschappen van het bewustzijn van de mens de dominerende invloed zijn op de planeet. Bewustzijn streeft altijd naar:
42:12.2 (483.2) 1. de schepping van materiële mechanismen;
42:12.3 (483.3) 2. het blootleggen van verborgen mysteries;
42:12.4 (483.4) 3. het onderzoek van toestanden op verre afstand;
42:12.5 (483.5) 4. het formuleren van mentale systemen;
42:12.6 (483.6) 5. het bereiken van doeleinden van wijsheid;
42:12.7 (483.7) 6. het bereiken van geest-niveaus;
42:12.8 (483.8) 7. het tot stand brengen van goddelijke bestemmingen — allerhoogst, ultiem en absoluut.
42:12.9 (483.9) Bewustzijn is altijd creatief. Het bewustzijn dat wordt geschonken aan een individueel dier, een individuele sterveling of individueel morontia-wezen, van iemand die opklimt als geest of iemand die de volkomenheid heeft bereikt, is altijd competent om een lichaam voort te brengen dat passend en bruikbaar is voor de identiteit van dit levende schepsel. Maar het verschijnsel van de tegenwoordigheid van een persoonlijkheid, of het patroon van een identiteit, is als zodanig geen manifestatie van energie — fysische, mentale of geestelijke. De persoonlijkheidsgestalte is het patroon -aspect van een levend wezen; zij geeft de ordening van energieën te kennen, en samen met leven en beweging, is dit het mechanisme van het bestaan van een schepsel.
42:12.10 (483.10) Zelfs geest-wezens hebben een gestalte, en deze geest-gestalten (patronen) zijn werkelijk. Zelfs de hoogste typen geestelijke persoonlijkheden hebben een gestalte, een persoonlijkheidspresentie die in ieder opzicht analoog is aan het lichaam van stervelingen op Urantia. Vrijwel alle wezens die worden aangetroffen in de zeven superuniversa bezitten een gestalte. Er zijn echter enkele uitzonderingen op de algemene regel: Gedachtenrichters blijken geen gestalte te hebben tot na de fusie met de overlevende ziel van hun sterfelijke partners. Solitaire Boodschappers, Geïnspireerde Triniteitsgeesten, Persoonlijke Adjudanten van de Oneindige Geest, Zwaartekrachtboodschappers, Transcendentale Registrators en bepaalde andere wezens hebben evenmin een waarneembare gestalte. Maar deze wezens zijn typerend voor de weinigen die de uitzondering vormen; de grote meerderheid heeft een authentieke persoonlijkheidsgestalte, een vorm die kenmerkend is voor het individu, die herkenbaar is en persoonlijk te onderscheiden.
42:12.11 (483.11) Het samenwerkingsverband van het kosmische bewustzijn en het dienstbetoon van de assistent-bewustzijnsgeesten ontwikkelen een passende fysische tabernakel voor de evoluerende mens. Zo ook individualiseert het morontia-bewustzijn de morontia-gestalte voor alle sterfelijke overlevenden. Zoals het sterfelijke lichaam persoonlijk en kenmerkend is voor iedere mens, zo zal ook de morontia-gestalte in hoge mate individueel zijn en voldoende kenmerkend voor het scheppende bewustzijn waardoor het wordt gedomineerd. Geen twee morontia-gestalten zijn gelijk, evenmin als er twee menselijke lichamen gelijk zijn. De Morontia-Krachtsupervisoren zijn verantwoordelijk voor het ongedifferentieerde morontia-materiaal waarmee de morontia-levensvorm kan beginnen te werken, en de dienende serafijnen verschaffen het. En na het morontia-leven zult ge bemerken dat geestelijke gestalten even verscheiden en persoonlijk zijn, en even kenmerkend voor de respectieve personen met geest-bewustzijn die deze bewonen.
42:12.12 (483.12) Op een materiële wereld denkt ge van een lichaam dat het een geest bezit, maar wij beschouwen de geest als in het bezit van een lichaam. De materiële ogen zijn waarlijk de vensters van de uit de geest geboren ziel. De geest is de architect, het bewustzijn is de bouwer, het lichaam is het materiële bouwwerk.
42:12.13 (484.1) Als zodanig en in hun zuivere toestand, is er geen volledige interactie tussen fysische, geestelijke en mentale energieën als actuele fasen van de zintuiglijk waarneembare universa. Op het Paradijs zijn de drie energieën coördinatief, in Havona gecoördineerd, terwijl binnen de universum-niveaus der eindige activiteiten alle gradaties van materiële, mentale en geestelijke dominantie moeten worden ontmoet. In niet-persoonlijke situaties in tijd en ruimte lijkt fysische energie de overhand te hebben, maar het blijkt ook dat hoe dichter de werkzaamheid van geest-bewustzijn goddelijkheid van bedoeling en het allerhoogste niveau van activiteit nadert, hoe meer de geest-fase dominant wordt; dat op het ultieme niveau geest-bewustzijn vrijwel volledig dominant kan worden. Op het absolute niveau is geest stellig dominant. En vanuit dat niveau wordt in de gebieden van tijd en ruimte en verder, overal waar een goddelijke geest-werkelijkheid tegenwoordig is, altijd wanneer er een echt geest-bewustzijn werkzaam is, ook vrijwel altijd een materiële of fysische tegenhanger van die geest-werkelijkheid voortgebracht.
42:12.14 (484.2) De geest is de scheppende realiteit; de fysische tegenhanger is de reflectie in tijd en ruimte van die realiteit, de fysische repercussie van de scheppende werking van geest-bewustzijn.
42:12.15 (484.3) Overal in het universum wordt materie gedomineerd door bewustzijn, en op zijn beurt is bewustzijn responsief op de ultieme albeheersing van geest. Voor de sterveling geldt dan ook dat alleen het bewustzijn dat zich vrijelijk onderwerpt aan de leiding van de geest, kan hopen het bestaan van de sterveling in tijd en ruimte te overleven als een onsterfelijk kind van de eeuwige geest-wereld van de Allerhoogste, de Ultieme en de Absolute: de Oneindige.
42:12.16 (484.4) [Aangeboden door een Machtige Boodschapper die dienst doet in Nebadon, op verzoek van Gabriël.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 43
43:0.1 (485.1) URANTIA wordt gewoonlijk aangeduid als 606 van Satania in Norlatiadek van Nebadon, dat wil zeggen, de zeshonderdzesde bewoonde wereld in het plaatselijk stelsel Satania, gelegen in de constellatie Norlatiadek, een van de honderd constellaties in het plaatselijk universum Nebadon. Omdat constellaties de primaire afdelingen van een plaatselijk universum zijn, vormen de bestuurders hiervan de verbinding tussen de plaatselijke stelsels van bewoonde werelden en het centrale bestuur van het plaatselijk universum op Salvington, en via de reflectiviteit, met het opperbestuur van de Ouden der Dagen op Uversa.
43:0.2 (485.2) De regering van uw constellatie bevindt zich in een cluster van 771 architectonische werelden; Edentia, de grootste hiervan, ligt in het centrum en is de zetel van het bestuur van de Constellatie-Vaders, de Meest Verhevenen van Norlatiadek. Edentia zelf is ongeveer honderd maal zo groot als uw wereld. De zeventig grote werelden die Edentia omgeven, zijn ongeveer tien maal zo groot als Urantia, terwijl de tien satellieten die rond elk van deze zeventig werelden wentelen, ongeveer even groot zijn als Urantia. Deze 771 architectonische werelden verschillen in grootte nauwelijks van die van andere constellaties.
43:0.3 (485.3) De tijdsrekening en de afstandsmeting op Edentia zijn dezelfde als die op Salvington, en net als de werelden van het regeringscentrum van het universum zijn de werelden van het hoofdkwartier van de constellatie volledig voorzien van alle orden van hemelse verstandelijke wezens. In het algemeen zijn deze persoonlijkheden niet erg verschillend van die welke reeds beschreven zijn in verband met het bestuur van het universum.
43:0.4 (485.4) De serafijnen die als supervisoren optreden, de derde orde van engelen in de plaatselijke universa, zijn aangesteld bij de dienst van de constellaties. Zij hebben hun hoofdkwartier op de hoofdwerelden en verlenen uitgebreide diensten aan de omringende morontia-opleidingswerelden. In Norlatiadek worden de zeventig grote werelden, alsmede de zeven honderd kleine satellieten, bewoond door de univitatia, de permanente burgers van de constellatie. Al deze architectonische werelden worden geheel bestuurd door de verscheidene groepen van inheemse levensvormen die voor het grootste deel niet zijn geopenbaard, maar ook de efficiënte spironga en de fraaie spornagia omvatten. De morontia-levensvormen van de constellaties, die halverwege het morontia-opleidingsregime staan, zijn zoals wel te verwachten is, zowel karakteristiek als ideaal.
43:1.1 (485.5) Edentia is zeer rijk aan boeiende hooglanden, uitgebreide hoger gelegen gebieden van fysische materie, die met morontia-leven zijn bekroond en met geestelijke heerlijkheid zijn overdekt, maar er zijn geen ruige bergketens zoals op Urantia. Er zijn tienduizenden sprankelende meren en vele duizenden onderling verbonden waterstromen, maar geen grote oceanen of woeste rivieren. Alleen de hooglanden zijn verstoken van deze oppervlaktewateren.
43:1.2 (486.1) Het water op Edentia en soortgelijke architectonische werelden verschilt niet van het water op de evolutionaire planeten. De waterstelsels van deze werelden bevinden zich zowel aan de oppervlakte als ondergronds, en het water is in constante circulatie. Men kan Edentia rondvaren via deze talrijke waterwegen, ofschoon de meeste transporten via de atmosfeer plaatsvinden. Geest-wezens reizen van nature al boven de oppervlakte van de wereld, terwijl de morontia-wezens en materiële wezens gebruik maken van materiële en semi-materiële middelen om zich door de atmosfeer te verplaatsen.
43:1.3 (486.2) Edentia en de werelden die met haar zijn verbonden, hebben een echte atmosfeer, het gebruikelijke mengsel van drie gassen dat kenmerkend is voor deze architectonische scheppingen en bestaat uit de twee elementen van de Urantia-atmosfeer, plus het morontia-gas dat geschikt is voor de ademhaling van morontia-schepselen. Hoewel deze atmosfeer zowel materieel als morontiaal is, kent zij geen stormen of orkanen, en evenmin bestaan er zomer en winter. Door deze afwezigheid van atmosferische storingen en seizoenswisselingen is het mogelijk om op deze speciaal geschapen werelden alles wat in de open lucht is te verfraaien.
43:1.4 (486.3) De hooglanden van Edentia zijn schitterende natuurlijke verschijnselen en hun schoonheid wordt nog verhoogd door de eindeloze overvloed aan leven dat hier overal aanwezig is. Uitgezonderd enkele tamelijk geïsoleerde bouwwerken bevindt zich in deze hooglanden geen werk dat door schepselhanden is gemaakt. Materiële en morontiale versieringen zijn beperkt tot de woongebieden. Op de lagere heuvels staan speciale woonhuizen die fraai zijn versierd met zowel biologische als morontiale kunst.
43:1.5 (486.4) Op de top van de zevende hooglandketen liggen de opstandingsgebouwen van Edentia, waarin de opklimmende stervelingen van de tweede gemodificeerde orde van opklimming ontwaken. Deze zalen waar de schepselen opnieuw worden samengesteld, staan onder toezicht van de Melchizedeks. De eerste ontvangstwereld van Edentia heeft (evenals de planeet Melchizedek dichtbij Salvington) ook speciale opstandingszalen, waar de stervelingen van de gemodificeerde orden van opklimming opnieuw worden samengesteld.
43:1.6 (486.5) De Melchizedeks hebben ook twee speciale academies op Edentia. De ene, de school voor noodsituaties, wijdt zich aan de bestudering van problemen voortkomende uit de opstand in Satania. De andere, de zelfschenkingsschool, wijdt zich aan het beheersen van de nieuwe problemen die zijn ontstaan door het feit dat Michael zijn laatste zelfschenking heeft verricht op een van de werelden in Norlatiadek. Deze tweede academie is bijna veertigduizend jaar geleden gesticht, onmiddellijk nadat Michael had aangekondigd dat Urantia was uitgekozen als de wereld voor zijn laatste zelfschenking.
43:1.7 (486.6) De glazen zee, het ontvangstterrein van Edentia, ligt dicht bij het bestuurlijke centrum en wordt omringd door het amfitheater van het hoofdkwartier. Rond dit terrein liggen de regeringscentra van de zeventig afdelingen der constellatiezaken. De ene helft van Edentia is verdeeld in zeventig driehoekige secties waarvan de grenzen convergeren bij de gebouwen van de hoofdkwartieren van hun respectieve sectoren. De rest van deze wereld is een enorm natuurpark, de tuinen van God.
43:1.8 (486.7) Gedurende uw periodieke bezoeken aan Edentia zult ge, hoewel de hele planeet door u bezichtigd kan worden, uw tijd grotendeels doorbrengen in de bestuurlijke driehoek welks nummer correspondeert met het nummer van de wereld waar ge op dat moment verblijfhoudt. Ge zult altijd welkom zijn als waarnemer bij de wetgevende vergaderingen.
43:1.9 (486.8) Het morontia-gebied dat is toegewezen aan opgaande stervelingen die op Edentia verblijfhouden, ligt in de zone midden in de vijfendertigste driehoek die grenst aan het hoofdkwartier van de volkomenen, dat zich in de zesendertigste driehoek bevindt. Het algemene hoofdkwartier van de univitatia beslaat een enorm terrein in het middenveld van de vierendertigste driehoek, dat direct grenst aan het woongebied dat is gereserveerd voor de morontia-burgers. Uit deze regelingen kunt ge zien dat er voorzieningen zijn getroffen voor de accommodatie van ten minste zeventig grote afdelingen van vormen van hemels leven, en ook dat elk van deze zeventig driehoekige gebieden in verbinding staat met één van de zeventig grote werelden waar morontia-opleidingen worden gegeven.
43:1.10 (487.1) De glazen zee op Edentia is een enorm groot, cirkelvormig kristal met een omtrek van ongeveer honderdzestig kilometer en een diepte van ongeveer achtenveertig kilometer. Dit schitterende kristal doet dienst als ontvangstterrein voor alle transport-serafijnen en andere wezens die arriveren uit plaatsen buiten deze wereld. Een dergelijke glazen zee vergemakkelijkt het landen van transport-serafijnen ten zeerste.
43:1.11 (487.2) Een kristallen terrein van deze orde wordt op bijna alle architectonische werelden aangetroffen; het heeft niet alleen decoratieve waarde, maar wordt voor vele doeleinden gebruikt, want het dient ook om de reflectiviteit in het superuniversum uit te beelden voor groepen die zich hier verzamelen, en als een factor in de techniek der energie-transformatie waardoor de ruimtestromen worden gemodificeerd en andere binnenkomende fysische energiestromen worden aangepast.
43:2.1 (487.3) De constellaties zijn de autonome eenheden waaruit een plaatselijk universum bestaat, want iedere constellatie wordt bestuurd volgens haar eigen wetgeving. Wanneer de gerechtshoven van Nebadon oordelen inzake kwesties die het universum betreffen, worden alle interne aangelegenheden berecht in overeenstemming met de wetten die in de betreffende constellatie gelden. Deze gerechtelijke uitspraken van Salvington, evenals de wetsbepalingen van de constellaties, worden uitgevoerd door de bestuurders van de plaatselijke stelsels.
43:2.2 (487.4) Constellaties fungeren aldus als wetgevende of wetsontwerpende eenheden, terwijl de plaatselijke stelsels dienst doen als uitvoerende of rechtshandhavende eenheden. De regering op Salvington is het hoogste gerechtelijke en coördinerende gezag.
43:2.3 (487.5) Terwijl de hoogste rechterlijke functie door het centrale bestuur van een plaatselijk universum wordt uitgeoefend, zijn er twee ondersteunende doch belangrijke tribunalen op het hoofdkwartier van iedere constellatie: de raad van Melchizedeks en het hof van de Meest Verhevene.
43:2.4 (487.6) Alle gerechtelijke problemen worden eerst door de raad van de Melchizedeks bestudeerd. Twaalf leden van deze orde, die bepaalde noodzakelijke ervaring op de evolutionaire planeten en de hoofdkwartierwerelden van het stelsel hebben opgedaan, zijn gemachtigd om bewijsmateriaal te bestuderen, pleidooien te overdenken en voorlopige uitspraken te formuleren, welke vervolgens worden voorgelegd aan het hof van de Meest Verhevene, de regerende Constellatie-Vader. De afdeling der stervelingen van dit laatste tribunaal bestaat uit zeven rechters, die allen stervelingen in opklimming zijn. Hoe hoger ge opklimt in het universum, des te zekerder is het dat ge door uw soortgenoten zult worden berecht.
43:2.5 (487.7) Het wetgevende lichaam van de constellatie bestaat uit drie verschillende groepen. Het programma van wetgeving van een constellatie ontstaat in het lagerhuis van opklimmende stervelingen, een groep die wordt voorgezeten door een volkomene en uit duizend sterfelijke vertegenwoordigers bestaat. Ieder stelsel benoemt tien leden om in deze beraadslagende vergadering zitting te nemen. Op Edentia is dit lichaam op dit tijdstip thans niet geheel voltallig.
43:2.6 (487.8) De middenkamer der wetgevers bestaat uit de serafijnse heerscharen en hun metgezellen, andere kinderen van de Moeder-Geest van het plaatselijk universum. Deze groep telt honderd leden en wordt benoemd door de persoonlijkheden die de supervisie en de leiding hebben over de uiteenlopende activiteiten van dergelijke wezens bij de uitoefening van hun functies binnen de constellatie.
43:2.7 (488.1) Het adviserende of hoogste wetgevende lichaam van de constellatie bestaat uit het hogerhuis — het huis van de goddelijke Zonen. Dit korps wordt gekozen door de Meest Verheven Vaders en telt tien leden. Alleen Zonen met speciale ervaring kunnen in dit hogerhuis dienst doen. Dit is de groep die feiten verzamelt en tijdbesparend functioneert, en zeer doeltreffend de beide lagere afdelingen van de wetgevende vergadering dient.
43:2.8 (488.2) De gecombineerde wetgevende raad bestaat uit drie leden uit elk van deze afzonderlijke takken van de beraadslagende vergadering der constellatie, en wordt voorgezeten door de regerende junior Meest Verhevene. Deze groep ratificeert de uiteindelijke formulering van alle besluiten en machtigt de omroepers om deze af te kondigen. De goedkeuring van deze hoogste commissie maakt wetsbesluiten tot wetten van het gebied: de besluiten van deze commissie zijn definitief. De wetgevende uitspraken van Edentia vormen de grondslagen der wet in geheel Norlatiadek.
43:3.1 (488.3) De regeerders van de constellaties behoren tot de Vorondadek-orde van zonen der plaatselijke universa. Wanneer deze Zonen worden aangesteld om actief dienst te doen in het universum als regeerders van een constellatie of anderszins, staan zij bekend als de Meest Verhevenen, aangezien zij van alle orden van de Zonen Gods in het Plaatselijk Universum de hoogste bestuurlijke wijsheid belichamen, en tevens de meest vooruitziende en intelligente loyaliteit. Hun persoonlijke onkreukbaarheid en groepsloyaliteit zijn nimmer in twijfel getrokken; er heeft zich in Nebadon nooit een geval van ontrouw voorgedaan bij de Vorondadek-Zonen.
43:3.2 (488.4) Ten minste drie Vorondadek-Zonen worden door Gabriël als Meest Verhevenen aangesteld op iedere constellatie in Nebadon. Het voorzittende lid van dit driemanschap staat bekend als de Constellatie-Vader en zijn twee medeleden als de senior Meest Verhevene en de junior Meest Verhevene. Een Constellatie-Vader regeert tienduizend standaardjaren (ongeveer 50.000 Urantia jaar), nadat hij gedurende even lange perioden daarvoor dienst heeft gedaan als junior en als senior lid.
43:3.3 (488.5) De Psalmdichter wist dat Edentia geregeerd werd door drie Constellatie-Vaders en sprak over hun verblijfplaats dan ook in het meervoud: ‘De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen der Meest Verhevenen.’
43:3.4 (488.6) Op Urantia heeft door de eeuwen heen grote verwarring bestaan inzake de verschillende universum-regeerders. Vele latere leraren verwarden hun vage, onduidelijke stamgoden met de Meest Verheven Vaders. Nog later smolten de Hebreeërs al deze hemelse regeerders samen tot één samengestelde Godheid. Eén leraar begreep dat de Meest Verhevenen niet de Allerhoogste Regeerders waren, want hij zei: ‘Wie in de schuilplaats van de Meest Verhevene is gezeten, vernacht in de schaduw des Almachtigen.’ Het is soms heel moeilijk om in de geschriften van Urantia precies te weten wie met de term ‘Meest Verhevene’ wordt bedoeld. Daniël begreep deze zaken echter volkomen. Hij zei: ‘De Meest Verhevene regeert in het koninkrijk der mensen en stelt over hetzelve wie hij wil.’
43:3.5 (488.7) De Constellatie-Vaders bemoeien zich weinig met de individuën op een bewoonde planeet, maar zijn wel nauw betrokken bij de wetgevende functies van de constellaties, die van zo’n groot belang zijn voor ieder ras van stervelingen en voor iedere nationale groepering op de bewoonde werelden.
43:3.6 (489.1) Hoewel het regeringsstelsel van de constellatie tussen u en het bestuur van het universum in staat, zoudt ge als individu gewoonlijk slechts weinig betrokken zijn bij de regering van de constellatie. Normaliter zou het plaatselijk stelsel, Satania, in het centrum van uw belangstelling staan. Urantia is echter tijdelijk nauw verbonden met de regeerders van de constellatie, vanwege bepaalde omstandigheden in het stelsel en op uw planeet die voortvloeien uit de opstand van Lucifer.
43:3.7 (489.2) De Meest Verhevenen op Edentia hebben bepaalde aspecten van het planetaire gezag op de opstandige werelden aan zich getrokken ten tijde van de afscheiding van Lucifer. Zij zijn dit gezag steeds blijven uitoefenen, en de Ouden der Dagen hebben hun overname van het bestuur over deze eigenzinnige werelden al lang geleden bekrachtigd. Zij zullen de rechtsbevoegdheid die zij aldus op zich hebben genomen, ongetwijfeld blijven uitoefenen zolang Lucifer in leven is. In een loyaal stelsel zou de Soeverein van het Stelsel gewoonlijk grotendeels met dit gezag zijn bekleed.
43:3.8 (489.3) Doch ook op nog andere wijze is er een bijzondere betrekking ontstaan tussen Urantia en de Meest Verhevenen. Toen Michael, de Schepper-Zoon, op zijn afsluitende zelfschenkingsmissie was, kwamen alle zaken van Urantia die met de zelfschenking van Michael te maken hadden, onder het directe toezicht van de Meest Verhevenen van Norlatiadek, aangezien de opvolger van Lucifer nog niet het volle gezag had in het plaatselijk stelsel.
43:4.1 (489.4) De allerheiligste berg van samenkomst is de verblijfplaats van de Getrouwe der Dagen, de vertegenwoordiger van de Paradijs-Triniteit die op Edentia werkzaam is.
43:4.2 (489.5) Deze Getrouwe der Dagen is een Triniteitszoon van het Paradijs en is sinds de schepping van Edentia op deze hoofdkwartierwereld aanwezig geweest als de persoonlijke vertegenwoordiger van Immanuel. De Getrouwe der Dagen staat immer ter rechter zijde van de Constellatie-Vaders om hen te raden, maar hij geeft nooit ongevraagd advies. De hoge Zonen van het Paradijs nemen nooit deel in het regelen van de zaken van een plaatselijk universum, tenzij de fungerende regeerders over deze gebieden zulks verzoeken. Al hetgeen een Eenheid der Dagen echter betekent voor een Schepper-Zoon, betekent een Getrouwe der Dagen voor de Meest Verhevenen van een constellatie.
43:4.3 (489.6) De residentie van de Getrouwe der Dagen van Edentia is het constellatie-centrum van het Paradijs-systeem van communicatie en inlichtingen van de universa naar buiten. Deze Triniteitszonen met hun staven van persoonlijkheden uit Havona en het Paradijs, in verbinding met de toezichthoudende Eenheid der Dagen, staan overal in alle universa in rechtstreekse, voortdurende communicatie met hun eigen orde, zelfs in Havona en op het Paradijs.
43:4.4 (489.7) De allerheiligste berg is van een verrukkelijke schoonheid en wonderbaarlijk ingericht, maar de eigenlijke residentie van de Paradijs-Zoon is bescheiden in vergelijking met het centrale verblijf van de Meest Verhevenen en de zeventig gebouwen daaromheen, die samen de residentiële eenheid van de Vorondadek-Zonen vormen. Deze gebouwen zijn uitsluitend voor bewoning ingericht; zij liggen geheel apart van de uitgebreide gebouwen van het bestuurlijke hoofdkwartier, waar de zaken van de constellatie worden afgehandeld.
43:4.5 (489.8) De residentie van de Getrouwe der Dagen op Edentia ligt ten noorden van deze residenties van de Meest Verhevenen en staat bekend als de ‘berg van Paradijs-samenkomsten.’ Op dit gewijde hoogland verzamelen zich op geregelde tijden de stervelingen in opklimming om deze Zoon van het Paradijs te horen vertellen over de lange, boeiende reis van voortgaande stervelingen langs de één miljard volmaakte werelden van Havona naar de onbeschrijflijke verrukkingen van het Paradijs. Op deze speciale bijeenkomsten op de Berg van Samenkomst maken de morontia-stervelingen ook op meer uitgebreide schaal kennis met de verschillende groepen persoonlijkheden die afkomstig zijn uit het centrale universum.
43:4.6 (490.1) Toen de verraderlijke Lucifer, voormalig soeverein van Satania, liet weten aanspraak te maken op uitbreiding van zijn rechtsbevoegdheid, trachtte hij daarmede alle hogere orden van zonen in het regeringsstelsel van het plaatselijk universum opzij te zetten. Hij besloot hiertoe in zijn hart, zeggende: ‘Ik zal mijn troon boven de Zonen Gods verhogen; ik zal mij zetten op de berg der samenkomst in het noorden; ik zal de Meest Verhevenen gelijk worden.’
43:4.7 (490.2) De honderd Stelsel-Soevereinen komen periodiek naar de geheime vergaderingen op Edentia, waar beraadslaagd wordt over het welzijn van de constellatie. Na de opstand in Satania waren de aartsrebellen van Jerusem gewoon in deze vergaderingen op Edentia te verschijnen, precies zoals zij bij vorige gelegenheden hadden gedaan. En er werd pas een mogelijkheid gezien om deze arrogante onbeschaamdheid een halt toe te roepen na de zelfschenking van Michael op Urantia en zijn aanvaarding van de onbeperkte soevereiniteit in geheel Nebadon, die hierop volgde. Sinds die dag is het deze aanzetters tot zonde nimmer meer toegestaan om de vergaderingen van de getrouwe Stelsel-Soevereinen op Edentia bij te wonen.
43:4.8 (490.3) Dat de leraren in de oudheid van deze zaken afwisten, blijkt uit het verslag: ‘Op zekere dag nu kwamen de Zonen Gods om zich voor de Meest Verhevenen te stellen, en Satan kwam ook en stelde zich in hun midden op.’ Dit is een vaststelling van een feit, ongeacht het verband waarin het toevallig wordt aangetroffen.
43:4.9 (490.4) Sinds de triomf van Christus wordt geheel Norlatiadek gezuiverd van zonde en van opstandelingen. Enige tijd vóór Michaels dood in het vlees, trachtte Satan, de medewerker van de gevallen Lucifer, zulk een conclaaf op Edentia bij te wonen, maar de verharding van de gevoelens jegens de aartsrebellen had het punt bereikt waar de deuren van sympathie zo nagenoeg universeel waren gesloten, dat er voor de tegenstanders uit Satania geen permanente plaats meer kon worden gevonden. Wanneer er geen open deur bestaat waardoor het kwaad kan worden binnengelaten, bestaat er ook geen gelegenheid om zonde te koesteren. De deuren van de harten van geheel Edentia werden voor Satan gesloten; hij werd unaniem verworpen door de vergaderde Stelsel-Soevereinen, en het was op dit moment dat de Zoon des Mensen ‘Satan als een bliksem uit de hemel zag vallen.’
43:4.10 (490.5) Sinds de opstand van Lucifer is er een nieuw gebouw verrezen, dichtbij de residentie van de Getrouwe der Dagen. Dit tijdelijke bouwwerk is het hoofdkwartier van de Meest Verheven verbindingspersoon die, in nauw contact met de Paradijs-Zoon, dient als adviseur van de regering der constellatie in alle zaken die te maken hebben met het beleid en de instelling van de orde der Dagen ten aanzien van zonde en opstand.
43:5.1 (490.6) De aflossing van de Meest Verhevenen op Edentia werd opgeschort ten tijde van de opstand van Lucifer. Wij hebben nu dezelfde regeerders als te dien tijde in functie waren. Wij concluderen hieruit dat er geen wisseling van deze regeerders zal plaatsvinden tot Lucifer en zijn medewerkers voorgoed uit de weg geruimd zullen zijn.
43:5.2 (490.7) De huidige regering van de constellatie is echter uitgebreid tot twaalf Zonen van de Vorondadek-orde. Deze twaalf zijn de volgenden:
43:5.3 (490.8) 1. de Constellatie-Vader. De huidige Meest Verheven regeerder van Norlatiadek is nummer 617.318 van de Vorondadek-serie in Nebadon. Hij heeft in vele constellaties overal in ons plaatselijk universum dienst gedaan alvorens zijn verantwoordelijkheden op Edentia op zich te nemen;
43:5.4 (490.9) 2. de senior Meest Verheven deelgenoot;
43:5.5 (491.1) 3. de junior Meest Verheven deelgenoot;
43:5.6 (491.2) 4. de Meest Verheven adviseur, de persoonlijke vertegenwoordiger van Michael sinds deze de status van Meester-Zoon heeft bereikt;
43:5.7 (491.3) 5. de Meest Verheven uitvoerende bestuurder, de persoonlijke vertegenwoordiger van Gabriël, die sinds de opstand van Lucifer immer op Edentia gestationeerd is geweest;
43:5.8 (491.4) 6. het Meest Verheven Hoofd der planetaire waarnemers, de leider van de Vorondadek-waarnemers die op de geïsoleerde werelden van Satania zijn gestationeerd;
43:5.9 (491.5) 7. de Meest Verheven scheidsrechter, de Vorondadek-Zoon aan wie de taak is toevertrouwd om alle moeilijkheden die voortvloeiend uit opstand binnen de constellatie te schikken;
43:5.10 (491.6) 8. de Meest Verheven noodbestuurder. De Vorondadek-Zoon belast met de taak om de noodbesluiten van de wetgevende macht in Norlatiadek aan te passen aan de door rebellie geïsoleerde werelden in Satania;
43:5.11 (491.7) 9. de Meest Verheven bemiddelaar, de Vorondadek-Zoon die is aangesteld om de speciale maatregelen die op Urantia in verband met de zelfschenking zijn getroffen, te harmoniseren met het gebruikelijke bestuur van de constellatie. Het feit dat er bepaalde activiteiten van aartsengelen en talrijke andere afwijkende vormen van hulpbetoon op Urantia plaatsvinden, naast de speciale activiteiten van de Schitterende Avondsterren op Jerusem, maakt het functioneren van deze Zoon noodzakelijk;
43:5.12 (491.8) 10. de Meest Verheven auditeur-militair, het hoofd van het noodtribunaal dat zich wijdt aan de regeling van de speciale problemen in Norlatiadek die voortvloeien uit de verwarring tengevolge van de opstand in Satania;
43:5.13 (491.9) 11. de Meest Verheven verbindingsfunctionaris, de Vorondadek-Zoon toegevoegd aan de regeerders op Edentia, doch met de speciale opdracht om de Getrouwe der Dagen te adviseren inzake de koers die het beste gevolgd kan worden bij de behandeling van kwesties die te maken hebben met de opstand en ontrouw van schepselen;
43:5.14 (491.10) 12. de Meest Verheven leider, de voorzitter van de noodraad van Edentia. Alle persoonlijkheden die wegens de ontreddering in Satania in Norlatiadek zijn aangesteld, vormen tezamen de noodraad, en de functionaris die hen voorzit is een Vorondadek-Zoon met buitengewone ervaring.
43:5.15 (491.11) Hierbij worden buiten beschouwing gelaten de talrijke Vorondadeks, afgezanten van constellaties in Nebadon en anderen, die eveneens op Edentia verblijfhouden.
43:5.16 (491.12) Sinds de opstand van Lucifer hebben de Vaders op Edentia immer bijzondere zorg gedragen voor Urantia en de andere geïsoleerde werelden van Satania. Lang geleden herkende de profeet reeds de leidinggevende hand van de Constellatie-Vaders in de zaken der volkeren. ‘Toen de Meest Verhevene aan de volkeren hun erfenis toedeelde, toen hij de zonen van Adam van elkander scheidde, heeft hij de grenzen der mensen vastgesteld.’
43:5.17 (491.13) Iedere wereld in quarantaine of isolement heeft een Vorondadek-Zoon die als waarnemer optreedt. Deze neemt niet deel in het bestuur van de planeet, tenzij hij opdracht krijgt van de Constellatie-Vader om tussenbeide te komen in de zaken der volkeren. In werkelijkheid is het deze Meest Verheven waarnemer die ‘regeert in de koninkrijken der mensen.’ Urantia is één van de geïsoleerde werelden in Norlatiadek en sinds het verraad van Caligastia is er immer een Vorondadek-waarnemer op de planeet gestationeerd geweest. Toen Machiventa Melchizedek in half-materiële vorm op Urantia diende, bracht hij eerbiedig hulde aan de Meest Verheven waarnemer die toen in functie was, zoals geschreven staat: ‘En Melchizedek, koning van Salem, was de priester van de Meest Verhevene.’ Melchizedek onthulde de betrekkingen van deze Meest Verheven waarnemer met Abraham, toen hij zeide: ‘En gezegend zij de Meest Verhevene, die uw vijanden in uw hand heeft overgeleverd.’
43:6.1 (492.1) De hoofdwerelden van de stelsels zijn vooral verfraaid met materiële en minerale bouwwerken, terwijl het hoofdkwartier van het universum meer een weerspiegeling is van geestelijke heerlijkheid, maar de hoofdwerelden van de constellaties vormen het hoogtepunt van morontia-activiteiten en levende versiering. Op de hoofdkwartierwerelden van de constellatie wordt meer in het algemeen van levende versiering gebruik gemaakt, en het is deze rijkdom aan leven — botanische artisticiteit — waardoor deze werelden ‘de tuinen van God’ worden genoemd.
43:6.2 (492.2) Ongeveer de helft van Edentia wordt gebruikt voor de prachtige tuinen van de Meest Verhevenen, tuinen die dan ook behoren tot de verrukkelijkste morontia-scheppingen van het plaatselijk universum. Dit is de verklaring van het feit dat de buitengewoon mooie plekken op de bewoonde werelden van Norlatiadek dikwijls ‘de hof van Eden’ worden genoemd.
43:6.3 (492.3) Midden in deze schitterende hof staat het heiligdom waar de Meest Verhevenen God vereren. De Psalmist moet iets van deze zaken hebben afgeweten, want hij schreef: ‘Wie zal de heuvel der Meest Verhevenen beklimmen? Wie zal staan in deze heilige plaats? Hij die rein is van handen en zuiver van hart, die zijn ziel niet op ijdelheid richt noch bedrieglijk zweert.’ Bij dit heiligdom gaan de Meest Verhevenen, op elke tiende dag van rust, heel Edentia voor in de eerbiedige contemplatie van God de Allerhoogste.
43:6.4 (492.4) De architectonische werelden kennen tien vormen van leven van de materiële orde. Op Urantia bestaat er planten- en dierenleven, maar op een wereld als Edentia bestaan er tien afdelingen van materiële levensorden. Indien ge deze tien afdelingen van leven op Edentia zoudt zien, zoudt ge de eerste drie al vlug bij het plantenleven indelen en de laatste drie bij het dierlijke leven, maar ge zoudt de natuur van de vier tussenliggende groepen overvloedige, boeiende levensvormen totaal niet kunnen begrijpen.
43:6.5 (492.5) Zelfs het duidelijk dierlijke leven is zeer verschillend van dat op de evolutionaire werelden, zo verschillend dat het geheel onmogelijk is om het unieke karakter en de aanhankelijke aard van deze niet-sprekende schepselen aan uw sterfelijke bewustzijn te beschrijven. Er bestaan vele duizenden levende schepselen waarvan ge u onmogelijk een beeld kunt vormen in uw fantasie. De gehele dierlijke schepping is van een geheel andere orde dan de grove diersoorten op de evolutionaire planeten. Maar al dit dierlijke leven is zeer intelligent en bijzonder dienstbaar, en de verscheidene soorten zijn alle verrassend zachtaardig en roerend gezellig. Er bestaan geen vleesetende schepselen op dergelijke architectonische werelden; er bestaat op heel Edentia niets dat enig levend wezen angst zou kunnen inboezemen.
43:6.6 (492.6) Het plantenleven is eveneens zeer verschillend van dat op Urantia, en bestaat uit zowel materiële als morontia-variëteiten. De materiële gewassen hebben een karakteristieke groene kleur, maar de morontia-equivalenten van plantenleven hebben een violette of lichtpaarse tint van wisselende schakering en lichtreflectie. Deze morontia-vegetatie is een zuiver energie-gewas; wanneer het wordt gegeten, blijven er geen afvalstoffen over.
43:6.7 (492.7) Omdat deze architectonische werelden begiftigd zijn met tien afdelingen van fysisch leven, de morontia-variaties daargelaten, bieden zij enorme mogelijkheden tot biologische verfraaiing van het landschap en de materiële en morontia-bouwwerken. Bij dit uitgebreide werk van botanische decoratie en biologische verfraaiing hebben de hemelse kunstenaars de leiding over de inheemse spornagia. Terwijl uw kunstenaars hun toevlucht zoeken bij inerte verf en levenloos marmer om hun denkbeelden vorm te geven, maken de hemelse kunstenaars en de univitatia vaker gebruik van levende materialen om hun ideeën uit te beelden en hun idealen vast te leggen.
43:6.8 (493.1) Indien ge nu geniet van de bloemen, struiken en bomen van Urantia, zullen de botanische schoonheid en bloemenpracht van de hemelse tuinen van Edentia een feest voor uw ogen zijn. Het gaat mijn vermogen echter te boven om voor uw sterfelijke bewustzijn een adequaat beeld te schilderen van deze schoonheden van de hemelse werelden. Waarlijk, geen oog heeft zulke heerlijkheden aanschouwd als u te wachten staan bij uw aankomst op deze werelden, die deel uitmaken van het avontuur van de opklimming van stervelingen.
43:7.1 (493.2) Univitatia zijn de permanente burgers van Edentia en de werelden die met haar verbonden zijn, en alle zevenhonderzeventig werelden die het hoofdkwartier van de constellatie omringen, staan onder hun toezicht. Deze kinderen van de Schepper-Zoon en de Scheppende Geest zijn ontworpen op een bestaansniveau tussen het materiële en het geestelijke in, maar het zijn geen morontia-schepselen. Op elk van de zeventig grote werelden van Edentia hebben de bewoners weer andere zichtbare gestalten; tijdens hun tocht langs deze Edentia-werelden, van wereld één tot wereld zeventig achtereenvolgens, wordt telkenmale wanneer de morontia-stervelingen van de ene wereld naar de volgende verhuizen, hun morontia-gestalte zo afgesteld, dat deze overeenkomt met de opklimmende reeks der univitatia.
43:7.2 (493.3) Geestelijk zijn de univitatia gelijk; intellectueel zijn zij net zo verschillend als stervelingen; naar gestalte gelijken zij veel op de morontia-staat van bestaan: zij zijn geschapen om als zeventig verschillende orden van persoonlijkheid te functioneren. Elk van deze orden der univitatia vertoont tien belangrijke variaties in intellectuele activiteit, en elk van deze verstandelijk verschillende typen heeft de leiding over de speciale academies voor de opleiding in, en cultuur van, progressieve professionele of praktische socialisatie op een van de tien satellieten die rond iedere grote Edentia-wereld wentelen.
43:7.3 (493.4) Deze zevenhonderd kleine werelden zijn technische werelden, waar praktische opleidingen worden gegeven in het functioneren van het gehele plaatselijke universum en waar intelligente wezens van alle klassen worden toegelaten. Deze opleidingsscholen voor speciale vaardigheden en technische kennis zijn er niet uitsluitend ten bate van opklimmende stervelingen, ofschoon van al degenen die dit onderricht volgen, de morontia-studenten wel verreweg de grootste groep vormen. Wanneer ge op een van de zeventig grote werelden van sociale cultuur wordt ontvangen, krijgt ge onmiddellijk toestemming om elk van de tien omringende satellieten te bezoeken.
43:7.4 (493.5) In de verscheidene gastenkolonies vormen opklimmende morontia-stervelingen de meerderheid van de reversie-leiders, maar de univitatia vormen de grootste groep die met het korps van hemelse kunstenaars van Nebadon samenwerkt. In heel Orvonton zijn er behalve de abandonters van Uversa geen wezens die van buiten Havona stammen en de univitatia kunnen evenaren in artistieke vaardigheid, sociaal aanpassingsvermogen en scherpzinnig vermogen tot coördinatie.
43:7.5 (493.6) Deze burgers van de constellatie zijn geen leden van het kunstenaarskorps in eigenlijke zin, maar zij werken vrijelijk met alle groepen samen en dragen er in hoge mate toe bij dat de constellatie-werelden de voornaamste werelden zijn waar de schitterende artistieke mogelijkheden der overgangscultuur worden verwezenlijkt. Zij zijn niet werkzaam buiten de hoofdkwartierwerelden van de constellatie.
43:8.1 (493.7) Edentia en de haar omringende werelden zijn begiftigd met een vrijwel volmaakte natuur: deze werelden kunnen de geestelijke grootsheid van de werelden van Salvington wel niet evenaren, maar overtreffen verre de heerlijkheden van de opleidingswerelden van Jerusem. Al deze Edentia-werelden worden rechtstreeks van energie voorzien door de ruimtestromen van het universum, en hun enorme krachtsystemen, zowel de materiële als de morontiale, staan onder het deskundige toezicht van de constellatie-centra en worden door deze gedistribueerd, waarbij de centra worden bijgestaan door een bekwaam korps Meester Fysische Controleurs en Morontia-Krachtsupervisoren.
43:8.2 (494.1) De tijd doorgebracht op de zeventig opleidingswerelden van morontiale overgangscultuur die is verbonden met het Edentia-tijdperk in de opklimming van stervelingen, is de meest bestendige periode in de loopbaan van een sterveling, totdat hij de status van volkomene bereikt: dit is werkelijk het karakteristieke morontia-leven. Ofschoon ge telkenmale wanneer ge van de ene belangrijke culturele wereld naar de volgende gaat opnieuw wordt afgestemd, behoudt ge hetzelfde morontia-lichaam, en zijn er geen perioden gedurende welke de persoonlijkheid buiten bewustzijn is.
43:8.3 (494.2) Uw verblijf op Edentia en de werelden die met haar zijn verbonden zult ge voornamelijk doorbrengen met het aanleren van groepsethiek, het geheim van aangename en nuttige onderlinge verhoudingen tussen de verscheidene orden van intelligente persoonlijkheden uit het universum en het superuniversum.
43:8.4 (494.3) Op de woningwerelden hebt ge de vereniging van uw evoluerende sterfelijke persoonlijkheid voltooid; op de hoofdwereld van het stelsel hebt ge het burgerschap van Jerusem verworven en u de bereidheid eigen gemaakt om het zelf te onderwerpen aan de disciplines van groepsactiviteiten en ondernemingen in samenwerkingsverband; nu ge op de opleidingswerelden van de constellatie zijt, moet ge echter de werkelijke socialisatie van uw evoluerende morontia-persoonlijkheid tot stand brengen. Deze hemelse culturele verworvenheid bestaat hierin, dat ge leert om:
43:8.5 (494.4) 1. gelukkig te leven en doeltreffend samen te werken met tien verschillende mede-mo-rontianen, terwijl tien van zulke groepen tot compagnieën van honderd leden worden verenigd, welke zich vervolgens aaneensluiten tot korpsen van duizend leden;
43:8.6 (494.5) 2. met vreugde te vertoeven bij en van harte samen te werken met tien univitatia die, ofschoon verstandelijk gelijk aan morontia-wezens, in alle overige opzichten heel anders zijn. Vervolgens moet ge in deze groep van tien functioneren terwijl deze zich aansluit bij tien andere families, die zich op hun beurt aaneensluiten tot een korps van duizend univitatia;
43:8.7 (494.6) 3. erin te slagen u gelijktijdig aan te passen aan zowel mede-morontianen als aan deze univitatia die uw gastheren zijn. Het vermogen te verwerven om vrijwillig en doeltreffend samen te werken met wezens van uw eigen orde in een nauw werkverband met een enigszins andere groep intelligente schepselen;
43:8.8 (494.7) 4. terwijl ge aldus sociaal functioneert samen met wezens die gelijk zijn aan u of van u verschillen, intellectuele harmonie te bereiken met beide groepen metgezellen, en u, wat uw werkzaamheden betreft, aan beide aan te passen;
43:8.9 (494.8) 5. terwijl ge een bevredigende socialisatie van uw persoonlijkheid bereikt op de niveaus van het intellect en van uw werkzaamheden, verder het vermogen te vervolmaken om in innig contact met gelijksoortige en enigszins verschillende wezens te leven, met steeds minder prikkelbaarheid en steeds afnemende wrevel. De reversie-leiders leveren met hun groepsspel-activiteiten een grote bijdrage om u dit laatste te doen bereiken;
43:8.10 (494.9) 6. al deze verscheidene socialisatietechnieken aan te passen aan de bevordering van de toenemende samenwerking die de loopbaan van de opklimming naar het Paradijs kenmerkt; uw inzicht in het universum te vergroten door verdieping van het vermogen om de betekenissen ten aanzien van het eeuwige doel te vatten die in deze ogenschijnlijk onbelangrijke activiteiten in tijd en ruimte verborgen liggen;
43:8.11 (494.10) 7. en vervolgens al deze procedures van multi-socialisatie tot een climax te brengen door de gelijktijdige verdieping van het geestelijk inzicht, waar dit deel uitmaakt van de groei van alle fasen van persoonlijk talent door geestelijke associatie en morontia-coördinatie in groepsverband. In intellectueel, sociaal en geestelijk opzicht, verdubbelen twee morele schepselen via de methode van partnerschap niet slechts het persoonlijke potentieel van wat zij in het universum kunnen bereiken: hun mogelijkheden om zich te bekwamen en prestaties te leveren worden aldus eerder verviervoudigd.
43:8.12 (495.1) Wij hebben de socialisering op Edentia afgeschilderd als de omgang van een morontia-sterveling met een familiegroep van univitatia, bestaande uit tien verstandelijk ongelijke individuen, alsmede soortgelijke omgang met tien mede-morontianen. Maar op de eerste zeven grote werelden leeft slechts één opklimmende sterveling samen met tien univitatia. Op de tweede groep van zeven grote werelden vertoeven er twee stervelingen bij iedere inheemse groep van tien, en zo voort, totdat er op de laatste groep van zeven grote werelden tien morontia-wezens gehuisvest worden bij tien univitatia. Naarmate ge beter leert om met de univitatia om te gaan, zult ge deze hogere ethiek ook in praktijk brengen in uw verhoudingen met uw mede morontia-voortgaanden.
43:8.13 (495.2) Als opklimmende stervelingen zult ge genieten van uw verblijf op de voortgangswerelden van Edentia, maar zult ge niet die blijde opwinding van persoonlijke voldoening ondervinden die het kenmerk is van uw eerste contact met de aangelegenheden van het universum op de hoofdkwartierwereld van het stelsel, of van uw afscheidscontact met deze realiteiten op de laatste werelden van de hoofdwereld van het universum.
43:9.1 (495.3) Nadat opklimmende stervelingen wereld zeventig met goed gevolg hebben doorlopen, vestigen zij zich op Edentia. Voor de eerste maal wonen opklimmende stervelingen nu de ‘samenkomsten van het Paradijs’ bij en horen zij het verhaal van hun uitgebreide loopbaan, zoals het wordt afgeschilderd door de Getrouwe der Dagen, de eerste der Allerhoogste Persoonlijkheden van Triniteitsoorsprong die zij dan hebben ontmoet.
43:9.2 (495.4) Dit gehele verblijf op de opleidingswerelden van de constellatie, dat zijn hoogtepunt vindt in het burgerschap op Edentia, is een periode van ware, hemelse zegen voor de morontia-voortgaanden. Gedurende uw verblijf op de stelselwerelden evolueerde ge steeds van een schepsel van bijna dierlijke aard tot een morontia-schepsel; ge waart meer materieel dan geestelijk. Op de werelden van Salvington zult ge van een morontia-wezen evolueren tot de status van een ware geest; ge zult meer geestelijk dan materieel zijn. Op Edentia staan opklimmende stervelingen echter halverwege hun vroegere en hun toekomstige staat in, halverwege hun overgang van evolutionair dier tot opklimmende geest. Gedurende uw gehele verblijf op Edentia en haar werelden zijt ge ‘als de engelen;’ ge gaat voortdurend vooruit, maar behoudt de gehele tijd een algemene en karakteristieke morontia-status.
43:9.3 (495.5) Dit verblijf van een opklimmende sterveling in de constellatie is het meest uniforme en gestabiliseerde tijdperk in de gehele loopbaan van morontia-voortgang. Deze ervaring vormt voor opklimmende stervelingen de voorgeestelijke opleiding in socialisatie. Zij is analoog aan de pre-volkomene geestelijke ervaring in Havona en aan de pre-absoniete training op het Paradijs.
43:9.4 (495.6) Opklimmende stervelingen op Edentia houden zich voornamelijk bezig met hun opdrachten op de zeventig progressieve werelden der univitatia. Zij dienen ook in uiteenlopende posities op Edentia zelf, voornamelijk in combinatie met het constellatie-programma inzake het welzijn van groepen, rassen, volkeren en planeten. De Meest Verhevenen houden zich niet zozeer bezig met het bevorderen van individuele vooruitgang op de bewoonde werelden; zij regeren in de koninkrijken der mensen, veeleer dan in de harten van individuen.
43:9.5 (495.7) En op de dag dat ge wordt voorbereid om Edentia te verlaten en aan uw loopbaan op Salvington te beginnen, zult ge stilstaan om terug te zien op een van de schoonste en verfrissendste tijdperken van uw opleiding aan deze zijde van het Paradijs. Maar de heerlijkheid van dit alles wordt nog groter, wanneer ge binnenwaarts opklimt en een steeds grotere capaciteit krijgt tot een breder besef van goddelijke bedoelingen en geestelijke waarden.
43:9.6 (496.1) [Onder verantwoordelijkheid van Malavatia Melchizedek.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 44
44:0.1 (497.1) IN de gastenkolonies van de hoofdkwartierwerelden van de verschillende afdelingen van leven en van het universum kunt ge de unieke orde van samengestelde persoonlijkheden aantreffen die de hemelse kunstenaars worden genoemd. Deze wezens zijn de meesterkunstenaars en ambachtslieden van de morontia- en lagere geestgebieden. Zij zijn de geesten en halfgeesten die zich bezig houden met morontia-decoratie en geestelijke verfraaiing. Deze kunstenaars zijn door het hele groot universum verspreid — zij worden aangetroffen op de hoofdkwartierwerelden van de superuniversa, de plaatselijke universa, de constellaties en stelsels, en ook op alle werelden die bestendigd zijn in licht en leven. Hun belangrijkste activiteiten vinden echter plaats in de constellaties, en vooral op de zevenhonderdzeventig werelden die iedere hoofdkwartierwereld omringen.
44:0.2 (497.2) Ofschoon hun werk voor uw materiële bewustzijn wellicht bijna onbegrijpelijk is, moet ge wel weten dat de morontia-en geest-werelden niet verstoken zijn van hoge kunsten en verheven culturen.
44:0.3 (497.3) De hemelse kunstenaars worden niet als zodanig geschapen; zij zijn wezens van een geselecteerd en gerecruteerd korps dat is samengesteld uit bepaalde leraar-persoonlijkheden die geboortig zijn uit het centrale universum, en hun leerlingen, vrijwilligers die worden aangetrokken uit de opklimmende stervelingen en talrijke andere hemelse groeperingen. Het oorspronkelijke lerarenkorps van deze kunstenaars is eens aangesteld door de Oneindige Geest in samenwerking met de Zeven Meester-Geesten, en bestond uit zevenduizend instructeurs uit Havona, duizend voor elk van de zeven afdelingen van kunstenaars. Met deze kern als beginpunt heeft zich door de eeuwen heen dit briljante korps bekwame werkers op het gebied van geest- en morontia-zaken verder ontwikkeld.
44:0.4 (497.4) Iedere morontia-persoonlijkheid of geest-entiteit komt in aanmerking om toegelaten te worden tot het korps der hemelse kunstenaars, dat wil zeggen, ieder wezen beneden de rang van inherent goddelijk zoonschap. Wanneer opklimmende zonen Gods uit de evolutionaire werelden op de morontia-werelden zijn aangekomen, kunnen zij een verzoek indienen om tot het kunstenaarskorps te worden toegelaten en indien voldoende begaafd, een dergelijke loopbaan voor een korte of lange periode kiezen. Niemand kan echter bij de hemelse kunstenaars in dienst treden voor minder dan een millennium, duizend jaar superuniversum-tijd.
44:0.5 (497.5) Alle hemelse kunstenaars worden geregistreerd op het hoofdkwartier van het superuniversum, maar staan onder leiding van morontia-supervisoren op de hoofdwerelden van de plaatselijke universa. Door het centrale korps morontia-supervisoren, dat werkzaam is op de hoofdkwartierwereld van ieder plaatselijk universum, worden zij aangesteld bij zeven grote afdelingen van activiteiten:
44:0.6 (497.6) 1. Hemelse Musici;
44:0.7 (497.7) 2. Hemelse Reproducenten;
44:0.8 (497.8) 3. Goddelijke Bouwers;
44:0.9 (497.9) 4. Gedachten-Registrators;
44:0.10 (498.1) 5. Energie-Manipulators;
44:0.11 (498.2) 6. Ontwerpers en Decorateurs;
44:0.12 (498.3) 7. Harmonie-Werkers.
44:0.13 (498.4) De oorspronkelijke leraren van deze zeven groepen waren allen afkomstig van de volmaakte werelden van Havona, en Havona bevat de patronen, de patroonstudies, voor alle fasen en vormen van geest-kunstbeoefening. Hoewel het overbrengen van deze kunstvormen van Havona naar de werelden in de ruimte een gigantische taak is, hebben de hemelse kunstenaars hun techniek en uitvoeringspraktijk tijdperk na tijdperk verder ontwikkeld. Zoals in alle andere fasen van de opklimmingsloopbaan, wordt van de meest gevorderden op ieder gebied van kunstbeoefening verlangd dat zij hun hogere kennis en vaardigheid voortdurend doorgeven aan hun minder begunstigde metgezellen.
44:0.14 (498.5) Op de woningwerelden zult ge voor het eerst een glimp opvangen van deze kunsten die uit Havona zijn getransplanteerd, en hun schoonheid en uw besef van deze schoonheid zullen steeds groter en helderder worden, totdat ge in de geest-gebouwen van Salvington zult staan en de inspirerende meesterwerken van de hemelse kunstenaars van de geest-gebieden zult aanschouwen.
44:0.15 (498.6) Al deze werkzaamheden op de morontia- en geest-werelden zijn werkelijk. Voor geest-wezens is de geest-wereld een realiteit. Voor ons is de materiële wereld de meer irreële. De hogere vormen van geesten gaan vrijelijk door de gewone materie heen. Hoge geesten reageren op niets materieels, behalve op bepaalde fundamentele energieën. Voor materiële wezens is de geest-wereld min of meer onwerkelijk; voor geest-wezens is de materiële wereld bijna geheel onwerkelijk, want deze is slechts een schaduw van de substantie van geest-realiteiten.
44:0.16 (498.7) Met uitsluitend mijn geest-visie kan ik het gebouw waar dit relaas wordt vertaald en opgeschreven niet zien. Een Goddelijke Raadgever van Uversa die toevallig naast mij staat, neemt nog minder waar van deze zuiver materiële scheppingen. Wij zien hoe deze materiële structuren zich aan u voordoen door naar een geest-duplicaat te kijken, dat door een der energie-transformatoren die ons vergezellen aan ons bewustzijn wordt voorgehouden. Dit materiële gebouw is niet helemaal reëel voor een geest-wezen zoals ik, maar het is natuurlijk zeer werkelijk en zeer nuttig voor materiële stervelingen.
44:0.17 (498.8) Er bestaan bepaalde typen wezens die in staat zijn om de werkelijkheid te zien van de schepselen van zowel de geest-wereld als van de materiële wereld. Tot deze klasse behoren de zogenoemde vierde schepselen van de Havona Servitals en de vierde schepselen van de verzoeners. De engelen van tijd en ruimte hebben de gave om zowel geest-wezens als materiële wezens te kunnen zien, evenals de opklimmende stervelingen dat kunnen na hun verlossing uit het leven in het vlees. Wanneer zij de hogere geest-niveaus hebben bereikt, kunnen de opklimmende stervelingen materiële, morontia- en geest-werkelijkheden onderkennen.
44:0.18 (498.9) Er is ook een Machtige Boodschapper van Uversa hier bij mij, een opgaande voormalige sterveling die met zijn Richter is gefuseerd, en hij neemt u waar zoals ge zijt, en tegelijkertijd vormt hij zich een beeld van de Solitaire Boodschapper, de supernafijnen en andere aanwezige hemelse wezens. Gedurende uw gehele lange loopbaan omhoog zult ge nooit het vermogen verliezen om uw metgezellen uit eerdere stadia van bestaan te herkennen. Bij uw inwaartse opklimming van de ladder des levens zult ge steeds het vermogen behouden om uw medemensen van eerdere, lagere ervaringsniveaus te herkennen en vriendschappelijk met hen om te gaan. Bij iedere nieuwe overgang of opstanding zal er een nieuwe groep geestwezens aan uw gezichtsveld worden toegevoegd, zonder dat ge ook maar enigszins het vermogen verliest om uw vrienden en metgezellen uit vroegere staten te herkennen.
44:0.19 (498.10) Dit alles wordt in de ervaring van opklimmende stervelingen mogelijk gemaakt door de activiteit van de bij hen inwonende Gedachtenrichters. Doordat deze de duplicaten van de ervaringen van uw gehele leven bewaren, zijt ge ervan verzekerd dat ge een echte eigenschap die ge eens hebt bezeten, nooit zult verliezen; en deze Richters gaan met u door, als deel van u, in werkelijkheid als u.
44:0.20 (499.1) Maar ik kan bijna niet verwachten dat ik de aard van het werk der hemelse kunstenaars aan uw materiële bewustzijn duidelijk zal kunnen maken. Ik zie mij genoopt voortdurend gedachten te vervormen en de taal te verwringen wanneer ik mij inspan om de werkelijkheid van deze mo- rontia-verrichtingen en bijna-geestelijke verschijnselen te ontvouwen aan het sterfelijk bewustzijn. Uw begrip kan de betekenis, de waarde en het onderlinge verband van deze half-geestelijke activiteiten niet vatten, en uw taal is inadequaat om deze over te dragen. Ik zet deze poging om het menselijk bewustzijn voor te lichten over deze werkelijkheden voort in het volle besef dat het mij volslagen onmogelijk zal zijn deze onderneming waarlijk tot een goed einde te brengen.
44:0.21 (499.2) Ik kan niet meer doen dan u in grove lijnen een parallel te schetsen tussen de materiële activiteiten van stervelingen en de veelsoortige werkzaamheden van de hemelse kunstenaars. Indien de volken van Urantia verder gevorderd waren in de kunst en andere culturele vaardigheden, zou ik zoveel verder kunnen gaan in mijn pogingen uw menselijke aandacht van de dingen der materie te verplaatsen naar de dingen van morontia. Al wat ik zo ongeveer kan hopen te bereiken, is het feit van de werkelijkheid van deze verrichtingen in de morontia- en geestwerelden voor u onbetwistbaar te maken.
44:1.1 (499.3) Met het beperkte bereik van het gehoor van stervelingen kunt ge u eigenlijk geen voorstelling maken van morontia-melodieën. Er bestaat zelfs een materiële frequentie van prachtig geluid die door het menselijk gehoor niet wordt herkend, om maar te zwijgen van de onvoorstelbare omvang van morontia- en geest-harmonie. Geest-melodieën zijn geen materiële geluidsgolven, maar geest-pulsaties die door de geest van hemelse persoonlijkheden worden opgevangen. De melodie der sferen heeft zulk een enorm bereik en zo’n bezielende uitdrukkingskracht, en kent zulk een grootsheid van uitvoering, dat zij het menselijk begripsvermogen geheel te boven gaat. Ik heb miljoenen verrukte wezens in verheven extase zien verkeren terwijl de melodie van het gebied kwam binnenstromen op de geest-energie van de hemelse circuits. Deze wonderbaarlijke melodieën kunnen naar de verste streken van een universum worden uitgezonden.
44:1.2 (499.4) De hemelse musici houden zich bezig met het voortbrengen van hemelse harmonie door het bewerken van de geest-krachten die hier volgen:
44:1.3 (499.5) 1. geestelijk geluid — onderbrekingen van geest-stromen;
44:1.4 (499.6) 2. geestelijk licht — de beheersing en intensificatie van het licht van de morontiale en geestelijke gebieden;
44:1.5 (499.7) 3. energie-botsingen — melodieën die worden voortgebracht door de kundige manipulatie van de morontia- en geest-energieën;
44:1.6 (499.8) 4. kleur-symfonieën — melodieën van morontia-kleurtonen; dit wordt tot een der hoogste vaardigheden der hemelse musici gerekend;
44:1.7 (499.9) 5. de harmonie van geassocieerde geesten — door het arrangeren en combineren van verschillende orden van morontia- en geest-wezens zelve worden majestueuze melodieën voortgebracht;
44:1.8 (499.10) 6. melodieën van gedachten — het denken van geestelijke gedachten kan zo vervolmaakt worden, dat het uitbreekt in de melodieën van Havona;
44:1.9 (499.11) 7. de muziek der ruimte — door een juiste afstelling kunnen de melodieën van andere sferen worden ontvangen op de omroepcircuits van het universum.
44:1.10 (500.1) Er zijn meer dan honderdduizend verschillende modi om geluid, kleur en energie te manipuleren, technieken die analoog zijn aan het gebruik van muziekinstrumenten door de mens. Uw dansgezelschappen vertegenwoordigen ongetwijfeld een ruwe, groteske poging van materiële schepselen om de hemelse harmonie van het plaatsen van wezens en het arrangeren van persoonlijkheden te benaderen. De andere vijf vormen van morontia-melodie worden door het zintuiglijk mechanisme van materiële lichamen niet waargenomen.
44:1.11 (500.2) Harmonie, de muziek van de zeven niveaus van melodieuze associatie, is de enige universele code van geest-communicatie. Muziek zoals stervelingen van Urantia deze verstaan, bereikt haar hoogste uitdrukking in de scholen van Jerusem, het hoofdkwartier van het stelsel, waar de harmonieën van klank worden onderwezen aan semi-materiële wezens. Stervelingen reageren niet op de andere vormen van morontia-melodie en hemelse harmonie.
44:1.12 (500.3) De waardering van muziek op Urantia is zowel fysiek als geestelijk, en uw menselijke musici hebben veel gedaan om de muzikale smaak van de barbaarse monotonie van uw vroege voorouders te verheffen tot de hogere niveaus van klank-appreciatie. De meeste stervelingen op Urantia reageren voornamelijk op muziek met de materiële spieren en nog maar zeer weinig met hun bewustzijn en hun geest, maar er heeft gedurende meer dan vijfendertigduizend jaar een gestage verbetering plaatsgevonden in de waardering van muziek.
44:1.13 (500.4) Welluidende syncopering vormt een overgang van de muzikale monotonie van de primitieve mens naar de uitdrukkingsvolle harmonie en betekenisvolle melodieën van uw latere musici. Deze vroegere typen van ritme stimuleren de reactie van het zintuiglijke gevoel voor muziek, zonder dat hierbij inspanning wordt gevraagd van het hogere intellectuele vermogen om harmonie te waarderen, en spreken daarom in het algemeen meer tot onrijpe of geestelijk indolente individuen.
44:1.14 (500.5) De beste muziek van Urantia is niet meer dan een vluchtige echo van de schitterende melodieën die de hemelse metgezellen van uw musici horen, en deze laatsten hebben slechts fragmenten van deze harmonieën van morontia-krachten vastgelegd als de muzikale melodieën van de zuivere harmoniek. Geest-morontia-muziek maakt vaak gebruik van alle zeven modi van uitdrukking en reproductie, zodat het menselijke bewustzijn enorm in het nadeel is bij iedere poging om deze melodieën van de hogere sferen terug te brengen tot louter tonen van muzikaal geluid. Dit te proberen zou zoiets zijn als te trachten de klanken van een groot orkest te reproduceren door middel van een enkel muziekinstrument.
44:1.15 (500.6) Ofschoon ge wel enige schone melodieën hebt verzameld op Urantia, hebt ge op muzikaal gebied lang niet zoveel vooruitgang geboekt als veel van uw naburige planeten in Satania. Indien Adam en Eva in leven waren gebleven, dan zoudt ge werkelijk muziek hebben gekend. Maar de gave der harmonie die in hun natuur zo groot was, is door onmuzikale rassen zo verzwakt, dat er slechts in het leven van één op de duizend stervelingen een grote waardering voor harmoniek optreedt. Geeft echter de moed niet op, wellicht verschijnt er op een dag een werkelijke musicus op Urantia en dan zullen hele volkeren betoverd worden door de schitterende klanken van zijn melodieën. Eén zo’n mens zou de koers van een hele natie, ja van de gehele beschaafde wereld, voor altijd kunnen veranderen. Het is werkelijk waar dat ‘melodieën de macht hebben om een gehele wereld te transformeren.’ Muziek zal eeuwig de universele taal der mensen, engelen en geest-wezens blijven. Harmonie is de spraak van Havona.
44:2.1 (500.7) Stervelingen kunnen nauwelijks hopen meer dan een pover, verdraaid begrip te krijgen van de werkzaamheden van de hemelse reproducenten, die ik u moet trachten duidelijk te maken via de grove, beperkte symbolen van uw fysische taal. De geest-morontia-wereld kent duizend en één dingen van de allerhoogste waarde, dingen die het waard zijn gereproduceerd te worden maar die op Urantia onbekend zijn, ervaringen die tot de categorie horen van de activiteiten die nauwelijks ‘bij de mens zijn opgekomen’ — de realiteiten die God in petto heeft voor degenen die het leven in het vlees overleven.
44:2.2 (501.1) Er zijn zeven groepen hemelse reproducenten, en ik zal trachten hun werk te verduidelijken door de volgende indeling:
44:2.3 (501.2) 1. de zangers — musici die de specifieke harmonieën van het verleden herhalen en de melodieën van het heden vertolken; dit alles wordt echter verwezenlijkt op het morontia-niveau;
44:2.4 (501.3) 2. de werkers in kleur — de kunstenaars van licht en schaduw die ge tekenaars en schilders zoudt kunnen noemen, kunstenaars die voorbijgaande taferelen en kortstondige episoden vastleggen, zodat er in de toekomst op morontia-niveau van genoten kan worden;
44:2.5 (501.4) 3. de beeldvormers in licht — de makers van de blijvende afbeeldingen van ware halfgeest-verschijnselen, waarvan de bioscoopfilm als zeer grove illustratie zou kunnen dienen;
44:2.6 (501.5) 4. de opvoerders van historische schouwspelen — degenen die in de vorm van drama de cruciale gebeurtenissen uit de annalen van het universum en uit de geschiedenis reproduceren;
44:2.7 (501.6) 5. de profetische kunstenaars — degenen die de zin en betekenis der geschiedenis naar de toekomst projecteren;
44:2.8 (501.7) 6. de vertellers van levensgeschiedenissen — degenen die de bedoeling en betekenis van levenservaring vastleggen. De projectie van persoonlijke ervaringen in het heden naar de waarden die in de toekomst bereikt zullen worden;
44:2.9 (501.8) 7. de bestuurlijke uitbeelders — degenen die de betekenis van regeringsfilosofie en bestuurlijke techniek uitbeelden, de hemelse toneelschrijvers over soevereiniteit.
44:2.10 (501.9) Zeer vaak werken de hemelse reproducenten heel doeltreffend samen met de reversie-leiders, teneinde de recapitulatie van herinneringen te combineren met bepaalde vormen van rust voor het bewustzijn en verstrooiing voor de persoonlijkheid. Voorafgaand aan de morontia-conclaven en geest-samenkomsten werken deze reproducenten soms samen bij opvoeringen van geweldige schouwspelen, die de bedoeling van deze bijeenkomsten uitbeelden. Onlangs was ik getuige van een dergelijke geweldige vertoning, waarbij door meer dan een miljoen acteurs een reeks van duizend scènes werd opgevoerd.
44:2.11 (501.10) De hogere intellectuele leraren en de overgangsdienaren maken bij hun morontia-onderwijsactiviteiten vrijelijk en doeltreffend gebruik van deze verschillende groepen reproducenten. Zij wijden echter niet al hun inspanningen aan uitbeeldingen van voorbijgaande aard; een zeer, zeer groot deel van hun werk heeft een permanent karakter en zal immer blijven bestaan als een nalatenschap voor alle toekomstige tijd. Zo veelzijdig zijn deze kunstenaars dat zij, wanneer zij en masse functioneren, in staat zijn een heel tijdperk opnieuw in scène te zetten, en in samenwerking met de serafijnse dienaren kunnen zij de eeuwige waarden van de geest-wereld daadwerkelijk uitbeelden voor het oog van de sterfelijke zieners in de tijd.
44:3.1 (501.11) Er zijn steden ‘waarvan God de bouwer en maker is.’ Wij hebben het geest-equivalent van al datgene waarmee gij stervelingen bekend zijt en onbeschrijflijk veel meer. Wij hebben huizen, geest-comfort en morontia-noodzakelijke voorwerpen. Voor elk materieel genoegen dat mensen kunnen smaken, hebben wij duizenden geestelijke werkelijkheden die dienen om ons bestaan te verrijken en te verruimen. De goddelijke bouwers functioneren in zeven groepen:
44:3.2 (502.1) 1. De ontwerpers en bouwers van woningen — degenen die de verblijfplaatsen bouwen en veranderen die aan individuën en samenwerkende groepen worden toegewezen. Deze morontia- en geest-woningen zijn werkelijk. Voor uw ogen, met hun korte bereik, zouden ze onzichtbaar zijn, maar voor ons zijn ze zeer werkelijk en mooi. Tot op zekere hoogte mogen alle geest-wezens met de bouwers samenwerken bij bepaalde details van het ontwerpen en scheppen van hun morontia- of geest-verblijven. Deze woningen worden ingericht en gedecoreerd in overeenstemming met de behoeften van de morontia- of geest-schepselen die er zullen wonen. Er is een overvloed aan verscheidenheid en ruime gelegenheid voor individuele expressie in al deze bouwwerken.
44:3.3 (502.2) 2. De bouwers van werkplaatsen — degenen wier werkzaamheid bestaat uit het ontwerpen en assembleren van de verblijfplaatsen van de vaste, dagelijkse werkers in de gebieden van geest en morontia. Deze bouwers zijn vergelijkbaar met degenen die op Urantia de werkplaatsen en andere industriële gebouwen construeren. De overgangswerelden hebben een noodzakelijke economie van onderling dienstbetoon en gespecialiseerde werkverdeling. Wij doen niet allen alle dingen; de morontia-wezens en evoluerenende geest-wezens kennen een verscheidenheid van werkzaamheden, en deze beroepsbouwers bouwen niet alleen betere werkplaatsen, maar dragen ook bij tot de verheffing van de werkers in hun beroep.
44:3.4 (502.3) 3. De bouwers voor spelen. Er wordt gebruik gemaakt van enorme bouwwerken tijdens de perioden van rust die stervelingen recreatie zouden noemen, en in zekere zin, spel. Er wordt voorzien in een passende omgeving voor de reversie-leiders, de humoristen van de morontia-werelden, de overgangswerelden waar de opleiding plaatsvindt van opklimmende wezens die nog maar kort geleden van de evolutionaire planeten zijn weggevoerd. Zelfs de hogere geest-wezens doen mee aan een bepaalde vorm van reminiscentie-humor tijdens de perioden dat zij geestelijk opnieuw worden geladen.
44:3.5 (502.4) 4. De tempelbouwers — de ervaren architecten van de geest-tempels en morontia-tempels. Alle werelden via welke stervelingen opklimmen, hebben tempels voor godsverering, de meest verfijnde scheppingen in de morontia-gebieden en geest-werelden.
44:3.6 (502.5) 5. De bouwers voor het onderwijs — zij die de hoofdkwartieren bouwen voor morontia-opleidingen en gevorderde geest-geleerdheid. Altijd ligt de weg voor u open om meer kennis te vergaren, om extra informatie in te winnen aangaande uw huidige en uw toekomstige werk, alsmede universele culturele kennis — informatie die erop is gericht om opklimmende stervelingen intelligentere en meer effectieve burgers te maken van de morontia- en geest-werelden.
44:3.7 (502.6) 6. Morontia-planners — zij die bouwen ten bate van het coördinatieve verband van alle persoonlijkheden uit alle gebieden die te eniger tijd aanwezig zijn op een bepaalde wereld. Deze planners werken samen met de Morontia-Krachtsupervisoren ten einde de coördinatie van het voortschrijdende morontia-leven te verrijken.
44:3.8 (502.7) 7. De bouwers van openbare werken — de kunstenaars die de aangewezen vergaderplaatsen, anders dan degene die bedoeld zijn voor Godsverering, ontwerpen en bouwen. Groots en schitterend zijn de gebouwen voor algemene samenkomsten.
44:3.9 (502.8) Hoewel noch deze gebouwen, noch hun decoratie, bepaald werkelijk zouden zijn voor het zintuiglijk begrip van materiële stervelingen, zijn zij zeer werkelijk voor ons. Gij zoudt niet in staat zijn deze tempels te zien indien ge daar in het vlees aanwezig zoudt kunnen zijn, maar niettemin bestaan al deze bovenmateriële scheppingen daar werkelijk, en wij kunnen ze duidelijk onderscheiden en er ook zeer van genieten.
44:4.1 (503.1) Deze kunstenaars wijden zich aan het bewaren en reproduceren van de hogere gedachten van de gebieden, en functioneren in zeven groepen:
44:4.2 (503.2) 1. Gedachtenbewaarders. Dit zijn de kunstenaars die zich wijden aan het bewaren van de hogere gedachten van de gebieden. Op de morontia-werelden worden de kleinodiën van geesteswerkzaamheid waarlijk gekoesterd. Voordat ik voor de eerste maal naar Urantia kwam, heb ik gezien wat er was opgetekend en heb ik uitzendingen gehoord van de ideevorming van sommigen grote denkers van deze planeet. Gedachtenregistrators bewaren zulke nobele ideeën in de taal van Uversa.
44:4.3 (503.3) Ieder superuniversum heeft zijn eigen taal die door de persoonlijkheden aldaar wordt gesproken en in alle sectoren gangbaar is. In ons superuniversum staat deze bekend als de taal van Uversa. Ook ieder plaatselijk universum heeft zijn eigen taal. Alle hogere orden in Nebadon zijn tweetalig, en spreken zowel de taal van Nebadon als die van Uversa. Wanneer twee individuen uit verschillende plaatselijke universa elkaar ontmoeten, communiceren zij in de taal van Uversa; indien een van hen echter afkomstig is uit een ander superuniversum, moeten zij de hulp inroepen van een tolk. In het centrale universum is er weinig behoefte aan een taal, daar bestaat volmaakt en welhaast compleet begrip; daar worden alleen de Goden niet geheel begrepen. Ons wordt geleerd dat een toevallige ontmoeting op het Paradijs meer wederzijds begrip onthult dan in duizend jaar zou kunnen worden overgedragen in een taal van stervelingen. Zelfs op Salvington ‘kennen wij zoals wij worden gekend.’
44:4.4 (503.4) Het vermogen van de morontia- en geest-werelden om gedachten in taal om te zetten gaat het begrip van stervelingen te boven. Het tempo waarin wij gedachten reduceren tot een permanente registratie kan door de ervaren registrators zo worden versneld, dat het equivalent van meer dan een half miljoen woorden of gedachtensymbolen kan worden geregistreerd in één minuut Urantia-tijd. Deze universum-talen zijn veel vollediger dan de taal van de evoluerende werelden. De begripssymbolen van Uversa omvatten meer dan een miljard tekens, ofschoon het basis-alfabet slechts zeventig symbolen telt. De taal van Nebadon is niet zo sterk gedetailleerd, want het alfabet, ofwel het aantal basis-symbolen, bedraagt achtenveertig.
44:4.5 (503.5) 2. Registrators van begrippen. Deze tweede groep registrators houdt zich bezig met het bewaren van begripsbeelden, ideepatronen. Dit is een vorm van permanente registratie die in de materiële gebieden niet bekend is, en door deze methode kan ik meer kennis opdoen in één uur dan gij in honderd jaar zoudt kunnen vergaren door het bestuderen van gewone geschreven taal.
44:4.6 (503.6) 3. Registrators van ideogrammen. Wij beschikken over het equivalent van zowel uw geschreven als uw gesproken taal, maar bij het bewaren van gedachten maken wij gewoonlijk gebruik van begrippen-beeldtaal en ideografische technieken. Degenen die ideografieën bewaren, zijn in staat het werk van de begrippen-registrators duizendmaal sneller te doen.
44:4.7 (503.7) 4. Promotors van redenaarskunst. Deze groep registrators vervult de taak van het bewaren van gedachten voor gebruik bij redevoeringen. In de taal van Nebadon kunnen wij in een toespraak van een half uur echter het materiaal van het gehele leven van een sterveling op Urantia behandelen. De enige manier waarop ge deze verrichtingen zoudt kunnen begrijpen is door stil te staan bij de techniek van uw ongeordende en verwarde droomleven — hoe ge in deze fantasieën van de nacht in enkele seconden jaren van ervaring kunt doorlopen.
44:4.8 (503.8) De redenaarskunst van de geest-wereld is een van de uitgelezen geneugten die u, die alleen de onbeholpen, stamelende redevoeringen op Urantia hebt gehoord, te wachten staan. De redevoeringen op Salvington en Edentia vertonen een muzikale harmonie en welluidende uitdrukkingskracht die onbeschrijflijk inspirerend zijn. Deze vlammende denkbeelden zijn als juwelen van schoonheid in diademen van heerlijkheid. Maar deze poging moet ik staken. Ik kan de breedte en diepte van deze werkelijkheden van een andere wereld niet aan het menselijk denken duidelijk maken!
44:4.9 (504.1) 5. De omroepleiders. De omroepen van het Paradijs, de superuniversa en de plaatselijke universa staan onder de algemene supervisie van deze groep gedachtenbewaarders. Dezen doen dienst als censors en redacteuren en ook als coördinatoren van het materiaal dat wordt uitgezonden; zij maken bewerkingen van alle Paradijs-uitzendingen voor het superuniversum, en bewerken en vertalen de uitzendingen van de Ouden der Dagen in de individuele talen van de plaatselijke universa.
44:4.10 (504.2) De uitzendingen van het plaatselijke universum moeten eveneens worden gemodificeerd om te kunnen worden ontvangen door de stelsels en de individuele planeten. Het doorgeven van deze rapporten uit de ruimte wordt met zorg gecontroleerd en er vindt altijd een registratie terug plaats, om er zeker van te zijn dat ieder rapport op iedere wereld in een gegeven circuit juist wordt ontvangen. Deze omroepleiders zijn technische experts in het gebruik van de ruimtestromen voor alle doeleinden die met de communicatie van inlichtingen te maken hebben.
44:4.11 (504.3) 6. De ritme-registrators. Urantianen zouden deze kunstenaars ongetwijfeld dichters noemen, ofschoon hun werk heel verschillend is van uw dichterlijke voortbrengselen en deze bijna oneindig ver te boven gaat. Ritme is voor zowel morontiale als geest-wezens minder uitputtend, en dus wordt er vaak gepoogd de doelmatigheid te bevorderen en het genoegen te vergroten door talrijke werkzaamheden in een ritmische vorm uit te voeren. Ik zou u het voorrecht toewensen om eens enkele van de dichterlijke uitzendingen van de Edentia-samenkomsten te mogen horen en te mogen genieten van de rijkdom van kleur en toon van de genieën van de constellatie, die meesters zijn in deze uitgelezen vorm van zelf-expressie en sociale harmonisatie.
44:4.12 (504.4) 7. De morontia-registrators. Ik weet werkelijk niet hoe ik aan het materiële bewustzijn de functie kan duidelijk maken van deze belangrijke groep gedachtenregistrators, aangesteld om de ensemble-uitbeeldingen van de verschillende groepen van morontia-zaken en geest-verrichtingen te bewaren; als primitieve illustratie zou ik kunnen zeggen dat zij de groepsfotografen zijn van de overgangswerelden. Zij leggen de essentiële scènes en verbintenissen van deze voortgangstijdperken vast, en bewaren deze in de collecties in de morontia-archiefgebouwen.
44:5.1 (504.5) Deze interessante, opmerkelijke kunstenaars houden zich bezig met elke soort energie: fysische energie, bewustzijnsenergie en geestelijke energie.
44:5.2 (504.6) 1. Manipulators van fysische energie. De manipulators van fysische energie zijn lange perioden in dienst bij de krachtdirigenten en zijn experts in het manipuleren en beheersen van vele fasen van fysische energie. Zij zijn vertrouwd met de drie fundamentele stromen en de dertig subsidiaire energie-segregaties van de superuniversa. De bijstand van deze wezens aan de Morontia-Krachtsupervisoren van de overgangswerelden is van onschatbare waarde. Zij bestuderen met volharding de kosmische projecties van het Paradijs.
44:5.3 (504.7) 2. Manipulators van bewustzijnsenergie. Dit zijn de experts in de onderlinge communicatie tussen morontiale en andere typen intelligente wezens. Deze vorm van communicatie tussen stervelingen bestaat op Urantia praktisch niet. Dit zijn de specialisten die het vermogen tot onderlinge communicatie tussen de opklimmende morontia-wezens bevorderen, en hun werk omvat talrijke unieke avontuurlijke ondernemingen in het onderling verbinden van verstandelijke wezens, die ik bij lange na niet aan het materiële bewustzijn kan duidelijk maken. Deze kunstenaars bestuderen ijverig de bewustzijnscircuits van de Oneindige Geest.
44:5.4 (505.1) 3. Manipulators van geestelijke energie. De manipulators van geestelijke energie vormen een boeiende groep hemelse kunstenaars. Net als fysische energie, gedraagt geestelijke energie zich volgens vaste wetten. Dat wil zeggen dat de studie van geest-kracht betrouwbare deducties oplevert en dat er met geest-kracht nauwkeurig kan worden omgegaan, net zoals met de fysische energieën. Er heersen even zekere en betrouwbare wetten in de geest-wereld als in de materiële gebieden. In de afgelopen paar miljoen jaar zijn er vele verbeterde technieken voor de opname van geestelijke energie ontwikkeld door deze bestudeerders van de fundamentele wetten van de Eeuwige Zoon waardoor de geest-energie wordt geregeerd, zoals deze van toepassing zijn voor morontia-wezens en andere orden hemelse wezens overal in de universa.
44:5.5 (505.2) 4. De manipulators van combinaties. Dit is de avontuurlijke groep goed opgeleide wezens die zich wijdt aan de functionele verbinding van de drie oorspronkelijke fasen van goddelijke energie, welke zich overal in de universa manifesteren als fysische, bewustzijns- en geestelijke energieën. Dit zijn de scherpzinnige persoonlijkheden die in werkelijkheid trachten de universum-tegenwoordigheid van God de Allerhoogste te ontdekken, want in deze Godheidspersoonlijkheid moet de experientiële vereniging van alle goddelijkheid in het groot universum plaatsvinden. Tot op zekere hoogte hebben deze kunstenaars in de laatste tijd wel enig succes geboekt.
44:5.6 (505.3) 5. De transport-adviseurs. Dit korps technische adviseurs voor de transport-serafijnen is hoogst bedreven in de samenwerking met de sterrekundigen bij het vaststellen van routes en ook in andere vormen van bijstand aan de transportchefs op de werelden in de ruimte. Zij hebben de supervisie over het verkeer tussen de werelden en zijn op alle bewoonde werelden aanwezig. Een korps van zeventig transport-adviseurs doet dienst op Urantia.
44:5.7 (505.4) 6. De communicatie-experts. Op Urantia doen eveneens twaalf technici dienst die zich bezighouden met de communicatie tussen planeten en universa onderling. Deze wezens zijn zeer ervaren experts in de kennis van de wetten van overdracht en interferentie zoals deze van toepassing zijn op de communicaties tussen de gebieden. Dit korps houdt zich bezig met alle vormen van ruimte-berichtgeving, behalve die van de Zwaartekracht-Boodschappers en de Solitaire Boodschappers. Op Urantia moet hun werk grotendeels worden verricht via het circuit van de aartsengelen.
44:5.8 (505.5) 7. De leraren van rust. Goddelijke rust is verbonden met de techniek van geestelijke energie-opname. Morontia- en geest-energie moeten even stellig worden opgeladen als fysische energie, maar niet om dezelfde redenen. Ik zie mij noodzakelijkerwijs gedwongen om primitieve illustraties te gebruiken bij mijn pogingen u in te lichten: evengoed is het zo dat wij, die tot de geest-wereld behoren, onze vaste bezigheden periodiek moeten onderbreken en ons naar passende ontmoetingsplaatsen begeven waar wij de goddelijke rust binnengaan en zo onze teruglopende energieën herwinnen.
44:5.9 (505.6) Ge zult uw eerste onderricht in deze zaken ontvangen wanneer ge de woningwerelden bereikt, als ge morontia-wezens zijt geworden en zijt begonnen de techniek van geest-zaken te ervaren. Ge weet van de binnenste cirkel van Havona, en ge weet dat de pelgrims uit de ruimte, nadat zij de voorgaande cirkels hebben doorlopen, moeten worden ingeleid in de lange rust van het Paradijs die wederom bezieling schenkt. Dit is niet alleen een technisch vereiste voor de overgang van de loopbaan in de tijd naar de dienst der eeuwigheid, maar ook een noodzakelijkheid, een vorm van rust die nodig is ter aanvulling van de energieverliezen die inherent zijn aan de laatste stappen in de opklimmingservaring, en om reserves aan geest-kracht op de slaan voor het volgende stadium van de loopbaan die geen einde kent.
44:5.10 (506.1) Deze manipulators van energie zijn ook nog op honderden andere manieren werkzaam, te talrijk om op te noemen, zoals in het overleg met de serafijnen, cherubijnen en sanobijnen inzake de meest doelmatige methoden van energie-opname en de nuttigste vormen van evenwicht van divergente krachten tussen actieve cherubijnen en passieve sanobijnen. Op nog vele andere manieren verlenen deze experts hulp aan morontia- en geest-schepselen bij hun pogingen tot begrip van de goddelijke rust die zo essentieel is voor een doelmatig gebruik van de fundamentele energieën der ruimte.
44:6.1 (506.2) Ik zou heel graag willen dat ik het uitgelezen werk van deze unieke kunstenaars voor u zou kunnen afschilderen! Iedere poging mijnerzijds om u het werk van geestelijke decoratie uit te leggen, zal in uw materiële bewustzijn echter alleen uw eigen deerniswekkende, ofschoon waardige, inspanningen oproepen om deze dingen op uw eigen wereld van bewustzijn en materie tot stand te brengen.
44:6.2 (506.3) Dit korps, dat meer dan duizend onderafdelingen van activiteit omvat, is in de volgende zeven hoofdgroepen verdeeld:
44:6.3 (506.4) 1. De ambachtslieden in kleur. Dit zijn degenen die de tienduizend kleurschakeringen van de geest-reflectie hun verfijnde boodschappen van harmonieuze schoonheid doen klinken. Afgezien van de waarneming van kleur is er in de menselijke ervaring niets waarmee deze activiteiten vergeleken kunnen worden.
44:6.4 (506.5) 2. De klank-ontwerpers. Geest-golven van uiteenlopende identiteit en morontia-appreciatie worden uitgebeeld door deze ontwerpers van wat gij geluid zoudt noemen. Deze impulsen zijn in werkelijkheid de luisterrijke reflecties van de naakte, glorieuze geest-zielen van de hemelse heerscharen.
44:6.5 (506.6) 3. De emotie-ontwerpers. Deze verhogers en bewaarders van gevoel zijn degenen die de sentimenten van morontia en de emoties van goddelijkheid bewaren, ter bestudering door, en stichting van, de kinderen van de tijd, en om morontia-voortgaanden en geesten in opgang te inspireren en te verfraaien.
44:6.6 (506.7) 4. De kunstenaars van geur. Deze vergelijking van verheven geest-activiteiten met de fysische herkenning van chemische geuren is voorwaar niet gelukkig, maar bij iedere andere betiteling zouden stervelingen op Urantia nauwelijks kunnen begrijpen wat dit dienstbetoon inhoudt. Deze kunstenaars scheppen hun gevarieerde symfonieën ter stichting en verrukking van de voortgaande kinderen van het licht. Ge bezit niets op aarde waarmee dit type geestelijke grootsheid ook maar in de verte kan worden vergeleken.
44:6.7 (506.8) 5. De decorateurs van presentie. Deze kunstenaars houden zich niet bezig met de kunsten van zelfversiering of de techniek van schepsel-verfraaiing. Zij wijden zich aan het voortbrengen van veelsoortige vreugdevolle reacties in individuele morontia- en geest-schepselen, door de betekenis van hun onderlinge betrekkingen aanschouwelijk te maken via de positionele waarden die worden toegekend aan verschillende morontia- en geest-orden in de ensembles van deze gevarieerde wezens die door deze kunstenaars worden samengesteld. Dezen arrangeren bovenmateriële wezens zoals gij dat zoudt doen met levende muziektonen, geuren en beelden, en vermengen deze dan tot lofzangen van heerlijkheid.
44:6.8 (506.9) 6. De ontwerpers van goede smaak. Hoe kan ik u iets over deze kunstenaars vertellen? Ik zou voorzichtig kunnen suggeren dat zij de morontia-smaak verfijnen, en zij trachten ook de waardering van schoonheid te vergroten door het scherpen van de evoluerende geest-zintui gen.
44:6.9 (507.1) 7. De morontia-synthetiseerders. Dit zijn de meester-ambachtslieden die pas wanneer alle anderen hun respectieve bijdragen hebben geleverd, de culminerende, laatste hand leggen aan het morontia-ensemble, en aldus een inspirerende uitbeelding tot stand brengen van het goddelijk schone, ter blijvende inspiratie van geest-wezens en hun morontia-metgezellen. Ge moet echter wachten op uw verlossing uit het dierlijke lichaam tot ge u een voorstelling kunt beginnen te maken van de kunstzinnige heerlijkheden en esthetische schoonheden van de morontia-en geest-werelden.
44:7.1 (507.2) Deze kunstenaars bemoeien zich niet met muziek, schilderkunst of dergelijke zaken, zoals ge misschien zoudt denken. Zij houden zich bezig met de manipulatie en organisatie van gespecialiseerde krachten en energieën die in de geest-wereld aanwezig zijn, maar niet door stervelingen worden herkend. Als er maar de geringste basis voor vergelijking zou zijn, zou ik trachten dit unieke terrein van geest-prestaties uit te beelden, maar ik kan het niet, ik heb niet de verwachting dat wij aan het sterfelijk bewustzijn deze sfeer van hemelse kunstbeoefening duidelijk kunnen maken. Niettemin kunnen wij wat niet beschreven kan worden, wel impliceren:
44:7.2 (507.3) Schoonheid, ritme en harmonie zijn intellectueel met elkaar verbonden en geestelijk verwant. Waarheid, feiten en betrekkingen zijn intellectueel onscheidbaar en zijn verbonden met de filosofische ideeën over schoonheid. Goedheid, rechtschapenheid en gerechtigheid zijn filosofisch onderling verwant en geestelijk innig verbonden met levende waarheid en goddelijke schoonheid.
44:7.3 (507.4) Kosmische ideeën van ware wijsbegeerte, de uitbeeldingen van hemelse kunstenaars, of de poging van stervelingen om ’s mensen herkenning van goddelijke schoonheid uit te beelden, kunnen nooit waarlijk voldoen, indien deze poging tot schepsel-voortgang niet verenigd is. Deze uitdrukkingen van de goddelijke impuls binnen het evoluerende schepsel kunnen intellectueel waar zijn, emotioneel schoon en geestelijk goed, maar de ware bezieling van expressie ontbreekt tenzij deze werkelijkheden van waarheid, betekenissen van schoonheid, en waarden van goedheid verenigd zijn in de levenservaring van de kunstenaar, de wetenschapsmens of de filosoof.
44:7.4 (507.5) Deze goddelijke kwaliteiten zijn volmaakt en absoluut verenigd in God. En iedere Godkennende mens en engel bezit het potentieel tot onbeperkte zelfuitdrukking op steeds hogere van verenigde zelfverwerkelijking door de techniek der nimmer eindigende verwerving van Godgelijkheid — de experiëntiële samensmelting in de evolutionaire ervaring van eeuwige waarheid, universele schoonheid en goddelijke goedheid.
44:8.1 (507.6) Ofschoon hemelse kunstenaars niet persoonlijk op materiële planeten als Urantia werkzaam zijn, verlaten zij het hoofdkwartier van het stelsel wel van tijd tot tijd om hulp te bieden aan de natuurlijk begaafde individuen van de rassen der stervelingen. Wanneer zij zo worden aangesteld, werken deze kunstenaars tijdelijk onder de supervisie van de planetaire engelen der vooruitgang. De serafijnse heerscharen werken met deze kunstenaars samen bij hun pogingen tot bijstand aan die sterfelijke kunstenaars die inherente gaven hebben en ook Richters bezitten met speciale eerdere ervaring.
44:8.2 (507.7) Er zijn drie mogelijke bronnen van speciale menselijke vaardigheden: als basis bestaat er altijd de natuurlijke, of inherente aanleg. Speciale begaafdheid is nooit een willekeurig geschenk van de Goden, er is altijd een basis voor ieder bijzonder talent in het voorgeslacht. Naast deze natuurlijke gave, of veeleer als aanvulling daarop, kan de Gedachtenrichter zijn raadgevingen toevoegen in het geval van de individuen wier inwonende Richter op dit terrein werkelijke, authentieke ervaring heeft opgedaan op andere werelden en in andere sterfelijke schepselen. In die gevallen waar zowel het menselijke bewustzijn als de inwonende Richter ongewoon bekwaam zijn, kunnen de geest-kunstenaars worden afgevaardigd om op te treden als harmoniseerders van deze talenten, en om deze stervelingen ook in andere opzichten bij te staan bij, en te inspireren tot, het zoeken naar zich steeds vervolmakende idealen en tot pogingen om deze op steeds hogere niveaus uit te beelden ter stichting van dat gebied.
44:8.3 (508.1) Er bestaat geen kastenstelsel in de gelederen van de geest-kunstenaars. Hoe nederig uw oorsprong ook moge zijn, indien ge de bekwaamheid en de gave der expressie hebt, zult ge gepaste erkenning vinden en de u toekomende waardering ontvangen in uw opklimming op de ladder van morontia-ervaring en geestelijke kundigheid. Er bestaat geen handicap vanuit de menselijke erfelijkheid en geen ontbering in de omgeving van de sterveling, die niet volledig gecompenseerd zal worden en geheel zal verdwijnen in de morontia-loopbaan. En al deze voldoening van kunstzinnige prestatie en expressievolle zelfverwerkelijking zult ge verwezenlijken door uw eigen persoonlijke inspanningen om steeds vooruit te gaan. Ten slotte kunnen de aspiraties van de evolutionaire, middelmatige begaafdheid verwerkelijkt worden. Ofschoon de Goden enerzijds niet willekeurig talenten en bekwaamheden aan de kinderen in de tijd schenken, zorgen zij anderzijds werkelijk voor de mogelijkheid om al hun edele verlangens te vervullen en alle menselijke honger naar verheven zelfexpressie te verzadigen.
44:8.4 (508.2) Maar ieder mens dient het volgende te onthouden: veel van de ambities om uit te blinken die stervelingen in het vlees kwellen, zullen door deze zelfde stervelingen in de morontia- en geest-loopbanen niet langer worden gekend. De opklimmende morontianen leren hun eertijds zuiver zelfzuchtige verlangens en egoïstische ambities te socialiseren. Niettemin zult ge, wanneer ge in de morontia-loopbaan echt mota-inzicht hebt verworven en nog steeds begeert die dingen te doen waarnaar ge op aarde reeds zo vurig verlangde en die u door omstandigheden zo hardnekkig werden ontzegd, zeer zeker alle gelegenheid krijgen om uw zo lang gekoesterde verlangens geheel te vervullen.
44:8.5 (508.3) Voordat opklimmende stervelingen het plaatselijk universum verlaten en aan hun geest-loopbaan beginnen, zullen alle intellectuele, kunstzinnige en sociale verlangens of ware ambities die hun sterfelijke en morontiale niveaus van bestaan ooit hebben gekenmerkt, geheel zijn bevredigd. Dit is het bereiken van gelijkheid in de voldoening van zelfexpressie en zelfverwerkelijking, maar niet het bereiken van identieke experientiële status, noch het volledig uitwissen van de karakteristieke individualiteit in kundigheid, techniek en expressie. De nieuwe geest-differentie van persoonlijke experiëntiële verworvenheden zal echter pas aldus worden genivelleerd en geëgaliseerd wanneer ge de laatste cirkel in de Havona-loopbaan hebt doorlopen. En vervolgens zullen de inwoners van het Paradijs zich geconfronteerd zien met de noodzaak om zich aan te passen aan de absoniete differentie van de persoonlijke ervaring, die alleen genivelleerd kan worden door het groepsgewijs bereiken van de ultieme fase van de status van schepselen — de status van geesten van het zevende stadium, de bestemming van sterfelijke volkomenen.
44:8.6 (508.4) Dit nu is de geschiedenis van de hemelse kunstenaars, de groep kosmopoliete, verfijnde werkers, die zoveel bijdraagt tot de verheerlijking van de architectonische werelden door haar kunstzinnige uitbeeldingen van de goddelijke schoonheid van de Scheppers op het Paradijs.
44:8.7 (508.5) [Opgesteld door een Aartsengel van Nebadon.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 45
45:0.1 (509.1) H ET bestuurscentrum van Satania bestaat uit een cluster architectonische werelden, zevenenvijftig in getal — Jerusem zelf, de zeven grote satellieten en de negenen- veertig subsatellieten. Jerusem, de hoofdwereld van het stelsel, is bijna honderd maal zo groot als Urantia, ofschoon haar zwaartekracht iets minder is. De grote satellieten van Jerusem zijn de zeven overgangswerelden, elk ongeveer tien maal zo groot als Urantia, ter- wijl de zeven subsatellieten van deze overgangswerelden ongeveer even groot zijn als Urantia.
45:0.2 (509.2) De zeven woningwerelden zijn de zeven subsatellieten van overgangswereld nummer één.
45:0.3 (509.3) Dit gehele stelsel van zevenenvijftig architectonische werelden wordt apart verlicht, verwarmd en van water en energie voorzien door de coördinatie van het Krachtcentrum van Satania en de Meester-Fysische Controleurs, waarbij dezen de vaste techniek volgen om deze speciaal geschapen werelden fysisch te organiseren en in te richten. Ook deze werelden worden in materiële zin verzorgd en anderszins onderhouden door de inheemse spornagia.
45:1.1 (509.4) De zeven grote werelden die rond Jerusem wentelen, staan algemeen bekend als de werelden van de overgangscultuur. De heersers over deze werelden worden van tijd tot tijd aangewezen door de hoogste uitvoerende raad op Jerusem. Deze werelden hebben de volgende nummers en namen:
45:1.2 (509.5) Nummer 1. De Wereld van de Volkomenen. Dit is het hoofdkwartier van het volkomenen-korps van het plaatselijk stelsel en wordt omringd door de ontvangstwerelden, de zeven woningwerelden, die geheel en al gewijd zijn aan het plan voor de opklimming van stervelingen. De wereld der volkomenen is toegankelijk voor de inwoners van alle zeven woningwerelden. Transport-serafijnen dragen opklimmende persoonlijkheden heen en terug op deze pelgrimages, die ten doel hebben hun geloof in de uiteindelijke bestemming van overgangsstervelingen te voeden. Ofschoon de volkomenen en hun bouwwerken gewoonlijk niet zichtbaar zijn voor morontia-ogen, zult ge diep geroerd worden wanneer de energie-tranformators en de Morontia Krachtsupervisoren u van tijd tot tijd in staat stellen een kortstondige glimp op te vangen van deze hoge geest-persoonlijkheden die de opklimming naar het Paradijs daadwerkelijk hebben volbracht en zijn teruggekeerd naar de werelden waar gij juist aan deze lange reis begint, als belofte van zekerheid dat ge deze ontzaglijke onderneming moogt en kunt voltooien. Allen die op de woningwerelden verblijven, gaan ten minste eens per jaar naar de wereld der volkomenen om deze bijeenkomsten waar volkomenen zichtbaar worden gemaakt, bij te wonen.
45:1.3 (510.1) Nummer 2. De Morontia-wereld. Deze planeet is het hoofdkwartier van de supervisoren van het morontia-leven en wordt omringd door de zeven werelden waar de morontia-leiders hun metgezellen en helpers, zowel morontia-wezens als opklimmende stervelingen, opleiden.
45:1.4 (510.2) Bij uw reis langs de zeven woningwerelden, zult ge ook deze culturele, sociale werelden van toenemend morontia-contact doorlopen. Wanneer ge van de eerste woningwereld overgaat naar de tweede, zult ge in aanmerking komen voor een bezoekerspas naar het overgangshoofdkwartier nummer twee, de morontia-wereld, en zo voort. En wanneer ge op één van deze zes culturele werelden zijt, moogt ge, op uitnodiging, elk van de zeven omringende werelden waar de daarmee verbonden groepsactiviteiten plaatsvinden, bezoeken en observeren.
45:1.5 (510.3) Nummer 3. De Engelenwereld. Dit is het hoofdkwartier van alle serafijnse heerscharen met werkzaamheden in het stelsel en wordt omringd door de zeven werelden waar engelen worden opgeleid en onderricht. Dit zijn de sociale werelden der serafijnen.
45:1.6 (510.4) Nummer 4. De Wereld der Superengelen. Deze wereld is het thuis in Satania van de Schitterende Avondsterren en een enorme menigte wezens van gelijke of bijna-gelijke orde. De zeven satellieten van deze wereld zijn toegewezen aan de zeven belangrijkste groeperingen van deze niet nader genoemde hemelse wezens.
45:1.7 (510.5) Nummer 5. De Wereld van de Zonen. Deze planeet is het hoofdkwartier van de goddelijke Zonen van alle orden, waaronder de schepsel-getrinitiseerde zonen. De omringende zeven werelden zijn gewijd aan bepaalde individuele groeperingen van deze zonen die elkaars goddelijke verwanten zijn.
45:1.8 (510.6) Nummer 6. De Wereld van de Geest. Deze wereld dient als de ontmoetingsplaats in het stelsel van de hoge persoonlijkheden van de Oneindige Geest. Haar zeven omringende satellieten zijn toegewezen aan individuele groeperingen van deze uiteenlopende orden. Maar op overgangswereld nummer zes is geen vertegenwoordiging van de Geest, en evenmin kan zulk een tegenwoordigheid worden waargenomen op de hoofdwerelden van de stelsels; de Goddelijke Hulp en Bijstand van Salvington is overal in Nebadon.
45:1.9 (510.7) Nummer 7. De Wereld van de Vader. Dit is de stille wereld van het stelsel. Deze wereld wordt door geen enkele groep wezens bewoond. De grote tempel van licht staat op een centrale plaats, maar daarbinnen is niemand te zien. Alle wezens van alle werelden uit het stelsel zijn welkom om hier te komen aanbidden.
45:1.10 (510.8) De zeven satellieten die de wereld van de Vader omringen, worden in de verschillende stelsels op uiteenlopende wijzen gebruikt. In Satania zijn zij thans in gebruik als detentie-werelden voor de groepen die geïnterneerd zijn sinds de opstand van Lucifer. De hoofdwereld van de constellatie, Edentia, heeft geen overeenkomstige gevangeniswerelden; de enkele serafijnen en cherubijnen die bij de opstand in Satania overliepen naar de rebellen, zijn reeds lang gedetineerd op deze isolatiewerelden van Jerusem.
45:1.11 (510.9) Wanneer ge op de zevende woningwereld verblijft, hebt ge toegang tot de zevende overgangswereld, de wereld van de Universele Vader, en zal u ook worden toegestaan de gevangeniswerelden van Satania, die deze planeet omringen, te bezoeken; hier zijn thans Lucifer en de meerderheid der persoonlijkheden die hem in zijn opstand tegen Michael volgden, gedetineerd. Dit droeve schouwspel is gedurende al deze laatste tijdperken te zien geweest, en zal dienst blijven doen als plechtige waarschuwing aan heel Nebadon, totdat de Ouden der Dagen recht zullen spreken over de zonde van Lucifer en zijn gevallen metgezellen die de redding die hen door Michael, hun universum-Vader, werd aangeboden, van de hand hebben gewezen.
45:2.1 (511.1) Het hoofd der bewindslieden van een plaatselijk stelsel van bewoonde werelden is een primaire Lanonandek-Zoon, de Stelsel-Soeverein. In ons plaatselijk universum zijn aan deze soevereinen grote verantwoordelijkheden van uitvoerende macht, ongebruikelijke persoonlijke prerogatieven, toevertrouwd. Zelfs in Orvonton zijn niet alle universa zo georganiseerd dat de Stelsel-Soevereinen zulke ongewoon vèrgaande bevoegdheden kunnen uitoefenen dat zij naar persoonlijk goeddunken de zaken van het stelsel kunnen besturen. Maar in de gehele geschiedenis van Nebadon hebben deze niet gebonden bewindslieden slechts driemaal blijk gegeven van ontrouw. De Lucifer-opstand in het stelsel Satania was de laatste en uitgebreidste van deze drie.
45:2.2 (511.2) In Satania zijn, zelfs na deze rampzalige verstoring, absoluut geen veranderingen aangebracht in de bestuurstechniek van het stelsel. De huidige Stelsel-Soeverein bezit evenveel macht en oefent evenveel gezag uit als zijn onwaardige voorganger, met uitzondering van bepaalde zaken waarover de Constellatie-Vaders thans de supervisie hebben en die door de Ouden der Dagen nog niet volledig onder het gezag van Lanaforge, de opvolger van Lucifer, zijn teruggebracht.
45:2.3 (511.3) Het huidige hoofd van Satania is een minzame, briljante regeerder en een soeverein die de beproevingen van rebellie heeft doorstaan. Toen hij dienst deed als assistent Stelsel-Soeverein, bleef Lanaforge trouw aan Michael bij een eerdere verstoring in het universum Nebadon. Deze machtige, briljante Heer van Satania is een beproefd en ervaren bestuurder. Ten tijde van de tweede stelselrebellie in Nebadon, toen de Stelsel-Soeverein struikelde en tot duisternis verviel, greep Lanaforge, de eerste assistent van zijn dwalende chef, de teugels van de regering en beheerde hij de zaken van het stelsel zodanig, dat er betrekkelijk weinig persoonlijkheden verloren gingen, noch op de hoofdkwartierwerelden noch op de bewoonde planeten van dat onfortuinlijke stelsel. Lanaforge onderscheidt zich daardoor dat hij de enige primaire Lanonandek-Zoon in heel Nebadon was die loyaal bleef functioneren in dienst van Michael, terwijl zelfs zijn broeder, die met hoger gezag was bekleed en hoger in rang was, zijn plicht verzaakte. Lanaforge zal waarschijnlijk pas van Jerusem overgeplaatst worden wanneer alle gevolgen van de vroegere dwaasheid zijn overwonnen en de gevolgen van de rebellie uit Satania zijn weggenomen.
45:2.4 (511.4) Hoewel nog niet alle zaken van de geïsoleerde werelden van Satania onder zijn jurisdictie zijn teruggebracht, toont Lanaforge grote belangstelling voor het welzijn van die werelden en bezoekt hij Urantia dikwijls. Zoals ook in andere, normale stelsels is de Soeverein voorzitter van de stelselraad van wereldheersers, de Planetaire Vorsten en de residerende goeverneurs-generaal van de geïsoleerde werelden. Deze planetaire raad vergadert van tijd tot tijd op het hoofdkwartier van het stelsel — ‘Wanneer de Zonen Gods tezamen komen.’
45:2.5 (511.5) Eens per week, op Jerusem elke tien dagen, houdt de Soeverein een vertrouwelijke vergadering met één groep uit de verschillende orden van persoonlijkheden die hun domicilie hebben op de hoofdkwartierwereld. Dit zijn de verrukkelijk informele uren van Jerusem, en onvergetelijke gelegenheden. Op Jerusem bestaat er de grootst mogelijke broederschap tussen wezens van alle verschillende orden en tussen elk van deze groepen en de Soeverein van het Stelsel.
45:2.6 (511.6) Deze unieke bijeenkomsten vinden plaats op de glazen zee, de grote verzamelplaats van de hoofdwereld van het stelsel. Het zijn zuiver sociale en geestelijke ontmoetingen: er wordt nooit gesproken over iets dat met het bestuur van planeten of zelfs met het opklimmingsplan te maken heeft. Opklimmende stervelingen komen op deze uren alleen samen voor hun genoegen en om hun mede-Jerusemieten te ontmoeten. De groepen welke op deze wekelijks ontspanningsbijeenkomsten niet als gasten van de Soeverein worden ontvangen, ontmoeten elkaar op hun eigen hoofdkwartier.
45:3.1 (512.1) Het hoofd der bewindslieden in een plaatselijk stelsel, de Stelsel-Soeverein, wordt altijd ondersteund door twee of drie Lanonandek-Zonen, die functioneren als zijn eerste en tweede assistent. Op dit ogenblik wordt het stelsel Satania echter bestuurd door een staf van zeven Lanonandeks:
45:3.2 (512.2) 1. de Stelsel-Soeverein — Lanaforge, nummer 2.709 van de primaire orde, en opvolger van de afvallige Lucifer;
45:3.3 (512.3) 2. de eerste assistent-Soeverein — Mansurotia, nummer 17.841 van de tertiaire Lanonandeks. Hij werd samen met Lanaforge naar Satania gezonden;
45:3.4 (512.4) 3. de tweede assistent-Soeverein — Sadib, nummer 271.402 van de tertiaire orde. Sadib is ook met Lanaforge naar Satania gekomen;
45:3.5 (512.5) 4. de bewaarder van het stelsel — Holdant, nummer 19 van het tertiaire korps, de bewaarder en beheerser van alle geïnterneerde geesten hoger dan de orde van sterfelijk bestaan. Holdant is eveneens met Lanaforge naar Satania gekomen;
45:3.6 (512.6) 5. de registrator van het stelsel — Vilton, secretaris van het ministerie van Lanonandek in Satania, nummer 374 van de derde orde. Vilton was lid van de oorspronkelijke groep van Lanaforge;
45:3.7 (512.7) 6. de bestuurder van de zaken der zelfschenking — Fortant, nummer 319.847 van de reserves van de secondaire Lanonandeks en tijdelijk bestuurder van alle universum-activiteiten die sinds Michaels zelfschenking op Urantia naar Jerusem zijn overgeplaatst. Fortant maakt reeds negentienhonderd jaar, Urantia-tijd, deel uit van de staf van Lanaforge;
45:3.8 (512.8) 7. de hoge raadsman — Hanavard, nummer 67 van de primaire Lanonandek-Zonen en lid van het hoge korps van universum-raadslieden en coördinators. Hij functioneert als waarnemend voorzitter van de uitvoerende raad van Satania. Hanavard is de twaalfde van zijn orde die sinds de opstand van Lucifer op Jerusem in deze functie dienst doet.
45:3.9 (512.9) Deze uitvoerende groep van zeven Lanonandeks vormt het uitgebreide noodbestuur dat noodzakelijk werd door de dringende behoeften die door de opstand van Lucifer zijn ontstaan. Er bestaan slechts lagere rechtbanken op Jerusem aangezien het stelsel een bestuurlijke eenheid is, niet een eenheid van rechtspraak, maar het bestuur van de Lanonandeks wordt ondersteund door de uitvoerende raad van Jerusum, het hoogste raadgevende lichaam in Satania. Deze raad bestaat uit twaalf leden:
45:3.10 (512.10) 1. Hanavard, de voorzittende Lanonandek;
45:3.11 (512.11) 2. Lanaforge, de Soeverein van het Stelsel;
45:3.12 (512.12) 3. Mansurotia, de eerste assistent-Soeverein;
45:3.13 (512.13) 4. het hoofd van de Melchizedeks in Satania;
45:3.14 (512.14) 5. de waarnemend leider van de Levendragers in Satania;
45:3.15 (512.15) 6. het hoofd der volkomenen in Satania;
45:3.16 (512.16) 7. de oorspronkelijke Adam in Satania, het superviserende hoofd der Materiële Zonen;
45:3.17 (512.17) 8. de leider van de serafijnse heerscharen in Satania;
45:3.18 (512.18) 9. het hoofd der fysische controleurs in Satania;
45:3.19 (512.19) 10. de leider van de Morontia-Krachtsupervisoren van het stelsel;
45:3.20 (513.1) 11. de waarnemend leider van de middenwezens in het stelsel.
45:3.21 (513.2) 12. het waarnemend hoofd van het korps der opklimmende stervelingen.
45:3.22 (513.3) Deze raad kiest periodiek drie leden als vertegenwoordigers van het plaatselijk stelsel in de hoge raad op het hoofdkwartier van het universum, maar deze vertegenwoordiging is door opstand opgeschort. Satania heeft nu een waarnemer op het hoofdkwartier van het plaatselijk universum, maar sinds de zelfschenking van Michael heeft het stelsel de verkiezing van tien leden voor de wetgevende vergadering op Edentia weer ingesteld.
45:4.1 (513.4) In het centrum van de zeven kringen op Jerusem waar de engelen wonen, ligt het hoofdkwartier van de adviserende raad van Urantia, bestaande uit de vierentwintig raadslieden. In de Openbaring van Johannes worden zij de vierentwintig ouderlingen genoemd: ‘en rond de troon waren vierentwintig zetels en op de zetels zag ik vierentwintig ouderlingen zitten, gekleed in witte gewaden.’ De troon in het midden van deze groep is de rechterstoel van de voorzittende aartsengel, de troon van het opstandingsappèl van barmhartigheid en gerechtigheid voor geheel Satania. Deze rechterstoel is altijd op Jerusem geweest, maar de vierentwintig zetels die eromheen staan, zijn daar pas negentienhonderd jaar geleden geplaatst, kort nadat Christus Michael was verhoogd tot de volle soevereiniteit over Nebadon. Deze vierentwintig raadslieden zijn zijn persoonlijke vertegenwoordigers op Jerusem: zij zijn gemachtigd om de Meester-Zoon te vertegenwoordigen in alle zaken aangaande de appèls van Satania, en in vele andere fasen van het plan voor de opklimming van stervelingen op de geïsoleerde werelden van het stelsel. Dit zijn de vertegenwoordigers die zijn aangewezen om de speciale verzoeken van Gabriël en de buitengewone opdrachten van Michael uit te voeren.
45:4.2 (513.5) De vierentwintig raadslieden zijn aangetrokken uit de acht rassen op Urantia, en de laatsten van deze groep werden verzameld ten tijde van het opstandingsappèl van Michael, negentienhonderd jaar geleden. Deze adviserende raad van Urantia bestaat uit de volgende leden:
45:4.3 (513.6) 1. Onagar, het genie van het tijdperk vóór de Planetaire Vorst, die zijn metgezellen voorging in de aanbidding van ‘De Schenker van de Adem.’
45:4.4 (513.7) 2. Mansant, de grote leraar op Urantia van het tijdperk na de Planetaire Vorst, die zijn metgezellen richtte op de verering van ‘Het Grote Licht.’
45:4.5 (513.8) 3. Onamonalonton, een leider van de rode mensen uit het verre verleden, hij door wie dit ras van de aanbidding van vele goden tot de verering van ‘De Grote Geest’ werd gebracht.
45:4.6 (513.9) 4. Orlandof, een vorst van de blauwe mensen, die dezen voorging in de erkenning van de goddelijkheid van de ‘De Allerhoogste Leider.’
45:4.7 (513.10) 5. Porshunta, het orakel van het uitgestorven oranje ras, en de leider van dit volk in de aanbidding van ‘De Grote Leraar.’
45:4.8 (513.11) 6. Singlanton, de eerste onder de gele mensen die zijn volk onderrichtte aangaande de ‘Ene Waarheid’ in plaats van vele waarheden, en hen voorging in de aanbidding daarvan. Duizenden jaren geleden wist de gele mens reeds van de ene God.
45:4.9 (513.12) 7. Fantad, die de groene mensen verloste uit de duisternis, en hen voorging in de aanbidding van ‘De Ene Bron van Leven.’
45:4.10 (513.13) 8. Orvonon, die de indigo rassen verlichtte en hen tot de voormalige dienst van ‘De God der Goden’ leidde.
45:4.11 (514.1) 9. Adam, de planetaire vader van Urantia die in diskrediet raakte maar gerehabiliteerd is, een Materiële Zoon van God die werd gedegradeerd tot de gelijkenis van het sterfelijke vlees, maar die tot overleving kwam en vervolgens tot deze positie werd verhoogd bij decreet van Michael.
45:4.12 (514.2) 10. Eva, de moeder van het violette ras van Urantia, die met haar gezel de straf van hun nalatigheid onderging, en ook met hem werd gerehabiliteerd en aangesteld om dienst te doen als lid van deze groep van tot overleving gekomen stervelingen.
45:4.13 (514.3) 11. Henoch, de eerste sterveling op Urantia die met de Gedachtenrichter fuseerde tijdens zijn leven als sterveling in het vlees.
45:4.14 (514.4) 12. Mozes, de bevrijder van een restant van het verdwenen violette ras, die de aanzet gaf tot de hernieuwde aanbidding van de Universele Vader onder de naam van ‘De God van Israel.’
45:4.15 (514.5) 13. Elia, een overgebrachte ziel die schitterende geestelijke prestaties leverde in het tijdperk na de Materiële Zoon.
45:4.16 (514.6) 14. Machiventa Melchizedek, de enige Zoon van deze orde die zich aan de rassen van Urantia heeft geschonken. Terwijl hij nog steeds tot de Melchizedeks behoort, is hij ‘voor immer een dienaar van de Meest Verhevenen’ geworden, waarbij hij voor eeuwig de opdracht heeft aanvaard dienst te doen als sterveling in opklimming, aangezien hij in de dagen van Abraham, in de gelijkenis van het sterfelijke vlees, te Salem op Urantia heeft vertoefd. Deze Melchizedek is onlangs uitgeroepen tot waarnemend Planetair Vorst van Urantia, met zijn hoofdkwartier op Jerusem en gezag om op te treden namens Michael, die feitelijk de Planetaire Vorst is van de wereld waar hij zijn laatste zelfschenking in menselijke gedaante heeft doorgemaakt. Desondanks staat Urantia nog steeds onder de supervisie van opeenvolgende residerende gouverneurs-generaal, leden van de raad van vierentwintig raadslieden.
45:4.17 (514.7) 15. Johannes de Doper, de voorloper van Michaels zending op Urantia en in het vlees een verre neef van de Zoon des Mensen.
45:4.18 (514.8) 16. 1-2-3 de Eerste, de aanvoerder van de getrouwe middenschepselen in de dienst van Gabriël ten tijde van het verraad van Caligastia, door Michael tot deze positie bevorderd spoedig nadat deze de onbeperkte soevereiniteit had verworven.
45:4.19 (514.9) Deze zorgvuldig gekozen persoonlijkheden zijn op Gabriëls verzoek voorlopig vrijgesteld van het regime van de opklimming en wij hebben geen idee hoe lang zij nog als raadslieden dienst zullen doen.
45:4.20 (514.10) De zetels met de nummers 17, 18, 19 en 20 zijn niet permanent bezet. Met de unanieme toestemming van de zestien permanente leden zijn ze slechts tijdelijk bezet, en worden ze opengehouden om later te kunnen worden toegewezen aan opklimmende stervelingen uit het huidige tijdperk op Urantia, het tijdperk na de zelfschenking-Zoon.
45:4.21 (514.11) De nummers 21, 22, 23 en 24 zijn eveneens tijdelijk bezet, en worden onderwijl in reserve gehouden voor de grote leraren van andere, latere tijdperken die ongetwijfeld op het huidige zullen volgen. Tijdvakken van de Magistraat-Zonen en Leraar-Zonen en de tijdperken van licht en leven zijn op Urantia te verwachten, ongeacht onverwachte visitaties van goddelijke Zonen, die al dan niet kunnen plaatsvinden.
45:5.1 (514.12) De grote afdelingen van hemels leven, waartoe de verschillende orden goddelijke Zonen, hoge geesten, superengelen, engelen en middenschepselen moeten worden gerekend, hebben een eigen hoofdkwartier en immense eigen domeinen op Jerusem. Het centrale verblijf in deze prachtige sector is de hoofdtempel van de Materiële Zonen.
45:5.2 (515.1) Het domein van de Adams trekt alle nieuwkomers op Jerusem het sterkste aan. Het is een enorm gebied dat uit duizend centra bestaat, ofschoon elk gezin van Materiële Zonen en Dochters op een eigen landgoed woont tot de tijd dat de gezinsleden vertrekken om dienst te gaan doen op de evolutionaire werelden in de ruimte, of totdat zij de loopbaan van opklimming naar het Paradijs aanvangen.
45:5.3 (515.2) Deze Materiële Zonen zijn het hoogste type wezens met geslachtelijke voorplanting die op de opleidingswerelden in de evoluerende universa worden aangetroffen. En zij zijn werkelijk materieel; zelfs de Planetaire Adams en Eva’s zijn duidelijk zichtbaar voor de sterfelijke rassen op de bewoonde werelden. Deze Materiële Zonen zijn de laatste fysieke schakel in de keten van persoonlijkheden die van boven, van goddelijkheid en volmaaktheid, tot het mensdom en het materiële bestaan beneden reikt. Deze Zonen vormen voor de bewoonde werelden bemiddelaars tussen de onzichtbare Planetaire Vorst en de materiële schepselen van de gebieden, door en met wie wederzijds contact mogelijk is.
45:5.4 (515.3) Bij de laatste millennium-registratie op Salvington werden in Nebadon 161.432.840 Materiële Zonen en Dochters geteld met de status van burgers van de hoofdwerelden van de plaatselijke stelsels. Het aantal Materiële Zonen varieert in de verschillende stelsels, en hun aantal groeit voortdurend door natuurlijke voortplanting. Bij de uitoefening van hun voortplantingsfunctie worden zij niet geheel geleid door de persoonlijke verlangens van de persoonlijkheden die met elkaar in contact treden, maar ook door de hogere regerende lichamen en adviserende raden.
45:5.5 (515.4) Deze Materiële Zonen en Dochters zijn de permanente bewoners van Jerusem en de werelden die met haar zijn verbonden. Zij bewonen enorme landgoederen op Jerusem en nemen op ruime schaal deel in het plaatselijke beheer van de hoofdwereld, waarbij zij praktisch alle routinezaken besturen met de hulp van de middenwezens en de wezens in opgang.
45:5.6 (515.5) Op Jerusem is het deze zich voortplantende Zonen toegestaan te experimenteren met de idealen van zelfbestuur naar de trant van de Melchizedeks, en zij bereiken thans een zeer hoog type samenleving. De hogere orden van zoonschap behouden de vetorechten in dit gebied, maar in bijna ieder opzicht regeren de Adamieten op Jerusem zichzelf door middel van universeel kiesrecht en representatief bestuur. Zij hopen eens praktisch volledige autonomie te verkrijgen.
45:5.7 (515.6) Het karakter van de diensten die de Materiële Zonen verrichten, wordt grotendeels door hun leeftijd bepaald. Ofschoon zij niet in aanmerking kunnen komen voor toelating tot de Melchizedek-Universiteit van Salvington, aangezien zij materieel zijn en zich gewoonlijk slechts op bepaalde planeten mogen ophouden, onderhouden de Melchizedeks niettemin uitgebreide faculteiten van leraren op de hoofdkwartierwereld van ieder stelsel ten behoeve van het onderricht van de jongere generaties Materiële Zonen. De methoden van onderwijs en geestelijke opleiding voor de ontwikkeling der jongere Materiële Zonen en Dochters, vormen het toppunt van volmaaktheid qua omvang, techniek en bruikbaarheid.
45:6.1 (515.7) De Materiële Zonen en Dochters vormen samen met hun kinderen een innemend schouwspel dat altijd de nieuwsgierigheid opwekt en de aandacht van alle opklimmende stervelingen gevangen houdt. Zij lijken zozeer op uw eigen materiële geslachtelijke rassen, dat ge beiden veel gemeenschappelijks vindt om te overdenken en om u tijdens de perioden van broederlijk contact bezig te houden.
45:6.2 (515.8) Sterfelijke overlevenden brengen een groot deel van hun vrije tijd op de hoofdwereld van het stelsel door met de observatie en bestudering van de levensgewoonten en het gedrag van deze superieure semi-fysieke geslachtelijke schepselen, want deze burgers van Jerusem zijn de directe sponsors en mentoren van de sterfelijke overlevenden, van het tijdstip dat dezen het burgerschap op de hoofdkwartierwereld verwerven totdat zij vertrekken naar Edentia.
45:6.3 (516.1) Op de zeven woningwerelden krijgen opklimmende stervelingen ruimschoots gelegenheid alle experiëntiële ontberingen op de werelden van hun oorsprong te compenseren — of deze nu te wijten zijn aan erfelijkheid, aan hun omgeving, of de onfortuinlijke voortijdige beëindiging van de loopbaan in het vlees. Dit geldt in alle opzichten, behalve waar het het seksuele leven van stervelingen betreft en de aanpassingen waarmede dit gepaard gaat. Duizenden stervelingen bereiken de woningwerelden zonder bepaald hun voordeel te hebben gedaan met de vormen van discipline die kunnen worden opgebouwd door redelijk normale seksuele relaties op de werelden waar zij geboren zijn. De ervaring op de woningwerelden biedt maar weinig gelegenheid om deze zeer persoonlijke ontberingen te compenseren. Seksuele ervaring in de fysieke zin is voor deze opklimmende stervelingen voorbij, maar in nauw verband met de Materiële Zonen en Dochters, zowel individueel als als leden van hun gezinnen, worden deze seksueel deficiënte stervelingen in staat gesteld de sociale, intellectuele, emotionele en geestelijke aspecten van hun tekort te compenseren. Op deze wijze krijgen alle mensen die door de omstandigheden of door verkeerde inzichten de voordelen van nuttige seksuele omgang op de evolutionaire hebben moeten ontberen, hier op de hoofdwerelden van het stelsel de volle gelegenheid om deze essentiële ervaringen van stervelingen te verwerven in nauwe, liefdevolle omgang met de verheven Adamische geslachtelijke schepselen die permanent woonachtig zijn op de hoofdwerelden van het stelsel.
45:6.4 (516.2) Geen enkele overlevende sterveling, middenwezen of serafijn kan opklimmen naar het Paradijs, de Vader bereiken en opgenomen worden in het Korps der Volkomenheid, zonder de sublieme ervaring van het tot stand brengen van een ouder-verhouding met een evoluerend kind van de werelden, of een andere ervaring die hiermee analoog of van gelijke waarde is. De verhouding tussen kind en ouder ligt ten grondslag aan het wezenlijke begrip van de Universele Vader en zijn kinderen in het universum. Hieruit volgt dat dergelijke ervaring onontbeerlijk is voor de experiëntiële opleiding van alle opgaande wezens.
45:6.5 (516.3) De opklimmende middenwezens en de evolutionaire serafijnen moeten in vereniging met de Materiële Zonen en Dochters deze ervaring van ouderschap opdoen op het hoofdkwartier van het stelsel. Dergelijke zich niet voortplantende opklimmende wezens verwerven zo de ervaring van ouderschap door het helpen van de Adams en Eva’s op Jerusem bij het grootbrengen en opvoeden van hun nakomelingen.
45:6.6 (516.4) Alle sterfelijke overlevenden zonder ervaring van ouderschap op de evolutionaire werelden moeten eveneens deze noodzakelijke opleiding volgen ten huize van de Materiële Zonen op Jerusem, als ouderlijke metgezellen van deze voortreffelijke vaders en moeders. Dit geldt in alle gevallen, behalve waar dergelijke stervelingen in staat zijn geweest hun tekortkomingen te compenseren in het kinderhuis van het stelsel, die zich op de eerste overgangscultuurwereld van Jerusem bevindt.
45:6.7 (516.5) Dit proefkinderhuis van Satania staat onder leiding van bepaalde morontia-persoonlijkheden op de wereld der volkomenen, waar de helft van de planeet aan dit werk van kinderopvoeding is gewijd. Bepaalde kinderen van overlevende stervelingen, zoals de nakomelingen die op de evolutionaire werelden zijn gestorven voordat ze individuele geestelijke status hadden verworven, worden hier ontvangen en opnieuw samengesteld. De opklimming van één van zijn natuurlijke ouders garandeert dat aan zo’n sterfelijk kind van de gebieden repersonalisatie verleend zal worden op de volkomenen-planeet van het stelsel, en dat het daar door latere vrijwillige keuze zal mogen doen blijken of het al dan niet verkiest het ouderlijke pad van sterfelijke opklimming te volgen. Kinderen hebben hier het uiterlijk dat zij op hun geboortewereld hadden, behalve dat de geslachtelijke differentiatie ontbreekt. Na de levenservaring op de bewoonde werelden bestaat er geen voortplanting zoals bij sterve lingen.
45:6.8 (517.1) Studenten op de woningwerelden met één of meer kinderen in het proefkinderhuis op de wereld der volkomenen en een gebrek aan essentiële ouder-ervaring, kunnen om een Melchizedek-vergunning verzoeken, waardoor zij tijdelijk zullen worden overgeplaatst van hun opklimmingstaken op de woningwerelden naar de wereld der volkomenen, waar hun gelegenheid wordt geboden om als mede-ouders voor hun eigen en andere kinderen werkzaam te zijn. Dit dienstbetoon als ouder kan later op Jerusem erkend worden als de vervulling van de helft van de opleiding die zulke opklimmende wezens moeten ondergaan in de gezinnen van de Materiële Zonen en Dochters.
45:6.9 (517.2) Het proefkinderhuis zelf staat onder toezicht van duizend paren Materiële Zonen en Dochters, vrijwilligers uit de kolonie van deze orde op Jerusem. Hun naaste assistenten zijn een ongeveer even groot aantal groepen vrijwilligers bestaande uit midsoniete ouders, die hier hun reis onderbreken om deze diensten te verrichten, terwijl zij onderweg zijn van de midsoniete wereld in Satania naar hun niet-geopenbaarde bestemming op de speciale werelden die voor hen zijn gereserveerd onder de volkomenen-werelden van Salvington.
45:7.1 (517.3) De Melchizedeks hebben de leiding over het grote korps leraren — gedeeltelijk vergeestelijkte wilsschepselen en anderen — die zulk welkom werk doen op Jerusem en de werelden die bij haar horen, maar vooral op de zeven woningwerelden. Dit zijn de detentie-planeten, waar de stervelingen die er tijdens hun leven in het vlees niet in slagen tot fusie te geraken met hun inwonende Richters, in tijdelijke gedaante worden gerehabiliteerd, zodat zij verder geholpen kunnen worden en langer de gelegenheid kunnen krijgen hun inspanningen om geestelijke verworvenheden voort te zetten, juist die inspanningen die door de dood voortijdig werden onderbroken. Ook indien deze zielsverworvenheden niet compleet zijn om andere redenen, zoals een erfelijke handicap, een ongunstige omgeving, of een tegenloop van omstandigheden, het doet er niet toe welke, zal iedereen die waarachtig in zijn bedoelingen is en waardig naar de geest, zich, als zichzelf, aantreffen op de planeten van de continuering; hier zal hij de hoofdzaken van de eeuwige loopbaan moeten leren beheersen, zich die eigenschappen moeten eigenmaken die hij gedurende het leven in het vlees niet heeft kunnen verwerven, of althans niet heeft verworven.
45:7.2 (517.4) De Schitterende Avondsterren (en hun niet genoemde soortgenoten) doen veelvuldig dienst als leraren in de verschillende onderwijsinstellingen in het universum, ook in de scholen die onder de verantwoordelijkheid van de Melchizedeks staan. De Leraar-Zonen van de Triniteit werken ook mee, en dragen iets van Paradijs-volmaaktheid bij aan deze progressieve opleidingsscholen. Deze activiteiten zijn echter niet alle uitsluitend gericht op de vooruitgang van opklimmende stervelingen; velen houden zich evenzeer bezig met de progressieve opleiding van de geest-persoonlijkheden die inheems zijn in Nebadon.
45:7.3 (517.5) De Melchizedek-Zonen hebben meer dan dertig verschillende onderwijscentra op Jerusem. Deze opleidingsscholen beginnen met de academie voor zelfevaluatie en eindigen met de scholen voor Jerusem-burgerschap, waar de Materiële Zonen en Dochters meewerken met de Melchizedeks en anderen, in de allerhoogste inspanning om de overlevende stervelingen te bekwamen om de hoge verantwoordelijkheden van representatief bestuur op zich te nemen. Het gehele universum wordt georganiseerd en bestuurd volgens het representatieve principe. Representatief bestuur is het goddelijke ideaal van zelfbestuur bij niet-volmaakte wezens.
45:7.4 (517.6) Iedere honderd jaar universum-tijd kiest ieder stelsel zijn tien vertegenwoordigers, die zitting nemen in de wetgevende vergadering van de constellatie. De uwe worden gekozen door de raad van duizend van Jerusem, een kiescollege dat belast is met de plicht om de groeperingen van het stelsel te vertegenwoordigen in alle zaken die op deze wijze aan hen worden gedelegeerd of toegewezen. Alle vertegenwoordigers of andere gedelegeerden worden gekozen door de raad der duizend kiesmannen, en moeten afgestudeerden zijn van de hoogste faculteit van de Melchizedek-Universiteit voor Bestuur, evenals al degenen die deel uitmaken van de groep der duizend kiesmannen. Deze faculteit wordt onderhouden door de Melchizedeks, sinds kort bijgestaan door de volkomenen.
45:7.5 (518.1) Er zijn vele kiescolleges op Jerusem, en zij worden van tijd tot tijd gekozen door drie orden burgers — de Materiële Zonen en Dochters, de serafijnen en hun metgezellen, waaronder middenwezens, en de opklimmende stervelingen. Om genomineerd te worden als kandidaat voor de eervolle post van vertegenwoordiger moet men de vereiste erkenning door de Melchizedek-scholen voor bestuur hebben verworven.
45:7.6 (518.2) Voor deze drie groepen burgers bestaat er universeel kiesrecht op Jerusem, maar de stemmen worden gedifferentieerd uitgebracht, overeenkomstig het erkende en naar behoren geregistreerde persoonlijke bezit aan mota — morontia-wijsheid. De stem die bij een verkiezing in Jerusem door een persoonlijkheid wordt uitgebracht, heeft een waarde variërend van één tot duizend. Burgers van Jerusem worden aldus geklassificeerd overeenkomstig de mota die zij hebben verworven.
45:7.7 (518.3) Burgers van Jerusem verschijnen van tijd tot tijd voor de Melchizedek-examinatoren, en dezen getuigen inzake de morontia-wijsheid die zij hebben bereikt. Daarop komen ze voor het examinatorenkorps van de Schitterende Avondsterren of de door hen aangestelden, die de mate van geest-inzicht vaststellen. Vervolgens verschijnen zij in de tegenwoordigheid van de vierentwintig raadslieden en hun metgezellen, die uitspraak doen aangaande hun status op het gebied van de experiëntiële verwerving van socialisatie. Deze drie factoren worden dan doorgegeven aan de burgerschapregistrators van het representatieve bestuur, die snel de mota-status berekenen en dienovereenkomstig stemrechtkwalificaties toekennen.
45:7.8 (518.4) Onder supervisie van de Melchizedeks komen de opklimmende stervelingen, vooral zij bij wie de persoonlijkheidsvereniging op de nieuwe morontia-niveaus traag verloopt, onder de hoede van de Materiële Zonen, bij wie zij een intensieve opleiding ontvangen die is ontworpen met het doel deze tekortkomingen recht te trekken. Geen enkele opklimmende sterveling verlaat het hoofdkwartier van het stelsel om de uitgebreidere en meer gevarieerde socialisatie-loopbaan in de constellatie aan te vangen, alvorens deze Materiële Zonen getuigen dat de mota-persoonlijkheid is bereikt — een individualiteit die het voltooide sterfelijk bestaan in een experiëntiële vereniging combineert met de ontluikende morontia-loopbaan, waarbij de twee naar behoren in elkaar overgaan door de geestelijke albeheersing van de Gedachtenrichter.
45:7.9 (518.5) [Aangeboden door een Melchizedek die tijdelijk op Urantia is aangesteld.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 46
46:0.1 (519.1) JERUSEM, het hoofdkwartier van Satania, is een gewone hoofdkwartierwereld van een plaatselijk stelsel, en afgezien van talrijke onregelmatigheden ten gevolge van de opstand van Lucifer en de zelfschenking van Michael op Urantia, is zij typerend voor soortgelijke werelden. Uw plaatselijk stelsel heeft enige stormachtige ervaringen doorstaan, maar wordt op het ogenblik zeer bekwaam bestuurd, en bij het verstrijken der eeuwen worden de gevolgen van disharmonie langzaam maar zeker uitgeroeid. Orde en goede wil worden thans hersteld, en de omstandigheden op Jerusum komen de status der hemelen uit uw overleveringen meer en meer nabij, want het hoofdkwartier van het stelsel is waarlijk de hemel zoals het merendeel der religieuze gelovigen in de twintigste eeuw zich deze voorstelt.
46:1.1 (519.2) Jerusem is verdeeld in duizend breedtesectoren en tienduizend lengtezones. De wereld heeft zeven grote hoofdsteden en zeventig kleine bestuurlijke centra. In de zeven sectiehoofdsteden vinden uiteenlopende activiteiten plaats, en de Stelsel-Soeverein is minstens eens per jaar in elke hoofdstad aanwezig.
46:1.2 (519.3) De standaardmijl op Jerusem is ongeveer gelijk aan elf kilometer op Urantia. Het standaardgewicht, de ‘gradant,’ is opgebouwd volgens het decimale stelsel, uitgaande van het gerijpte ultimaton, en bedraagt 280 gram in uw gewichtseenheid. De Satania-dag is gelijk aan drie dagen Urantia-tijd minus één uur, vier minuten en vijftien seconden: de tijd waarin Jerusem om haar as draait. Het stelseljaar bestaat uit honderd Jerusem-dagen. De tijd in het stelsel wordt bekendgemaakt door de meester-chronoldeks.
46:1.3 (519.4) De energiebeheersing op Jerusem is uitmuntend; de energie circuleert rond de wereld in de zone-kanalen die rechtstreeks worden gevoed uit de energieladingen in de ruimte en deskundig worden beheerst door de Meester-Fysische Controleurs. De natuurlijke weerstand tegen de doorstroming van deze energieën door de fysische geleidende kanalen levert de warmte op die nodig is om de gelijkmatige temperatuur van Jerusem tot stand te brengen. De temperatuur in het volle licht wordt op ongeveer 70 graden Fahrenheit gehouden, terwijl zij gedurende de periode van minder licht daalt tot iets beneden de 50 graden.
46:1.4 (519.5) Het verlichtingssysteem van Jerusem moet voor u tamelijk gemakkelijk te begrijpen zijn. Er zijn geen dagen en nachten, geen warme en koude seizoenen. De krachttransformatoren onderhouden honderdduizend centra waaruit ijlere energieën door de planetaire atmosfeer omhoog worden gezonden, waarbij deze bepaalde veranderingen ondergaan totdat zij het elektrische lucht-plafond van de wereld bereiken; vervolgens worden deze energieën naar beneden teruggekaatst als een zacht, filterend en gelijkmatig licht, dat ongeveer dezelfde intensiteit heeft als het zonlicht op Urantia om tien uur ’s ochtends wanneer de zon schijnt.
46:1.5 (520.1) Onder dergelijke omstandigheden van verlichting, lijken de lichtstralen niet van één punt te komen; zij filteren gewoon uit de hemel omlaag, en komen gelijkmatig uit alle richtingen in de ruimte. Dit licht lijkt veel op natuurlijk zonlicht, maar het bevat veel minder warmte. Ge zult dus begrijpen dat dergelijke hoofdkwartierwerelden in de ruimte niet lichtgevend zijn: indien Jerusem zich zeer dicht bij Urantia zou bevinden, zoudt ge het toch niet kunnen zien.
46:1.6 (520.2) De gassen die door deze licht-energie vanuit de bovenste ionosfeer van Jerusem naar de grond worden teruggekaatst, lijken veel op de gassen in de bovenste luchtlagen van Urantia die een rol spelen in de verschijnselen van het poollicht of het zogenoemde Noorderlicht, ofschoon deze door andere oorzaken worden teweeggebracht. Op Urantia zorgt dit zelfde gasschild ervoor dat de aardse radiogolven niet kunnen ontsnappen, want wanneer zij deze gaslaag raken bij hun rechtstreekse vlucht naar buiten, worden zij teruggekaatst naar de aarde. Op deze manier blijven radioberichten dicht bij het aardoppervlak wanneer zij door de lucht rond uw wereld gaan.
46:1.7 (520.3) Deze verlichting van de wereld wordt gedurende vijfenzeventig procent van de Jerusem-dag op dezelfde sterkte gehandhaafd; hierna neemt zij geleidelijk af tot het op het laagste punt ongeveer de sterkte heeft van uw volle maan bij heldere nacht. Dit is de tijd van stilte voor heel Jerusem. Alleen de ontvangststations van de nieuwsdienst zijn nog in werking tijdens deze periode van rust en herstel van krachten.
46:1.8 (520.4) Jerusem ontvangt vaag licht van verscheidene zonnen in de buurt — een soort schitterend sterrelicht — maar is daarvan niet afhankelijk; werelden zoals Jerusem zijn niet onderhevig aan de wisselvalligheden van zonnestoringen, en evenmin behoeven zij het hoofd te bieden aan het probleem van een afkoelende of stervende zon.
46:1.9 (520.5) De zeven overgangsstudie-werelden en hun negenenveertig satellieten worden eveneens verwarmd, verlicht en van energie en water voorzien volgens de Jerusem-techniek.
46:2.1 (520.6) Op Jerusem zult ge de ruige bergketens van Urantia en andere geëvolueerde werelden missen aangezien er geen aardbevingen of regens voorkomen, maar ge zult genieten van de schone hooglanden en andere unieke variaties in de topografie en het landschap. Enorme gebieden op Jerusem worden in een ‘natuurlijke staat’ gehouden, en de grootsheid van deze districten gaat uw menselijke voorstellingsvermogen ver te boven.
46:2.2 (520.7) Er zijn vele duizenden kleine meren, maar geen wildstromende rivieren of uitgestrekte oceanen. Op geen enkele architectonische wereld komen regen, onweer of sneeuwstormen voor, maar er is wel een dagelijkse neerslag van condensatievocht tijdens de vermindering van het licht wanneer de temperatuur het laagst is. (Het dauwpunt ligt op een wereld met drie gassen hoger dan op een planeet met twee gassen, zoals Urantia). Het fysische plantenleven en de morontia-wereld van levende dingen hebben beide vocht nodig, maar dit wordt grotendeels geleverd door het ondergrondse circulatiesysteem dat zich over de hele wereld uitstrekt, zelfs tot aan de hoogste toppen van de hooglanden. Dit watersysteem ligt niet helemaal onder de oppervlakte, want er zijn veel kanalen die de sprankelende meren van Jerusem met elkaar verbinden.
46:2.3 (520.8) De atmosfeer van Jerusem bestaat uit een mengsel van drie gassen. Deze lucht lijkt sterk op die van Urantia, aangevuld met een gas dat is aangepast aan de ademhaling van de morontia-levensorde. Dit derde gas maakt de lucht geenszins ongeschikt voor de ademhaling van dieren of planten van de materiële orden.
46:2.4 (521.1) Het transportsysteem is verbonden met de circulerende stromen van energetische beweging: deze belangrijkste energiestromen bevinden zich op een onderlinge afstand van tien mijl van elkaar. Door aanpassing van fysische mechanismen kunnen de materiële wezens van de planeet zich verplaatsen met een snelheid van drie tot achthonderd kilometer per uur. De transportvogels vliegen met een snelheid van ongeveer honderdzestig kilometer per uur. De luchtmechanismen van de Materiële Zonen verplaatsen zich met een snelheid van ongeveer achthonderd kilometer per uur. Materiële en vroege morontia-wezens moeten gebruik maken van deze mechanische transportmiddelen, maar geest-persoonlijkheden bewegen zich door zich te verbinden met de hogere krachten en geest-bronnen van energie.
46:2.5 (521.2) Jerusem en de met haar verbonden werelden zijn begiftigd met de tien standaard-afdelingen van fysisch leven die karakteristiek zijn voor de architectonische werelden van Nebadon. En omdat er geen organische evolutie bestaat op Jerusem, zijn er geen onderling strijdige levensvormen, geen strijd om het bestaan, geen ‘survival of the fittest,’ overleving van de sterksten. Er bestaat daar veeleer een creatieve aanpassing die een voorbode is van de schoonheid, harmonie en volmaaktheid van de eeuwige werelden van het centrale, goddelijke universum. En binnen al deze creatieve volmaaktheid vindt er de wonderbaarlijkste vermenging plaats van het fysische leven en het morontia-leven, die op kunstzinnige wijze met elkaar worden gecontrasteerd door de hemelse kunstenaars en hun medewerkers.
46:2.6 (521.3) Jerusem geeft inderdaad een voorproef van paradijselijke heerlijkheid en grootsheid. Maar ge zult u nooit een adequaat idee kunnen vormen van deze heerlijke architectonische werelden, hoe wij ook pogen deze te beschrijven. Er is daar zeer weinig dat met iets op uw wereld te vergelijken is, en dan nog gaan de dingen van Jerusem de dingen van Urantia zoverre te boven, dat de vergelijking bijna grotesk is. Totdat ge daadwerkelijk op Jerusem arriveert, is het nauwelijks mogelijk dat ge iets als een juiste voorstelling zoudt hebben van de hemelse werelden; toch ligt dit moment niet zo ver in de toekomst, als ge uw toekomstige ervaring op de hoofdwereld van het stelsel vergelijkt met uw aankomst, te eniger tijd, op de verder verwijderde opleidingswerelden van het universum, het superuniversum en van Havona.
46:2.7 (521.4) De industriële of laboratorium-sector van Jerusem is een uitgebreid gebied, maar een gebied dat voor Urantianen nauwelijks als zodanig herkenbaar is, want er staan geen rokende schoorstenen. Niettemin kennen deze speciale werelden een complexe materiële economie, en een volmaaktheid van mechanische techniek en prestaties op fysisch gebied die uw meest ervaren chemici en uitvinders met verbazing en zelfs ontzag zou vervullen. Ge moet niet voorbijgaan aan het feit dat deze eerste wereld van oponthoud op uw reis naar het Paradijs veel meer materieel dan geestelijk is. Gedurende uw gehele verblijf op Jerusem en haar overgangswerelden staat ge veel dichter bij uw aardse leven van materiële dingen dan bij uw latere leven van het voortgaande geest-bestaan.
46:2.8 (521.5) Met zijn bijna vijfduizend meter is de berg Seraph het hoogste punt op Jerusem, en van hier vertrekken alle transport-serafijnen. Voor de start-energie om aan de zwaartekracht van de planeet te ontkomen en de weerstand van de lucht te overwinnen, wordt gebruik gemaakt van talrijke mechanische middelen die hiertoe zijn ontwikkeld. Gedurende de gehele lichtperiode en soms tot diep in de tijd van verminderd licht, vertrekt er elke drie seconden Urantia-tijd een serafijns transport. De vervoerders starten met ongeveer vijfentwintig standaardmijl per seconde Urantia-tijd en bereiken pas hun gebruikelijke snelheid wanneer zij meer dan tweeduizend mijl van Jerusem zijn verwijderd.
46:2.9 (521.6) Transporten arriveren op het kristallen veld, de zogenaamde glazen zee. Rond dit terrein liggen de ontvangststations voor de verschillende orden der wezens die door middel van serafijns transport de ruimte doorkruisen. Dichtbij het polaire, kristallen ontvangststation voor bezoekende studenten kunt ge het parelkleurige observatorium beklimmen en daar de immense maquette bekijken van de gehele hoofdkwartierplaneet.
46:3.1 (522.1) De uitzendingen van het superuniversum en van Paradijs-Havona worden in verbinding met Salvington op Jerusem ontvangen door een techniek waarbij het polaire kristal, de glazen zee, een rol speelt. Naast de voorzieningen voor de ontvangst van deze mededelingen van buiten Nebadon, zijn er nog drie onderscheiden groepen ontvangststations. Deze afzonderlijke, maar uit drie cirkels bestaande groepen stations zijn ingesteld op de ontvangst van uitzendingen van de plaatselijke werelden, van het hoofdkwartier van de constellatie, en van de hoofdwereld van het plaatselijk universum. Al deze uitzendingen worden automatisch vertoond, zodat zij waarneembaar zijn voor alle soorten wezens die in het centrale omroep-amfitheater aanwezig zijn; van alle bezigheden waarin opklimmende stervelingen op Jerusem belang stellen, is er geen zo boeiend en fascinerend als het meeluisteren naar de onophoudelijke stroom universumrapporten uit de ruimte.
46:3.2 (522.2) Dit Jerusem-ontvangststation voor nieuwsberichten wordt omringd door een enorm amfitheater, opgebouwd uit op Urantia grotendeels onbekende glinsterende materialen, dat plaats biedt aan meer dan vijf miljard materiële en morontiale wezens; daarnaast biedt het ruimte aan ontelbare geest-persoonlijkheden. Alle inwonenden van Jerusem brengen als ontspanning het liefst hun vrije tijd door in het omroepstation, om daar te horen over het reilen en zeilen van het universum. Dit is bovendien de enige planetaire activiteit die onverminderd doorgaat tijdens de uren van minder licht.
46:3.3 (522.3) Bij dit amfitheater waar nieuwsberichten worden ontvangen, komen de boodschappen van Salvington voortdurend binnen. Dichtbij worden de Edentia-berichten van de Meest Verheven Constellatie-Vaders minstens eens per dag ontvangen. Met regelmatige tussenpozen worden de reguliere en speciale uitzendingen van Uversa gerelayeerd via Salvington, en wanneer er boodschappen van het Paradijs worden ontvangen, verzamelt zich de gehele bevolking rond de glazen zee, en voegen de vrienden van Uversa de verschijnselen van reflectiviteit toe aan de techniek van de Paradijs-uitzendingen, zodat alles wat wordt gehoord, ook zichtbaar wordt. Het is op deze manier dat de sterfelijke overlevenden voortdurend voorproeven gegund worden van toenemende schoonheid en grootsheid, terwijl zij binnenwaarts reizen bij de avontuurlijke onderneming der eeuwigheid.
46:3.4 (522.4) Het station voor uitzendingen vanuit Jerusem is op de andere pool van deze wereld gelegen. Alle uitzendingen naar de individuele werelden worden gerelayeerd vanaf de hoofdwerelden van de stelsels, behalve de boodschappen van Michael, die soms rechtstreeks naar hun bestemming worden gezonden via het circuit van de aartsengelen.
46:4.1 (522.5) Aanzienlijke delen van Jerusem zijn aangewezen als woongebieden, terwijl andere delen van de hoofdwereld van het stelsel gereserveerd zijn voor de noodzakelijke bestuurlijke werkzaamheden die te maken hebben met het toezicht op de zaken van 619 bewoonde werelden, 56 overgangscultuur-werelden, en de hoofdwereld van het stelsel zelf. Op Jerusem en in Nebadon zijn deze indelingen als volgt ontworpen:
46:4.2 (522.6) 1. de cirkels — de woongebieden voor de niet-inheemsen;
46:4.3 (522.7) 2. de vierkanten — de gebieden voor het uitvoerend bestuur;
46:4.4 (522.8) 3. de rechthoeken — de ontmoetingsplaatsen van de lage orden inheems leven;
46:4.5 (522.9) 4. de driehoeken — de gebieden voor het plaatselijke of Jerusem-bestuur.
46:4.6 (522.10) Alle stelsel-hoofdwerelden in Nebadon hebben deze indeling van de stelsel-activiteiten in cirkels, vierkanten, rechthoeken en driehoeken gemeen. In een ander universum kan een heel andere schikking gebruikelijk zijn. Dit zijn zaken die worden bepaald door de uiteenlopende plannen van de Schepper-Zonen.
46:4.7 (523.1) In onze beschrijving van deze woongebieden en bestuursdistricten blijven de zeer grote, fraaie landgoederen van de Materiële Zonen van God, de permanente burgers van Jerusem, buiten beschouwing, en talrijke andere boeiende orden geestschepselen en bijna-geestschepselen blijven eveneens onvermeld. Om een voorbeeld te noemen: Jerusem heeft het voordeel van de efficiënte diensten van de spironga, die zijn ontworpen om in het stelsel te functioneren. Deze wezens wijden zich aan geestelijk dienstbetoon ten behoeve van de bovenmateriële bewoners en bezoekers. Zij vormen een wonderbaarlijke groep intelligente, prachtige wezens, overgangsdienaren van de hogere morontia-schepselen en van de morontia-helpers die werken aan het onderhoud en de verfraaiing van alle morontia-scheppingen. Op Jerusem zijn zij wat de middenwezens zijn op Urantia — helpers die halverwege het materiële en het geestelijke werkzaam zijn.
46:4.8 (523.2) De hoofdwerelden van de stelsels zijn uniek in de zin dat dit de enige werelden zijn die op welhaast volmaakte wijze alledrie de bestaansfasen in het universum vertonen: de materiële, de morontiale en de geestelijke. Ge zult u op Jerusem thuisvoelen of ge nu een materiële, een morontia-of een geest-persoonlijkheid zijt; hetzelfde geldt voor de gecombineerde wezens, zoals de middenschepselen en de Materiële Zonen.
46:4.9 (523.3) Jerusem heeft grootse gebouwen van zowel het materiële als het morontia-type, en de verfraaiing van de zuiver geestelijke zones is niet minder verfijnd en overvloedig. Had ik maar de woorden om u te vertellen over de morontia-tegenhangers van de schitterende materiële structuren waarmee Jerusem is uitgerust! Kon ik maar de sublieme grootsheid en verfijnde volmaaktheid van de geestelijke inrichting van deze hoofdkwartierwereld schilderen! Uw meest fantasierijke voorstelling van volmaakte schoonheid en geacheveerde inrichting kan haar grootsheid nauwelijks benaderen. En Jerusem is nog maar de eerste stap op de weg naar de verheven volmaaktheid van de schoonheid van het Paradijs.
46:5.1 (523.4) De woongebieden die zijn toegewezen aan de grootste groepen levende wezens van het universum worden aangeduid als de Jerusem-cirkels. De groepen cirkels die in deze verslagen worden vermeld zijn de volgende:
46:5.2 (523.5) 1. de cirkels van de Zonen van God;
46:5.3 (523.6) 2. de cirkels van de engelen en hogere geesten;
46:5.4 (523.7) 3. de cirkels van de Universum-Helpers, waaronder de schepsel-getrinitiseerde zonen die niet aan de Leraar-Zonen van de Triniteit zijn toegevoegd;
46:5.5 (523.8) 4. de cirkels van de Meester-Fysische Controleurs;
46:5.6 (523.9) 5. de cirkels van de aangestelde opklimmende stervelingen, inclusief de middenschepselen;
46:5.7 (523.10) 6. de cirkels van de gastenkolonies;
46:5.8 (523.11) 7. de cirkels van het Korps der Volkomenheid.
46:5.9 (523.12) Elk van deze woongroeperingen bestaat uit zeven concentrische cirkels die trapsgewijs omhoog gaan. Ze zijn alle volgens hetzelfde plan gebouwd, maar in verschillende grootte en uit verschillende materialen. Ze zijn alle omgeven door uitgestrekte terreinen, die omhoog gaan en uitgebreide promenades vormen waardoor iedere groepering van zeven concentrische cirkels geheel wordt omsloten.
46:5.10 (524.1) 1. De cirkels van de Zonen van God. Ofschoon de Zonen van God een eigen sociale planeet hebben, een van de werelden der overgangscultuur, bewonen zij ook deze uitgebreide domeinen op Jerusem. Op hun overgangscultuur-wereld gaan de opklimmende stervelingen vrijelijk om met goddelijke zonen van alle orden. Daar zult ge deze Zonen persoonlijk kennen en liefhebben, maar hun sociale leven is grotendeels beperkt tot deze speciale wereld en haar satellieten. In de Jerusem-cirkels kunt ge echter deze verschillende groepen zonen aan het werk zien. En aangezien het morontia-gezichtsvermogen een enorm bereik heeft, kunt ge rondwandelen op de promenades van de Zonen en de belangwekkende activiteiten van hun talrijke orden van boven af bezien.
46:5.11 (524.2) Deze zeven cirkels van de Zonen zijn concentrisch en lopen op in hoogte, zo dat elke meer naar buiten gelegen, grotere cirkel uitziet over de daarbinnen gelegen kleinere cirkels, en elke cirkel is omgeven door een muur die een openbare promenade vormt. Deze muren zijn opgebouwd uit kristallen stenen die helder glanzen, en liggen zo hoog dat ze zicht geven op het geheel van de respectieve wooncirkel waartoe zij behoren. De vele poorten — van vijftig tot honderdvijftig duizend — in elke muur bestaan uit afzonderlijke parelachtige kristallen.
46:5.12 (524.3) De eerste cirkel van het domein van de Zonen wordt bewoond door de Magistraat-Zonen en hun persoonlijke staf. Dit is het centrum van alle plannen en directe activiteiten van de zelfschenkings- en arbitragediensten van deze rechterlijke Zonen. Ook wordt via dit centrum door de Avonals van het stelsel contact onderhouden met het universum.
46:5.13 (524.4) De tweede cirkel wordt bewoond door de Leraar-Zonen van de Triniteit. In dit heilige domein dragen de Dagelingen en hun metgezellen zorg voor de opleiding van de nieuw aangekomen primaire Leraar-Zonen. Bij alle aspecten van dit werk worden zij bekwaam bijgestaan door een afdeling van bepaalde soortgenoten van de Schitterende Avondsterren. De schepsel-getrinitiseerde zonen bewonen een sector van de cirkel der Dagelingen. De Leraar-Zonen van de Triniteit benaderen het dichtst de status van persoonlijke vertegenwoordigers van de Universele Vader in een plaatselijk stelsel; zij zijn althans wezens die hun oorsprong hebben in de Triniteit. Deze tweede cirkel is een domein waarin alle volken van Jerusem buitengenwoon veel belang stellen.
46:5.14 (524.5) De derde cirkel is gewijd aan de Melchizedeks. Hier resideren de hoofden van het stelsel en houden toezicht op de vrijwel ontelbare activiteiten van deze veelzijdige Zonen. Vanaf de eerste woningwereld zijn de Melchizedeks tijdens de gehele loopbaan van opklimmende stervelingen op Jerusem, hun pleegvaders en immer aanwezige adviseurs. Het zou niet onjuist zijn te zeggen dat zij de dominante invloed vormen op Jerusem, naast de immer behulpzame activiteiten van de Materiële Zonen en Dochters.
46:5.15 (524.6) De vierde cirkel is het thuis van de Vorondadeks en alle andere orden van bezoekende en waarnemende Zonen voor wie geen andere voorzieningen zijn getroffen. In deze cirkel verblijven de Meest Verheven Constellatie-Vaders wanneer zij het plaatselijk stelsel ter inspectie bezoeken. Volmakers van Wijsheid, Goddelijke Raadslieden en Universele Censors verblijven allen in deze cirkel wanneer zij dienst hebben in het stelsel.
46:5.16 (524.7) De vijfde cirkel is de verblijfplaats van de Lanonandeks, de zoonschapsorde van de Stelsel-Soevereinen en de Planetaire Vorsten. Deze drie groepen gaan als één groep met elkaar om wanneer zij in dit thuis-domein verblijven. De reserves van het stelsel worden in deze cirkel gehuisvest, terwijl de Stelsel-Soeverein een tempel heeft in het centrum van de dominerende groep bouwwerken op de bestuursheuvel.
46:5.17 (524.8) De zesde cirkel is de verblijfplaats van de Levendragers van het stelsel. Alle orden van deze Zonen verzamelen zich hier en van hieruit vertrekken zij om hun opdrachten op de werelden te vervullen.
46:5.18 (524.9) De zevende cirkel is de ontmoetingsplaats van de opklimmende zonen, de stervelingen met opdrachten die tijdelijk werkzaam kunnen zijn op het hoofdkwartier van het stelsel, samen met hun serafijnse gezellen. Alle ex-stervelingen wier status boven die van Jerusem-burgers en beneden die van volkomenen is, worden geacht tot de groep te behoren die haar hoofdkwartier in deze cirkel heeft.
46:5.19 (525.1) Deze cirkelvormige reservaten van de Zonen beslaan een enorm gebied dat tot negentienhonderd jaar geleden een grote open ruimte in het midden had. Dit centrale terrein wordt nu ingenomen door het gedenkteken voor Michael, dat ongeveer vijfhonderd jaar geleden werd voltooid. Vierhonderdvijfennegentig jaar geleden, toen deze tempel werd ingezegend, was Michael persoonlijk aanwezig, en hoorde heel Jerusem het ontroerende verhaal van de zelfschenking van de Meester-Zoon op Urantia, de geringste in Satania. Het gedenkteken van Michael is nu het centrum van alle activiteiten die deel uitmaken van het gewijzigde bestuur van het stelsel, zoals dit is ingesteld naar aanleiding van Michaels zelfschenking; hieronder vallen ook de meeste activiteiten die meer recentelijk van Salvington naar Jerusem zijn overgebracht. De staf van de herdenkingstempel bestaat uit meer dan een miljoen persoonlijkheden.
46:5.20 (525.2) 2. De cirkels van de engelen. Evenals het woongebied van de Zonen bestaan deze cirkels van de engelen uit zeven concentrische en oplopende cirkels, elk met uitzicht op de terreinen in het midden.
46:5.21 (525.3) De eerste cirkel van de engelen wordt bewoond door de Hogere Persoonlijkheden van de Oneindige Geest die op de hoofdkwartierwerelden gestationeerd zijn — Solitaire Boodschappers en hun medewerkers. De tweede cirkel is voor de heerscharen der boodschappers, Technische Adviseurs, metgezellen, inspecteurs en registrators, die van tijd tot tijd op Jerusem werkzaam zijn. De derde cirkel wordt bezet door de dienende geesten van de hogere orden en groeperingen.
46:5.22 (525.4) De vierde cirkel is in gebruik bij de bestuursserafijnen, en de serafijnen die in een plaatselijk stelsel als Satania dienst doen, vormen een ‘ontelbare schare engelen.’ De vijfde cirkel wordt bewoond door de planetaire serafijnen, terwijl de zesde het thuis is van de overgangsdienaren. De zevende cirkel is de kring waar zich bepaalde niet-geopenbaarde orden serafijnen ophouden. De registrators van al deze groepen engelen wonen niet bij hun metgezellen, maar zijn gehuisvest in de archieftempel van Jerusem. In deze drievoudige archiefzaal worden alle verslagen in drievoud bewaard. Op de hoofdkwartierwereld van een stelsel worden verslagen altijd bewaard in materiële vorm, in morontia-vorm en in geest-vorm.
46:5.23 (525.5) Deze zeven cirkels worden omgeven door het tentoonstellingspanorama van Jerusem, vijfduizend standaardmijl in omtrek, dat wordt gebruikt voor het vertonen van de vorderingen in status van de bewoonde werelden van Satania en dat voortdurend wordt herzien, zodat de meest recente omstandigheden op de individuele planeten naar waarheid worden weergegeven. Ongetwijfeld zal deze enorme promenade die uitzicht biedt op de cirkels van de engelen, de eerste bezienswaardigheid op Jerusem zijn die uw aandacht zal vragen wanneer ge bij uw eerste bezoeken ruimschoots over vrije tijd zult beschikken.
46:5.24 (525.6) De zorg voor deze tentoonstellingen is toevertrouwd aan de inheemse bewoners van Jerusem, maar deze worden bijgestaan door de opklimmende stervelingen van de verschillende werelden in Satania, die op weg naar Edentia op Jerusem verblijven. De uitbeelding van de omstandigheden op de planeten en de vooruitgang van werelden wordt tot stand gebracht op vele manieren waarvan sommige u bekend zijn, maar grotendeels met gebruik van technieken die op Urantia onbekend zijn. Deze tentoonstellingen beslaan de buitenzijde van deze enorme muur. De rest van de promenade is vrijwel geheel open, en rijk en schitterend gedecoreerd.
46:5.25 (525.7) 3. De cirkels van de Universum-Helpers huisvesten het hoofdkwartier van de Avondsterren in de enorme centrale ruimte. Hier bevindt zich het stelsel-hoofdkwartier van Galantia, het medehoofd van deze machtige groep superengelen, de oudste in aanstelling van alle opklimmende Avondsterren. Van alle bestuurssectoren van Jerusem is dit een van de schitterendste, ook al behoort het tot de recentere bouwwerken. Dit centrum heeft een diameter van tachtig kilometer. Het hoofdkwartier van Galantia is een als één steen gegoten, geheel transparant kristal. Deze materieel-morontiale kristallen worden zowel door morontiale als materiële wezens hogelijk gewaardeerd. De geschapen Avondsterren oefenen hun invloed uit in heel Jerusem, omdat zij over dergelijke buiten-persoonlijkheidsattributen beschikken. De gehele wereld is geestelijk welriekend geworden sinds zoveel van hun activiteiten van Salvington naar hier zijn overgebracht.
46:5.26 (526.1) 4. De cirkels van de Meester-Fysische Controleurs. De verschillende orden der Meester-Fysische Controleurs zijn concentrisch gerangschikt rond de enorme krachttempel, waar de krachtchef van het stelsel, samen met de chef van de Morontia-Krachtsupervisoren, de leiding heeft. Deze tempel van kracht is een van de twee sectoren op Jerusem waar opklimmende stervelingen en middenschepselen geen toegang hebben. De andere is de dematerialisatie-sector in het gebied van de Materiële Zonen, een serie laboratoria waar de transport-serafijnen materiële wezens transformeren tot een staat die veel lijkt op de morontia-orde van bestaan.
46:5.27 (526.2) 5. De cirkels van de opklimmende stervelingen. Het centrale terrein binnen de cirkels van de opklimmende stervelingen wordt ingenomen door een groep van 619 planetaire gedenktekens die de bewoonde werelden van het stelsel vertegenwoordigen, en deze bouwwerken ondergaan periodiek uitgebreide veranderingen. De stervelingen van iedere wereld hebben het voorrecht om van tijd tot tijd hun toestemming te geven tot bepaalde veranderingen of toevoegingen aan hun planetaire gedenktekens. Op dit moment worden er uitgebreide veranderingen aangebracht aan de bouwwerken van Urantia. In het centrum van deze 619 tempels staat een werkmodel van Edentia en haar vele werelden die gewijd zijn aan de opklimmingscultuur. Dit model heeft een diameter van ruim zestig kilometer en is een precieze reproductie van het Edentia-stelsel, waarbij elk detail overeenkomt met het origineel.
46:5.28 (526.3) Opklimmende stervelingen doen graag dienst op Jerusem en vinden het prettig om de technieken van andere groepen te observeren. Alles wat in deze verschillende cirkels gedaan wordt, kan door heel Jerusem vrijelijk worden bezichtigd.
46:5.29 (526.4) De activiteiten op zulk een wereld zijn van drie verschillende soorten: werk, vooruitgang, en spel — met andere woorden: dienstbetoon, studie, en ontspanning. De samengestelde activiteiten bestaan uit sociale omgang, groepsrecreatie en godsverering. Er schuilt grote opvoedkundige waarde in de omgang met uiteenlopende groepen persoonlijkheden, orden die sterk verschillen van de eigen metgezellen.
46:5.30 (526.5) 6. De cirkels van de gastenkolonies. De zeven cirkels van de gastenkolonies zijn opgeluisterd met drie enorme bouwwerken: de enorme sterrenwacht van Jerusem, de gigantische kunstgalerij van Satania en het immense gebouw waar de reversie-leiders samenkomen en dat het toneel is van de morontia-activiteiten ten dienste van rust en recreatie.
46:5.31 (526.6) De hemelse kunstenaars geven leiding aan de spornagia en zorgen voor de creatieve decoraties en monumentale gedenktekens die in overvloed worden aangetroffen overal waar men in het openbaar samenkomt. Van alle onvergelijkelijke bouwwerken op deze prachtige wereld behoren de studio’s van deze kunstenaars tot de grootste en mooiste. De andere gastenkolonies hebben hier uitgebreide, fraaie hoofdkwartieren. Veel van deze gebouwen zijn geheel opgetrokken uit kristallen edelstenen. Alle architectonische werelden kennen een overvloed aan kristallen en de zogenoemde edele metalen.
46:5.32 (527.1) 7. De cirkels van de volkomenen hebben in hun centrum een uniek bouwwerk. Identieke lege tempels worden op iedere hoofdkwartierwereld van alle stelsels in Nebadon aangetroffen. Op Jerusem is dit gebouw verzegeld met de emblemen van Michael en draagt het de volgende inscriptie: ‘Nog niet gewijd aan het zevende stadium van geest — aan de eeuwige opdracht.’ Gabriël heeft het zegel op deze mysterie-tempel geplaatst, en niemand dan Michael kan of mag het zegel der soevereiniteit verbreken dat door de Stralende Morgenster is aangebracht. Eens zult ge deze stille tempel aanschouwen, ook al moogt ge niet tot het mysterie ervan doordringen.
46:5.33 (527.2) Andere cirkels op Jerusem: naast deze residentiële cirkels worden er op Jerusem nog talrijke andere specifieke verblijfplaatsen aangetroffen.
46:6.1 (527.3) De afdelingen van het uitvoerend bestuur van het stelsel bevinden zich op de immense departementale vierkanten, duizend in getal. Iedere bestuurseenheid is onderverdeeld in honderd onderafdelingen, die elk uit tien subgroepen bestaan. Deze duizend vierkanten zijn in tien grote afdelingen gegroepeerd, en vormen aldus de volgende tien departementen van bestuur:
46:6.2 (527.4) 1. fysisch onderhoud en materiële verbetering, de domeinen van fysische kracht en energie;
46:6.3 (527.5) 2. arbitrage, ethiek en administratieve rechtspraak;
46:6.4 (527.6) 3. planetaire en plaatselijke zaken;
46:6.5 (527.7) 4. constellatie- en universum-zaken;
46:6.6 (527.8) 5. onderwijs en andere activiteiten van de Melchizedeks;
46:6.7 (527.9) 6. fysische vooruitgang van de planeten en het stelsel, de wetenschappelijke domeinen van activiteiten voor Satania;
46:6.8 (527.10) 7. morontia-zaken;
46:6.9 (527.11) 8. zuivere geest-activiteiten en ethiek;
46:6.10 (527.12) 9. opklimmingsdienstbetoon;
46:6.11 (527.13) 10. filosofie van het groot universum.
46:6.12 (527.14) Deze bouwwerken zijn transparant, vandaar dat alle activiteiten van het stelsel zelfs voor bezoekende studenten te zien zijn.
46:7.1 (527.15) De duizend rechthoeken van Jerusem worden bewoond door de lagere inheemse levensvorm van de hoofdkwartier-planeet, en in het centrum ervan ligt het enorme cirkelvormige hoofdkwartier van de spornagia.
46:7.2 (527.16) Op Jerusem zult ge verbaasd staan over wat de wonderbaarlijke spornagia in de landbouw hebben bereikt. Hier wordt het land voornamelijk bebouwd om het esthetische en ornamentele effect. De spornagia zijn de landschapsarchitecten van de hoofdkwartierwerelden, en in hun behandeling van de open ruimten op Jerusem zijn zij zowel oorspronkelijk als artistiek. Bij de bewerking van de bodem maken zij gebruik zowel van dieren, als van talrijke mechanische apparaten. Zij zijn intelligente experts in het benutten van de krachtwerkingen van hun gebieden, alsmede in het gebruik van talrijke orden van hun mindere broeders van de lagere geschapen diersoorten, waarvan vele hen op deze speciale werelden ten dienste staan. Deze orde van dierlijk leven wordt nu grotendeels bestuurd door de opklimmende middenschepselen uit de evolutionaire werelden.
46:7.3 (528.1) Spornagia hebben geen inwonende Richters. Zij bezitten geen ziel die tot overleving komt, maar zij leven wel lang, soms wel veertig tot vijftigduizend standaardjaar. Hun aantal is legio en zij verlenen materiële diensten aan universum-persoonlijkheden van alle orden die materiële diensten nodig hebben.
46:7.4 (528.2) Ofschoon spornagia geen overlevende ziel bezitten of ontwikkelen en geen persoonlijkheid hebben, ontwikkelen zij niettemin een individualiteit die re ï ncarnatie kan ervaren. Wanneer met het verstrijken der tijd het fysieke lichaam van deze unieke schepselen door werk en leeftijd achteruitgaat, vervaardigen hun scheppers in samenwerking met de Levendragers een nieuw lichaam waarin de oude spornagia hun intrek kunnen nemen.
46:7.5 (528.3) Spornagia zijn de enige schepselen in het gehele universum Nebadon die deze of enig andere soort reïncarnatie ervaren. Zij reageren alleen op de eerste vijf assistent-bewustzijnsgeesten; zij zijn niet responsief op de geesten van godsverering en wijsheid. Maar het bewustzijn van vijf assistent-geesten is het equivalent van een totaliteit, of zesde werkelijkheidsniveau, en het is deze factor die blijft bestaan als een experiëntiële identiteit.
46:7.6 (528.4) Bij mijn pogingen om deze nuttige, ongewone schepselen te beschrijven is het mij volstrekt onmogelijk vergelijkingen te maken, aangezien er op de evolutionaire werelden geen dieren voorkomen die met hen te vergelijken zijn. Het zijn geen evolutionaire wezens, omdat ze door de Levendragers in hun huidige gedaante en status zijn ontworpen. Zij zijn bisexueel en planten zich voort wanneer zij in de behoeften van een groeiende populatie moeten voorzien.
46:7.7 (528.5) Misschien kan ik aan uw Urantia-bewustzijn iets van de natuur van deze mooie, dienstbare schepselen overbrengen door te zeggen dat zij de trekken van een trouw paard en een aanhankelijke hond combineren en een intelligentie aan de dag leggen welke die van de hoogste soort chimpansee te boven gaat. Zij zijn bovendien heel mooi, gemeten naar de lichamelijke normen van Urantia. Zij zijn zeer erkentelijk voor de blijken van aandacht van de materiële en semi-materiële wezens die op deze architectonische werelden verblijven. Zij hebben een gezichtsvermogen waarmee ze, naast materiële wezens, ook de morontia-scheppingen, de lagere orden van engelen, middenschepselen en sommige lagere orden der geest-persoonlijkheden kunnen herkennen. Zij hebben geen begrip van de verering van de Oneindige, en evenmin begrijpen zij de strekking van het Eeuwige, maar uit genegenheid voor hun meesters doen zij wel mee aan de uiterlijke geestelijke godsdienstoefeningen van hun gebieden.
46:7.8 (528.6) Sommigen geloven dat deze trouwe spornagia in een toekomstig universum-tijdperk zullen ontsnappen uit hun dierlijke bestaansniveau en een waardige evolutionele bestemming zullen bereiken van voortgaande intellectuele groei en zelfs van geestelijke prestaties.
46:8.1 (528.7) De zuiver plaatselijke routinezaken van Jerusem worden bestuurd vanuit de honderd driehoeken. Deze eenheden zijn gegroepeerd rond de tien prachtige bouwwerken waar het plaatselijke bestuur van Jerusem zetelt. De driehoeken zijn omgeven door de panoramische uitbeelding van de geschiedenis van het hoofdkwartier van het stelsel. Thans is er een stuk van twee standaardmijl in dit cirkelvormige verhaal uitgewist. Dit gedeelte zal worden gerestaureerd wanneer Satania weer in de familie van de constellatie zal zijn toegelaten. Bij decreet van Michael zijn reeds alle voorzorgen voor deze gebeurtenis getroffen, maar het tribunaal van de Ouden der Dagen heeft de berechting van de zaken van de opstand van Lucifer nog niet beëindigd. Satania kan nog niet volledig terugkeren in de gemeenschap van Norlatiadek zolang het nog aartsrebellen herbergt, hoge geschapen wezens die van licht tot duisternis zijn vervallen.
46:8.2 (529.1) Wanneer Satania wel kan terugkeren tot de kudde van de constellatie, zal er beraadslaagd worden over het opnieuw toelaten van de geïsoleerde werelden tot de stelsel-familie van bewoonde planeten, hetgeen gepaard zal gaan met de wederopname van deze werelden in de geestelijke gemeenschap van de gebieden. Maar zelfs indien Urantia weer zou worden opgenomen in de circuits van het stelsel, zoudt ge nog steeds gehinderd worden door het feit dat het gehele stelsel nog in een quarantaine van Norlatiadek verkeert, waardoor het gedeeltelijk is afgescheiden van alle andere stelsels.
46:8.3 (529.2) Doch weldra zal het stelsel Satania door de berechting van Lucifer en zijn metzellen worden teruggebracht binnen de constellatie Norlatiadek, en vervolgens zullen Urantia en de andere geïsoleerde werelden opnieuw worden opgenomen in de circuits van Satania, en zullen deze werelden wederom de voorrechten van interplanetaire communicatie en gemeenschap tussen de stelsels mogen smaken.
46:8.4 (529.3) Er zal een einde komen aan opstandelingen en aan opstand. De Allerhoogste Regeerders zijn barmhartig en geduldig, maar de wet ten aanzien van opzettelijk gekoesterd kwaad wordt universeel en onfeilbaar ten uitvoer gebracht. ‘Het loon der zonde is de dood’ — eeuwige vernietiging.
46:8.5 (529.4) [Aangeboden door een Aartsengel van Nebadon.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 47
47:0.1 (530.1) TOEN de Schepper-Zoon op Urantia was, sprak hij van de ‘vele woningen in het universum van de Vader.’ In zekere zin zijn alle zesenvijftig werelden die Jerusem omcirkelen gewijd aan de overgangscultuur van opklimmende stervelingen, maar de zeven satellieten van wereld nummer één staan meer in het bijzonder bekend als de woningwerelden.
47:0.2 (530.2) Overgangswereld nummer één is vrijwel uitsluitend gewijd aan opklimmingsactiviteiten, want dit is het hoofdkwartier van het volkomenenkorps dat in Satania is aangesteld. Deze wereld doet thans dienst als hoofdkwartier voor meer dan honderdduizend compagnieën van volkomenen, en elk van deze groepen bestaat uit duizend verheerlijkte wezens.
47:0.3 (530.3) Wanneer een stelsel bestendigd is in licht en leven en wanneer de woningwerelden één voor één ophouden dienst te doen als basis voor de opleiding van stervelingen, worden zij overgenomen door de groeiende bevolking van volkomenen, die zich in deze oudere, meer vervolmaakte stelsels verzamelt.
47:0.4 (530.4) De zeven woningwerelden staan onder de hoede van de morontia-supervisoren en de Melchizedeks. Er is op elke wereld een waarnemend gouverneur die rechtstreeks verantwoordelijk is aan de regeerders op Jerusem. De bemiddelaars van Uversa hebben op elk van de woningwerelden een hoofdkwartier, en de Technische Adviseurs hebben een lokale ontmoetingsplaats hiernaast. De reversie-leiders en hemelse kunstenaars hebben groepshoofdkwartieren op al deze werelden. De spironga functioneren vanaf woningwereld nummer twee, terwijl al deze zeven werelden, evenals de andere overgangscultuur-planeten en de hoofdkwartierwereld, overvloedig zijn voorzien van de spornagia in de standaardvorm waarin deze geschapen worden.
47:1.1 (530.5) Ofschoon alleen volkomenen en bepaalde groepen geredde kinderen met hun verzorgers op overgangswereld nummer één wonen, zijn er voorzieningen getroffen om alle klassen der geest-wezens, overgangsstervelingen en bezoekende studenten te kunnen onthalen. De spornagia die op al deze werelden functioneren, zijn hartelijke gastheren voor alle wezens die zij kunnen herkennen. Zij hebben wel een vaag gevoel aangaande volkomenen, maar kunnen hen niet zien. Zij moeten hen ongeveer beschouwen zoals gij, in uw huidige fysieke staat, de engelen beschouwt.
47:1.2 (530.6) Terwijl de volkomenenwereld een wereld is van verrukkelijke materiële schoonheid en van buitengewoon fraaie morontia-decoratie, is het grote geest-verblijf dat zich in het centrum van de activiteiten bevindt, de tempel der volkomenen, zonder hulp niet zichtbaar voor materiële of vroeg-morontiale ogen. Maar de energie-transformators kunnen veel van deze realiteiten zichtbaar maken voor opklimmende stervelingen, en van tijd tot tijd doen zij dit ook, zoals bijvoorbeeld ter gelegenheid van de klassebijeenkomsten van de woningwereldstudenten op deze culturele wereld.
47:1.3 (531.1) Gedurende uw gehele ervaring op de woningwerelden zijt ge u in zekere zin geestelijk bewust van de tegenwoordigheid van uw verheerlijkte broeders die het Paradijs hebben bereikt, maar het is zeeer verfrissend om hen zo nu en dan werkelijk waar te nemen bij hun werkzaamheden in de verblijven van hun hoofdkwartier. Ge zult pas spontaan volkomenen kunnen zien wanneer ge echte geest-visie hebt verworven.
47:1.4 (531.2) Op de eerste woningwereld moeten alle overlevenden voldoen aan de eisen van de oudercommissie van hun planeet van herkomst. De huidige Urantia-commissie bestaat uit twaalf recent aangekomen ouderparen, die als stervelingen ervaring hebben verworven in het opvoeden van drie of meer kinderen tot aan de puberteit. De dienst in deze commissie rouleert en duurt als regel niet langer dan tien jaar. Allen die wat betreft hun ervaring als ouder niet aan de eisen van deze commissieleden voldoen, moeten zich verder bekwamen door dienst te doen ten huize van de Materiële Zonen op Jerusem of ten dele in de proef-kinderhuizen op de wereld der volkomenen.
47:1.5 (531.3) Doch ongeacht hun ervaring als ouders, krijgen woningwereld-ouders die opgroeiende kinderen hebben in de proef-kinderhuizen, alle gelegenheid om bij het onderwijs en de opleiding van deze kinderen samen te werken met hun morontia-voogden. Deze ouders wordt wel viermaal per jaar toegestaan hierheen te reizen om hen te bezoeken. En de aanblik van de woningwereld-ouders die hun materiële nageslacht omarmen bij hun periodieke pelgrimages naar de wereld der volkomenen, is een van de roerendste en mooiste taferelen in de gehele opklimmingsloopbaan. Ofschoon het mogelijk is dat één of beide ouders een woningwereld vóór hun kind verlaten, zijn zij ook heel vaak een poos lang tijdgenoten.
47:1.6 (531.4) Geen enkele opklimmende sterveling kan ontkomen aan de ervaring van het grootbrengen van kinderen — zijn eigen of die van anderen — ofwel op de materiële werelden ofwel daarna, op de volkomenenwereld of op Jerusem. Vaders moeten deze essentiële ervaring evengoed doormaken als moeders. Het is een ongelukkige misvatting van moderne volken op Urantia dat de verzorging van kinderen grotendeels de taak van de moeder is. Kinderen hebben evenzeer een vader nodig als een moeder, en vaders hebben deze ouder-ervaring evenzeer nodig als moeders.
47:2.1 (531.5) De scholen van Satania waar kleuters worden opgenomen, bevinden zich op de volkomenenwereld, de eerste van de overgangscultuurwerelden van Jerusem. Deze scholen voor jonge kinderen zijn ondernemingen voor de verzorging en opleiding van de kinderen uit de tijd, waaronder degenen die op de evolutionaire werelden in de ruimte zijn gestorven voordat zij in de registers van het universum individuele status hadden gekregen. In het geval dat één ouder van zo’n kind tot overleving komt, of beiden, benoemt de bestemmingsbehoeder de cherubijn die met haar meewerkt tot voogd over over de potentiële identiteit van het kind, en belast zij de cherubijn met de verantwoordelijkheid om deze nog niet ontwikkelde ziel onder de hoede te stellen van de Woningwereld-Leraren aan de proef-kinderscholen van de morontia-werelden.
47:2.2 (531.6) Deze zelfde verlaten cherubijnen beschikken, als Woningwereld-Leraren onder toezicht van de Melchizedeks, over uitgebreide onderwijsfaciliteiten om de proefpupillen van de volkomenen op te leiden. Deze pupillen van de volkomenen, de jonge kinderen van opklimmende stervelingen, worden altijd precies zo gepersonaliseerd zoals hun fysieke status was ten tijde van hun dood, met uitzondering van de mogelijkheid tot voortplanting. Dit ontwaken gebeurt precies op het moment van de aankomst van de ouder of ouders op de eerste woningwereld. Vervolgens krijgen deze kinderen alle gelegenheid om, zoals zij zijn, de hemelse weg te kiezen, net zoals zij die keuze zouden hebben gemaakt op de werelden waar hun loopbaan zo ontijdig door de dood werd beëindigd.
47:2.3 (532.1) Op de wereld van de kinderbewaarplaats worden proef-schepselen gegroepeerd naar het wel of niet hebben van een Richter, want de Richters komen in deze materiële kinderen hier net zo wonen als op de werelden in de tijd. Kinderen in de leeftijd vóór de komst van de Richter, worden verzorgd in gezinnen van vijf, in leeftijd variërend van één jaar en jonger, tot ongeveer vijf jaar, of de leeftijd waarop de Richter arriveert.
47:2.4 (532.2) Alle kinderen op de evoluerende werelden die wel een Gedachtenrichter hebben, maar die voor hun dood nog geen keuze hadden gemaakt ten aanzien van de Paradijs-loopbaan, worden ook gerepersonaliseerd op de volkomenenwereld van het stelsel, waar zij eveneens opgroeien in de gezinnen van de Materiële Zonen en hun metgezellen, net zoals de kleintjes die zonder Richter aankomen, maar later de Geheimnisvolle Mentor zullen ontvangen wanneer zij de vereiste leeftijd hebben bereikt om morele keuzes te kunnen maken.
47:2.5 (532.3) De kinderen en jongeren in wie een Richter woont op de volkomenenwereld worden eveneens grootgebracht in gezinnen van vijf, in leeftijd variërend van zes tot veertien: deze gezinnen bestaan bij benadering uit kinderen van zes, acht, tien, twaalf en veertien jaar. Op een bepaald moment na hun zestiende jaar gaan ze, indien ze de finale keuze hebben gemaakt, over naar de eerste woningwereld om aan hun opklimming naar het Paradijs te beginnen. Sommigen maken al een keuze vóór deze leeftijd en gaan dan door naar de opklimmingswerelden, maar ge zult op de woningwerelden maar heel weinig kinderen aantreffen die jonger zijn dan zestien jaar, gerekend naar de tijdrekening van Urantia.
47:2.6 (532.4) De serafijnse beschermers begeleiden deze jongeren in de proef-kinderbewaarplaats op de wereld der volkomenen net zoals zij geestelijke diensten verlenen aan stervelingen op de evolutionaire planeten, terwijl de getrouwe spornagia zorgdragen voor hun lichamelijke behoeften. En zo groeien deze kinderen op de overgangswereld op tot aan het moment dat zij hun finale beslissing nemen.
47:2.7 (532.5) Wanneer het materiële leven zijn loop heeft gehad en er geen keuze is gemaakt voor het opklimmingsleven, of indien deze kinderen van de tijd definitief afzien van het Havona-avontuur, wordt hun proefloopbaan automatisch door de dood beëindigd. Er is geen arbitrage in zulke gevallen en er is geen opstanding uit deze tweede dood. Zij worden eenvoudig alsof ze nooit hadden bestaan.
47:2.8 (532.6) Maar indien zij Paradijs-pad der volmaaktheid kiezen, worden zij onmiddellijk klaargemaakt om over te gaan naar de eerste woningwereld, waar velen van hen op tijd aankomen om zich bij hun ouders te kunnen voegen in de opklimming naar Havona. Wanneer zij Havona doorlopen hebben en de Godheden hebben bereikt, vormen deze geredde zielen van sterfelijke oorsprong de permanente opklimmende burgers van het Paradijs. Deze kinderen aan wie de waardevolle, essentiële evolutionaire ervaring op de werelden waar zij als sterveling werden geboren, is ontgaan, worden niet opgenomen in het Korps der Volkomenheid.
47:3.1 (532.7) Op de woningwerelden hervatten de verrezen, tot overleving gekomen stervelingen hun leven precies daar waar zij ophielden toen zij door de dood werden overvallen. Wanneer ge van Urantia naar de eerste woningwereld gaat, zult ge een aanzienlijke verandering opmerken, maar indien ge van een meer normale en vooruitstrevende wereld uit de tijd zoudt zijn gekomen, zoudt ge nauwelijke het verschil opmerken, behalve dat ge een ander lichaam zoudt hebben; de tabernakel van vlees en bloed is op uw geboortewereld achtergebleven.
47:3.2 (532.8) Het werkelijke centrum van alle activiteiten op de eerste woningwereld is het opstandingsgebouw, de enorme tempel waar de persoonlijkheid opnieuw wordt samengesteld. Dit reusachtige bouwwerk bestaat uit de centrale ontmoetingsplaats van de serafijnse bestemmingsbehoeders, de Gedachtenrichters en de aartsengelen van de opstanding. De Levendragers functioneren eveneens samen met deze hemelse wezens bij de opwekking van de doden.
47:3.3 (533.1) De kopieën van het sterfelijk bewustzijn en de actieve patronen van het schepsel-geheugen, in de geestelijke vorm waarin zij vanuit de materiële niveaus zijn getransformeerd, zijn het individuele bezit van de vrijgekomen Gedachtenrichters; deze geest-geworden factoren van bewustzijn, geheugen en schepsel-persoonlijkheid vormen voor immer een deel van zulke Richters. De matrix van het schepsel-bewustzijn en de passieve mogelijkheid tot identiteit zijn aanwezig in de morontia-ziel die aan de hoede van de serafijnse bestemmingsbehoeders is toevertrouwd. Het is de hereniging van de morontia-ziel in de hoede van de serafijn, met het geest-bewustzijn in de hoede van de Richter, waardoor de schepsel-persoonlijkheid opnieuw wordt samengesteld, en dit houdt de opstanding in van een slapende overlevende.
47:3.4 (533.2) Indien een voorbijgaande persoonlijkheid van sterfelijke oorsprong nooit aldus opnieuw mocht worden samengesteld, dan zouden de geest-elementen van het niet-overlevende sterfelijke schepsel eeuwig blijven bestaan als een integraal deel van de individuele experiëntiële hoedanigheid van de Richter die eens in hem woonde.
47:3.5 (533.3) Vanuit de Tempel van Nieuw leven gaan zeven vleugels straalsgewijs naar buiten, en dit zijn de opstandingsgebouwen van de rassen der stervelingen. Elk van deze gebouwen is bestemd voor het assembleren van één van de zeven rassen uit de tijd. Elk van deze vleugels bevat honderdduizend persoonlijke opstandingskamers, en eindigen in de cirkelvormige klasse-assemblage-zalen die dienst doen als ontwaak-vertrekken voor wel een miljoen individuën. Deze zalen zijn omringd door de kamers voor het assembleren van de persoonlijkheden der gemengde rassen van de normale post-Adamische werelden. Ongeacht de techniek die op de individule werlden in de tijd gehanteerd wordt in verband met speciale, ofwel dispensationele opstandingen, vindt de werkelijke, bewuste her-samenstelling van feitelijke, volledige persoonlijkheid plaats in de opstandingsgebouwen van woningwerld nummer één. In alle eeuwigheid zult ge u herinneren hoe diep ge onder de indruk was toen ge voor de eerste maal getuige was van deze ochtenden der verrijzenis.
47:3.6 (533.4) Van de opstandingsgebouwen gaat ge naar de sector van de Melchizedeks, waar ge een vaste woonplaats krijgt toegewezen. Vervolgens begint er een periode van tien dagen van persoonlijke vrijheid. Het staat u vrij om de onmiddellijke omgeving van uw nieuwe huis te verkennen en u vertrouwd te maken met het programma dat u in de naaste toekomst wacht. Ge hebt ook tijd om te voldoen aan uw verlangen om de registers te raadplegen en bezoeken te brengen aan uw dierbaren en andere aardse vrienden die u wellicht naar deze werelden zijn voorgegaan. Aan het einde van uw tiendaagse vrije periode begint ge aan de tweede etappe in de reis naar het Paradijs, want de woningwerelden zijn echte opleidingswerelden, niet alleen detentie-planeten.
47:3.7 (533.5) Op woningwereld nummer één (of een andere in het geval van gevorderde status) zult ge uw verstandelijke opleiding en geestelijke ontwikkeling weer precies op dat niveau ter hand nemen waar deze door de dood werden onderbroken. Tussen het tijdstip van de planetaire dood of overgang en de opstanding op de woningwereld wint de sterfelijke mens absoluut niets, behalve de ervaring van het feit van overleving. Ge begint daar precies waar ge hier beneden ophoudt.
47:3.8 (533.6) Vrijwel de gehele ervaring op woningwereld nummer één staat in verband met het dienstbetoon ten aanzien van onvolkomenheden. Overlevenden die op de eerste detentie-wereld aankomen, vertonen zoveel uiteenlopende gebreken in hun karakter als schepsel en onvolkomenheden in hun ervaring als sterveling, dat de belangrijkste activiteiten van dit gebied zijn gericht op het rechtzetten en genezen van dit veelvoud van erfenissen van het leven in het vlees op de materiële evolutionaire werelden in tijd en ruimte.
47:3.9 (534.1) Het verblijf op woningwereld nummer één is zo ontworpen, dat sterfelijke overlevenden zich zover kunnen ontwikkelen dat zij ten minste de status van de post-Adamische dispensatie op de normale evolutionaire werelden bereiken. Geestelijk zijn de woningwereldstudenten natuurlijk veel verder gevorderd dan deze louter menselijke staat van ontwikkeling.
47:3.10 (534.2) Indien ge niet op woningwereld één wordt vastgehouden, zult ge na tien dagen in de overgangsslaap vallen en naar wereld nummer twee gaan, en elke tien dagen zult ge daarna zo verder gaan, tot ge aankomt op de wereld die u is toegewezen.
47:3.11 (534.3) In het centrum van de zeven grote bestuurscirkels van de eerste woningwereld staat de tempel van de Morontia-Metgezellen, de persoonlijke gidsen die aan opklimmende stervelingen worden toegewezen. Deze metgezellen zijn kinderen van de Moeder-Geest van het plaatselijk universum, en er zijn verschillende miljoenen van hen aanwezig op de morontia-werelden van Satania. Naast degenen die zijn aangesteld als groepsmetgezellen, zult ge veel te maken krijgen met de tolken en vertalers, de beheerders van gebouwen en met degenen die toezien op excursies. En al deze metgezellen werken zeer bereidwillig samen met de wezens die betrokken zijn bij de ontwikkeling van uw persoonlijkheidsfactoren van bewustzijn en geest binnen het morontia-lichaam.
47:3.12 (534.4) Bij het begin van uw verblijf op de eerste woningwereld wordt er één Morontia-Metgezel toegewezen aan elke compagnie van duizend opklimmende stervelingen, maar ge zult hen in grotere getale tegenkomen bij uw voortgang door de zeven woningwerelden. Deze mooie, veelzijdige wezens zijn gezellige kameraden en charmante gidsen. Zij mogen individuen of speciaal uitgekozen groepen begeleiden naar alle overgangscultuurwerelden en hun satellieten. Zij dienen alle opklimmende stervelingen als gidsen bij excursies en als metgezellen in hun vrije tijd. Zij vergezellen dikwijls groepen overlevenden bij hun periodieke bezoeken aan Jerusem, en iedere dag dat ge daar zijt, kunt ge naar de registratie-sector van de hoofdwereld van het stelsel gaan en daar opklimmende stervelingen van alle zeven woningwerelden ontmoeten, aangezien dezen vrijelijk heen en weer reizen tussen de werelden waar zij verblijfhouden en het hoofdkwartier van het stelsel.
47:4.1 (534.5) Op deze wereld gaat ge vollediger deelnemen aan het leven op de woningwerelden. De groeperingen van het morontia-leven beginnen nu vorm aan te nemen: er beginnen werkgroepen en sociale organisaties te functioneren, gemeenschappen nemen formele proporties aan en de voortgaande stervelingen stellen nieuwe vormen van sociale ordening en nieuwe bestuurlijke regelingen in.
47:4.2 (534.6) Met de Geest gefuseerde overlevenden bewonen de woningwerelden samen met de opklimmende stervelingen die met een Richter zijn gefuseerd. Ofschoon de orden van hemels leven verschillend zijn, zijn zij allen vriendschappelijk en broederlijk. Op geen van de opklimmingswerelden zult ge iets aantreffen dat vergelijkbaar is met menselijke onverdraagzaamheid en de discriminerende behandeling onder harteloze kastenstelsels.
47:4.3 (534.7) Naargelang ge de woningwerelden één voor één doorloopt, zult ge er steeds meer morontia-activiteiten van vorderende overlevenden aantreffen. Naargelang ge verder komt, zult ge steeds meer kenmerken van Jerusem herkennen die aan de woningwerelden zijn toegevoegd. De glazen zee verschijnt op de tweede woningwereld.
47:4.4 (534.8) Telkens wanneer ge van de ene woningwereld naar de volgende gaat, krijgt ge een nieuw ontwikkeld en passend ingesteld morontia-lichaam. Ge valt in slaap bij het serafijns transport en ontwaakt met het nieuwe, maar nog onontwikkelde lichaam in de opstandingsgebouwen, ongeveer zoals toen ge pas aankwam op woningwereld nummer één, behalve dat de Gedachtenrichter u niet verlaat gedurende deze overgangssluimer tussen de woningwerelden in. Uw persoonlijkheid blijft intact wanneer ge eenmaal van de evolutionaire werelden naar de eerste woningwereld zijt overgegaan.
47:4.5 (535.1) Uw Richter-geheugen blijft volledig intact bij uw opgang in het morontia-leven. De mentale associaties die zuiver animalistisch en geheel materieel waren, zijn natuurlijkerwijze samen met de fysieke hersenen vergaan, maar van al wat de moeite waard is geweest in uw mentale leven en overlevingswaarde heeft gehad, is door de Richter een duplicaat gemaakt, en dit alles behoudt ge door de gehele opklimmingsloopbaan heen als een deel van uw persoonlijke herinnering. Ge zult u bewust zijn van al uw waardevolle ervaringen bij uw voortgang van de ene woningwereld naar de volgende, en van de ene afdeling van het universum naar de volgende — zelfs naar het Paradijs.
47:4.6 (535.2) Ofschoon ge een morontia-lichaam hebt, zult ge op al deze zeven werelden blijven eten, drinken en rusten. Ge neemt voedsel van de morontia-variëteit tot u, een rijk van levende energie dat onbekend is op de materiële werelden. Zowel voedsel als water worden in het morontia-lichaam volledig verbruikt: er zijn geen afvalproducten. Vergeet niet dat woningwereld nummer één een zeer materiële wereld is, die het prille begin vormt van het morontia-regime. Hier zijt ge nog vrijwel mens en staat ge nog dicht bij de beperkte gezichtpunten van het sterfelijke leven, maar op elke wereld onthult zich duidelijke vooruitgang. Van wereld tot wereld wordt ge minder materieel, meer intellectueel en iets geestelijker. De geestelijke vooruitgang is het grootst op de laatste drie van deze zeven voortgangswerelden.
47:4.7 (535.3) Op de eerste woningwereld zijn de biologische gebreken voor het grootste deel hersteld. Deze tekorten in de planetaire ervaring, die te maken hadden met het seksuele leven, de familiebanden en het functioneren als ouder, zijn ofwel reeds gecorrigeerd of er zijn plannen gemaakt om ze in de toekomst recht te zetten in de gezinnen van de Materiële Zonen op Jerusem.
47:4.8 (535.4) Woningwereld nummer twee voorziet meer specifiek in het wegnemen van alle vormen van verstandelijke conflict en in de genezing van alle soorten mentale disharmonie. De poging om u de betekenis van morontia-mota eigen te maken, waarmee ge op de eerste woningwereld een begin hebt gemaakt, wordt hier ernstiger voortgezet. De ontwikkeling op woningwereld nummer twee kan worden vergeleken met de intellectuele status van de post-Magistraat-Zoon-cultuur op de ideale evolutionaire werelden.
47:5.1 (535.5) Woningwereld nummer drie is het hoofdkwartier van de Woningwereld-Leraren. Hoewel dezen op alle zeven woningwerelden werkzaam zijn, hebben zij hun groepshoofdkwartier in het centrum van de academiecirkels van wereld nummer drie. Er zijn miljoenen van deze leraren op de woningwerelden en de hogere morontia-werelden. Deze gevorderde en verheerlijkte cherubijnen doen overal dienst als morontia-leraren, van de woningwerelden tot aan de laatste wereld in het plaatselijk universum waar opklimmende wezens worden opgeleid. Zij horen tot de laatsten die u vol genegenheid adieu zullen zeggen wanneer de tijd is gekomen om afscheid te nemen, de tijd om het universum waar ge zijt ontstaan — althans voor enige eeuwen — vaarwel te zeggen en door de serafijn te worden opgenomen voor het vervoer naar de ontvangstwerelden van de kleine sector van het superuniversum.
47:5.2 (535.6) Wanneer ge op de eerste woningwereld verblijft, hebt ge toestemming om de eerste der overgangswerelden te bezoeken, het hoofdkwartier der volkomenen en de proef-kinderbewaarplaats van het stelsel, waar nog onontwikkelde evolutionaire kinderen worden grootgebracht. Wanneer ge aankomt op woningwereld twee, krijgt ge toestemming om periodieke bezoeken te brengen aan overgangswereld nummer twee, waar zich het hoofdkwartier van de morontia-supervisoren van heel Satania en de opleidingsscholen voor de verschillende mo-rontia-orden bevinden. Bij het bereiken van woningwereld drie krijgt ge onmiddellijk toestemming om de derde overgangswereld te bezoeken, het hoofdkwartier van de orden der engelen en het domein waar zich hun verschillende scholen voor stelsel-opleiding bevinden. Bezoeken aan Jerusem vanaf deze wereld worden steeds nuttiger en boezemen de voortgaande stervelingen steeds meer belangstelling in.
47:5.3 (536.1) Woningwereld nummer drie is een wereld waar grote persoonlijke en sociale vorderingen worden gemaakt door allen die het equivalent van deze cultuurcirkels niet hadden bereikt vóór hun verlossing uit het vlees op de werelden waar zij als sterveling werden geboren. Op deze wereld wordt een aanvang gemaakt met meer positief gericht onderwijs. De opleiding op de eerste twee woningwerelden is hoofdzakelijk negatief, in de zin dat zij te maken heeft met de aanvulling van tekorten in de ervaring van het leven in het vlees. Op deze derde woningwereld beginnen de overlevenden werkelijk aan hun progressieve morontia-cultuur. De belangrijkste bedoeling van deze opleiding is de verdieping van het begrip van het wederzijds verband tussen morontia-mota en sterfelijke logica — de coördinatie van morontia-mota en menselijke filosofie. Overlevende stervelingen verwerven nu praktisch inzicht in ware metafysica. Dit is de werkelijke inleiding in het intelligent verstaan van kosmische betekenissen en onderlinge betrekkingen in het universum. De cultuur van de derde woningwereld heeft wel iets van het tijdperk na de zelfschenking van een Goddelijke Zoon op een normale bewoonde planeet.
47:6.1 (536.2) Wanneer ge op de vierde woningwereld aankomt, zijt ge reeds een eindweegs gevorderd in uw morontia-loopbaan: sinds het aanvankelijke materiële bestaan zijt ge zeer veel verder gekomen. Nu krijgt ge toestemming om overgangswereld nummer vier te bezoeken teneinde u daar vertrouwd te maken met het hoofdkwartier en de opleidingsscholen der superengelen, waaronder de Schitterende Avondsterren. Door de goede diensten van deze superengelen van de vierde overgangswereld worden de morontia-bezoekers tijdens hun periodieke bezoeken aan Jerusem in staat gesteld de verscheidene orden van Zonen van God zeer nabij te komen, want bij de herhaalde bezoeken van de voortgaande stervelingen aan de hoofdkwartierwereld gaan er geleidelijk steeds nieuwe sectoren van de hoofdwereld van het stelsel voor hen open. Steeds nieuwe pracht ontvouwt zich aan het zich uitbreidende bewustzijn van deze opklimmenden.
47:6.2 (536.3) Op de vierde woningwereld is de individuele opklimmende sterveling beter in staat zijn plaats te vinden in de groepswerkzaamheden en klassefuncties die bij het morontia-leven horen. Opklimmende stervelingen ontwikkelen hier steeds meer waardering voor de omroepprogramma’s en andere aspecten van de cultuur van het plaatselijk universum en de vooruitgang daarbinnen.
47:6.3 (536.4) Gedurende de opleidingsperiode op wereld nummer vier worden de opklimmende stervelingen voor het eerst werkelijk ingeleid in de verplichtingen en vreugden van het ware sociale leven van morontia-schepselen. Het is inderdaad een nieuwe ervaring voor evolutionaire schepselen om deel te nemen aan sociale activiteiten die niet zijn gebaseerd op de verheffing van de eigen persoon of op egocentrische overwinningen. Er wordt nu een nieuwe sociale orde ingevoerd, een sociale orde gebaseerd op de begripvolle sympathie van onderlinge waardering, de onbaatzuchtige liefde van onderling dienstbetoon en de overweldigende motivatie van het besef van een gemeenschappelijke, allerhoogste bestemming — het Paradijs-doel van eerbiedige, goddelijke volmaaktheid. Opklimmende stervelingen worden zich nu allen van zichzelf bewust als Godkennend, Godopenbarend, Godzoekend en Godvindend.
47:6.4 (536.5) De intellectuele en sociale cultuur van deze vierde woningwereld is vergelijkbaar met het mentale en sociale leven van het post-Leraar-Zoon tijdperk op de planeten waar normale evolutie plaatsvindt. De geestelijke status is die van zulk een dispensatie van stervelingen ver vooruit.
47:7.1 (537.1) Het transport naar de vijfde woningwereld betekent een enorme stap voorwaarts in het leven van een morontia-voortgaande. De ervaring op deze wereld is een werkelijke voorproef van het leven op Jerusem. Hier begint ge besef te krijgen van de hoge bestemming der getrouwe evolutio- naire werelden, want in normale omstandigheden kunnen deze tijdens hun natuurlijke planetaire ontwikkeling tot aan dit stadium vorderen. De cultuur van deze woningwereld komt in het al- gemeen overeen met het vroege tijdvak van licht en leven op de planeten waar normale evolutionaire vooruitgang plaatsvindt. Hieruit valt ook te begrijpen waarom het zo is geregeld, dat de zeer geciviliseerde, progressieve soorten wezens die soms op deze geavanceerde evolutionaire werelden leven, vrijgesteld zijn van de doortocht langs een of meer, of zelfs alle woningwerelden.
47:7.2 (537.2) Ge hebt de taal van het plaatselijk universum geleerd voordat ge de vierde woningwereld verliet, en nu wijdt ge meer tijd aan het vervolmaken van uw kennis van de taal van Uversa, zodat ge beide talen zult beheersen voordat ge met de status van ingezetene op Jerusem aankomt. Van het hoofdkwartier van het stelsel tot in Havona zijn alle opklimmende stervelingen tweetalig. Daarna is het alleen nog noodzakelijk om uw woordenschat van de taal van het superuniversum uit te breiden, terwijl er, voordat ge u op het Paradijs moogt vestigen, een nog grotere woordenschap wordt verlangd.
47:7.3 (537.3) Na aankomst op woningwereld nummer vijf krijgt de pelgrim toestemming om de overgangswereld met het corresponderende nummer te bezoeken, het hoofdkwartier van de Zonen. Hier maakt de opklimmende sterveling persoonlijk kennis met de verschillende groepen der goddelijke zonen. Hij heeft al over deze voortreffelijke wezens gehoord en heeft hen reeds op Jerusem ontmoet, maar nu leert hij hen werkelijk kennnen.
47:7.4 (537.4) Op de vijfde woningwereld begint ge te horen over de studiewerelden van de constellatie. Hier ontmoet ge de eerste leraren die u beginnen voor te bereiden op het verblijf in de constellatie, dat later zal plaatsvinden. Op werelden zes en zeven wordt deze voorbereiding voortgezet, en in de sector der opklimmende stervelingen op Jerusem wordt er de laatste hand aan gelegd.
47:7.5 (537.5) Op woningwereld nummer vijf vindt een ware geboorte van kosmische bewustzijn plaats. Uw denken raakt ingesteld op het universum. Dit is werkelijk een tijd van terugwijkende horizonten. Het begint het zich uitbreidende bewustzijn van de opklimmende stervelingen te dagen dat een ontzagwekkende, schitterende, verheven en goddelijke bestemming allen wacht die de gestage opklimming naar het Paradijs voltooien, een opklimming die zeer zwaar, maar ook zeer vreugdevol en gunstig is begonnen. Ongeveer op dit punt begint de gemiddelde sterveling in opklimming iets van oprecht experiëntieel enthousiasme te vertonen voor de opklimming naar Havona. De studie wordt nu vrijwillig ondernomen, onbaatzuchtig dienstbetoon wordt natuurlijk en godsverering spontaan. Er ontluikt een echt morontia-karakter: een echt morontia-schepsel ontwikkelt zich nu.
47:8.1 (537.6) Zij die op deze wereld verblijfhouden, hebben toestemming om bezoeken af te leggen aan overgangswereld nummer zes, waar zij meer te weten komen over de hoge geesten van het superuniversum, ofschoon zij nog niet in staat zijn velen van deze hemelse wezens te zien. Hier krijgen zij ook hun eerste lessen inzake de toekomstige geest-loopbaan die direct volgt na het afsluiten van de morontia-opleiding in het plaatselijk universum.
47:8.2 (537.7) De assistent-Stelsel-Soeverein brengt veelvuldige bezoeken aan deze wereld, en hier wordt een aanvang gemaakt met het eerste onderricht in de bestuurstechniek van het universum. De eerste lessen waarin de zaken van een heel universum ter sprake komen, ontvangt ge hier.
47:8.3 (538.1) Dit is een schitterend tijdperk voor opklimmende stervelingen, tijdens hetwelk gewoonlijk de volmaakte fusie van het menselijke bewustzijn en de goddelijke Richter plaatsvindt. Qua potentieel kan deze fusie reeds eerder hebben plaatsgevonden, maar de daadwerkelijke functionerende identiteit wordt dikwijls pas tot stand gebracht tijdens het verblijf op de vijfde woningwereld, of zelfs de zesde.
47:8.4 (538.2) Het teken dat de verbintenis van de evoluerende onsterfelijke ziel met de eeuwige, goddelijke Richter tot stand is gebracht, bestaat uit de serafijnse oproep van de superviserende superengel voor opgestane overlevenden, en van de aartsengel die aantekening houdt van degenen die ten derde dage beoordeeld worden; in de tegenwoordigheid van de morontia-metgezellen van zulk een overlevende, spreken deze boodschappers van de bevestiging vervolgens de woorden: ‘Dit is een geliefde zoon in wie ik behagen schep.’ Deze eenvoudige ceremonie markeert de intrede van een opklimmende sterveling in de eeuwige loopbaan in dienst van het Paradijs.
47:8.5 (538.3) Onmiddellijk na de bevestiging van de fusie met de Richter wordt het nieuwe morontia-wezen voor de eerste maal met zijn nieuwe naam aan zijn metgezellen voorgesteld en wordt hem het verlof van veertig dagen verleend waarin hij zich geestelijk mag terugtrekken uit alle routinewerkzaamheden om innerlijk met zichzelf te overleggen, een van de facultatieve routes naar Havona te kiezen en een keuze te maken tussen de verschillende methoden om het Paradijs te bereiken.
47:8.6 (538.4) Nog steeds zijn deze schitterende wezens echter min of meer materieel: zij zijn nog lang geen ware geesten, maar lijken geestelijk gesproken meer op superstervelingen, nog steeds een weinig lager dan de engelen. Zij worden nu echter waarlijk wonderbaarlijke schepselen.
47:8.7 (538.5) Tijdens hun verblijf op wereld nummer zes bereiken de woningwereldstudenten een status die vergelijkbaar is met de verheven vorm van ontwikkeling die de evolutionaire werelden met een normale vooruitgang na het eerste stadium van licht en leven kenmerkt. De organisatie van de samenleving op deze woningwereld is van een hoge orde. De schaduw van de sterfelijke natuur wordt steeds zwakker naargelang ge deze werelden één voor één doorloopt. Ge wordt steeds beminnelijker naarmate ge de grove sporen van uw planetaire dierlijke oorsprong achter u laat. Door hun ‘opkomst door grote verdrukking heen’ worden verheerlijkte stervelingen zeer vriendschappelijk en begripvol, zeer meevoelend en verdraagzaam.
47:9.1 (538.6) De ervaring op deze wereld is de kroon op het werk van de loopbaan die direct op de dood volgt. Gedurende uw verblijf hier zult ge door vele leraren onderricht worden en dezen werken allen samen aan de taak u voor te bereiden om ingezetene van Jerusem te worden. Alle waarneembare verschillen tussen de stervelingen die afkomstig zijn van de geïsoleerde, achtergebleven werelden en de overlevenden van de meer gevorderde, verlichte werelden, worden tijdens het verblijf op de zevende woningwereld zo goed als uitgewist. Hier zult ge gezuiverd worden van alle resten van een onfortuinlijke erfmassa, een ongezonde omgeving en ongeestelijke planetaire tendensen. De laatste resten van het ‘merkteken van het beest’ worden hier uitgeroeid.
47:9.2 (538.7) Tijdens uw verblijf op woningwereld nummer zeven wordt u toegestaan overgangswereld nummer zeven te bezoeken, de wereld van de Universele Vader. Hier begint ge de onzienlijke Vader op een nieuwe, meer geestelijke wijze te aanbidden, een geesteshouding die ge op de lange weg van de opklimmingsloopbaan steeds meer zult nastreven. Ge zult de tempel van de Vader op deze wereld van overgangscultuur aantreffen, maar ge zult de Vader niet zien.
47:9.3 (538.8) Nu begint het vormen van klassen die naar Jerusem bevorderd zullen worden. Ge zijt als individu van wereld naar wereld overgegaan, maar nu bereidt ge u voor om in groepen naar Jerusem te vertrekken, ofschoon een opklimmende sterveling binnen zekere grenzen mag besluiten om op de zevende woningwereld te blijven, teneinde een vertraagd medelid van zijn werkgroep op aarde of op de woningwerelden in staat te stellen zijn achterstand op hem in te halen.
47:9.4 (539.1) De staf van de zevende woningwereld verzamelt zich op de glazen zee om u met de status van inwonenden te zien vertrekken naar Jerusem. Ge hebt Jerusem wellicht reeds honderden of duizenden malen bezocht, maar altijd als gast; ge zijt nog nooit eerder op reis gegaan naar de hoofdwereld van het stelsel in gezelschap van een groep metgezellen die als opklimmende stervelingen voor eeuwig afscheid nemen van de gehele loopbaan op de woningwerelden. Ge zult spoedig op het ontvangstterrein van de hoofdkwartierwereld worden verwelkomd als burgers van Jerusem.
47:9.5 (539.2) Ge zult zeer genieten van uw tocht door de zeven dematerialiserende werelden: in werkelijkheid zijn dit werelden waar ge wordt ontsterfelijkt. Op de eerste woningwereld zijt ge voornamelijk menselijk, een sterveling minus een materieel lichaam, een menselijk bewustzijn gehuisvest in een morontia-gestalte — een materieel lichaam van de morontia-wereld, maar niet een sterfelijk huis van vlees en bloed. Ge gaat werkelijk van de sterfelijke staat over naar de onsterfelijke staat op het tijdstip dat ge met de Richter fuseert, en tegen de tijd dat ge uw loopbaan op Jerusem hebt beëindigd, zult ge volwassen morontianen zijn.
47:10.1 (539.3) De ontvangst van een nieuwe klas afgestudeerden van de woningwerelden is voor heel Jerusem het sein om zich te verzamelen als een comité van verwelkoming. Zelfs de spornagia genieten van de aankomst van deze triomferende opklimmenden van evolutionaire oorsprong, van hen die de planetaire wedloop hebben gelopen en de gang langs de woningwerelden hebben volbracht. Alleen de fysische controleurs en de Morontia-Krachtsupervisoren ontbreken bij deze vreugdevolle gelegenheden.
47:10.2 (539.4) Johannes, de schrijver van de Openbaring, zag een visioen van de aankomst van een klas vorderende stervelingen vanuit de zevende woningwereld in hun eerste hemel, de heerlijkheden van Jerusem. Hij schreef: ‘En ik zag als een glazen zee met vuur gemengd, en zij die de overwinning hadden behaald over het beest dat oorspronkelijk in hen was, en over het beeld dat in de woningwerelden nog was gebleven en ten slotte over het laatste merkteken en de laatste sporen, staande op de glazen zee, hebbende de harpen Gods, en zingende het gezang van verlossing van de doodsangst en van de dood.’ (Op al deze werelden kunnen vervolmaakte ruimteberichten worden ontvangen, en ge kunt deze mededelingen overal opvangen door het dragen van de ‘harp van God,’ een morontia-apparaat dat dient ter compensatie van uw onvermogen om uw onvolgroeide morontia-zintuiglijke mechanisme rechtstreeks in te stellen op de ontvangst van ruimteberichten.)
47:10.3 (539.5) Paulus had ook een voorstelling van het korps opklimmende burgers, zich vervolmakende stervelingen, op Jerusem, want hij schreef: ‘Maar gij zijt gekomen tot de berg Sion en de stad van de levende God, het hemelse Jerusalem en een ontelbare schare engelen, tot de grote vergadering van Michael en tot de geesten van rechtvaardigen die volmaakt gemaakt worden.’
47:10.4 (539.6) Na het bereiken van de staat van inwoners op het hoofdkwartier van het stelsel, zullen stervelingen geen letterlijke opstandingen meer ervaren. De morontia-gestalte die u wordt geschonken wanner ge uw loopbaan door de woningwerelden achter u laat, is zodanig dat zij dienst zal kunnen doen tot aan het einde van uw ervaring in het plaatselijk universum. Van tijd tot tijd zullen er wel veranderingen in worden aangebracht, maar ge zult deze zelfde gedaante behouden totdat ge er afstand van doet bij uw tevoorschijn treden als geest van het eerste stadium, ter voorbereiding op de doorgang naar de werelden van opklimmende cultuur en geest-opleiding van het superuniversum.
47:10.5 (540.1) Zevenmaal ervaren de stervelingen die de gehele woningwereld-loopbaan doorlopen, de instellingsslaap en het opstandingsontwaken. Zij laten echter het laatste opstandingsgebouw, de laatste ontwaakkamer, achter zich op de zevende woningwereld. Voor een gedaanteverandering zal bewustzijnsverlies of een breuk in de continuïteit van het persoonlijke geheugen niet langer noodzakelijk zijn.
47:10.6 (540.2) De sterfelijke persoonlijkheid die op de evolutionaire werelden ontstaat en daar woont in de tabernakel van het vlees — bewoond door de Geheimnisvolle Mentor en bekleed met de Geest van Waarheid — wordt pas volledig gemobiliseerd, verwezenlijkt en verenigd op de dag dat zulk een burger van Jerusem vergunning krijgt om naar Edentia te gaan en uitgeroepen wordt tot trouw lid van het morontia-korps van Nebadon — een onsterfelijke overlevende die met de Richter is verbonden, een opklimmende naar het Paradijs, een persoonlijkheid met morontia-status en een trouw kind van de Meest Verhevenen.
47:10.7 (540.3) De dood van de sterveling is een techniek om aan het materiële leven in het vlees te ontkomen; de ervaring op de woningwerelden van voortgaand leven, op zeven werelden van corrigerende opleiding en cultureel onderwijs, vormt de inleiding van sterfelijke overlevenden in de morontia-loopbaan, het overgangsleven tussen het evolutionaire materiële bestaan en het hogere geest-niveau van de opklimmenden uit de tijd, die voorbestemd zijn om de poorten der eeuwigheid binnen te gaan.
47:10.8 (540.4) [Onder verantwoordelijkheid van een Schitterende Avondster.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 48
48:0.1 (541.1) DE Goden kunnen een schepsel van grove dierlijke aard niet tot een vervolmaakte geest transformeren door een geheimzinnige daad van scheppende magie — zij doen dit althans niet. Wanneer de Scheppers volmaakte wezens wensen voort te brengen, doen zij dit door een rechtstreekse, oorspronkelijke scheppingsdaad, maar zij trachten materiële schepselen van dierlijke oorsprong nooit in één enkele stap om te vormen tot volmaakte wezens.
48:0.2 (541.2) Omdat het morontia-leven zich over de verschillende stadia van de loopbaan in het plaatselijk universum uitstrekt, is het voor materiële stervelingen de enig mogelijke weg waarlangs zij de drempel van de geestwereld zouden kunnen bereiken. Welke magie zou de dood, de natuurlijke ontbinding van het materiële lichaam, kunnen inhouden dat zulk een eenvoudige stap het sterfelijke, materiële bewustzijn in een oogwenk zou kunnen transformeren tot een onsterfelijke, vervolmaakte geest? Zulke ideeën zijn niet anders dan onwetend bijgeloof en fabels die men graag hoort.
48:0.3 (541.3) Deze morontia-overgang is altijd een tussenfase tussen de sterfelijke staat en de latere geestelijke status van overlevende mensen. Deze tussenliggende toestand van voortgang in het universum is duidelijk anders in de verschillende plaatselijke scheppingen, maar naar strekking en bedoeling is zij altijd in hoge mate gelijk. De inrichting van de woningwerelden en de hogere morontia-werelden in Nebadon is tamelijk typerend voor de morontia-overgangsregimes in dit deel van Orvonton.
48:1.1 (541.4) De morontia-gebieden zijn de verbindingswerelden in de plaatselijke universa tussen de materiële en de geestelijke niveaus waarop schepselen bestaan. Dit morontia-leven is reeds sinds de vroegste tijden van de Planetaire Vorst op Urantia bekend geweest. Van tijd tot tijd zijn stervelingen aangaande deze overgangstoestand onderricht, en in verwrongen vorm heeft dit denkbeeld ook een plaats gevonden in godsdiensten van deze tijd.
48:1.2 (541.5) De morontia-werelden zijn de overgangsfasen van de sterfelijke opklimming langs de voortgangswerelden van het plaatselijke universum. Alleen de zeven werelden rond de wereld der volkomenen in de plaatselijke stelsels heten woningwerelden, maar alle zesenvijftig overgangsverblijfplaatsen van het stelsel worden morontia-werelden genoemd, evenals de hogere werelden rond de hoofdkwartieren van de constellaties en van het universum. Deze scheppingen zijn van dezelfde fysieke schoonheid en morontia-grootsheid als de hoofdkwartierwerelden van het plaatselijk universum.
48:1.3 (541.6) Al deze werelden zijn architectonische werelden, en kennen precies het dubbele aantal elementen van de geëvolueerde planeten. Deze op bestelling gemaakte werelden zijn niet alleen overvloedig voorzien van zware metalen en kristallen, aangezien ze honderd fysische elementen hebben, maar zij kennen eveneens precies honderd vormen van een unieke energiestructuur die morontia-materiaal wordt genoemd. De Meester-Fysische Controleurs en de Morontia-Krachtsupervisoren kunnen de omwentelingen van de primaire eenheden van materie zo modificeren en deze verbindingen van energie terzelfdertijd op zulk een wijze te transformeren, dat deze nieuwe substantie wordt geschapen.
48:1.4 (542.1) Het vroege morontia-leven in de plaatselijke stelsels lijkt sterk op het leven op uw huidige materiële wereld, en wordt minder fysiek en meer waarlijk morontiaal op de studiewerelden van de constellatie. Bij uw voortgang naar de werelden van Salvington bereikt ge dan in toenemende mate geestelijke niveaus.
48:1.5 (542.2) De Morontia-Krachtsupervisoren kunnen een vereniging van materiële en geestelijke energieën tot stand brengen, en daardoor een morontia-vorm van materialisatie organiseren die ontvankelijk is voor de superpositie van een beheersende geest. Als ge het morontia-leven van Nebadon doorloopt, zullen deze zelfde geduldige en bekwame Morontia-Krachtsupervisoren u van 570 successieve morontia-lichamen voorzien, waarvan elk een fase van uw voortgaande transformatie betekent. Vanaf het moment dat ge de materiële werelden verlaat, totdat ge de gedaante van een geest van het eerste stadium verkrijgt op Salvington, zulk ge precies 570 afzonderlijke, opklimmende morontia-veranderingen ondergaan. Hiervan vinden er acht plaats in het stelsel, eenenzeventig in de constellatie, en 491 tijdens het verblijf op de werelden van Salvington.
48:1.6 (542.3) In de dagen van het sterfelijk vlees woont de goddelijke geest haast als iets afzonderlijks bij u in — in werkelijkheid als een invasie in de mens door de geschonken geest van de Universele Vader. Maar tijdens het morontia-leven zal de geest werkelijk een deel van uw persoonlijkheid worden, en wanneer ge achtereenvolgens de 570 voortgaande transformaties doormaakt, klimt ge op van de materiële naar de geestelijke rang van geschapen leven.
48:1.7 (542.4) Paulus had van het bestaan van de morontia-werelden en van de werkelijkheid van morontia-materialen gehoord, want hij schreef: ‘In de hemel hebben zij een betere en blijvender substantie.’ En deze morontia-materialen zijn werkelijk, concreet, zoals ook in ‘de stad die grondvesten heeft waarvan de bouwer en maker God is.’ En elk van deze wonderbaarlijke werelden is ‘een beter land, dat wil zeggen, een hemels land.’
48:2.1 (542.5) Deze unieke wezens houden zich uitsluitend bezig met het toezicht op die activiteiten die een werkcombinatie vormen van geestelijke en fysische of semimateriële energieën. Zij wijden zich uitsluitend aan het dienstbetoon van de morontia-voortgang. Zij dienen stervelingen niet zozeer tijdens de overgangservaring: zij maken veeleer de overgangsomgeving voor de voortgaande morontia-schepselen mogelijk. Zij zijn de kanalen van morontia-kracht waardoor de morontia-fasen van de overgangswerelden in stand worden gehouden en van energie worden voorzien.
48:2.2 (542.6) Morontia-Krachtsupervisoren zijn kinderen van de Moeder-Geest van een plaatselijk universum. Naar ontwerp zijn zij tamelijk gestandaardiseerd, ofschoon zij in de verschillende plaatselijke scheppingen enigszins van aard veschillen. Zij worden geschapen voor hun specifieke functie en hebben geen opleiding nodig voordat zij hun verantwoordelijkheden op zich nemen.
48:2.3 (542.7) De schepping van de eerste Morontia-Krachtsupervisoren vindt plaats op het moment dat de eerste tot overleving gekomen sterveling aankomt op de kusten van een van de eerste woningwerelden in een plaatselijk universum. Zij worden geschapen in groepen van duizend, die als volgt zijn ingedeeld:
48:2.4 (542.8) 1. Circuit-Regulatoren400
48:2.5 (542.9) 2. Systeem-Coördinatoren200
48:2.6 (542.10) 3. Planetaire Curatoren100
48:2.7 (543.1) 4. Gecombineerde Controleurs100
48:2.8 (543.2) 5. Verbindingsstabiliseerders100
48:2.9 (543.3) 6. Selektieve Assorteerders50
48:2.10 (543.4) 7. Toegevoegde Registrators50
48:2.11 (543.5) De krachtsupervisoren doen altijd dienst in het universum waar zij geboren zijn. Zij worden uitsluitend bestuurd door de gezamenlijke geest-activiteit van de Universum-Zoon en de Universum-Geest, maar vormen voor het overige een groep met volledig zelfbestuur. Zij hebben hun hoofdkwartier op elke eerste woningwereld in de plaatselijke stelsels en hier werken zij nauw samen met zowel de fysische controleurs als de serafijnen, maar wat betreft de manifestatie van energie en de toepassing van geest functioneren zij in een eigen wereld.
48:2.12 (543.6) Soms zijn zij ook werkzaam als dienstverleners in tijdelijke aanstelling in verband met bovenmateriële verschijnselen op de evolutionaire werelden. Zij doen echter maar zelden dienst op de bewoonde planeten, en zij werken ook niet op de hogere opleidingswerelden van het superuniversum, aangezien zij zich hoofdzakelijk wijden aan het overgangsregime van morontia-voortgang in de plaatselijke universa.
48:2.13 (543.7) 1. Circuit-Regulatoren. Dit zijn de unieke wezens die fysische en geestelijke energie coördineren en het doorstromen hiervan naar de afzonderlijke kanalen der morontia-werelden reguleren. Deze circuits zijn uitsluitend planetair, beperkt tot een enkele wereld. De morontia-circuits zijn verschillend van en supplementair aan zowel fysische als geestelijke circuits op de overgangswerelden, en er zijn miljoenen van deze regulatoren nodig om alleen al een stelsel van woningwerelden zoals dat van Satania van energie te voorzien.
48:2.14 (543.8) Circuit-regulatoren zetten die veranderingen in materiële energieën in gang, waardoor deze ontvankelijk worden voor beheersing en regulatie door hun medewerkers. Deze wezens zijn zowel morontia-krachtgeneratoren als circuit-regulatoren. Zoals een dynamo elektriciteit uit de atmosfeer lijkt te genereren, zo lijken deze levende morontia-dynamo’s de energieën der ruimte, die overal aanwezig zijn, te transformeren tot de materialen die door de morontia-supervisoren worden verwerkt in de lichamen en levensactiviteiten van de opklimmende stervelingen.
48:2.15 (543.9) 2. Systeem-Coördinatoren. Aangezien iedere morontia-wereld een afzonderlijke orde van morontia-energie heeft, is het voor mensen uiterst moeilijk om zich deze werelden voor te stellen. Maar op elke volgende overgangswereld zullen stervelingen merken dat het plantenleven en al het andere dat deel uitmaakt van het morontia-bestaan, verder is gemodificiceerd, zodat het overeenstemt met de toenemende vergeestelijking van de opklimmende overlevende. En aangezien het energiesysteem van iedere wereld zo geïndividualiseerd is, verrichten deze coördinatoren de handelingen om dergelijke verschillende krachtsystemen te harmoniseren en met elkaar te vermengen tot een werkeenheid voor de onderling verbonden werelden van iedere individuele groep.
48:2.16 (543.10) Opklimmende stervelingen vorderen geleidelijk van het fysieke naar het geestelijke bij hun opgang van de ene morontia-wereld naar de volgende, vandaar de noodzaak om te voorzien in een opgaande reeks morontia-werelden en een opgaande scala van morontia-gestalten.
48:2.17 (543.11) Wanneer woningwereld-opklimmenden van de ene wereld naar de volgende gaan, worden zij door de transport-serafijn afgeleverd aan de ontvangers van de systeem-coördinatoren op de hogere wereld. In de unieke tempels in het centrum van de zeventig straalsgewijs gebouwde vleugels met de kamers van overgang die lijken op de opstandingsgebouwen van de eerste wereld waar stervelingen van aardse oorsprong worden ontvangen, brengen de systeem- coördinatoren bekwaam de noodzakelijke veranderingen tot stand in de gestalte van het schepsel. Er zijn ongeveer zeven dagen standaardtijd nodig om deze eerste veranderingen in de morontia-gestalte tot stand te brengen.
48:2.18 (544.1) 3. Planetaire Curatoren. Iedere morontia-wereld, van de woningwerelden tot het hoofdkwartier van het universum, staat — waar het morontia-zaken betreft — onder de hoede van zeventig voogden die de plaatselijke planetaire raad van allerhoogst morontia-gezag vormen. Deze raad verleent materiaal voor morontia-gestalten aan alle opklimmende schepselen die op de wereld landen en geeft toestemming voor die veranderingen in de geschapen gestalte waardoor een opklimmende door kan gaan naar de volgende wereld. Nadat ge de woningwerelden hebt doorlopen, zult ge van de ene fase van het morontia-leven naar de volgende overgaan zonder uw bewustzijn te behoeven te verliezen. De onbewuste toestand komt alleen voor bij de eerste metamorfosen en bij de latere overgangen van het ene universum naar het andere en van Havona naar het Paradijs.
48:2.19 (544.2) 4. Gecombineerde Controleurs. Een van deze zeer mechanische wezens is altijd gestationeerd in het centrum van iedere bestuurseenheid van een morontia-wereld. Een gecombineerde controleur is gevoelig voor en functioneert ten opzichte van fysische, geestelijke en morontiale energieën; met dit wezen zijn bovendien altijd twee stelsel-coördinatoren, vier circuit-regulatoren, een planetaire curator, een verbindingsstabiliseerder, en ofwel een toegevoegd registrator of een selectief assorteerder verbonden.
48:2.20 (544.3) 5. Verbindingsstabiliseerders. Dit zijn de regulators van de morontia-energie in verbinding met de fysische en geest-krachten van het gebied. Zij maken de omzetting van morontia-energie tot morontia-materiaal mogelijk. De gehele morontia-organisatie van bestaan is afhankelijk van de stabiliseerders. Zij vertragen de energie-omwentelingen tot het punt waar fysicalisatie kan optreden. Ik beschik echter niet over termen waarin ik vergelijkingen zou kunnen treffen met de diensten van deze wezens of deze zou kunnen illustreren. Deze diensten liggen geheel buiten het menselijk voorstellingsvermogen.
48:2.21 (544.4) 6. Selektieve Assorteerders. Bij uw voortgang van de ene klas of fase van een morontia-wereld naar de volgende, moet ge opnieuw afgestemd worden of van te voren worden ingesteld, en het is de taak van de selektieve assorteerders om u in progressieve synchronie met het morontia-leven te houden.
48:2.22 (544.5) Ofschoon de grondvormen van morontia-leven en -materie van de eerste woningwereld tot de laatste overgangswereld in het universum identiek zijn, is er een geleidelijke functionele ontwikkeling van het materiële tot het geestelijke. Uw aanpassing aan deze in de grond uniforme maar successief voortgaande en vergeestelijkende schepping wordt tot stand gebracht door deze selektieve herafstemming. Deze aanpassing in het mechanisme der persoonlijkheid komt neer op een nieuwe schepping, niettegenstaande het feit dat ge dezelfde morontia-gestalte behoudt.
48:2.23 (544.6) Ge moogt u bij herhaling onderwerpen aan een onderzoek door deze examinatoren, en zodra ge blijk geeft van voldoende geestelijke vorderingen, zullen zij met vreugde verklaren dat ge in status bevorderd kunt worden. Deze progressieve veranderingen hebben veranderde reacties op de morontia-omgeving ten gevolge, zoals modificaties in de voedselbehoeften en talrijke andere persoonlijke gewoonten.
48:2.24 (544.7) De selectieve assorteerders verrichten ook belangrijke diensten bij het groeperen van morontia-persoonlijkheden voor doeleinden van studie en onderricht en ten behoeve van andere projecten. Zij wijzen van nature diegenen aan die het beste in tijdelijk verband samen zullen functioneren.
48:2.25 (544.8) 7. Toegevoegde Registrators. De morontia-wereld heeft zijn eigen registrators, die samenwerken met de geest-registrators bij het toezicht op en het bewaren van de verslagen en andere gegevens die bij de morontia-scheppingen behoren. De morontia-verslagen staan ter beschikking van persoonlijkheden van alle orden.
48:2.26 (545.1) Alle morontia-overgangsgebieden zijn gelijkelijk toegankelijk voor materiële wezens en geest-wezens. Als morontia-voortgaanden zult ge volledig contact houden met de materiële wereld en met materiële persoonlijkheden, terwijl ge geest-wezens steeds beter zult onderscheiden en meer met hen zult omgaan. Tegen de tijd dat ge afscheid neemt van het morontia-regime zult ge dan ook alle orden van geesten hebben gezien, met uitzondering van enkele hogere typen zoals Solitaire Boodschappers.
48:3.1 (545.2) Deze gastheren van de woning- en morontia-werelden zijn kinderen van de Moeder-Geest van een plaatselijk universum. Zij worden in ieder tijdperk geschapen in groepen van honderdduizend; in Nebadon zijn er op dit moment meer dan zeventig miljard van deze unieke wezens.
48:3.2 (545.3) Morontia-Metgezellen worden voor hun dienstbetoon opgeleid door de Melchizedeks op een speciale planeet dicht bij Salvington: zij doorlopen niet de centrale scholen van de Melchizedeks. Hun dienstbetoon strekt zich uit van de laagste woningwerelden van de stelsels tot de hoogste studiewerelden van Salvington, maar zij worden zelden aangetroffen op de bewoonde werelden. Zij dienen onder het algemeen toezicht van de Zonen van God en onder directe leiding van de Melchizedeks.
48:3.3 (545.4) De Morontia-Metgezellen hebben tienduizend hoofdkwartieren in een plaatselijk universum, namelijk op iedere eerste woningwereld in ieder plaatselijk stelsel. Hun orde is bijna geheel autonoom en over het algemeen vormen zij een intelligente, loyale groep wezens, maar het is bekend dat zij zo nu en dan op een dwaalspoor zijn geraakt in verband met bepaalde onfortuinlijke beroeringen in de hemelen. Duizenden van deze nuttige schepselen gingen verloren ten tijde van de Lucifer-opstand in Satania. Uw plaatselijke stelsel beschikt thans weer over het volle aantal van deze wezens, want de verliezen door de Lucifer-rebellie zijn pas kort geleden aangevuld.
48:3.4 (545.5) Er bestaan twee duidelijk onderscheiden typen Morontia-Metgezellen: het ene is ondernemend en het andere meer teruggetrokken, maar voor het overige zijn zij gelijk in status. Het zijn geen seksuele schepselen, maar zij leggen een liefde voor elkaar aan de dag die ontroerend en schoon is. En ofschoon zij in de materiële (menselijke) zin niet echt samenleven, zijn zij nauw verwant aan de rassen der mensen in de orde van geschapen bestaan. De middenschepselen van de werelden zijn uw naaste verwanten; daarna komen de morontia-cherubijnen en na hen de Morontia-Metgezellen.
48:3.5 (545.6) Deze metgezellen zijn ontroerend liefdevolle en bekoorlijke sociale wezens. Zij bezitten een duidelijke persoonlijkheid, en wanneer ge hen op de woningwerelden ontmoet en hen als een klasse hebt leren herkennen, zult ge hun individualiteit spoedig onderscheiden. Stervelingen lijken allemaal op elkaar, en tegelijkertijd bezit elk van u een duidelijke, herkenbare persoonlijkheid.
48:3.6 (545.7) Ge kunt u enigszins een idee vormen van de aard van het werk van deze Morontia-Metgezellen aan de hand van de volgende klassificatie van hun activiteiten in een plaatselijk stelsel:
48:3.7 (545.8) 1. Pelgrim-behoeders krijgen geen specifieke plichten opgelegd bij hun omgang met de morontia-voortgaanden. Deze metgezellen zijn verantwoordelijk voor het geheel van de morontia-loopbaan en zijn daarom de coördinatoren van het werk van alle andere dienstverlenende wezens op de morontia- en overgangswerelden.
48:3.8 (546.1) 2. Pelgrim-Ontvangers en Vrije Gezellen. Dit zijn de sociale metgezellen van de nieuw aangekomenen op de woningwerelden. Eén van hen zal zeker klaar staan om u te verwelkomen wanneer ge op de eerste woningwereld ontwaakt uit de eerste overgangsslaap der tijd, wanneer ge ervaart hoe ge uit de dood van het vlees opstaat in het morontia-leven. En vanaf het tijdstip dat ge aldus formeel welkom wordt geheten bij uw ontwaken, tot aan de dag dat ge het plaatselijke universum verlaat als een geest van het eerste stadium, zijn deze Morontia-Metgezellen aldoor bij u.
48:3.9 (546.2) Metgezellen worden niet permanent aan individuele stervelingen toegewezen. Een opklimmende sterveling op een van de woningwerelden of hogere werelden kan heel goed bij meerdere opeenvolgende gelegenheden telkens een andere metgezel hebben en ook lange perioden zonder metgezel doorbrengen. Dit alles hangt af van de vereisten en ook van de hoeveelheid beschikbare metgezellen.
48:3.10 (546.3) 3. Gastheren voor Hemelse Bezoekers. Deze minzame schepselen wijden zich aan het onthaal van de groepen bovenmenselijke bezoekende studenten en andere hemelingen die zich toevallig op de overgangswerelden ophouden. Ge zult ruimschoots gelegenheid hebben om bezoeken af te leggen binnen ieder gebied dat ge experiëntieel bereikt. Bezoekende studenten worden op alle bewoonde planeten toegelaten, zelfs op de planeten in isolatie.
48:3.11 (546.4) 4. Coördinatoren en Verbindingsleiders. Deze metgezellen wijden zich aan het vergemakkelijken van morontia-omgang en aan het voorkomen van verwarring. Zij geven onderricht in sociaal gedrag en morontia-voortgang, en verzorgen het onderwijs en andere groepsactiviteiten voor de opklimmende stervelingen. Zij beschikken over uitgestrekte terreinen waar zij hun leerlingen verzamelen en van tijd tot tijd verzoeken zij de hemelse kunstenaars en de reversie-leiders om hun programma’s te verluchtigen. Bij uw voortgang zult ge in nauw contact komen met deze metgezellen, en ge zult op beide groepen buitengewoon gesteld raken. Of ge zult omgaan met een ondernemend of een teruggetrokken type metgezel is een kwestie van toeval.
48:3.12 (546.5) 5. Tolken en vertalers. Tijdens de eerste fase van uw loopbaan op de woningwerelden zult ge dikwijls hulp zoeken bij de tolken en vertalers. Zij kennen en spreken alle talen van een plaatselijk universum; zij zijn de kenners van de talen van de gebieden.
48:3.13 (546.6) Ge zult niet automatisch nieuwe talen verwerven: daar zult ge een taal op bijna precies dezelfde manier leren als hier op aarde, en deze schitterende wezens zullen uw taalleraren zijn. Op de woningwerelden zult ge eerst de taal van Satania bestuderen, en vervolgens de taal van Nebadon. En terwijl ge u in deze nieuwe talen bekwaamt, zullen de Morontia-Metgezellen uw efficiënte tolken en geduldige vertalers zijn. Op geen van deze werelden zult ge ooit een bezoeker ontmoeten zonder dat een der Morontia-Metgezellen als tolk zal kunnen optreden.
48:3.14 (546.7) 6. Supervisoren van Excursies en Reversie. Deze metgezellen zullen u vergezellen op de langere reizen naar de hoofdkwartierwereld en naar de werelden der overgangscultuur die deze omringen. Zij ontwerpen, leiden en zien toe op al dergelijke individuele en groepstochten langs de stelselwerelden voor opleiding en cultuur.
48:3.15 (546.8) 7. Beheerders van Terreinen en Gebouwen. Zelfs de materiële en morontiale gebouwen nemen toe in volmaaktheid en grootsheid naarmate ge verder komt in uw loopbaan langs de woningwerelden. Individueel en groepsgewijs wordt u toegestaan bepaalde veranderingen aan te brengen in de verblijven die u als hoofdkwartier worden toegewezen voor de duur van uw oponthoud op de verschillende woningwerelden. Veel van de activiteiten op deze werelden vinden plaats in de open omsloten ruimten van de cirkels, vierkanten en driehoeken met hun verschillende benamingen. De meeste bouwwerken op de woningwerelden hebben geen dak, het zijn omheinde ruimten die schitterend zijn gebouwd en verfijnd gedecoreerd. Door de klimaatsomstandigheden en andere fysieke omstandigheden op de architectonische werelden zijn daken volkomen overbodig.
48:3.16 (547.1) Deze beheerders van de overgangsfasen van het opklimmende leven zijn de allerhoogste autoriteiten in het beheer van morontia-zaken. Zij zijn voor dit werk geschapen, en totdat de Allerhoogste feitelijk zal zijn geworden, zullen zij altijd Morontia-Metgezellen blijven; zij verrichten nooit andere taken.
48:3.17 (547.2) Naarmate stelsels en universa bestendigd worden in licht en leven, houden de woningwerelden steeds meer op te functioneren als overgangswerelden voor morontia-opleiding. Meer en meer richten dan de volkomenen hun nieuwe opleidingsregime in, dat tot doel lijkt te hebben het kosmische bewustzijn van het huidige niveau van het groot universum over te dragen naar het niveau van de toekomstige universa in de buitenruimte. Het is de bestemming van de Morontia-Metgezellen om steeds meer in verbinding met de volkomenen te gaan functioneren, en op talrijke andere gebieden die op dit moment nog niet op Urantia zijn geopenbaard.
48:3.18 (547.3) Ge kunt wel voorzien dat deze wezens waarschijnlijk veel zullen gaan bijdragen tot uw genoegen op de woningwerelden, of ge daar nu lang of kort zult verblijven. Op uw hele tocht naar Salvington zult ge het genoegen van hun gezelschap blijven smaken. Technisch gezien zijn zij niet van wezenlijk belang voor welk onderdeel van uw ervaring van overleving dan ook. Ge zoudt Salvington wel zonder hen kunnen bereiken, maar ge zoudt hen zeer missen. Zij zijn de persoonlijkheidsluxe bij uw opgaande loopbaan in het plaatselijk universum.
48:4.1 (547.4) Vrolijke blijdschap en het equivalent van de glimlach zijn even universeel als muziek. Er bestaan een morontiaal en een geestelijk equivalent van vrolijkheid en lachen. Het opklimmende leven is ongeveer gelijkelijk verdeeld tussen werk en spel — vrijheid van taken.
48:4.2 (547.5) Hemelse ontspanning en bovenmenselijke humor zijn zeer verschillend van hun menselijke parallellen, maar wij genieten allen werkelijk van een vorm van beide en voor ons, in onze staat, doen deze werkelijk ongeveer hetzelfde wat ideale humor voor u op Urantia kan doen. De Morontia-Metgezellen zijn knappe spelleiders, en zij worden op hoogst kundige wijze ondersteund door de reversie-leiders.
48:4.3 (547.6) Ge zult het werk van de reversie-leiders waarschijnlijk het beste begrijpen indien wij hen vergelijken met de hogere typen humoristen op Urantia, ofschoon dit een uiterst grove en ietwat ongelukkige manier is om u een idee te geven van de functie van deze leiders van verandering en ontspanning, deze wezens die in dienst staan van de verheven humor van de gebieden van morontia en van geest.
48:4.4 (547.7) Nu we het over geest-humor hebben, laat mij u dan eerst vertellen wat het niet is. Geest-scherts wordt nooit gekleurd door het accentueren van het ongeluk van de zwakken en dwalenden. Ze is evenmin ooit godslasterlijk ten opzichte van de rechtschapenheid en glorie van goddelijkheid. Onze humor kent drie algemene niveaus van appreciatie:
48:4.5 (547.8) 1. Grappen die met herinneringen te maken hebben. Geestigheden die voortkomen uit de herinnering aan voorbije episodes in onze ervaring van strijd, worsteling en soms bangheid, en van dikwijls dwaze, kinderlijke angst. Voor ons spruit deze fase van humor voort uit het diepliggende, blijvende vermogen om herinneringsmateriaal uit het verleden te putten, waardoor de zware lasten van het heden een aangenaam aroma krijgen en ook anderszins kunnen worden verlicht.
48:4.6 (548.1) 2. Humor die met het heden te maken heeft. De zinloosheid van veel wat ons zo vaak ernstige zorg baart, de vreugde bij het ontdekken van de onbelangrijkheid van een groot deel van onze ernstige persoonlijke bezorgdheid. Wij waarderen deze fase van humor het meest wanneer wij het best in staat zijn om de zorgen over het heden met een korrel zout te nemen ten bate van de zekerheden van de toekomst.
48:4.7 (548.2) 3. Profetische vreugde. Het is voor stervelingen misschien moeilijk zich deze fase van humor voor te stellen, maar wij ontlenen speciale voldoening aan de verzekering ‘dat alle dingen tezamen werken ten goede’ — voor geesten en morontianen evenzeer als voor stervelingen. Dit aspect van hemelse humor komt voort uit ons geloof in de liefhebbende alzorg van onze superieuren en in de goddelijke stabiliteit van onze Allerhoogste Leiders.
48:4.8 (548.3) De reversie-leiders van de gebieden zijn echter niet uitsluitend betrokken bij het uitbeelden van de hoge humor van de intelligente wezens der verschillende orden, zij houden zich ook bezig met het leiding geven aan verstrooiing, geestelijke recreatie en morontia-vermaak. En in dit verband werken de hemelse kunstenaars van harte mee.
48:4.9 (548.4) De reversie-leiders zelf zijn niet als groep geschapen; het is een gerecruteerd korps bestaande uit wezens die variëren van in Havona geborenen en de heerscharen van boodschappers in de ruimte en de dienende geesten van de tijd, tot de morontia-voortgaanden uit de evolutionaire werelden. Het zijn allen vrijwilligers en zij wijden zich aan het werk van het bijstaan van hun metgezellen bij het bereiken van verandering van denken en rust voor het bewustzijn, want die geesteshoudingen helpen bijzonder goed om uitgeputte energieën terug te winnen.
48:4.10 (548.5) Wanneer men gedeeltelijk is uitgeput door inspanningen om verder te komen en in afwachting is van nieuwe energieladingen, verschaft het opnieuw beleven van wat in andere tijden en eeuwen tot stand is gebracht een welkom genoegen. Het ophalen van herinneringen aan de vroege ervaringen van het ras of de orde geeft rust. Dit is dan ook precies de reden waarom deze kunstenaars reversie-leiders worden — genoemd zij helpen het geheugen terug te gaan naar een vroegere ontwikkelingstoestand of naar een minder ervaren staat van zijn.
48:4.11 (548.6) Alle wezens genieten van deze soort reversie, behalve zij die inherente Scheppers zijn en dientengevolge zichzelf automatisch verjongen, en bepaalde zeer gespecialiseerde typen schepselen, zoals de krachtcentra en de fysische controleurs, die in al hun reacties altijd en eeuwig door en door zakelijk zijn. Dit periodieke loslaten van de spanning die plichtsvervulling met zich meebrengt, is een vast onderdeel van het leven op alle werelden in heel het universum van universa, maar niet op het Paradijs-Eiland. Wezens die thuishoren in de centrale woonplaats kunnen niet uitgeput raken en behoeven derhalve niet van nieuwe energie te worden voorzien. Bij zulke wezens van eeuwige Paradijs-volmaaktheid kan er ook niet een dergelijk teruggaan naar evolutionaire ervaringen plaatsvinden.
48:4.12 (548.7) De meesten van ons zijn door de lagere bestaansstadia opgekomen via progressieve niveaus van onze orden, en het is verfrissend en tot op zekere hoogte amusant om terug te kijken op bepaalde episoden in onze vroegste ervaring. Er ligt iets rustgevends in de beschouwing van dat wat tot de oudheid van de eigen orde behoort en voortleeft als herinneringseigendom van het bewustzijn. De toekomst betekent worsteling en vordering; de toekomst spreekt van werk, inspanning en prestatie, maar het verleden smaakt naar dingen die reeds bemeesterd en bereikt zijn; het beschouwen van het verleden geeft onspanning en zo’n zorgeloze terugblik dat er geest-vrolijkheid ontstaat en een morontia-bewustzijnstoestand die grenst aan hilariteit.
48:4.13 (548.8) Zelfs de humor van stervelingen wordt het sterkst wanneer er een beeld wordt geschetst van episoden die net iets onder de huidige staat van ontwikkeling liggen, of wanneer uw vermeende superieuren worden afgeschilderd terwijl ze het slachtoffer worden van ervaringen die over het algemeen worden geassocieerd met degenen die op een vermeend lagere trede staan. Gij bewoners van Urantia hebt veel vulgairs en veel onaardigs in uw humor laten sluipen, maar over het geheel kunnen wij u gelukwensen met een betrekkelijk goed ontwikkeld gevoel voor humor. Sommige rassen op uw wereld zijn gezegend met een rijke humor-ader en worden in hun aardse loopbaan daar zeer door geholpen. Ge hebt blijkbaar wat humor betreft veel geërfd van Adam, veel meer dan wat op het gebied van muziek of beeldende kunst behouden is gebleven.
48:4.14 (549.1) Heel Satania ontvangt tijdens de uren van spel, de perioden dat de bewoners zich verfrissen door het oproepen van herinneringen aan een lager stadium van bestaan, de weldaad van de vrolijke humor van een korps reversie-leiders dat van Urantia afkomstig is. Het gevoel voor hemelse humor vergezelt ons altijd, zelfs wanneer we bezig zijn met de moeilijkste opdrachten. Het helpt ons om een al te sterke ontwikkeling van het gevoel van eigen gewichtigheid te vermijden. Maar we laten het geen vrij spel, we ‘vermaken ons’ niet, zoals gij het zoudt noemen, behalve wanneer we in reces zijn van de belangrijke opdrachten van onze respectieve orden.
48:4.15 (549.2) Wanneer we in de verleiding komen om onze eigen gewichtigheid al te ernstig te nemen, en dan stilhouden om de oneindigheid van de grootsheid en grandeur van onze Makers te beschouwen, wordt onze zelfverheerlijking buitengewoon belachelijk, zelfs bijna grappig. Een van de functies van humor is om ons allen te helpen onszelf minder ernstig te nemen. Humor is het goddelijke tegengif voor de verheffing van het ego.
48:4.16 (549.3) De behoefte aan ontspanning en afleiding door humor is het grootst bij die orden van opklimmende wezens die onderhevig zijn aan langdurige spanningen bij hun worsteling om omhoog te komen. De twee uiterste levensvormen hebben weinig behoefte aan humorvolle afleiding. De primitieve mens is er niet toe in staat, en wezens van Paradijs-volmaaktheid hebben er geen behoefte aan. De heerscharen van Havona zijn van nature een vreugdige, opwekkende groep persoonlijkheden die in de allerhoogste mate gelukkig zijn. Op het Paradijs maakt de kwaliteit van de godsverering reversie-activiteiten overbodig. Maar bij hen die hun loopbaan ver beneden het doel der Paradijs-volmaaktheid aanvangen, is er veel ruimte voor het dienstbetoon van de reversie-leiders.
48:4.17 (549.4) Hoe hoger het soort sterveling, hoe groter de spanning en hoe groter de capaciteit voor humor en de noodzaak ertoe. In de geest-wereld is het tegengestelde het geval: hoe hoger wij opklimmen, hoe kleiner de behoefte aan de afleiding van reversie-ervaringen. Maar wannneer we de ladder van het geest-leven afdalen, vanaf het Paradijs tot aan de serafijnse heerscharen, treedt er een toenemende behoefte op aan de missie van scherts en het dienstbetoon van vrolijkheid. De wezens die de verfrissing van periodieke reversie tot de intellectuele status van hun vroegere ervaring het meest nodig hebben, zijn de hogere typen van het menselijke soort, de morontianen, de engelen en de Materiële Zonen, alsmede alle persoonlijkheden van vergelijkbare typen.
48:4.18 (549.5) Humor dient te functioneren als een automatische veiligheidsklep tegen het opbouwen van excessieve druk die kan optreden door de eentonigheid van langdurige, ernstige zelfbeschouwing samen met de intense worsteling om vooruit te komen in ontwikkeling en om edele prestaties te leveren. Humor dient ook om het onverwachte effect te verminderen van feiten of van waarheid — vaststaande, harde feiten en buigzame, immer levende waarheid. Of het nu om een feit of om waarheid gaat, door humor vat de sterfelijke persoonlijkheid die nooit zeker weet wat hij het volgende moment zal tegenkomen, snel de onverwachte aard van de situatie — ziet hij de kern ervan, en verwerft hij inzicht.
48:4.19 (549.6) Ofschoon de humor op Urantia uiterst grof is en zeer onartistiek, dient hij wel een waardevol doel als een verzekering tegen ziekte en ook als een bevrijding van emotionele druk, waardoor schadelijke nerveuze spanning en al te ernstige zelfbeschouwing wordt voorkomen. Humor en spel — ontspanning — zijn nooit reacties die uit progressieve inspanning bestaan. Het zijn altijd echo’s van een blik achterom, een herinnering aan het verleden. Zelfs op Urantia en in de staat waarin ge nu zijt, merkt ge altijd het verjongende effect wanneer ge voor een korte tijd de zware inspanning om nieuwere, hogere intellectuele prestaties te leveren kunt onderbreken en kunt terugkeren tot de eenvoudiger bezigheden van uw voor- vaderen.
48:4.20 (550.1) De beginselen van het spelleven op Urantia zijn in filosofische zin deugdelijk en blijven van toepassing gedurende uw gehele opklimmende leven, in de circuits van Havona, tot aan de eeuwige kusten van het Paradijs. Als opklimmende wezens zijt ge in het bezit van persoonlijke herinneringen aan alle eerdere, lagere bestaansfasen, en zonder zulke identiteitsherinneringen aan het verleden zou er geen basis zijn voor de humor van het heden, of het nu de lach van stervelingen is of morontia-vrolijkheid. Het is dit oproepen van ervaringen uit het verleden dat de basis legt voor afleiding en vermaak in het heden. En zo zult ge genieten van de hemelse equivalenten van uw aardse humor tijdens de hele weg omhoog van uw lange morontia-loopbaan, en de loopbaan daarna, die steeds geestelijker wordt. En dat deel van God (de Richter) dat een eeuwig deel wordt van de persoonlijkheid van een opklimmende sterveling, voegt de boventonen van goddelijkheid en zelfs het geestelijk lachen toe aan de vreugdevolle uitingen van de opklimmende stervelingen uit tijd en ruimte.
48:5.1 (550.2) De Woningwereld-Leraren zijn een korps verlaten maar verheerlijkte cherubijnen en sanobijnen. Wanneer een pelgrim uit de tijd van een proefwereld in de ruimte voortgaat naar de woningwerelden en de werelden van morontia-opleiding die met deze verbonden zijn, wordt hij vergezeld door zijn persoonlijke of groepsserafijn, de bestemmingsbehoeder. Op de werelden van het sterfelijk bestaan wordt de serafijn bekwaam terzijde gestaan door cherubijnen en sanobijnen; maar wanneer haar sterfelijke pupil uit de boeien van het vlees wordt verlost en de opklimmingsloopbaan aanvangt, wanneer het post-materiële leven, ofwel morontia-leven begint, dan heeft de begeleidende serafijn de bijstand van haar vroegere luitenants, de cherubijnen en sanobijnen, niet meer nodig.
48:5.2 (550.3) Deze verlaten assistenten van de dienende serafijnen worden dikwijls naar hun hoofdkwartier in het universum geroepen, en hier gaan zij de innige omhelzing van de Moeder-Geest van het Universum binnen, om vervolgens uit te gaan naar de opleidingswerelden van de stelsels als Woningwereld-Leraren. Deze leraren bezoeken dikwijls de materiële werelden en zijn werkzaam vanaf de laagste woningwerelden tot aan de hoogste opleidingswerelden die verbonden zijn aan het hoofdkwartier van het universum. Wanneer zij hierom verzoeken, mogen zij teruggaan naar hun vroegere associërende werk bij de dienende serafijnen.
48:5.3 (550.4) Er zijn vele miljarden van deze leraren in Satania, en hun aantal neemt steeds toe omdat er in de meerderheid der gevallen wanneer een serafijn zich binnenwaarts begeeft met een sterveling die met zijn Richter is gefuseerd, zowel een cherubijn als een sanobijn achterblijft.
48:5.4 (550.5) Zoals de meeste andere instructeurs worden Woningwereld-Leraren aangesteld door de Melchizedeks. In het algemeen staan zij onder toezicht van de Morontia-Metgezellen, maar als individuen en als leraren staan zijn onder toezicht van de waarnemende hoofden van de scholen of werelden waar zij als instructeurs werkzaam zijn.
48:5.5 (550.6) Deze gevorderde cherubijnen werken gewoonlijk in paren, zoals zij ook deden toen zij toegevoegd waren aan de serafijnen. Van nature staan zij zeer dicht bij het morontia-type van bestaan, het zijn leraren met een aangeboren vriendelijkheid voor opklimmende stervelingen, en zij geven zeer efficiënt leiding aan het programma van het onderwijssysteem op de woning- en morontia-werelden.
48:5.6 (551.1) In de scholen van het morontia-leven houden deze leraren zich bezig met individueel onderricht, en met onderwijs in groeps-, klasse- en massaal verband. Op de woningwerelden zijn deze scholen georganiseerd in drie algemene groeperingen van honderd afdelingen elk: de scholen voor denken, de scholen voor voelen en de scholen voor handelen. Wanneer ge de constellatie bereikt, komen hier de scholen voor ethiek, de scholen voor bestuur en de scholen voor sociale aanpassing bij. Op de hoofdkwartierwerelden van het universum zult ge onderricht worden aan de scholen voor filosofie, goddelijkheid en zuivere geestelijkheid.
48:5.7 (551.2) De dingen die ge wel op aarde had kunnen leren, maar niet geleerd hebt, moet ge u nu eigen maken onder het toeziend oog van deze getrouwe, geduldige leraren. Er zijn geen koninklijke wegen, er is geen kortere weg en er lopen geen gemakkelijke paden naar het Paradijs. Wat de individuele variaties op de route ook mogen zijn, ge leert de lessen van de ene wereld voor ge doorgaat naar een volgende; dit is althans het geval wanneer ge eenmaal uw geboortewereld hebt verlaten.
48:5.8 (551.3) Een der doeleinden van de morontia-loopbaan is om bij de overlevende stervelingen blijvend de sporen uit te roeien van zulke dierlijke trekken als aarzeling en uitstel, ontwijkend gedrag, onoprechtheid, het willen vermijden van problemen, onbillijkheid en gemakzucht. Het leven op de woningwerelden leert de jonge morontia-leerlingen al vroeg dat uitstel in geen enkel opzicht afstel betekent. Na het leven in het vlees staat de tijd niet langer tot uw beschikking als een techniek om bepaalde situaties te ontduiken of om onaangename verplichtingen te omzeilen.
48:5.9 (551.4) De Woningwereld-Leraren beginnen hun dienst op de laagste oponthoudswereld, en wanneer zij ervaring hebben opgedaan gaan zij verder, via de onderwijswerelden van het stelsel en de constellatie, naar de opleidingswerelden van Salvington. Ze worden niet aan een speciale discipline onderworpen alvorens of nadat zij door de Moeder-Geest van het Universum zijn omhelsd. Zij zijn al opgeleid voor hun werk toen zij dienst deden als medewerkers van de serafijnen op de geboortewerelden van hun leerlingen die nu op de woningwerelden verblijven. Zij hebben reeds werkelijke ervaring gehad met deze voortgaande stervelingen op de bewoonde werelden. Zij zijn praktische, meevoelende leraren, wijze, begripvolle instructeurs, en bekwame, efficiënte gidsen. Zij zijn geheel op de hoogte van de plannen voor de opklimming en zijn door en door ervaren in de beginfasen van de loopbaan van voortgang.
48:5.10 (551.5) Vele ouderen onder deze leraren, zij die lang dienst hebben gedaan op de werelden van het circuit rond Salvington, worden opnieuw omhelsd door de Moeder-Geest van het Universum en uit deze tweede omhelzing komen deze cherubijnen en sanobijnen tevoorschijn met de status van serafijnen.
48:6.1 (551.6) Ofschoon alle orden der engelen, van de planetaire helpers tot de allerhoogste serafijnen, dienen op de morontia-werelden, worden de overgangsdienaren meer uitsluitend met deze activiteiten belast. Deze engelen horen tot de zesde orde van serafijnse dienaren, en hun dienstbetoon bestaat uit het vergemakkelijken van de overgang van materiële, sterfelijke schepselen uit het tijdelijke leven in het vlees naar de eerste stadia van morontia-bestaan op de zeven woningwerelden.
48:6.2 (551.7) Ge dient te begrijpen dat het morontia-leven van een opklimmende sterveling werkelijk aanvangt op de bewoonde werelden bij de conceptie van de ziel, op het moment wanneer in het schepsel-bewustzijn met morele status de geest-Richter komt inwonen. Vanaf dat moment heeft de sterfelijke ziel de potentiële capaciteit om op bovensterfelijke wijze te functioneren, zelfs om erkend te worden op de hogere niveaus van de morontia-werelden in het plaatselijk universum.
48:6.3 (552.1) Ge zult u echter pas bewust worden van het dienstbetoon van de overgangsserafijnen bij het bereiken van de woningwerelden, waar zij onvermoeibaar arbeiden om hun sterfelijke pupillen vooruitgang te doen boeken. Zij zijn aangesteld om dienst te doen in de volgende zeven divisies:
48:6.4 (552.2) 1. Serafijnse Evangelisten. Op het moment dat ge tot bewustzijn komt op de woningwerelden, wordt ge in de archieven van het stelsel gerubriceerd als een evoluerende geest. Weliswaar zijt ge in werkelijkheid nog geen geest, maar ge zijt niet langer een sterfelijk of materieel wezen; ge hebt een aanvang gemaakt met de vóór-geestelijke loopbaan en zijt naar behoren toegelaten tot het morontia-leven.
48:6.5 (552.3) Op de woningwerelden zullen de serafijnse evangelisten u helpen een verstandige keuze te maken tussen de facultatieve routes naar Edentia, Salvington, Uversa en Havona. Indien een aantal van deze routes gelijkelijk aanbevelenswaardig is, zullen deze u voorgelegd worden en zult ge toestemming krijgen om die route te kiezen die u het meeste trekt. Deze serafijnen doen dan aanbevelingen aan de vierentwintig raadslieden op Jerusem aangaande de koers die iedere opklimmende ziel het meest tot voordeel zal strekken.
48:6.6 (552.4) Ge zult niet onbeperkt vrij zijn in uw keuze inzake uw toekomstige koers, maar ge moogt wel kiezen binnen de grenzen van wat de overgangsdienaren en hun superieuren in hun wijsheid bepalen dat het meest geschikt is voor uw toekomstige geestelijke niveau. De geest-wereld wordt bestuurd volgens het principe dat uw vrije wilskeuze wordt geres- pecteerd, mits de koers die ge kiest niet nadelig is voor uzelf of schadelijk voor uw metgezellen.
48:6.7 (552.5) Deze serafijnse evangelisten wijden zich aan de verkondiging van het evangelie van eeuwige progressie, de triomf van het bereiken van volmaaktheid. Op de woningwerelden verkondigen zij de grote wet dat goedheid bewaard blijft en domineert: geen enkele daad die goed is, gaat ooit geheel verloren. Zo’n daad kan wel lang worden tegengewerkt, maar wordt nooit geheel te niet gedaan, en heeft eeuwige kracht naargelang de goddelijkheid van de motivatie waaruit hij werd verricht.
48:6.8 (552.6) Zelfs op Urantia raden zij de menselijke leraren van waarheid en rechtschapenheid om zich te houden aan de prediking van ‘de goedheid van God, die tot berouw leidt,’ aan de verkondiging van ‘de liefde van God, die alle vrees uitdrijft.’ Precies zo zijn de volgende waarheden op uw wereld verkondigd:
48:6.9 (552.7) De Goden zijn mijn hoeders; ik zal niet verdwalen;
48:6.10 (552.8) Zij aan zij leiden zij mij langs de schone wegen en door de heerlijke verfrissing van het eeuwig leven.
48:6.11 (552.9) In deze Goddelijke Tegenwoordigheid zal ik niet hongeren naar voedsel noch dorsten naar water.
48:6.12 (552.10) Al daal ik af naar de vallei der onzekerheid of klim ik op naar de werelden van de twijfel,
48:6.13 (552.11) Al beweeg ik mij in eenzaamheid of tezamen met mijn soortgenoten,
48:6.14 (552.12) Al triomfeer ik in de koren van het licht of struikel ik op de eenzame plaatsen op de werelden,
48:6.15 (552.13) Uw goede geest zal mij dienen, en uw heerlijke engel zal mij vertroosten.
48:6.16 (552.14) Al daal ik neer in de diepten der duisternis en de dood zelve,
48:6.17 (552.15) Ik zal aan u niet twijfelen noch u vrezen,
48:6.18 (552.16) Want ik weet dat gij mij in de volheid der tijd en de heerlijkheid van uw naam
48:6.19 (552.17) Op zult richten en bij u zult doen nederzitten op de tinnen in den hoge.
48:6.20 (553.1) Dit is het verhaal dat de herdersjongen werd toegefluisterd in de nacht. Hij kon het nietwoord voor woord onthouden, maar gaf het zo goed als hij het zich kon herinneren weer, vrijwel in de woorden waarin het vandaag nog is vastgelegd.
48:6.21 (553.2) Deze serafijnen zijn ook degenen die aan het gehele stelsel, evenals aan de individuele opklimmende, het evangelie verkondigen van het bereiken van volmaaktheid. Zelfs nu, in het jonge stelsel Satania, behelzen hun onderrichtingen en plannen reeds voorzieningen voor de toekomstige tijdperken, wanneer de woningwerelden niet meer dienst zullen doen als treden waarlangs men de werelden in den hoge bereikt.
48:6.22 (553.3) 2. Raciale tolken. De rassen der stervelingen zijn niet alle gelijk. Weliswaar loopt er een planetair patroon door de fysieke, mentale en geestelijke natuur en de neigingen van de verscheidene rassen van een bepaalde wereld, maar er zijn ook duidelijke raciale typen, en de nakomelingen van deze verschillende menselijke grondtypen worden door zeer bepaalde sociale neigingen gekenmerkt. Op de werelden in de tijd bevorderen de serafijnse tolken der rassen de inspanningen van de commissarissen voor de rassen om de uiteenlopende gezichtspunten van de verschillende rassen met elkaar te harmoniseren en zij zijn ook nog werkzaam op de woningwerelden, waar dezelfde verschillen dikwijls in zekere mate blijven bestaan. Op een verwarde planeet zoals Urantia, hebben deze schitterende wezens nauwelijks eerlijk de gelegenheid gehad om hun werkzaamheden te verrichten, maar zij zijn de bekwame sociologen en verstandige etnische adviseurs van de eerste hemel.
48:6.23 (553.4) Wanneer ge de verklaring over ‘de hemel’ en de ‘hemel der hemelen’ in u om laat gaan, is de hemel zoals de meesten van uw profeten zich die voorstelden, de eerste woningwereld van het plaatselijk stelsel. Toen de apostel vertelde dat hij werd ‘opgetrokken tot in de derde hemel,’ verwees hij naar die ervaring waarbij zijn Richter tijdens de slaap uit hem werd losgemaakt en in deze ongewone toestand een projectie maakte naar de derde van de zeven woningwerelden. Sommigen van uw wijze mannen hebben het visioen gezien van de grotere hemel, ‘de hemel der hemelen’ waarvan de zevenvoudige woningwereld-ervaring pas de eerste was; de tweede is Jerusem, de derde Edentia en haar satellieten, de vierde Salvington en de onderrichtwerelden die haar omringen, de vijfde Uversa, de zesde Havona en de zevende, het Paradijs.
48:6.24 (553.5) 3. Serafijnen van de bewustzijnsplanning. Deze serafijnen wijden zich aan het doeltreffend samenbrengen van morontia-wezens in groepen en de organisatie van het teamwork van deze wezens op de woningwerelden. Zij zijn de psychologen van de eerste hemel. Deze speciale divisie serafijnse dienaren heeft voor het merendeel eerder ervaring opgedaan als beschermengelen van de kinderen van de tijd, maar om de een of andere reden zijn hun pupillen op de woningwerelden niet tot personalisatie gekomen, of anders zijn zij tot overleving gekomen door middel van de techniek van fusie met de Geest.
48:6.25 (553.6) De serafijnen van de bewustzijnsplanning hebben tot taak om de natuur, ervaring en status te bestuderen van de Richter-zielen die onderweg zijn via de woningwerelden en om het gemakkelijker te maken om dezen in groepen aan te stellen en vorderingen te doen maken. Maar deze serafijnen intrigeren niet, manipuleren niet en maken ook anderszins geen misbruik van de onwetenheid of andere beperkingen van studenten op de woningwerelden. Zij zijn volkomen billijk en hoogst rechtvaardig. Zij respecteren uw pasgeboren morontia-wil; zij beschouwen u als onafhankelijke wilswezens en zij trachten u aan te moedigen u snel te ontwikkelen en snelle vorderingen te maken. Bij hen staat ge oog in oog met ware vrienden en begrijpende raadgevers, engelen die werkelijk in staat zijn u te helpen ‘uzelf te zien zoals anderen u zien,’ en ‘uzelf te kennen zoals de engelen u kennen.’
48:6.26 (553.7) Zelfs op Urantia onderrichten deze serafijnen de eeuwige waarheid dat indien uw eigen bewustzijn u geen goede diensten bewijst, ge het kunt inruilen voor het bewustzijn van Jezus van Nazaret, die u altijd goede diensten bewijst.
48:6.27 (554.1) 4. Morontia-Raadslieden. Deze dienaren dragen deze naam omdat zij worden aangesteld om de overlevende stervelingen van de werelden waar mensen ontstaan — zielen die onderweg zijn naar de hogere academies op het hoofdkwartier van het stelsel — te onderrichten, te leiden en te raden. Dit zijn de leraren van degenen die inzicht trachten te verwerven in de experiëntiële eenheid van uiteenlopende levensniveaus, zij die trachten de integratie van betekenissen en de vereniging van waarden tot stand te brengen. Dit is de functie van de filosofie in het sterfelijke leven, en van mota op de morontia-werelden.
48:6.28 (554.2) Mota is meer dan een superieure filosofie, het verhoudt zich tot de filosofie als twee ogen tot één: het heeft een stereoscopisch effect op betekenissen en waarden. De materiële mens ziet het universum als het ware met één enkel oog — plat. Studenten op de woningwerelden verwerven een kosmisch perspectief — diepte — door de waarnemingen van het morontia-leven te superponeren op de waarnemingen van het fysieke leven. En zij worden grotendeels in staat gesteld om deze materiële en morontiale gezichtspunten waarlijk scherp te stellen door het onvermoeibare dienstbetoon van hun serafijnse raadgevers, die de woningwereld-studenten en de morontia-voortgaanden zeer geduldig onderrichten. Vele onderwijzende raadgevers van de allerhoogste orde der serafijnen zijn hun loopbaan begonnen als adviseurs van de pas bevrijde zielen van stervelingen uit de tijd.
48:6.29 (554.3) 5. Technici. Dit zijn de serafijnen die nieuwe opklimmenden helpen zich aan te passen aan de nieuwe, betrekkelijk vreemde omgeving van de morontia-werelden. Het leven op de overgangswerelden brengt werkelijk contact met zich mee met de energieën en materialen van zowel het fysische niveau als het morontia-niveau, en tot op zekere hoogte ook met geestelijke werkelijkheden. Opklimmenden moeten acclimatiseren op ieder nieuw morontia-niveau, en hierbij worden zij steeds zeer geholpen door de serafijnse technici. Deze serafijnen treden op als verbinding met de Morontia-Krachtsupervisoren en met de Meester-Fysische Controleurs, en zij hebben veelomvattende werkzaamheden als instructeurs van de opklimmende pelgrims inzake de natuur van de energieën waarvan op de overgangswerelden gebruik wordt gemaakt. Zij dienen als doorkruisers van de ruimte in noodgevallen en verrichten talrijke andere reguliere en speciale plichten.
48:6.30 (554.4) 6. Registrator-Leraren. Deze serafijnen zijn de registrators van de verrichtingen in het grensgebied tussen het geestelijke en het fysieke, van de betrekkingen tussen mensen en engelen, van de morontia-verrichtingen in de lagere gebieden van het universum. Zij doen ook dienst als instructeurs inzake de efficiënte en effectieve technieken om feiten vast te leggen. Er schuilt een zekere artisticiteit in het intelligent verzamelen en coördineren van gegevens die in onderling verband staan en deze kunst verdiept zich in samenwerking met de hemelse kunstenaars; zelfs de opklimmende stervelingen vinden zo aansluiting bij de registrerende serafijnen.
48:6.31 (554.5) De registrators van alle serafijnse orden besteden een bepaalde hoeveelheid tijd aan het onderricht en de opleiding van de morontia-voortgaanden. Deze engelen, die de bewaarders zijn van de feiten van de tijd, zijn ideale instructeurs van allen die op zoek zijn naar feiten. Voordat ge Jerusem verlaat, zal u de geschiedenis van Satania en zijn 619 bewoonde werelden zeer wel bekend zijn, en dit verhaal zal u grotendeels worden verteld door de serafijnse registrators.
48:6.32 (554.6) Deze engelen vormen allen schakels in de keten van registrators die reikt van de laagste tot de hoogste bewaarders van de feiten van de tijd en de waarheden der eeuwigheid. Op een dag zullen zij u leren om zowel waarheid als feiten te zoeken, en zowel uw ziel als uw bewustzijn uit te breiden. Zelfs nu al moet ge leren om net zo goed de tuin van uw hart te besproeien als om naar de droge grond van kennis te zoeken. Uiterlijke gestalten zijn zonder waarde wanneer de lessen geleerd zijn. Er kan geen kuiken ontstaan zonder de eierschaal, en geen enkele eierschaal is nog van enige waarde wanneer het kuiken is uitgebroed. Maar soms is de dwaling zo groot, dat wanneer zij door openbaring zou worden gerectificeerd, het noodlottig zou zijn voor die langzaam aan de dag tredende waarheden die onmisbaar zijn om haar experiëntieel omver te werpen. Wanneer kinderen hun eigen idealen hebben, wrik die dan niet los, maar laat ze groeien. En terwijl ge leert te denken als volwassen mensen, zoudt ge ook moeten leren bidden als kinderen.
48:6.33 (555.1) De wet is het leven zelf en bestaat niet uit de regels volgens welke men het dient te leiden. Het kwaad is een wetsovertreding, niet een inbreuk op de gedragsregels aangaande het leven, dat de wet is. Onwaarheid is niet een kwestie van verteltechniek, maar iets dat expres beraamd is als een verdraaiing van de waarheid. Het scheppen van nieuwe beelden uit oude feiten, de herformulering van het leven der ouders in de levens van kinderen — dit zijn de artistieke triomfen der waarheid. De allergeringste vertekening die beraamd is met een onware bedoeling, de minste verdraaiing of perversie van hetgeen principe is — dat is onwaarheid. Maar de fetisj van gefactualiseerde waarheid, versteende waarheid, de ijzeren ring van zogenaamde onveranderlijke waarheid, houdt de mens als een blinde gevangen in een gesloten cirkel van koude feiten. Men kan technisch gelijk hebben wat de feiten betreft, en tegelijk voor eeuwig ongelijk hebben inzake de waarheid.
48:6.34 (555.2) 7. Hulpverlenende Reservisten. Op de eerste woningwereld wordt een groot korps overgangsserafijnen van alle orden in gereedheid gehouden. Na de bestemmingsbehoeders zijn deze overgangsdienaren serafijnen van de orde die de mens het dichtst nabij komt, en veel van uw vrije uren zult ge met hen doorbrengen. Engelen scheppen behagen in dienstverlening, en wanneer ze niet zijn ingedeeld dienen zij vaak als vrijwilliger. De ziel van menige opklimmende sterveling is voor het eerst ontvlamd door het goddelijke vuur van de wil-om-te-dienen, door persoonlijke vriendschap met de vrijwillig dienenden die tot de serafijnse reservisten behoren.
48:6.35 (555.3) Van hen zult ge leren om door druk stabiliteit en zekerheid te doen ontstaan, om getrouw en eerlijk te zijn, en bovenal vrolijk; om uitdagingen zonder klagen te aanvaarden en moeilijkheden en onzekerheden zonder vrees onder ogen te zien. Zij zullen u vragen: indien ge faalt, zult ge dan onversaagd opstaan om een nieuwe poging te doen? Indien ge slaagt, zult ge dan steeds evenwichtig blijven — een gestabiliseerde, vergeestelijkte houding handhaven — bij elke inspanning in de lange worsteling om de boeien der materiële traagheid te verbreken, en de vrijheid van het geest-bestaan te bereiken?
48:6.36 (555.4) Evenals stervelingen hebben deze engelen vele teleurstellingen op hun naam staan en zij zullen u duidelijk maken dat uw teleurstellendste teleurstellingen soms uw grootste zegeningen zijn geworden. Als een zaad wordt gezaaid moet het soms eerst sterven — de dood van uw vurigst gekoesterde hoop — voordat het herboren kan worden teneinde de vruchten van nieuw leven en nieuwe kansen te kunnen voortbrengen. Van hen zult ge ook leren om minder te lijden onder verdriet en teleurstelling, ten eerste door minder persoonlijke plannen te maken waarbij andere persoonlijkheden betrokken zijn, en vervolgens door uw lot te aanvaarden wanneer ge getrouw uw plicht hebt gedaan.
48:6.37 (555.5) Ge zult leren dat ge uw lasten verzwaart en de kans op succes vermindert wanneer ge uzelf te ernstig neemt. Het werk van de wereld van uw status — deze wereld of de volgende — komt vóór alles. Zeer belangrijk is het voorbereidingswerk voor de volgende, hogere wereld, maar niets is zo belangrijk als het werk van de wereld waar ge daadwerkelijk leeft. Maar ofschoon het werk belangrijk is, is het zelf dit niet. Wanneer ge u belangrijk voelt, verliest ge energie aan de slijtage van de waardigheid van het ego, zodat er weinig energie overblijft voor het werk. Het gevoel van eigen gewichtigheid put onrijpe schepselen uit, niet de gewichtigheid van hun werk; het is het element van het zelf dat uitput, niet de inspanning om prestaties te leveren. Ge kunt gewichtig werk doen indien ge niet een gevoel van eigen gewichtigheid ontwikkelt; ge kunt verscheidene dingen even gemakkelijk doen als één ding, indien ge uzelf er buiten laat. Verscheidenheid geeft ontspanning; eentonigheid is wat vermoeit en uitput. Dag in dag uit is dan hetzelfde — niets meer dan leven, ofwel het alternatief van de dood.
48:7.1 (556.1) De lagere niveaus van morontia-mota sluiten onmiddellijk aan bij de hogere niveaus van de menselijke filosofie. Op de eerste woningwereld is het gebruikelijk de minder gevorderde studenden te onderrichten door de methode der parallellie — dat wil zeggen dat in de ene kolom de eenvoudiger denkbeelden van de inhoud van mota worden aangeboden, terwijl in de tegenoverliggende kolom analoge uitspraken uit de filosofie van stervelingen worden aangehaald.
48:7.2 (556.2) Toen ik niet lang geleden een opdracht uitvoerde op de eerste woningwereld van Satania, was ik in de gelegenheid om deze methode van onderricht gade te slaan, en ofschoon ik u de mota-inhoud van de les niet mag voorleggen, is mij wel toestemming verleend om de acht-entwintig uitspraken uit de menselijke filosofie vast te leggen, die door deze morontia-instructeur werden gebruikt als illustratiemateriaal om deze nieuwe woningwereld-bewoners te helpen bij hun eerste pogingen om de betekenis en zin van mota te begrijpen. Deze illustraties uit de menselijke filosofie waren de volgende:
48:7.3 (556.3) 1. Een vertoon van gespecialiseerde kundigheid betekent nog niet het bezit van geestelijke capaciteit. Schranderheid is geen substituut voor waar karakter.
48:7.4 (556.4) 2. Slechts weinigen leven in overeenstemming met het geloof dat zij werkelijk hebben. Onberedeneerde vrees is een van de voornaamste vormen van intellectueel bedrog die jegens de zich ontwikkelende sterfelijke ziel kunnen worden gepleegd.
48:7.5 (556.5) 3. Inherente capaciteiten kunnen niet worden overschreden: een halve litermaat kan nooit een hele liter bevatten. Een geest-denkbeeld kan niet mechanisch in de matrijs van het materiële geheugen worden geperst.
48:7.6 (556.6) 4. Slechts weinige stervelingen durven ook maar bij benadering de som der persoonlijkheids-tegoeden op te nemen, die door het gecombineerde dienstbetoon van de natuur en van genade tot stand zijn gekomen. De meeste verarmde zielen zijn waarlijk rijk, maar weigeren dit te geloven.
48:7.7 (556.7) 5. Moeilijkheden kunnen de middelmatigen uitdagen en de vreesachtigen verslaan, maar zij zullen de ware kinderen der Meest Verhevenen slechts stimuleren.
48:7.8 (556.8) 6. Voorrechten te genieten zonder misbruik, vrijheid te hebben zonder losbandigheid, macht te bezitten en standvastig te weigeren deze te gebruiken ter zelfverheffing — dit zijn de tekenen van hoge beschaving.
48:7.9 (556.9) 7. Blinde, onvoorziene ongelukken doen zich in de kosmos niet voor. De hemelse wezens verlenen echter geen bijstand aan het lagere wezen dat weigert naar zijn inzicht in de waarheid te handelen.
48:7.10 (556.10) 8. Inspanning brengt niet altijd vreugde voort, maar er bestaat geen geluk zonder intelligente inspanning.
48:7.11 (556.11) 9. Actie brengt kracht voort; gematigdheid mondt uit in charme.
48:7.12 (556.12) 10. Rechtschapenheid doet de harmonische accoorden van waarheid klinken, en deze melodie vibreert door de gehele kosmos en wordt zelfs door de Oneindige als zodanig herkend.
48:7.13 (556.13) 11. De zwakken doen zich te goed aan goede voornemens, maar de sterken handelen. Het leven is niet meer dan een dagtaak — doe het goed. Aan ons is de daad, de gevolgen zijn voor God.
48:7.14 (556.14) 12. De grootste ramp in de kosmos is nooit rampen gekend te hebben. Stervelingen verwerven alleen wijsheid door het ervaren van beproevingen.
48:7.15 (556.15) 13. Sterren worden het best waargenomen vanuit de eenzame isolatie van experiëntiële diepten, niet vanaf de verlichte, extatische bergtoppen.
48:7.16 (556.16) 14. Wek bij uw metgezellen de begeerte naar waarheid op; geef alleen raad als erom gevraagd wordt.
48:7.17 (557.1) 15. Gemaaktheid is de lachwekkende inspanning van onwetenden om wijs te lijken, de poging van de onvruchtbare ziel om rijk te schijnen.
48:7.18 (557.2) 16. Ge kunt geen geestelijke waarheid waarnemen totdat ge haar voelend ervaart, en vele waarheden worden niet werkelijk gevoeld, behalve in tegenspoed.
48:7.19 (557.3) 17. Ambitie is gevaarlijk totdat zij volledig gesocialiseerd is. Geen enkele deugd hebt ge waarlijk verworven totdat uw daden u deze waardig maken.
48:7.20 (557.4) 18. Ongeduld is vergif voor de geest; boosheid is als een steen die in een wespennest wordt geslingerd.
48:7.21 (557.5) 19. Angst moet worden opgegeven. De teleurstellingen die het moeilijkst zijn te verdragen, zijn de teleurstellingen die nooit bewaarheid worden.
48:7.22 (557.6) 20. Alleen een dichter kan poëzie ontwaren in het gewone proza van het alledaags bestaan.
48:7.23 (557.7) 21. Iedere kunst heeft de hoge missie om door haar illusies een voorafschaduwing te geven van een hogere universum-realiteit, om de emoties van de tijd uit te kristalliseren tot de gedachten der eeuwigheid.
48:7.24 (557.8) 22. De evoluerende ziel wordt niet goddelijk gemaakt door wat zij doet, maar door wat zij streeft te doen.
48:7.25 (557.9) 23. De dood heeft niets toegevoegd aan het intellectueel bezit of aan het geestelijk talent, maar hij heeft aan de experiëntiële status wel de bewustheid van overleving toegevoegd.
48:7.26 (557.10) 24. De bestemming der eeuwigheid wordt van moment tot moment bepaald door wat er in het leven van dag tot dag tot stand wordt gebracht. De daden van vandaag zijn de bestemming van morgen.
48:7.27 (557.11) 25. Grootsheid ligt niet zozeer in het bezit van kracht, als wel in een wijs en goddelijk gebruik van dergelijke kracht.
48:7.28 (557.12) 26. Kennis kunt ge alleen bezitten door haar te delen; zij wordt behoed door wijsheid en gesocialiseerd door liefde.
48:7.29 (557.13) 27. Vooruitgang vereist ontwikkeling van de individualiteit; middelmatigheid streeft naar bestendiging door standaardisatie.
48:7.30 (557.14) 28. De twistzieke verdediging van een propositie is omgekeerd evenredig aan de waarheid die zij bevat.
48:7.31 (557.15) Dit is de aard van het werk van de nieuweling op de eerste woningwereld, terwijl de meer gevorderde leerlingen op de latere werelden zich de hogere niveaus van kosmisch inzicht en morontia-mota eigenmaken.
48:8.1 (557.16) Vanaf het moment dat de opleiding op de woningwerelden wordt afgesloten totdat geest-status wordt bereikt in de loopbaan door het superuniversum, worden opklimmende stervelingen morontia-voortgaanden genoemd. De tocht door dit heerlijke leven in het grensgebied zal een onvergetelijke ervaring en een verrukkelijke herinnering zijn. Deze tocht vormt het evolutionaire voorportaal tot het geest-leven en het uiteindelijk bereiken van schepsel-volmaaktheid, waardoor opklimmenden het doel der tijd bereiken — het vinden van God op het Paradijs.
48:8.2 (557.17) Er schuilt een welomlijnde, goddelijke bedoeling in dit gehele plan van morontia-progressie en latere geest-progressie, deze uitgebreide opleidingsschool van het universum voor opklimmende schepselen. Het is de opzet van de Scheppers om de schepselen in de tijd een trapsgewijs gestructureerde gelegenheid te bieden om zich de details van de werking en het bestuur van het groot universum eigen te maken, en deze lange training wordt het best doorlopen door de overlevende sterveling geleidelijk op te laten klimmen, en hem daadwerkelijk te laten deelnemen in iedere trede van de opklimming.
48:8.3 (558.1) Het plan voor de overleving van stervelingen heeft een praktisch, nuttig oogmerk; al deze goddelijke arbeid die voor u wordt verricht en en de zorgvuldige opleiding die ge ontvangt, hebben niet alleen tot doel u tot overleving te brengen om alleen maar maar eindeloze zaligheid en eeuwige zielerust te kunnen genieten. Er ligt een doel van transcendente dienstbaarheid verscholen achter de horizon van het huidige universum-tijdperk. Indien het slechts de opzet van de Goden zou zijn om u mee te nemen op één lange, eeuwige vreugde-excursie, zouden zij zeker niet voor zulk een groot gedeelte van het gehele universum één enorme, gecompliceerde praktische opleidingsschool hebben gemaakt, een aanzienlijk deel van de hemelse schepping hebben gerecruteerd als leraren en instructeurs, en zouden zij vervolgens niet eeuw na eeuw bezig zijn om u één voor één door deze gigantische experiëntiële opleidingsschool van het universum heen te loodsen. De bevordering van het plan voor de progressie van stervelingen lijkt een van de voornaamste taken van het huidige georganiseerde universum, en de meerderheid der ontelbare orden geschapen verstandelijke wezens houdt zich direct of indirect bezig met de voortgang van een of andere fase van dit progressieve plan van volmaking.
48:8.4 (558.2) Bij het bestijgen van de opgaande ladder van levend bestaan, van de sterfelijke mens tot de omarming door de Godheid, leeft ge daadwerkelijk het leven van alle fasen en alle stadia van vervolmaakt schepsel-bestaan die binnen de beperkingen van het huidige universum-tijdperk mogelijk zijn. Tussen de sterfelijke mens tot de volkomene op het Paradijs ligt alles wat nu kan zijn — wordt alles omsloten wat thans mogelijk is voor de levende orden der intelligente, vervolmaakte, eindige geschapen wezens. Indien het de toekomstige bestemming van de Paradijs-volkomenen is om dienst te doen in de nieuwe universa die thans ontstaan, is aldus gewaarborgd dat er in deze nieuwe, toekomstige schepping geen geschapen orden van experiëntiële wezens zullen zijn, wier levens geheel verschillend zullen zijn van de levens die sterfelijke volkomenen op de een of andere wereld geleid hebben als een onderdeel van hun opklimmingstraining, als één van de stadia in hun eeuwenlange vooruitgang van dier tot engel, van engel tot geest en van geest tot God.
48:8.5 (558.3) [Aangeboden door een Aartsengel van Nebadon.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 49
49:0.1 (559.1) ALLE door stervelingen bewoonde werelden zijn naar oorsprong en natuur evolutionair. Deze werelden zijn de broedgronden, de evolutionaire wieg, van de rassen der stervelingen in tijd en ruimte. Iedere eenheid van het opklimmingsleven is een ware opleidingsschool voor het stadium van bestaan dat er onmiddellijk op volgt, en dit geldt voor ieder stadium in ’ s mensen progressieve opklimming naar het Paradijs — evenzeer voor de eerste sterfelijke ervaring op een evolutionaire planeet, als voor de laatste school van de Melchizedeks in hun hoofdkwartier in het universum, een school die pas door opklimmende stervelingen wordt bezocht vlak voor zij overgaan naar het regime van het superuniversum en zover zijn gekomen dat zij geesten van het eerste stadium worden.
49:0.2 (559.2) Alle bewoonde werelden zijn ten behoeve van het hemelse bestuur samengebracht in de basis-eenheden der plaatselijke stelsels, en elk van deze plaatselijke stelsels omvat niet meer dan ongeveer duizend evolutionaire werelden. Deze beperking is een verordening van de Ouden der Dagen en geldt voor eigenlijke evolutionaire planeten waar stervelingen met overlevingsstatus wonen. Noch werelden die finaal bestendigd zijn in licht en leven, noch planeten in het pre-menselijke stadium van levensontwikkeling worden tot deze groep gerekend.
49:0.3 (559.3) Satania zelf is een onvoltooid stelsel dat slechts 619 bewoonde werelden omvat. Zulke planeten worden in serie genummerd, in de volgorde waarin zij als bewoonde werelden, door wilsschepselen bewoonde werelden, worden geregistreerd. Zo kreeg Urantia het nummer 606 van Satania, dat wil zeggen, de zeshonderdzesde wereld in dit plaatselijke stelsel waar het lange evolutionaire levensproces is geculmineerd in het verschijnen van mensen. Er zijn zesendertig onbewoonde planeten die het stadium naderen dat zij met leven begiftigd kunnen worden, en verscheidene werelden worden op dit moment in gereedheid gebracht voor de Levendragers. Er zijn bijna tweehonderd werelden die zich thans zo ontwikkelen dat zij binnen enkele miljoenen jaren klaar zullen zijn voor de implantatie van leven.
49:0.4 (559.4) Niet alle planeten zijn geschikt om stervelingen te herbergen. Kleine planeten die snel rond hun as wentelen, zijn totaal ongeschikt als habitat voor levensvormen. In verscheidene materiële stelsels van Satania zijn de planeten die rond de centrale zon wentelen te groot voor bewoning, aangezien hun grote massa een drukkende zwaartekracht veroorzaakt. Veel van deze enorme werelden hebben satellieten, soms wel een half dozijn of meer, en deze manen hebben dikwijls bijna de afmeting van Urantia, zodat zij bijna ideaal zijn voor bewoning.
49:0.5 (559.5) De oudste bewoonde wereld van Satania, wereld nummer één, is Anova, een van de vierenveertig satellieten die rond een enorme donkere planeet wentelen, maar blootstaan aan de verschillende soorten licht van drie naburige zonnen. Anova is in een vergevorderd stadium van progressieve civilisatie.
49:1.1 (559.6) De universa in tijd en ruimte kennen een geleidelijke ontwikkeling; de progressie van het leven — aards of hemels — is willekeurig noch magisch. De kosmische evolutie is misschien niet altijd begrijpelijk (voorspelbaar), maar onder geen beding toevallig.
49:1.2 (560.1) De biologische eenheid van het materiële leven is de protoplasma-cel, de onderlinge associatie van chemische, elektrische en andere basis-energieën. De chemische formules zijn in ieder stelsel verschillend en de reproductie-techniek van levende cellen is in ieder plaatselijk universum enigszins anders, maar de Levendragers zijn altijd de levende katalysatoren die de primordiale reacties van het materiële leven op gang brengen; zij zetten de energiecircuits van levende materie in beweging.
49:1.3 (560.2) Alle werelden van een plaatselijk universum vertonen een onmiskenbare fysische verwantschap, maar niettemin heeft iedere planeet zijn eigen scala van levensvormen, want geen twee werelden zijn precies gelijk wat betreft de planten en dieren waarmee zij zijn begiftigd. Deze planetaire variaties in de levenstypen van het stelsel zijn het gevolg van de beslissingen van de Levendragers. Deze wezens zijn echter grillig noch willekeurig; de universa worden naar recht en orde bestuurd. De wetten van Nebadon zijn de goddelijke mandaten van Salvington, en de evolutionaire levensorde in Satania is in overeenstemming met het evolutionaire patroon van Nebadon.
49:1.4 (560.3) Evolutie is de regel bij de ontwikkeling van mensen, maar het proces zelf varieert sterk van wereld tot wereld. Het leven wordt soms in gang gezet in één centrum, en soms in drie, zoals op Urantia is gebeurd. Op de atmosferische werelden heeft het gewoonlijk zijn oorsprong in de zee, maar niet altijd; veel hangt af van de fysische status van een planeet. De Levendragers hebben een grote vrijheid van handelen bij hun functie als initiators van het leven.
49:1.5 (560.4) Bij de ontwikkeling van het planetaire leven gaat de plantaardige vorm altijd aan de dierlijke vorm vooraf en is reeds volledig ontwikkeld voordat de dierlijke patronen zich differentiëren. Alle diersoorten worden ontwikkeld uit de basis-patronen van het voorgaande plantenrijk van levende dingen; zij worden niet afzonderlijk georganiseerd.
49:1.6 (560.5) De vroege stadia van de evolutie van het leven zijn niet geheel zoals u zich deze thans voorstelt. De sterfelijke mens is geen evolutionaire toevalligheid. Er bestaat een nauwkeurig systeem, een universele wet, die de ontvouwing van het planetaire levensplan op de werelden in de ruimte bepaalt. De tijd en het voortbrengen van grote aantallen van een soort zijn niet de bepalende invloeden in deze ontvouwing. Muizen vermenigvuldigen zich veel sneller dan olifanten, en toch ontwikkelen olifanten zich sneller dan muizen.
49:1.7 (560.6) Het proces van planetaire evolutie is ordelijk en beheerst. De ontwikkeling van hogere organismen uit lagere groepen levensvormen is niet toevallig. Soms wordt de evolutionaire vooruitgang tijdelijk vertraagd wanneer bepaalde gunstige linies van levensplasma, die door een daartoe uitgekozen soort werden gedragen, worden vernietigd. Vaak zijn er vele eeuwen nodig om de schade in te halen die wordt veroorzaakt door het verlies van een enkel superieur element in de menselijke erfmassa. Deze geselecteerde, superieure elementen in het levende protoplasma moeten angstvallig en intelligent bewaakt worden, wanneer zij eenmaal verschijnen. En op de meeste bewoonde werelden wordt dit superieure levenspotentieel veel hoger gewaardeerd dan op Urantia.
49:2.1 (560.7) Er is een standaard basispatroon van plantaardig en dierlijk leven in elk stelsel. De Levendragers zien zich echter dikwijls voor de noodzaak gesteld deze basispatronen te modificeren, deze aan te passen aan de uiteenlopende fysische omstandigheden waarmee zij op talrijke werelden in de ruimte worden geconfontreerd. Zij bevorderen een algemeen stelsel-type van sterfelijke schepselen, maar er zijn zeven duidelijk onderscheiden lichamelijke typen, alsook vele duizenden ondergeschikte varianten van deze zeven in het oog lopende differentiaties:
49:2.2 (561.1) 1. atmosferische typen;
49:2.3 (561.2) 2. elementaire typen;
49:2.4 (561.3) 3. zwaartekracht-typen;
49:2.5 (561.4) 4. temperatuur-typen;
49:2.6 (561.5) 5. elektrische typen;
49:2.7 (561.6) 6. energie opnemende typen;
49:2.8 (561.7) 7. ongenoemde typen.
49:2.9 (561.8) In het stelsel Satania komen al deze typen voor, plus talrijke groepen die tussen deze typen in liggen, hoewel sommige ervan slechts zeer spaarzaam vertegenwoordigd zijn.
49:2.10 (561.9) 1. De atmosferische typen. De fysieke verschillen tussen de werelden die door stervelingen worden bewoond, worden hoofdzakelijk bepaald door de aard van de atmosfeer. Andere invloeden die bijdragen tot de differentiatie van het planetaire leven zijn van betrekkelijk gering belang.
49:2.11 (561.10) De huidige atmosferische status van Urantia is welhaast ideaal voor het ademende soort mensen, maar het type mens kan zo worden gemodificeerd, dat hij op zowel de superatmosferische als de subatmosferische planeten kan leven. Deze modificaties zijn ook mogelijk in het dierlijke leven, dat op de diverse bewoonde werelden een grote mate van verscheidenheid vertoont. Er vindt zeer uitgebreide modificatie van dierlijke levensorden plaats, zowel op de sub- als de super-atmosferische werelden.
49:2.12 (561.11) Van de atmosferische typen in Satania zijn ongeveer tweeëneenhalf procent sub-ademenden, ongeveer vijf procent super-ademenden, en meer dan eenennegentig procent midden-ademenden; samen bewonen zij achtennegentig en een half procent van de werelden in Satania.
49:2.13 (561.12) Wezens zoals de rassen op Urantia worden tot de midden-ademenden gerekend; gij vertegenwoordigt de gemiddelde of typische ademende orde van sterfelijk bestaan. Indien er intelligente schepselen zouden bestaan op een planeet met een atmosfeer zoals die van uw naaste buurplaneet Venus, zouden zij behoren tot de groep der super-ademenden, terwijl de bewoners van een planeet met een zo dunne atmosfeer als die van uw verste buur Mars, sub-ademenden zouden worden genoemd.
49:2.14 (561.13) Indien stervelingen een planeet zonder lucht, zoals uw maan, zouden bewonen, zouden zij behoren tot de afzonderlijke orde der niet-ademenden. Dit type vertegenwoordigt een radicale of extreme aanpassing aan de planetaire omgeving en wordt hier apart behandeld. Niet-ademenden zijn de bewoners van de resterende anderhalf procent van de werelden van Satania.
49:2.15 (561.14) 2. De elementaire typen. Deze differentiaties hebben te maken met de relatie van stervelingen tot water, lucht en land, en er zijn vier typen intelligent leven te onderscheiden naar hun relatie tot deze habitats. De Urantia-rassen behoren tot de landorde.
49:2.16 (561.15) Het is u geheel onmogelijk u een voorstelling te maken van de natuurlijke omstandigheden die zich gedurende de vroege tijdperken op sommige werelden voordoen. Deze ongewone omstandigheden maken het voor het evoluerende dierlijke leven noodzakelijk om langere perioden door te brengen in de zeehabitat, zijn bakermat, dan op de planeten die al zeer vroeg een gastvrije land-en-atmosfeer omgeving bieden. Omgekeerd is het soms nuttig op bepaalde werelden van de super-ademenden, wanneer deze planeten niet te groot zijn, te zorgen voor een type sterveling dat zich gemakkelijk door de atmosfeer kan verplaatsen. Deze lucht-navigators komen soms tussen de watergroepen en de landgroepen in; zij leven altijd in zekere mate op de grond, en evolueren ten slotte tot landbewoners. Maar op sommige werelden blijven zij eeuwenlang vliegen, zelfs nadat ze wezens van het land-type zijn geworden.
49:2.17 (562.1) Het is zowel verbazingwekkend als amusant om te zien hoe in het ene geval de vroege civilisatie van een primitief ras van menselijke wezens in de lucht en in de boomtoppen plaatsvindt, en in een ander geval in de ondiepe wateren van beschutte, tropische bassins, alsook op de bodem, kanten en oevers van deze zee-tuinen der allereerste rassen op dergelijke buitengewone werelden. Zelfs op Urantia is er een lange tijd geweest waarin de primitieve mens zichzelf in stand hield en zijn primitieve civilisatie vooruitbracht door grotendeels in de boomtoppen te leven, zoals zijn vroegere in bomen levende voorvaderen. Op Urantia hebt ge ook nog steeds een groep zeer kleine zoogdieren (de familie der vleermuizen) die luchtnavigators zijn, en uw zeehonden en walvissen, die hun habitat in de zee hebben, behoren eveneens tot de orde der zoogdieren.
49:2.18 (562.2) In Satania zijn de elementaire typen onderverdeeld in zeven procent watertypen, tien procent luchttypen, zeventig procent landtypen en dertien procent gecombineerde land-en-lucht typen. Doch deze modificaties van vroege intelligente schepselen zijn geen menselijke vissen of menselijke vogels. Zij behoren tot de menselijke en de voormenselijke typen, en zijn geen supervissen of verheerlijkte vogels, maar duidelijk stervelingen.
49:2.19 (562.3) 3. De zwaartekracht-typen. Door middel van modificaties van het scheppingsontwerp worden intelligente wezens zo gevormd dat zij vrijelijk kunnen functioneren op werelden die zowel kleiner als groter zijn dan Urantia, waarbij zij dus tot op zekere hoogte worden aangepast aan de zwaartekracht van die planeten, wier grootte of dichtheid niet ideaal zijn.
49:2.20 (562.4) De verschillende planetaire typen stervelingen variëren in lengte, maar het gemiddelde in Nebadon ligt rond de twee meter. Bepaalde grotere werelden zijn bevolkt door wezens die slechts circa vijfenzeventig centimeter lang zijn. De lengte van stervelingen varieert van deze grootte, via de gemiddelde lengte op de planeten van gemiddelde grootte, tot ongeveer drie meter op de kleine bewoonde werelden. In Satania komt slechts één ras voor dat minder dan één meter twintig lang is. Twintig procent van de bewoonde werelden in Satania is bevolkt door stervelingen van de gemodificeerde zwaartekracht-typen, die de grote en kleine planeten bewonen.
49:2.21 (562.5) 4. De temperatuur-typen. Het is mogelijk levende wezens te scheppen die bestand zijn tegen zowel veel hogere als veel lagere temperaturen dan de levenssfeer van de rassen op Urantia. Naar de klassificatie met betrekking tot warmte-regulatie bestaan er vijf duidelijk onderscheiden orden van wezens. In dit gamma nemen de rassen van Urantia de derde plaats in. Dertig procent van de werelden van Satania is bevolkt door rassen van gemodificeerde temperatuur-typen. Vergeleken met Urantianen, die hun plaats hebben in de groep der gemiddelde temperaturen, behoort twaalf procent tot het hogere temperatuurbereik, en achttien tot het lagere.
49:2.22 (562.6) 5. De elektrische typen. Het elektrische, magnetische en elektronische gedrag van de werelden vertoont een grote verscheidenheid. Er bestaan tien ontwerpen van sterfelijk leven, die op verschillende wijzen zijn aangepast teneinde de distinctieve energie der werelden te kunnen weerstaan. Deze tien variëteiten reageren ook enigszins verschillend op de chemische straling van gewoon zonlicht. Maar deze geringe fysieke variaties zijn in geen enkel opzicht van invloed op het intellectuele of het geestelijke leven.
49:2.23 (562.7) Van de elektrische groeperingen van sterfelijk leven behoort bijna drieëntwintig procent tot klasse nummer vier, de groep die op Urantia bestaat. Deze typen zijn als volgt verdeeld: nummer 1, één procent; nummer 2, twee procent; nummer 3, vijf procent; nummer 4, drieëntwintig procent; nummer 5, zevenentwintig procent; nummer 6, vierentwintig procent; nummer 7, acht procent; nummer 8, vijf procent; nummer 9, drie procent; nummer 10, twee procent — in hele percentages.
49:2.24 (563.1) 6. Energie opnemende typen. Niet alle werelden zijn gelijk in de wijze van energie-opname. Niet alle bewoonde werelden hebben een atmosferische oceaan die geschikt is voor de respiratorische uitwisseling van gassen, zoals Urantia die heeft. Gedurende de vroegste en laatste stadia van vele planeten, zouden wezens van uw huidige orde niet kunnen bestaan. Wanneer de respiratorische factoren van een planeet zeer hoog of zeer laag zijn, maar alle andere voorwaarden voor intelligente levensvormen voldoende zijn, vestigen de Levendragers op dergelijke werelden dan ook dikwijls een gemodificeerde vorm van sterfelijk bestaan, wezens die in staat zijn de uitwisselingen van hun levensproces direct te doen plaatsvinden door middel van licht-energie en de rechtstreekse kracht-transmutaties van de Meester-Fysische Controleurs.
49:2.25 (563.2) Er zijn zes verschillende typen voeding voor dieren en stervelingen: de sub-ademenden maken gebruik van het eerste soort voeding, de zeebewoners van de tweede, en de midden-ademenden, zoals op Urantia, van het derde soort. De super-ademenden maken gebruik van het vierde soort energie-opname, terwijl de niet-ademenden de vijfde orde van voedsel en energie benutten. De zesde techniek van energie-opname komt alleen bij de middenschepselen voor.
49:2.26 (563.3) 7. De ongenoemde typen. Er zijn nog talrijke andere fysieke variaties in planetair leven, maar al deze verschillen bestaan uitsluitend uit anatomische modificaties, fysiologische differentiaties en elektro-chemische aanpassingen. Dergelijke verschillen hebben niet te maken met het intellectuele of het geestelijke leven.
49:3.1 (563.4) De meerderheid der bewoonde planeten is bevolkt door intelligente wezens van het ademende type. Er bestaan echter ook orden van stervelingen die in staat zijn op werelden met weinig of geen lucht te leven. Onder de bewoonde werelden in Orvonton beslaat dit type nog geen zeven procent. In Nebadon bedraagt dit percentage nog geen drie. In geheel Satania zijn er slechts negen van deze werelden.
49:3.2 (563.5) Er zijn in Satania maar zo heel weinig werelden die door het niet-ademende type worden bewoond, omdat er in deze pas recentelijk georganiseerde sectie van Norlatiadek nog een overvloed aan meteorische ruimtelichamen aanwezig is. Werelden zonder beschermende wrijvingsatmosfeer staan bloot aan een onophoudelijk bombardement van deze zwerfstenen. Zelfs sommige kometen bestaan uit zwermen meteoren, maar als regel zijn het kleinere lichamen van uiteengevallen materie.
49:3.3 (563.6) Vele miljoenen meteorieten komen dagelijks met een snelheid van bijna driehonderd kilometer per seconde de atmosfeer van Urantia binnen. Op de werelden der niet-ademenden moeten de gevorderde rassen vele maatregelen treffen om zich te beschermen tegen beschadiging door meteoren: zij bouwen elektrische installaties die zo werken dat zij de metoren opslokken of afketsen. Wanneer zij zich buiten deze beschermde zones begeven, stellen zij zich aan groot gevaar bloot. Deze werelden zijn ook onderhevig aan rampzalige elektrische onweren van een natuur die op Urantia onbekend is. Gedurende dergelijke perioden van enorme energie-fluctuaties moeten de bewoners zich in veiligheid stellen in hun speciale bouwwerken die dienen als beschermende isolatie.
49:3.4 (563.7) Het leven op de werelden der niet-ademenden is fundamenteel anders dan op Urantia. De niet-ademenden eten geen voedsel en drinken geen water zoals de rassen op Urantia. De reacties van het zenuwstelsel, het mechanisme dat de warmte en de stofwisseling van deze gespecialiseerde volken reguleert, verschillen radicaal van deze functies bij de stervelingen op Urantia. Behalve de voortplanting is bijna iedere levensdaad anders, en zelfs de methoden der voortplanting zijn enigszins verschillend.
49:3.5 (564.1) Op de werelden der niet-ademenden zijn de diersoorten radicaal anders dan op de atmosferische planeten. Het niet-ademende levensplan verschilt van de techniek van bestaan op een atmosferische wereld; zelfs in de overleving zijn deze volken anders, want zij zijn kandidaten voor fusie met de Geest. Niettemin genieten deze wezens van het leven en voeren zij de activiteiten van hun gebied uit onder dezelfde betrekkelijke beproevingen en vreugden die worden ondervonden door de stervelingen die op atmosferische werelden wonen. In bewustzijn en karakter verschillen de niet-ademenden niet van stervelingen van andere typen.
49:3.6 (564.2) Ge zoudt buitengewoon veel belang stellen in het planetaire gedrag van deze soort stervelingen omdat wezens van een dergelijk ras een wereld dichtbij Urantia bewonen.
49:4.1 (564.3) Er zijn grote verschillen tussen de stervelingen van de verschillende werelden, zelfs tussen degenen die tot hetzelfde intellectuele en fysieke type behoren, maar alle stervelingen met de waardigheid van wil zijn rechtopgaande dieren, tweevoetigen.
49:4.2 (564.4) Er bestaan zes evolutionaire grondrassen: drie primaire — rood, geel en blauw — en drie secundaire — oranje, groen en indigo. De meeste bewoonde werelden kennen al deze rassen, maar vele planeten met stervelingen die drie hersendelen bezitten, herbergen alleen de drie primaire typen. Sommige plaatselijke stelsels kennen eveneens alleen deze drie rassen.
49:4.3 (564.5) Het aantal speciale fysieke zintuigen waarmee de gemiddelde mens is begiftigd bedraagt twaalf, ofschoon de speciale zintuigen van de stervelingen met drie hersendelen een enigszins wijder bereik hebben dan die van de typen met een of twee hersendelen; zij kunnen aanzienlijk meer zien en horen dan de rassen van Urantia.
49:4.4 (564.6) De jongen worden over het algemeen als eenlingen geboren, meerlingen zijn uitzonderingen en het gezinsleven is op alle typen planeten tamelijk gelijk. De gelijkheid der geslachten is regel op alle gevorderde werelden: man en vrouw zijn gelijk in mentale gaven en geestelijke status. In onze ogen heeft een planeet pas de staat van barbarij achter zich gelaten wanneer de ene sexe de andere niet meer tiranniseert. Dit aspect van de ervaring van schepselen verbetert altijd sterk na de komst van een Materiële Zoon en Dochter.
49:4.5 (564.7) Seizoenen en temperatuurswisselingen komen voor op alle planeten die door zonnen worden verlicht en verwarmd. Op alle atmosferische werelden komt landbouw algemeen voor; het bewerken van de bodem is de enige bezigheid die de voortschrijdende rassen van al dergelijke planeten gemeen hebben.
49:4.6 (564.8) Mensen moeten in hun vroege dagen allen dezelfde algemene strijd leveren met microscopische vijanden die gij thans doormaakt op Urantia, ofschoon misschien niet op zo uitgebreide schaal. De levensduur varieert op de verschillende planeten van vijfentwintig jaar op de primitieve werelden, tot bijna vijfhonderd op de meer gevorderde, oudere werelden.
49:4.7 (564.9) Mensen leven allen in groepen, zowel in stammen als in rassen. Deze groepsafscheidingen zijn inherent aan hun oorsprong en aanleg. Dergelijke neigingen kunnen alleen gemodificeerd worden door voortschrijdende civilisatie en door geleidelijke vergeestelijking. De sociale, economische en bestuurlijke problemen van de bewoonde werelden variëren naargelang de ouderdom van de planeten en de mate waarin zij zijn beïnvloed door de achtereenvolgende perioden dat de goddelijke Zonen er verblijfhouden.
49:4.8 (564.10) Bewustzijn is de schenking van de Oneindige Geest en functioneert geheel gelijk in uiteenlopende leefmilieus. Stervelingen hebben een bewustzijn dat onderling verwant is, niettegenstaande bepaalde structurele en chemische verschillen die de fysieke natuur der wilsschepselen van de plaatselijke stelsels kenmerken. Ongeacht persoonlijke of fysieke planetaire verschillen, is het mentale leven van al deze verscheidene orden stervelingen zeer gelijksoortig, en hun loopbaan onmiddellijk na de dood is vrijwel geheel dezelfde.
49:4.9 (565.1) Maar sterfelijk bewustzijn zonder onsterfelijke geest kan niet overleven. Het bewustzijn van de mens is sterfelijk; alleen de geschonken geest is onsterfelijk. Overleving is afhankelijk van vergeestelijking door het dienstbetoon van de Richter — van de geboorte en evolutie van de onsterfelijke ziel. Er moet zich althans geen antagonisme hebben ontwikkeld ten aanzien van de missie van de Richter — het tot stand brengen van de geestelijke transformatie van het materiële bewustzijn.
49:5.1 (565.2) Het zal ietwat moeilijk zijn u een adequaat beeld te schetsen van de planetaire reeksen van stervelingen, omdat ge zo weinig hierover weet en omdat er zo vele variaties bestaan. Sterfelijke schepselen kunnen echter vanuit talrijke gezichtspunten worden bestudeerd, waaronder de volgende:
49:5.2 (565.3) 1. de aanpassing aan het planetaire leefmilieu;
49:5.3 (565.4) 2. de reeks der hersentypen;
49:5.4 (565.5) 3. de reeks van geest-ontvankelijkheid;
49:5.5 (565.6) 4. de tijdvakken van planetaire stervelingen;
49:5.6 (565.7) 5. de opeenvolgende series van verwante schepselen;
49:5.7 (565.8) 6. de reeks van fusie met de Richter;
49:5.8 (565.9) 7. de methoden om aan de aarde te ontkomen.
49:5.9 (565.10) De bewoonde werelden in de zeven superuniversa zijn bevolkt door stervelingen die gelijktijdig kunnen worden ingedeeld bij één of meer categorieën van elk van deze zeven algemene klassen van evolutionair geschapen leven. Maar zelfs in deze algemene indelingen is geen plaats voor wezens als de midsonieten of voor bepaalde andere vormen van intelligent leven. Zoals de bewoonde werelden in deze beschrijvingen zijn voorgesteld, zijn zij bevolkt door evolutionaire sterfelijke schepselen, maar er zijn ook andere levensvormen.
49:5.10 (565.11) 1. De aanpassing aan het planetaire leefmilieu. Er zijn drie algemene groepen bewoonde werelden, gezien vanuit het standpunt van de aanpassing van het geschapen leven aan het planetaire leefmilieu: de groep met normale aanpassing, de groep met radicale aanpassing, en de experimentele groep.
49:5.11 (565.12) Normale aanpassingen aan de omstandigheden op de planeten volgen de algemene fysische patronen die reeds eerder ter sprake zijn gekomen. De werelden van de niet-ademenden zijn kenmerkend voor de radicale of extreme aanpassing, maar andere typen maken ook deel uit van deze groep. Experimentele werelden zijn gewoonlijk ideaal ingericht voor de levensvormen die typerend zijn voor deze decimale planeten, en hier trachten de Levendragers heilzame variaties in de standaard-levensontwerpen te doen ontstaan. Omdat uw wereld een experimentele planeet is, verschilt zij opvallend van haar zusterwerelden in Satania; er zijn vele levensvormen op Urantia verschenen die elders niet worden aangetroffen, en op dezelfde wijze ontbreken er op uw planeet vele typen die elders algemeen voorkomen.
49:5.12 (565.13) In het universum Nebadon zijn alle werelden waar modificaties in het leven zijn aangebracht, serieel met elkaar verbonden en vormen zij een speciaal domein van universum-zaken dat de aandacht heeft van hiertoe aangestelde bestuurders. Al deze experimentele werelden worden periodiek geïnspecteerd door een korps universum-leidslieden, welks chef de veteraan-volkomene is die in Satania bekend staat als Tabamantia.
49:5.13 (566.1) 2. De reeks der hersentypen. De enige fysieke uniformiteit van stervelingen bestaat uit de hersenen en het zenuwstelsel; niettemin zijn er drie grondvormen van organisatie van het hersenmechanisme: de typen met een, twee of drie hersendelen. Urantianen behoren tot het type met twee hersendelen en zijn enigszins fantasievoller, avontuurlijker en filosofischer dan de stervelingen met één hersendeel, maar iets minder geestelijk, ethisch en godvruchtig dan de orden met drie hersendelen. Deze verschillen in de hersenen kenmerken zelfs de voormenselijke vormen van dierlijk bestaan.
49:5.14 (566.2) Uitgaande van het Urantia-type van hersenschors met zijn twee hersenhelften, kunt ge door analogie wel iets begrijpen van het soort met slechts één hersendeel. Ge kunt u het derde hersendeel van de orden met drie hersendelen het beste voorstellen als een evolutie van uw lagere of rudimentaire hersenvorm, die ontwikkeld is tot het punt waar zij hoofdzakelijk de fysische activiteiten beheerst, waarbij de twee hogere hersendelen vrijblijven om zich met hogere activiteiten bezig te houden: het ene voor intellectuele functies en het andere voor de activiteiten van de Gedachtenrichter ten behoeve van het creëren van geestelijke duplicaten.
49:5.15 (566.3) Terwijl de aardse prestaties van de rassen met één hersendeel enigszins beperkt zijn in vergelijking met die van de orden met twee hersenhelften, vertonen de oudere planeten van de groep met drie hersendelen civilisaties die Urantianen zouden verbazen en u wanneer u zich met hen zoudt vergelijken, enigszins beschaamd zouden doen staan. In hun mechanische ontwikkeling en materiële civilisatie en zelfs in hun intellectuele vorderingen, kunnen de werelden van stervelingen met twee hersenhelften de werelden der stervelingen met drie hersendelen evenaren. Maar in de hogere beheersing van het bewustzijn en de ontwikkeling van de wisselwerking tussen het intellectuele en het geestelijke staat ge enigszins beneden hen.
49:5.16 (566.4) Bij al deze vergelijkende schattingen van de intellectuele vooruitgang of de geestelijke verworvenheden van een wereld of groep werelden moet men, om fair te zijn, rekening houden met de ouderdom van een planeet; veel, zeer veel hangt af van de ouderdom, de hulp van de biologische verheffers, en de hierop volgende missies van de verschillende orden der goddelijke Zonen.
49:5.17 (566.5) Ofschoon de volkeren met drie hersendelen tot een enigszins hogere planetaire evolutie in staat zijn dan de orden met één hersendeel en die met twee hersenhelften, hebben zij alle hetzelfde type levensplasma en lijken zij in de uitvoering van hun planetaire activiteiten sterk op elkaar, net zoals mensen op Urantia. Deze drie typen stervelingen zijn over alle werelden van de plaatselijke stelsels verspreid. De omstandigheden op de planeten hebben in de meerderheid der gevallen zeer weinig te maken gehad met de beslissingen van de Levendragers om deze uiteenlopende orden stervelingen op de verschillende werelden te projecteren — het is een privilege van de Levendragers om op deze wijze plannen te maken en deze ook uit te voeren.
49:5.18 (566.6) Deze drie orden zijn elkaars gelijken in de opklimmingsloopbaan. Elk moet dezelfde ladder van intellectuele ontwikkeling beklimmen, en elk moet dezelfde geestelijke proeven van vooruitgang afleggen. Het stelsel-bestuur van en de constellatie-supervisie op deze verschillende werelden zijn uniform vrij van discriminatie — zelfs het bewind van de Planetaire Vorsten is overal identiek.
49:5.19 (566.7) 3. De reeks van geest-ontvankelijkheid. Er bestaan drie groepen ontworpen bewustzijn overeenkomstig het contact met geest-zaken. Deze klassificatie slaat niet op de orden van stervelingen met één, twee of drie hersendelen; zij slaat in de eerste plaats op de chemie van de klieren, en in het bijzonder op de organisatie van bepaalde klieren die vergelijkbaar zijn met de pijnappelklier. Op sommige werelden hebben de rassen één zo’n klier, op andere twee, zoals de Urantianen, terwijl op nog weer andere werelden de rassen drie van deze uitzonderlijke klieren hebben. De inherente verbeeldingskracht en de geestelijke ontvankelijkheid worden duidelijk beïnvloed door deze uiteenlopende chemische eigenschappen.
49:5.20 (566.8) Van de typen met geest-ontvankelijkheid behoort vijfenzestig procent tot de tweede groep, zoals ook de rassen op Urantia. Twaalf procent behoort tot het eerste soort, en is van nature minder ontvankelijk, terwijl drieëntwintig procent tijdens het aardse leven meer tot het geestelijke geneigd is. Dergelijke verschillen overleven de natuurlijke dood echter niet. Al deze raciale verschillen hebben alleen te maken met het leven in het vlees.
49:5.21 (567.1) 4. De tijdvakken der planetaire stervelingen. Deze klassificatie houdt rekening met de opeenvolging van dispensaties, zoals zij van invloed zijn op de aardse status van de mens en het hemelse dienstbetoon dat hij ontvangt.
49:5.22 (567.2) De aanzet tot leven op de planeten wordt gegeven door de Levendragers, en dezen behoeden de ontwikkeling van het leven tot enige tijd na de evolutionaire verschijning van de sterfelijke mens. Voordat de Levendragers een planeet verlaten, installeren zij naar behoren een Planetaire Vorst als heerser over dit gebied. Samen met deze heerser arriveert er een volledig contingent ondergeschikte hulptroepen en dienende helpers, en tegelijk met zijn aankomst vindt ook de eerste berechting van de levenden en de doden plaats.
49:5.23 (567.3) Wanneer er menselijke groeperingen onstaan, arriveert deze Planetaire Vorst om de menselijke civilisatie in te luiden en de menselijke samenleving te focaliseren. Uw verwarde wereld is geen maatstaf voor de eerste periode van de regering van Planetaire Vorsten, want het was nog maar in het begin van zulk een bestuur op Urantia dat uw Planetaire Vorst, Caligastia, zich achter de opstand schaarde van Lucifer, de Stelsel-Soeverein. Nadien heeft uw planeet immer een stormachtige koers gevaren.
49:5.24 (567.4) Op een normale evolutionaire wereld bereikt de vooruitgang der rassen haar natuurlijke biologische hoogtepunt tijdens het regime van de Planetaire Vorst, en kort daarna stuurt de Stelsel-Soeverein een Materiële Zoon en Dochter naar die planeet. Deze ge ï mporteerde wezens doen dienst als biologische verheffers — hun nalatigheid op Urantia heeft de geschiedenis van uw planeet nog ernstiger gecompliceerd.
49:5.25 (567.5) Wanneer de intellectuele en ethische vooruitgang van een mensenras de grenzen der evolutionaire ontwikkeling heeft bereikt, komt er een Avonal-Zoon van het Paradijs op een magistraatsmissie; en nog weer later, wanneer de geestelijke status van zulk een wereld de grens nadert van wat van nature bereikbaar is, wordt de planeet bezocht door een zelfschenking-Zoon van het Paradijs. De belangrijkste missie van een zelfschenking-Zoon is het vaststellen van de status van de planeet, het uitzenden van de Geest van Waarheid zodat deze op de planeet kan functioneren, en aldus het bewerkstelligen van de universele komst van de Gedachtenrichters.
49:5.26 (567.6) Hier wijkt Urantia opnieuw af. Er heeft nimmer een magistraatsmissie plaatsgevonden op uw wereld en uw zelfschenking-Zoon behoorde evenmin tot de orde der Avonals; uw planeet heeft de buitengewone eer genoten dat zij de thuisplaneet is geworden van de Soevereine Zoon, Michael van Nebadon, als sterveling.
49:5.27 (567.7) Ten gevolge van het dienstbetoon van alle opeenvolgende orden goddelijke zonen, beginnen de bewoonde werelden en de vooruitgaande rassen die deze bewonen, het hoogtepunt van de planetaire evolutie te bereiken. Zulke werelden worden nu rijp voor de culminerende missie, de komst van de Leraar-Zonen van de Triniteit. Dit tijdvak van de Leraar-Zonen is het voorportaal van het finale tijdperk van de planeet, het evolutionaire utopia, het tijdperk van licht en leven.
49:5.28 (567.8) Deze klassificatie van mensen zal in een navolgende verhandeling speciale aandacht krijgen.
49:5.29 (567.9) 5. De opeenvolgende series van verwante schepselen. Planeten zijn niet alleen verticaal georganiseerd tot stelsels, constellaties en zo voort, maar het bestuur van het universum voorziet ook in horizontale groeperingen naar soort, reeks en andere betrekkingen. Dit laterale bestuur van het universum houdt meer in het bijzonder verband met de coördinatie van activiteiten die van verwante aard zijn en die op verschillende werelden onafhankelijk van elkaar zijn gecultiveerd. Deze verwante klassen van universum-schepselen worden periodiek geïnspecteerd door bepaalde samengestelde korpsen van hoge persoonlijkheden onder leiding van volkomenen met langdurige ervaring.
49:5.30 (568.1) Deze verwantschapsfactoren zijn manifest op alle niveaus, want opeenvolgende verwantschapsseries bestaan bij niet-menselijke persoonlijkheden evenals bij sterfelijke schepselen — zelfs bij persoonlijkheden tussen menselijke en bovenmenselijke orden in. Intelligente wezens zijn verticaal verwant en vormen twaalf grote groepen, die alle uit zeven grote afdelingen bestaan. De coördinatie van deze op unieke wijze verwante groepen levende wezens wordt waarschijnlijk tot stand gebracht door een techniek van de Allerhoogste die wij niet geheel begrijpen.
49:5.31 (568.2) 6. De reeks die met de Richter fuseert. De geestelijke klassificatie of groepering waartoe alle stervelingen gedurende hun ervaring vóór de fusie behoren, wordt geheel bepaald door de relatie tussen de status van de persoonlijkheid en de inwonende Geheimnisvolle Mentor. Bijna negentig procent van de bewoonde werelden van Nebadon wordt bevolkt door stervelingen die met de Richter kunnen fuseren, dit in tegenstelling tot een nabij gelegen universum, waar slechts iets meer dan de helft der werelden wezens herbergt bij wie Richters inwonen, en die kandidaten zijn voor de eeuwige fusie.
49:5.32 (568.3) 7. Technieken om aan de aarde te ontkomen. In de grond is er slechts één manier waarop individueel menselijk leven op de bewoonde werelden kan worden ge ï nitieerd, en dit is door de voortplanting van schepselen en de natuurlijke geboorte. Er zijn echter talrijke technieken waardoor de mens aan zijn aardse status ontsnapt en toegang krijgt tot de zich binnenwaarts bewegende stroom van opklimmenden naar het Paradijs.
49:6.1 (568.4) Stervelingen van alle verschillende fysieke typen en planetaire reeksen genieten gelijkelijk het dienstbetoon van Gedachtenrichters, beschermengelen en de verschillende orden der heerscharen van boodschappers van de Oneindige Geest. Allen worden gelijkelijk uit de banden van het vlees bevrijd door de emancipatie der natuurlijke dood, en allen gaan vandaar gelijkelijk naar de morontia-werelden van geestelijke evolutie en bewustzijnsvooruitgang.
49:6.2 (568.5) Van tijd tot tijd worden er, op voorstel van de planetaire autoriteiten of de heersers van het stelsel, speciale opstandingen van de slapende overlevenden georganiseerd. Deze opstandingen, waarbij niet allen, maar ‘velen van hen die in het stof slapen, ontwaken,’ vinden ten minste eenmaal per millennium, naar de planetaire tijdrekening, plaats. Deze speciale opstandingen vormen de aanleiding om speciale groepen opklimmenden te mobiliseren voor het verrichten van speciale diensten binnen het plan voor de opklimming van stervelingen in het plaatselijk universum. Zowel praktische redenen als gevoelsbanden hangen samen met deze speciale opstandingen.
49:6.3 (568.6) Gedurende alle vroege tijdperken van een bewoonde wereld worden velen naar de woningwerelden geroepen ten tijde van de speciale en de millennium-opstandingen, maar de meeste overlevenden worden gerepersonaliseerd bij het inluiden van een nieuwe dispensatie die gepaard gaat met de aankomst van een goddelijke Zoon die op de planeet zal dienen.
49:6.4 (568.7) 1. Stervelingen van de orde die groepsgewijs tot overleving komt bij een nieuwe dispensatie. Wanneer de eerste Richter op een bewoonde wereld arriveert, doen ook de beschermserafijnen hun intrede. Dezen zijn onmisbaar bij het ontkomen aan de aarde. Gedurende de gehele periode van de stilstand van het leven van de slapende overlevenden, worden de geestelijke waarden en eeuwige werkelijkheden van hun nieuw ontwikkelde, onsterfelijke zielen als een heilige verantwoordelijkheid bewaard door de persoonlijke beschermserafijnen of door de groeps-beschermserafijnen.
49:6.5 (568.8) De groepsbeschermers die zijn toegewezen aan de slapende overlevenden, functioneren altijd samen met de oordeel-Zonen bij hun aankomst op de werelden. ‘Hij zal zijn engelen u itzenden, en zij zullen zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier windstreken.’ Samen met iedere serafijn die is aangesteld bij de repersonalisatie van een slapende sterveling, functioneert ook de teruggekeerde Richter, hetzelfde onsterfelijke Vader-fragment dat in de sterveling leefde tijdens de dagen in het vlees, en zo wordt de identiteit hersteld en de persoonlijkheid weer tot leven gebracht. Gedurende de slaap van hun subject doen deze wachtende Richters dienst op Divinington; zij wonen in deze tussenperiode nooit bij een ander sterfelijk bewustzijn in.
49:6.6 (569.1) Terwijl op de oudere werelden waar stervelingen leven, die hoog ontwikkelde en uitnemend geestelijke mensentypen worden geherbergd die nagenoeg geheel zijn vrijgesteld van het morontia-leven, worden de vroegere tijdperken van de rassen van dierlijke oorsprong gekenmerkt door primitieve stervelingen, die zo onvolgroeid zijn dat de fusie met hun Richter onmogelijk is. De opwekking van deze stervelingen wordt tot stand gebracht door de beschermserafijn in verbinding met een geïndividualiseerd deel van de onsterfelijke geest van de Derde Bron en Centrum.
49:6.7 (569.2) Zo worden de slapende overlevenden van een planetair tijdperk gerepersonaliseerd bij de appèls van de nieuwe dispensatie. Maar wat betreft de persoonlijkheden van een bepaald gebied die niet te redden zijn, daar verschijnt geen onsterfelijke geest die samen met de groepsbeschermers der bestemming zou kunnen functioneren, en dit vormt de beëindiging van het bestaan van deze schepselen. Ofschoon deze gebeurtenissen in sommige van uw geschriften worden afgeschilderd als zouden zij plaatsvinden op de planeten waar deze stervelingen sterven, vinden zij in werkelijkheid alle plaats op de woningwerelden.
49:6.8 (569.3) 2. Stervelingen van de orden der individuele opklimming. De individuele vooruitgang van mensen wordt gemeten naar hun successieve bereiken en doorlopen (beheersen) van de zeven kosmische cirkels. Deze cirkels der sterfelijke progressie zijn niveaus van onderling verbonden waarden van intellectuele, sociale, en geestelijke aard en van kosmisch inzicht. Stervelingen beginnen in de zevende cirkel en streven naar de eerste, en allen die de derde cirkel hebben bereikt, krijgen onmiddellijk persoonlijke bestemmingsbehoeders toegewezen. Deze stervelingen kunnen onafhankelijk van de gerechtelijke uitspraken die met nieuwe dispensaties of andere omstandigheden samenhangen, in het morontia-leven worden gerepersonaliseerd.
49:6.9 (569.4) Gedurende de vroege tijdperken van een evolutionaire wereld worden er maar weinig stervelingen op de derde dag beoordeeld. Maar bij het verstrijken der eeuwen krijgen de vorderende stervelingen steeds meer persoonlijke bestemmingsbehoeders toegewezen, en aldus worden er steeds grotere aantallen van deze evoluerende schepselen gerepersonaliseerd op de eerste woningwereld, drie dagen na hun natuurlijke dood. Bij deze gelegenheid is de terugkeer van de Richter het teken van het ontwaken van de menselijke ziel, en dit is de repersonalisatie van de dode, even letterlijk als wanneer de doden en masse bij name worden opgeroepen aan het einde van een dispensatie op de evolutionaire werelden.
49:6.10 (569.5) Er zijn drie groepen individuele opklimmenden. De minder gevorderden landen op de aanvangs- of eerste woningwereld. De meer gevorderde groep kan zijn morontia-loopbaan op iedere tussenliggende woningwereld aanvangen, naargelang de planetaire vooruitgang die eerder is gemaakt. De meest gevorderden van deze orden beginnen op de zevende woningwereld werkelijk aan hun morontia-ervaring.
49:6.11 (569.6) 3. Stervelingen van de orden van opklimming die een proeftijd doormaken en afhankelijk zijn. In de ogen van het universum vormt de komst van een Richter de identiteit, en alle wezens die inwoning genieten staan op de justitiële appèllijsten. Maar het leven in de tijd op de evolutionaire werelden is onzeker, en velen sterven in hun jeugd voordat zij de loopbaan naar het Paradijs hebben gekozen. Deze kinderen en jongeren bij wie Richters inwonen, volgen de ouder die de meest gevorderde geestelijke status heeft, en gaan dus naar de wereld der volkomenen van het stelsel (de proef-kinderbewaarplaats) op de derde dag, bij een speciale opstanding, of bij de reguliere millennium-appèls en de appèls bij nieuwe dispensa ties.
49:6.12 (570.1) Kinderen die sterven als ze nog te jong zijn om een Gedachtenrichter te hebben, worden op de volkomenen-wereld van het plaatselijke stelsel gerepersonaliseerd op het moment dat een van hun beide ouders op de woningwerelden aankomt. Een kind verkrijgt fysieke entiteit bij zijn geboorte als sterveling, maar wat de overleving betreft, worden alle Richterloze kinderen beschouwd als nog verbonden aan hun ouders.
49:6.13 (570.2) Na verloop van tijd komen Gedachtenrichters bij deze kleintjes inwonen, terwijl het serafijnse dienstbetoon aan de beide groepen der orden die een proeftijd doormaken en afhankelijk zijn, in het algemeen gelijk is aan het dienstbetoon dat de meest gevorderde ouder ontvangt, of gelijkwaardig aan dat van de ouder in het geval dat slechts één ouder tot overleving komt. Aan hen die de derde cirkel bereiken, worden persoonlijke beschermers verleend, ongeacht de status van hun ouders.
49:6.14 (570.3) Soortgelijke proef-kinderbewaarplaatsen worden op de volkomenen-werelden van de constellatie en de hoofdkwartierwereld van het universum in stand gehouden voor de Richterloze kinderen van de primaire en secundaire gemodificeerde orden van opklimmenden.
49:6.15 (570.4) 4. Stervelingen van de secundaire gemodificeerde orden van opklimming. Dit zijn de voortschrijdende mensen van de tussenliggende evolutionaire werelden. Als regel zijn dezen niet immuun voor de natuurlijke dood, maar zij zijn vrijgesteld van het doorlopen van de zeven woningwerelden.
49:6.16 (570.5) De minst vervolmaakte groep ontwaakt opnieuw op het hoofdkwartier van hun plaatselijke stelsel, en slaat alleen de woningwerelden over. De tussengroep gaat naar de opleidingswerelden van de constellatie, en slaat het gehele morontia-regime van het plaatselijke stelsel over. Nog later in de planetaire tijdperken van geestelijk streven ontwaken vele overlevenden op de hoofdkwartierwereld van de constellatie en beginnen daar aan de opklimming naar het Paradijs.
49:6.17 (570.6) Maar voordat deze groepen op weg mogen gaan, moeten zij als instructeurs terugreizen naar de werelden die zij gemist hebben, en doen zij veelsoortige ervaringen op als leraren in die gebieden die zij als leerlingen hebben overgeslagen. Vervolgens gaan zij allen door naar het Paradijs langs de verordineerde routes waarlangs stervelingen voortgang kunnen maken.
49:6.18 (570.7) 5. Stervelingen van de primaire gemodificeerde orde van opklimming. Deze stervelingen behoren tot het soort evolutionair leven dat met de Richter is gefuseerd, maar zij vertegenwoordigen meestal de laatste fasen van menselijke ontwikkeling op een evoluerende wereld. Deze verheerlijkte wezens behoeven niet door de poort van de dood te gaan; zij ondergaan de greep van de Zoon: zij worden uit het midden der levenden weggenomen en verschijnen onmiddellijk in de tegenwoordigheid van de Soevereine Zoon op het hoofdkwartier van het plaatselijke universum.
49:6.19 (570.8) Dit zijn de stervelingen die tijdens het sterfelijk leven met hun Richter fuseren, en deze met de Richter gefuseerde persoonlijkheden doorkruisen de ruimte vrijelijk voordat zij bekleed worden met een morontia-gestalte. Deze gefuseerde zielen worden door de Richter rechtstreeks vervoerd naar de opstandingsgebouwen op de hogere morontia-werelden, waar zij net als alle andere stervelingen die aankomen uit de evolutionaire werelden, hun eerste morontia-kleed ontvangen.
49:6.20 (570.9) Tot deze primaire gemodificeerde orde van sterfelijke opklimming kunnen individuen behoren van alle planetaire reeksen van het laagste tot het hoogste stadium der werelden waar fusie met de Richter plaatsvindt, maar de orde functioneert vaker op de oudere werelden, wanneer deze de weldaden hebben ontvangen van de talrijke malen dat de goddelijke Zonen daar hebben vertoefd.
49:6.21 (570.10) Wanneer het planetaire tijdvak van licht en leven is ingesteld, gaan velen naar de morontia-werelden van het universum via de primaire gemodificeerde orde van overgang. Later in de gevorderde stadia van gestabiliseerd bestaan, als de meerderheid der stervelingen die een gebied verlaten tot deze klasse behoort, wordt de planeet beschouwd als behorend tot deze reeks. De natuurlijke dood komt steeds minder frequent voor op deze werelden die reeds lang bestendigd zijn in licht en leven.
49:6.22 (571.1) [Aangeboden door een Melchizedek van de School voor Planetair Bestuur op Jerusem.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 50
50:0.1 (572.1) OFSCHOON de Planetaire Vorsten tot de orde der Lanonadek-Zonen behoren, is hun dienstbetoon zo gespecialiseerd, dat zij algemeen als een aparte groep worden beschouwd. Wanneer zij door de Melchizedeks als secundaire Lanonandeks zijn bevestigd, worden deze Zonen van de plaatselijke universa aangesteld bij de reserve van hun orde op het hoofdkwartier van de constellatie. Van hieruit worden zij door de Stelsel-Soeverein belast met taken van verschillende aard, en uiteindelijk benoemd tot Planetaire Vorsten en uitgezonden om over de evoluerende bewoonde werelden te regeren.
50:0.2 (572.2) Het teken voor een Stelsel-Soeverein om tot handelen over te gaan inzake de benoeming van een regeerder over een gegeven planeet, is de ontvangst van een verzoek van de Levendragers om hun een bestuurlijk hoofd te zenden voor deze planeet, waar zij leven hebben ingesteld en intelligente evolutionaire wezens tot ontwikkeling hebben gebracht. Alle planeten die door evolutionaire sterfelijke schepselen worden bewoond, krijgen een planetaire regeerder van deze orde van zoonschap toegewezen.
50:1.1 (572.3) De Planetaire Vorst en zijn broeders die hem assisteren, vormen de meest nabije gepersonaliseerde toenadering (afgezien van incarnatie) tot de nederige schepselen in tijd en ruimte die de Eeuwige Zoon van het Paradijs kan doen. Weliswaar raakt de Schepper-Zoon de schepselen van de gebieden aan door zijn geest, maar de Planetaire Vorst is de laatste der orden van persoonlijke Zonen die vanuit het Paradijs naar de kinderen der mensen reiken. De Oneindige Geest komt hen zeer nabij in de personen van de bestemmingsbehoeders en andere engelen; de Universele Vader woont in de mens door de voorpersoonlijke aanwezigheid van de Geheimnisvolle Mentor, maar de Planetaire Vorst vormt de laatste inspanning van de Eeuwige Zoon en diens Zonen om u nabij te komen. Op een wereld die pas wordt bewoond, is de Planetaire Vorst de enige vertegenwoordiger van complete goddelijkheid, omdat hij is ontsprongen aan de Schepper-Zoon (de nakomeling van de Universele Vader en de Eeuwige Zoon) en de Goddelijke Hulp en Bijstand (de universum-Dochter van de Oneindige Geest).
50:1.2 (572.4) De vorst van een pas bewoonde wereld wordt vergezeld van een getrouw korps dienende geesten. Een korps dat dergelijke nieuwe werelden bestuurt, moet echter wel behoren tot de lagere orden van stelsel-bestuurders om van nature meevoelend en begripvol te kunnen zijn ten aanzien van de planetaire opgaven en moeilijkheden. Deze gehele inspanning om de evolutionaire werelden te voorzien van meevoelende heersers, brengt dan ook met zich mee dat deze bijna-menselijke persoonlijkheden een groter risiso lopen op een dwaalspoor te raken door de verheffing van hun eigen bewustzijn over en boven de wil van de Allerhoogste Regeerders.
50:1.3 (572.5) Het feit dat zij als vertegenwoordigers van goddelijkheid geheel alleen zijn op de individuele planeten, betekent dat deze Zonen ernstig op de proef worden gesteld; Nebadon heeft dan ook het ongeluk gehad dat er verscheidene opstanden hebben plaatsgevonden. Bij de schepping van de Stelsel-Soevereinen en Planetaire Vorsten vindt de personalisatie van een denkbeeld plaats dat steeds verder verwijderd is geraakt van de Universele Vader en de Eeuwige Zoon, en dan neemt het gevaar toe dat het gevoel voor verhoudingen inzake de gewichtigheid van de eigen persoon verdwijnt en wordt de waarschijnlijkheid steeds groter, dat er geen behoorlijke greep zal blijven op de waarden van en betrekkingen tussen de talrijke orden van goddelijke wezens en de gradaties in het gezag waarmee zij zijn bekleed. Het feit dat de Vader niet persoonlijk aanwezig is in de plaatselijke universa, brengt tevens met zich mee dat het geloof en de loyaliteit van al deze Zonen in zekere mate wordt beproefd.
50:1.4 (573.1) Deze vorsten der werelden falen echter niet vaak in hun missies om de bewoonde werelden te organiseren en te besturen, en als zij erin slagen, wordt de missie van de Materiële Zonen daarna zeer vergemakkelijkt. De laatstgenoemde Zonen komen met het doel om de hogere vormen van geschapen leven te enten op de primitieve mensen van de werelden. Hun regering levert ook een grote bijdrage aan de voorbereiding van de planeten voor de Paradijs-Zonen van God, die daarna de werelden komen oordelen en opeenvolgende dispensaties komen inluiden.
50:2.1 (573.2) Alle Planetaire Vorsten staan in universum-bestuurlijk opzicht onder de jurisdictie van Gabriël, de hoogste uitvoerende bestuurder onder Michael, terwijl zij rechtstreeks onderworpen zijn aan de uitvoerende mandaten van de Stelsel-Soevereinen.
50:2.2 (573.3) De Planetaire Vorsten kunnen op ieder moment raad vragen aan de Melchizedeks, hun vroegere instructeurs en mentoren, maar er wordt niet arbitrair van hen verlangd dat zij deze assistentie inroepen, en indien er niet vrijwillig om hun bijstand wordt verzocht, mengen de Melchizedeks zich niet in zaken van planetair bestuur. Deze regeerders van de werelden kunnen ook de raad inroepen van de vierentwintig raadslieden die van de zelfschenkingswerelden van het stelsel zijn samengebracht. In Satania zijn deze raadslieden tegenwoordig allen afkomstig van Urantia. Bovendien is er een analoge raad van zeventig op het hoofdkwartier van de constellatie, die eveneens is gekozen uit de evolutionaire wezens van de gebieden.
50:2.3 (573.4) De evolutionaire planeten worden tijdens de eerste, onstabiele periode in hun ontwikkeling grotendeels autocratisch geregeerd. De Planetaire Vorsten organiseren hun groepen gespecialiseerde assistenten uit de leden van hun korps van planetaire helpers. Gewoonlijk omringen zij zich met een allerhoogste raad van twaalf, maar deze raad wordt op de verschillende werelden op verschillende wijzen gekozen en gevarieerd samengesteld. Een Planetaire Vorst kan ook één of meer leden van de derde orde van zijn eigen groep van zonen als assistenten hebben en soms, op bepaalde werelden, een van zijn eigen orde, een secundaire Lanonandek-medewerker.
50:2.4 (573.5) De gehele staf van de wereldregeerder bestaat uit persoonlijkheden van de Oneindige Geest en bepaalde typen hoger geëvolueerde wezens en opklimmende stervelingen van andere werelden. Zulk een staf telt gemiddeld duizend leden, en naarmate de planeet vooruitgaat, kan dit korps helpers tot honderdduizend of meer worden uitgebreid. Op ieder moment dat er behoefte wordt gevoeld aan meer helpers, behoeven de Planetaire Vorsten slechts een verzoek te richten aan aan hun broeders, de Stelsel-Soevereinen, en wordt dit verzoek onmiddellijk ingewilligd.
50:2.5 (573.6) Planeten verschillen sterk in hun aard en organisatie en in hun bestuur, maar alle treffen voorzieningen voor rechtbanken. Het gerechtelijke apparaat van het plaatselijke universum heeft zijn oorsprong in de rechtbanken van een Planetaire Vorst, welke worden voorgezeten door een lid van zijn persoonlijke staf. De uitspraken van deze gerechtshoven geven blijk van een zeer vaderlijke en discretionaire houding. Inzake alle problemen die meer behelzen dan het treffen van regelingen voor de inwonenden van de planeet, kan in beroep worden gegaan bij de hogere rechtbanken, maar de zaken van het domein van zijn wereld worden grotendeels berecht overeenkomstig de persoonlijke inzichten van de vorst.
50:2.6 (574.1) De rondreizende commissies van bemiddelaars staan in dienst van, en vormen een aanvulling op, de planetaire rechtbanken, en zowel geest- als fysische controleurs zijn onderworpen aan de besluiten van deze bemiddelaars. Maar geen arbitrage-vonnis wordt ooit ten uitvoer gelegd zonder de toestemming van de Constellatie-Vader, want de ‘Meest Verhevenen regeren in de koninkrijken der mensen.’
50:2.7 (574.2) De controleurs en transformatoren die zijn aangesteld op de planeet, zijn ook in staat samen te werken met engelen en andere orden hemelse wezens, teneinde deze laatste persoonlijkheden zichtbaar te maken voor sterfelijke schepselen. Bij speciale gelegenheden kunnen de serafijnse helpers en zelfs de Melchizedeks zichzelf voor de bewoners van de evolutionaire werelden zichtbaar maken, en dit doen zij ook. De belangrijkste reden om sterfelijke opklimmenden mee te brengen van de hoofdwereld van het stelsel als deel van de staf van de Planetaire Vorst is dat de communicatie met de bewoners van dit gebied aldus wordt vergemakkelijkt.
50:3.1 (574.3) Wanneer een Planetaire Vorst naar een jonge wereld gaat, neemt hij gewoonlijk een groep vrijwilligers mee, bestaande uit opklimmende wezens uit het hoofdkwartier van het plaatselijke stelsel. Deze opklimmenden vergezellen de vorst als adviseurs en helpers bij het werk van de eerste verbetering van de rassen. Dit korps materiële helpers vormt de verbindingsschakel tussen de vorst en de rassen van zijn wereld. De Vorst van Urantia, Caligastia, had een korps van honderd van deze helpers.
50:3.2 (574.4) Deze vrijwillige assistenten zijn burgers van een hoofdwereld van een stelsel, en geen van hen is nog met zijn inwonende Richter gefuseerd. De status van de Richters van dergelijke vrijwillig dienenden blijft dezelfde als tijdens het verblijf op het hoofdkwartier van het stelsel, terwijl deze morontia-voortgaanden tijdelijk terugkeren tot een vroegere materiële toestand.
50:3.3 (574.5) De Levendragers, de architecten van gestalten, voorzien dergelijke vrijwilligers van nieuwe fysieke lichamen, die zij gebruiken tijdens de perioden die zij op de planeten doorbrengen. Deze persoonlijkheidsgestalten zijn weliswaar vrijgesteld van de gewone ziekten van de gebieden, maar zijn evenals de eerste morontia-lichamen, wel onderhevig aan bepaalde ongevallen van mechanische aard.
50:3.4 (574.6) De lichamelijke stafleden van de vorst worden gewoonlijk van de planeet verwijderd in verband met de volgende beoordeling, ten tijde van de aankomst van de tweede Zoon op die wereld. Voordat zij vertrekken, verdelen zij hun verschillende taken gewoonlijk onder hun onderlinge nakomelingen en onder bepaalde superieure vrijwilligers die op de planeet zijn geboren. Op de werelden waar het deze helpers van de vorst is toegestaan verbintenissen aan te gaan met de superieure groeperingen uit de inheemse rassen, worden zij gewoonlijk door hun nakomelingen opgevolgd.
50:3.5 (574.7) Deze assistenten van de Planetaire Vorst gaan maar zelden verbintenissen aan met de rassen van de wereld, maar zij paren altijd binnen de eigen groep. Wezens van twee verschillende klassen komen uit deze verbintenissen voort: het primaire type middenschepselen en bepaalde hoge typen materiële wezens die aan de staf van de vorst verbonden blijven nadat hun ouders van de planeet verwijderd zijn ten tijde van de komst van Adam en Eva. Deze kinderen paren niet met de sterfelijke rassen behalve in bepaalde noodgevallen, en ook dan alleen op aanwijzing van de Planetaire Vorst. In dit geval behoren hun kinderen — de kleinkinderen van de lichamelijke staf — qua status tot de superieure rassen van hun tijd en generatie. Alle nakomelingen van deze semi-materiële assistenten van de Planetaire Vorst ontvangen de inwoning van een Richter.
50:3.6 (575.1) Aan het einde van de dispensatie van de vorst, wanneer de tijd komt dat deze ‘reversie-stafleden’ moeten worden teruggebracht naar het hoofdkwartier van het stelsel ten einde hun loopbaan naar het Paradijs te kunnen hervatten, verschijnen deze opklimmenden voor de Levendragers om hun materiële lichaam af te staan. Zij gaan de overgangssluimer in en ontwaken verlost van hun sterfelijke bekleedsel en gehuld in morontia-gedaanten, klaar om door de serafijnen te worden getransporteerd naar de hoofdwereld van het stelsel, waar zij worden opgewacht door hun Richters die van hen waren losgemaakt. Zij zijn een hele dispensatie achter bij hun Jerusem-klas, maar hebben een unieke, buitengewone ervaring verworven, een ongewoon hoofdstuk in de loopbaan van een opklimmende sterveling.
50:4.1 (575.2) Door de lichamelijke staf van de vorst worden reeds vroeg de planetaire scholen voor opleiding en cultuur georganiseerd, waar de fine fleur van de evolutionaire rassen wordt onderricht, om vervolgens te worden uitgezonden om deze betere methoden aan hun volk te onderwijzen. Deze scholen van de vorst bevinden zich in het materiële hoofdkwartier van de planeet.
50:4.2 (575.3) Veel van het fysieke werk dat samenhangt met het vestigen van deze hoofdkwartier-stad wordt uitgevoerd door de lichamelijke staf. Dergelijke hoofdkwartier-steden of -nederzettingen uit de vroege dagen van de Planetaire Vorst verschillen sterk van wat een sterveling op Urantia zich wellicht voorstelt. Vergeleken met latere tijdperken zijn ze eenvoudig, en worden ze gekenmerkt door decoratie met mineralen en door betrekkelijk geavanceerde materiële constructies. Dit alles vormt dan ook een tegenstelling tot het Adamische regime, dat een tuin-hoofdkwartier tot middelpunt heeft van waaruit het werk ten behoeve van de rassen tijdens de tweede dispensatie van de universum-Zonen wordt uitgevoerd.
50:4.3 (575.4) In de hoofdkwartier-nederzetting op uw wereld was iedere woning van mensen zeer ruim voorzien van land. Ofschoon de veraf wonende stammen bleven jagen en voedsel zoeken, waren de studenten en leraren in de scholen van de Vorst allen landbouwers en tuinbouwers. De tijd werd ongeveer gelijkelijk verdeeld tussende volgende bezigheden:
50:4.4 (575.5) 1. Lichamelijke arbeid. Het ontginnen van de grond, in samenhang met het bouwen van huizen en het verfraaien hiervan.
50:4.5 (575.6) 2. Sociale activiteiten. Uitvoeringen van spelen en de vorming van cultureel-sociale groepen.
50:4.6 (575.7) 3. Educatieve inspanningen. Individueel onderricht, in aansluiting op onderricht aan familiegroepen, en aangevuld met gespecialiseerde opleidingen in klassen.
50:4.7 (575.8) 4. Beroepsopleidingen. Scholen voor het huwelijk en het huishouden, de opleidingsscholen voor kunsten en handvaardigheid, en de klassen voor de opleiding van leraren — wereldlijke, culturele en religieuze.
50:4.8 (575.9) 5. Geestelijke cultuur. De broederschap van leraren, de verlichting van groepen kinderen en jongeren, en het opleiden van geadopteerde inheemse kinderen tot zendelingen onder hun eigen volk.
50:4.9 (575.10) Een Planetaire Vorst is voor stervelingen onzichtbaar: het is een bewijs van geloof wanneer er vertrouwen wordt gesteld in de verklaringen van de semi-materiële wezens van zijn staf. Maar deze cultuur- en opleidingsscholen zijn goed ingesteld op de behoeften van iedere planeet, en er ontstaat al snel een vurige, prijzenswaardige rivaliteit onder de rassen der mensen wanneer zij pogen toegang te krijgen tot deze verschillende onderwijsinstellingen.
50:4.10 (575.11) Vanuit een dergelijk wereldcentrum van cultuur en prestaties verspreidt zich geleidelijk aan een verheffende, beschavende invloed naar alle volkeren, waardoor de evolutionaire rassen langzaam en zeker worden getransformeerd. Ondertussen keren de ontwikkelde en vergeestelijkte kinderen van de omringende volkeren, die geadopteerd en opgeleid zijn in de scholen van vorst, terug naar de groepen waar zij geboren zijn, en vestigen daar naar hun beste vermogen nieuwe, invloedrijke centra van onderwijs en cultuur, die zij volgens het plan van de scholen van de vorst voortzetten.
50:4.11 (576.1) Op Urantia waren deze plannen voor de vooruitgang van de planeet en de bevordering van de cultuur in volle gang en vorderden zij zeer bevredigend, toen de gehele onderneming tot een tamelijk plotseling en hoogst eerloos eind werd gebracht doordat Caligastia zich aansloot bij de opstand van Lucifer.
50:4.12 (576.2) Het was voor mij een van de meest schokkende episoden in deze opstand toen ik hoorde van de harteloze trouweloosheid van een van de zonen van mijn eigen orde, Caligastia, die welbewust en met voorbedachten rade, het onderricht stelselmatig corrumpeerde en het onderwijs zoals dit in die tijd in alle planetaire scholen op Urantia werd gegeven, vergiftigde. De ondergang van deze scholen was snel en volledig.
50:4.13 (576.3) Vele nakomelingen der opgaande stervelingen van de gematerialiseerde staf van de Vorst bleven getrouw en verlieten de gelederen van Caligastia. Deze loyalisten werden aangemoedigd door de Melchizedek-curatoren van Urantia, en hun nakomelingen hebben in latere tijden een belangrijke bijdrage geleverd aan de instandhouding van de planetaire denkbeelden over waarheid en rechtschapenheid. Het werk van deze getrouwe evangelisten droeg ertoe bij dat de totale vernietiging van geestelijke waarheid op Urantia werd voorkomen. Deze moedige zielen en hun nakomelingen hielden iets levend van de kennis aangaande de heerschappij van de Vader en bewaarden voor de rassen van deze wereld het denkbeeld van de opeenvolgende planetaire dispensaties van de goddelijke Zonen der verschillende orden.
50:5.1 (576.4) De getrouwe vorsten van de bewoonde werelden blijven permanent verbonden aan de planeten waar zij oorspronkelijk werden aangesteld. Paradijs-Zonen en hun dispensaties komen en gaan, maar een succesvolle Planetaire Vorst blijft regeerder van zijn gebied. Zijn werk is geheel onafhankelijk van de missies van de hogere Zonen, want het is bedoeld om de ontwikkeling van de civilisatie van de planeet te bevorderen.
50:5.2 (576.5) Het voortschrijden der civilisatie is op geen enkele planeet hetzelfde. De details van het proces van de evolutie op de talrijke ongelijke werelden zijn zeer verschillend. Niettegenstaande deze vele vormen van diversificatie in de planetaire ontwikkeling, fysiek, intellectueel en sociaal, schrijden alle evolutionaire werelden in bepaalde welomlijnde richtingen voort.
50:5.3 (576.6) Onder het weldadige bewind van een Planetaire Vorst, dat wordt uitgebreid met de Materiële Zonen en gemarkeerd door de periodieke missies van de Paradijs-Zonen, doorlopen de sterfelijke rassen op een gemiddelde wereld in tijd en ruimte achtereenvolgens de volgende zeven tijdvakken van ontwikkeling:
50:5.4 (576.7) 1. Het voedingstijdvak. De premenselijke schepselen en de eerste rassen van de primitieve mens houden zich voornamelijk bezig met voedselproblemen. Deze evoluerende wezens brengen hun wakende uren ofwel zoekend naar voedsel, of aanvallend of verdedigend vechtend door. Het zoeken naar voedsel is het allerbelangrijkste in het denken van deze vroege voorouders van de latere civilisatie.
50:5.5 (576.8) 2. Het veiligheidstijdperk. Zodra de primitieve jager niet meer al zijn tijd nodig heeft om voedsel te zoeken, zet hij deze vrije tijd in om zijn veiligheid te vergroten. Steeds meer aandacht wordt besteed aan de techniek van de oorlog. De huizen worden versterkt en de clans verenigen zich door onderlinge vrees en door het aanwakkeren van haat voor vreemde groepen. Het streven naar zelfbehoud komt altijd na het streven naar instandhouding van het zelf.
50:5.6 (577.1) 3. Het tijdperk van materieel comfort. Wanneer de voedselproblemen gedeeltelijk zijn opgelost en er een zekere graad van veiligheid is verworven, wordt de bijkomende vrije tijd gebruikt voor de bevordering van het persoonlijke comfort. Op het toneel der menselijke activiteiten wedijvert luxe met nooddruft om de hoofdrol. Dit tijdperk wordt maar al te vaak gekenmerkt door tyrannie, onverdraagzaamheid, gulzigheid en dronkenschap. De zwakkere elementen van de rassen neigen tot excessen en gewelddadigheid. Geleidelijk aan worden deze genotzoekende zwakkelingen onderworpen door de sterkere, waarheidminnende elementen in de voortschrijdende civilisatie.
50:5.7 (577.2) 4. Het zoeken naar kennis en wijsheid. Voedsel, veiligheid, genot en vrije tijd vormen de grondslag voor de ontwikkeling van cultuur en de verspreiding van kennis. De inspanning om kennis ten uitvoer te brengen mondt uit in wijsheid, en als een cultuur geleerd heeft van ervaring te profiteren en daardoor op een hoger plan te komen, is er een werkelijke civilisatie aangebroken. Voedsel, veiligheid en materieel comfort domineren de gemeenschap nog steeds, maar vele vooruitziende individuen hongeren nu naar kennis en dorsten naar wijsheid. Ieder kind krijgt de gelegenheid te leren door dingen te doen; onderwijs is het parool van deze eeuwen.
50:5.8 (577.3) 5. Het tijdvak van filosofie en broederschap. Wanneer stervelingen leren denken en beginnen lering te trekken uit ervaring, worden zij filosofisch — zij beginnen met zichzelf te redeneren en het oordeel des onderscheids aan de dag te leggen. De samenleving van dit tijdperk wordt ethisch, en de stervelingen van een dergelijk tijdvak zijn werkelijk morele wezens aan het worden. Wijze morele wezens zijn in staat op zulk een voortschrijdende wereld de broederschap der mensen tot stand te brengen. Ethische en morele wezens kunnen leren om naar de gulden regel te leven.
50:5.9 (577.4) 6. Het tijdperk van geestelijk streven. Wanneer evoluerende stervelingen de fysieke, intellectuele en sociale stadia van ontwikkeling hebben doorlopen, bereiken zij vroeg of laat die niveaus van persoonlijk inzicht, die hen dwingen naar vormen van geestelijke vervulling en kosmisch begrip te zoeken. De religie voltooit thans haar opgang uit de emotionele domeinen van vrees en bijgeloof naar de hoge niveaus van kosmische wijsheid en persoonlijke geestelijke ervaring. Het onderwijs streeft ernaar om tot betekenissen te komen, en de cultuur tracht zich kosmische betrekkingen en ware waarden eigen te maken. Evoluerende stervelingen uit dit tijdperk zijn echt gecultiveerd, waarlijk ontwikkeld en intens Godkennend.
50:5.10 (577.5) 7. Het tijdvak van licht en leven. Dit is de bloei van de achtereenvolgende tijdperken van fysieke veiligheid, intellectuele groei, sociale cultuur en geestelijke vervulling. Deze menselijke verworvenheden worden nu gecombineerd, onderling verbonden en gecoördineerd tot kosmische eenheid en onzelfzuchtig dienstbetoon. Binnen de beperkingen van hun eindige natuur en materiële talenten, hebben de voortschrijdende generaties die achtereenvolgens op deze verheven, gestabiliseerde werelden in tijd en ruimte leven, onbegrensde mogelijkheden tot evolutionaire vervulling.
50:5.11 (577.6) Wanneer zij in de opeenvolgende dispensaties der wereldgeschiedenis en de voortschrijdende tijdvakken van planetaire vooruitgang hun werelden hebben gediend, worden de Planetaire Vorsten bij de inluiding van het tijdvak van licht en leven verheven tot de positie van Planetair Soeverein.
50:6.1 (578.1) Door het isolement van Urantia is het ons onmogelijk u veel bijzonderheden over het leven en het leefmilieu van uw buren in Satania te onthullen. In deze verhandelingen zijn wij beperkt door de quarantaine van de planeet en de isolatie van het stelsel. Wij moeten ons laten leiden door deze beperkingen bij al onze inspanningen om stervelingen op Urantia in te lichten, maar zover als is toegestaan, zijt ge onderricht aangaande de vooruitgang die een gemiddelde evolutionaire wereld maakt, en zijt ge in staat de loopbaan van zulk een wereld te vergelijken met de huidige staat van Urantia.
50:6.2 (578.2) De ontwikkeling van de civilisatie op Urantia is niet erg verschillend geweest van die van andere werelden die de tegenspoed van geestelijke isolatie hebben moeten doorstaan. Vergeleken met de loyale werelden van het universum, lijkt uw wereld echter zeer verward en ernstig vertraagd in alle fasen van intellectuele vooruitgang en geestelijke verworvenheid.
50:6.3 (578.3) Vanwege de tegenslagen op uw planeet, kunnen Urantianen de cultuur van normale werelden niet zeer wel begrijpen. Ge moet u de evolutionaire werelden, zelfs de meest ideale, echter niet voorstellen als werelden waar het leven enkel rozegeur en maneschijn is. Het aanvangsleven van de rassen der stervelingen gaat altijd gepaard met strijd. Inspanningen en beslissingen zijn een wezenlijk onderdeel van het verwerven van overlevings- waarden.
50:6.4 (578.4) Cultuur vooronderstelt een zekere kwaliteit van bewustzijn; een cultuur kan geen hoger niveau bereiken tenzij er een verheffing van bewustzijn heeft plaatsgevonden. Het superieure intellect zal streven naar een edele cultuur en een weg vinden om zulk een doel te bereiken. Het inferieure bewustzijn zal de hoogste cultuur afwijzen, zelfs wanneer het deze kant en klaar krijgt aangeboden. Veel hangt ook af van de opeenvolgende missies van de goddelijke Zonen en van de mate waarin verlichting wordt aanvaard in de tijdperken van hun respectieve dispensaties.
50:6.5 (578.5) Ge moet niet vergeten dat ten gevolge van de opstand van Lucifer, alle werelden van Satania tweehonderdduizend jaar onder de geestelijke banvloek van Norlatiadek zijn geweest. Het zal dan ook vele eeuwen duren voordat de handicaps van zonde en afscheiding die hiervan het gevolg waren, verholpen zullen zijn. Uw wereld volgt nog steeds een onregelmatige, wisselvallige loopbaan, als gevolg van de dubbele tragedie van een opstandige Planetaire Vorst en een nalatige Materiële Zoon. Zelfs de zelfschenking van Christus Michael op Urantia heeft de wereldlijke gevolgen van deze ernstige blunders in het vroegere bestuur van uw wereld niet onmiddellijk tenietgedaan.
50:7.1 (578.6) Op het eerste gezicht zou het kunnen lijken dat Urantia en de met haar verbonden ge ï soleerde werelden zeer ongelukkig zijn omdat zij verstoken zijn van de weldoende tegenwoordigheid en invloed van zulke bovenmenselijke persoonlijkheden als een Planetaire Vorst en een Materiële Zoon en Dochter. Doch door het isolement hebben de rassen van deze werelden hier een unieke gelegenheid om geloof te oefenen en om een eigen kwaliteit van vertrouwen te ontwikkelen in de betrouwbaarheid van de kosmos, die niet afhankelijk is van wat het oog ziet, of van enig andere materiële overweging. Misschien zal uiteindelijk blijken dat sterfelijke schepselen die afkomstig zijn van de werelden welke ten gevolge van een opstand in quarantaine zijn, uitermate fortuinlijk zijn. Wij hebben ontdekt dat aan deze opgaanden reeds zeer vroeg talrijke speciale opdrachten worden toevertrouwd in verband met kosmische ondernemingen waar rotsvast geloof en verheven vertrouwen van wezenlijk belang zijn voor het welslagen.
50:7.2 (579.1) Op Jerusem bewonen de opgaanden uit deze geïsoleerde werelden een eigen sector en staan zij bekend als de agondonten, dat wil zeggen evolutionaire wilsschepselen die kunnen geloven zonder te zien, kunnen volhouden wanneer zij geïsoleerd zijn, en onoverkomelijke moeilijkheden kunnen overwinnen zelfs als zij alleen zijn. Deze functionele groepering der agondonten blijft gedurende de gehele opklimming door het plaatselijk universum en de tocht door het superuniversum bestaan; zij verdwijnt tijdens het verblijf in Havona maar treedt direct weer op wanneer het Paradijs wordt bereikt, en is in het Korps der Sterfelijke Volkomenheid duidelijk te onderscheiden. Tabamantia is een agondont met de status van volkomene, want hij is tot overleving gekomen vanuit één van de werelden in quarantaine die betrokken waren in de eerste opstand die ooit in de universa in tijd en ruimte heeft plaatsgevonden.
50:7.3 (579.2) Gedurende de gehele loopbaan naar het Paradijs volgt beloning op inspanning in een oorzakelijk verband. Deze beloningen onderscheiden het individu van het gemiddelde, maken gedifferentieerde ervaring van schepselen mogelijk, en dragen bij tot de veelzijdigheid van ultieme prestaties bij de collectieve groep der volkomenen.
50:7.4 (579.3) [Aangeboden door een Secundaire Lanonandek-Zoon van het Korps der Reserve.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 51
51:0.1 (580.1) GEDURENDE de dispensatie van een Planetaire Vorst bereikt de primitieve mens de grens van zijn natuurlijke evolutionaire ontwikkeling, en het bereiken van deze biologische staat is een teken voor de Stelsel-Soeverein om de tweede orde van zoonschap, de biologische verheffers, naar zulk een wereld uit te zenden. Deze Zonen, want het zijn er twee — de Materiële Zoon en Dochter — staan op een planeet gewoonlijk bekend als Adam en Eva. De oorspronkelijke Materiële Zoon van Satania is Adam, en zij die als biologische verheffers naar de stelselwerelden gaan, dragen altijd de naam van deze eerste, oorspronkelijke Zoon van hun unieke orde.
51:0.2 (580.2) Deze Zonen zijn het materiële geschenk van de Schepper-Zoon aan de bewoonde werelden. Samen met de Planetaire Vorst blijven zij op de planeet waar zij worden aangesteld voor de duur van de gehele evolutionaire loop van deze wereld. Een dergelijk avontuur op een wereld die een Planetaire Vorst heeft, is niet erg riskant, maar op een afvallige planeet, een gebied zonder geestelijke regeerder dat verstoken is van interplanetaire communicatie, is zo’n missie vol ernstige gevaren.
51:0.3 (580.3) Ofschoon ge onmogelijk kunt hopen alles te weten te komen aangaande het werk van deze Zonen op alle werelden van Satania en andere stelsels, wordt er in andere verhandelingen een vollediger schets gegeven van het leven en de ervaringen van Adam en Eva, het interessante paar uit het korps der biologische verheffers van Jerusem, dat de rassen van Urantia kwam verhogen. Weliswaar mislukten de ideale plannen ter verbetering van uw inheemse rassen, maar toch was Adams missie niet vergeefs: Urantia heeft immens veel voordeel ondervonden van het geschenk van Adam en Eva, en onder hun gelijken en in de raadsvergaderingen in den hoge wordt hun werk niet als een volledige mislukking beschouwd.
51:1.1 (580.4) De materiële of geslachtelijke Zonen en Dochters zijn nakomelingen van de Schepper-Zoon; de Moeder-Geest van het Universum heeft geen deel aan het voortbrengen van deze wezens die bestemd zijn om op de evolutionaire werelden te functioneren als fysieke verheffers.
51:1.2 (580.5) De materiële orde van zoonschap is niet overal in het plaatselijk universum gelijk. De Schepper-Zoon brengt in elk plaatselijk stelsel slechts één paar van deze wezens voort: deze oorspronkelijke paren zijn uiteenlopend van aard, want zij worden afgestemd op het levens-patroon van hun respectieve stelsels. Dit is een noodzakelijke voorziening, aangezien het reproductieve potentieel van de Adams anders niet samen met dat van de evoluerende stervelingen op de werelden van ieder afzonderlijk stelsel zou kunnen functioneren. De Adam en Eva die naar Urantia kwamen, waren nakomelingen van het oorspronkelijke Materiële Zonen-paar van Satania.
51:1.3 (580.6) Materiële Zonen variëren in lengte van ongeveer twee meter vijftig tot drie meter, en hun lichaam straalt een schitterend, stralend licht van een violette tint uit. Ofschoon er materieel bloed door hun materiële lichaam circuleert, zijn zij bovendien geladen met goddelijke energie en verzadigd van hemels licht. Deze Materiële Zonen (de Adams) en Materiële Dochters (de Eva’s) zijn elkaars gelijken, en verschillen alleen in hun reproductieve natuur en in bepaalde soorten chemische eigenschappen. Zij zijn gelijk maar gedifferentieerd, mannelijk en vrouwelijk — en dus complementair — en zijn ontworpen om bij bijna alle aanstellingen als paar dienst te doen.
51:1.4 (581.1) De Materiële Zonen gebruiken twee soorten voedsel: zij zijn werkelijk tweeledig van natuur en constitutie en nemen gematerialiseerde energie tot zich, net als de fysieke wezens van het gebied dit doen, terwijl hun onsterfelijke bestaan geheel in stand wordt gehouden door de rechtstreekse, automatische opname van bepaalde voedende kosmische energieën. Wanneer zij falen op een missie waarop zij zijn aangesteld, of zelfs bewust en opzettelijk in opstand komen, wordt deze orde van Zonen geïsoleerd, afgesneden van de verbinding met de bron van licht en leven in het universum. Daarna worden zij praktisch materiële wezens, voorbestemd om de loop te volgen van het materiële leven op de wereld waar zij waren aangesteld en zijn zij gedwongen om op de magistraten van het universum te vertrouwen voor hun berechting. De materiële dood zal uiteindelijk de planetaire loopbaan van een dergelijke onfortuinlijke en onverstandige Materiële Zoon of Dochter beëindigen.
51:1.5 (581.2) Een oorspronkelijke of rechtstreeks geschapen Adam en Eva zijn inherent begiftigd met onsterfelijkheid, net zoals alle andere orden van zonen in het plaatselijk universum, maar hun zoons en dochters worden gekenmerkt door een verminderd potentieel tot onsterfelijkheid. Het oorspronkelijke paar kan niet onvoorwaardelijk onsterfelijkheid overdragen op de zoons en dochters die zij voortbrengen. Hun nakomelingen zijn, om in leven te blijven, afhankelijk van ononderbroken intellectuele synchronie met het bewustzijnszwaartekracht-circuit van de Geest. Sinds het ontstaan van het stelsel Satania, zijn er dertien Planetaire Adams verloren gegaan door opstand en nalatigheid, en 681.204 in ondergeschikte vertrouwensposities. De meeste van deze gevallen van desertie vonden plaats ten tijde van de opstand van Lucifer.
51:1.6 (581.3) Tijdens hun leven als permanente burgers op de hoofdwerelden van de stelsels, en zelfs wanneer zij in functie zijn op missies van afdaling naar de evolutionaire planeten, zijn de Materiële Zonen niet in het bezit van Gedachtenrichters, maar het is juist door deze diensten dat zij de experiëntiële capaciteit verwerven om door Richters ingewoond te worden en de loopbaan van opklimming naar het Paradijs te volgen. Deze unieke, wonderbaarlijk nuttige wezens zijn de verbindingsschakel tussen de geestelijke en de fysieke werelden. Zij wonen hoofdzakelijk op het hoofdkwartier van het stelsel, waar zij zich vermenigvuldigen en zich gedragen als materiële burgers van het gebied, en hiervandaan worden zij uitgezonden naar de evolutionaire werelden.
51:1.7 (581.4) In tegenstelling tot de andere geschapen Zonen die dienst doen op de planeten, is de materiële orde van zonen van nature niet onzichtbaar voor materiële schepselen zoals de bewoners van Urantia. Deze Zonen van God kunnen gezien en verstaan worden; zij kunnen zich hunnerzijds daadwerkelijk onder de schepselen in de tijd mengen en zouden zich zelfs met dezen kunnen voortplanten, ofschoon deze rol van biologische verheffing gewoonlijk aan de nakomelingen van de Planetaire Adams ten deel valt.
51:1.8 (581.5) Op Jerusem zijn de getrouwe kinderen van iedere Adam en Eva onsterfelijk, maar de nakomelingen van een Materiële Zoon en Dochter, die verwekt worden na hun aankomst op een evolutionaire planeet, zijn niet aldus tegen de natuurlijke dood bestand. Er vindt een verandering plaats in het mechanisme waarmee het leven wordt overgedragen als deze Zonen worden gerematerialiseerd om zich op een evolutionaire wereld te kunnen voortplanten. De Levendragers ontnemen de Planetaire Adams en Eva’s met opzet de kracht om niet-sterfelijke zoons en dochters voort te brengen. Indien zij niet nalatig zijn op een planetaire missie, kunnen een Adam en Eva onbeperkt blijven voortleven, maar binnen zekere grenzen hebben hun kinderen bij elke volgende generatie een kortere levensduur.
51:2.1 (582.1) Wanneer de Stelsel-Soeverein bericht ontvangt dat opnieuw een bewoonde wereld het hoogtepunt van zijn fysieke evolutie heeft bereikt, roept hij het korps Materiële Zonen en Dochters bijeen op de hoofdwereld van het stelsel. Na een bespreking van de behoeften van zulk een evolutionaire wereld, worden twee leden van de groep vrijwilligers — een Adam en Eva uit het oudere korps Materiële Zonen — gekozen om deze avontuurlijke onderneming op zich te nemen, om de diepe slaap te ondergaan die de voorbereiding vormt voor de opname en het transport door een serafijn, van hun thuiswereld waar zij gezamenlijk dienst doen naar het nieuwe gebied, waar hun nieuwe kansen en nieuwe gevaren wachten.
51:2.2 (582.2) Adams en Eva’s zijn semi-materiële schepselen en kunnen als zodanig niet door serafijnen worden getransporteerd. Zij moeten dematerialisatie ondergaan op de hoofdwereld van het stelsel, alvorens zij door een serafijn kunnen worden opgenomen voor het transport naar de wereld waar zij zijn aangesteld. De transport-serafijnen kunnen zodanige veranderingen in de Materiële Zonen en in andere semi-materiële wezens teweegbrengen, dat zij wel door een serafijn kunnen worden opgenomen en zo door de ruimte van de ene wereld of het ene stelsel naar een andere wereld of een ander stelsel kunnen worden vervoerd. Deze voorbereiding op het transport kost ongeveer drie dagen standaardtijd en de medewerking van een Levendrager is nodig om zulk een gedematerialiseerd schepsel aan het einde van de reis met het serafijns vervoer terug te brengen tot een normale vorm van bestaan.
51:2.3 (582.3) Hoewel deze dematerialisatie-techniek bestaat om de Adams voor te bereiden op hun vervoer van Jerusem naar de evolutionaire werelden, is er geen vergelijkbare methode om hen van dergelijke werelden weg te halen, tenzij de gehele planeet ontruimd moet worden; in dit geval wordt de dematerialisatie-techniek als noodmaatregel geïnstalleerd ten behoeve van de gehele bevolking die te redden is. In het geval dat een fysische catastrofe de planetaire verblijfplaats van een evoluerend ras ten ondergang zou doemen, zouden de Melchizedeks en de Levendragers de dematerialisatie-techniek voor alle overlevenden installeren, en zouden deze wezens door middel van serafijns transport weggebracht worden naar de nieuwe wereld die in gereedheid zou zijn gebracht om hun bestaan voort te zetten. Indien een mensenras eenmaal op een wereld in de ruimte tot aanzijn is gebracht, moet de evolutie hiervan geheel onafhankelijk van de fysische overleving van die planeet voortgang vinden, maar gedurende de evolutionaire tijdperken is het voor het overige niet de bedoeling dat een Planetaire Adam of Eva de wereld van hun keuze verlaten.
51:2.4 (582.4) Na aankomst op hun planetaire bestemming, worden de Materiële Zoon en Dochter gerematerialiseerd onder leiding van de Levendragers. Dit gehele proces beslaat tien tot achtentwintig dagen Urantia-tijd. De bewusteloosheid van de serafijnse sluimer blijft gedurende deze gehele reconstructieperiode voortduren. Wanneer het herstel van het fysieke organisme is voltooid, staan deze Materiële Zonen en Dochters in hun nieuwe behuizing op hun nieuwe wereld nagenoeg geheel zoals zij waren voordat zij het dematerialisatie-proces op Jerusem ondergingen.
51:3.1 (582.5) Op de bewoonde werelden bouwen de Materiële Zonen en Dochters hun eigen hof-woning, waarbij zij al spoedig worden geholpen door hun eigen kinderen. Gewoonlijk is de plaats van de hof gekozen door de Planetaire Vorst, en zijn lichamelijke staf verricht veel van het voorbereidende werk, bijgestaan door vele mensen van de hogere typen der inheemse rassen.
51:3.2 (583.1) Deze Hoven van Eden worden zo genoemd ter ere van Edentia, de hoofdwereld van de constellatie, en ook omdat zij gebouwd zijn volgens het patroon van de botanische pracht van de hoofdkwartierwereld van de Meest Verheven Vaders. Dergelijke hof-woningen liggen gewoonlijk in een afgezonderde streek in een subtropische zone. Op gemiddelde werelden zijn dit prachtige scheppingen. Uit het fragmentarische relaas over de mislukking van de ontwikkeling van zulk een onderneming op Urantia kunt ge u geen oordeel vormen over deze schone centra van cultuur.
51:3.3 (583.2) Qua mogelijkheden zijn een Planetaire Adam en Eva de volledige gave aan fysieke gratie die de rassen der stervelingen ontvangen. Zulk een geïmporteerd paar heeft tot voornaamste taak om zich te vermenigvuldigen en de kinderen van de tijd te verheffen. Er vindt echter geen rechtstreekse onderlinge voortplanting plaats tussen de mensen van de hof en die van de wereld: vele generaties lang blijven Adam en Eva biologisch afgescheiden van de evolutionaire stervelingen, terwijl zij een sterk ras van hun eigen orde opbouwen. Dit is de oorsprong van het violette ras op de bewoonde werelden.
51:3.4 (583.3) De plannen om het ras te verheffen worden voorbereid door de Planetaire Vorst en zijn staf, en uitgevoerd door Adam en Eva. Op dit punt nu zagen uw Materiële Zoon en zijn metgezellin zich in een zeer nadelige positie geplaatst toen zij op Urantia arriveerden. Caligastia bood sluwe, doeltreffende tegenstand aan de Adamische missie, en niettegenstaande het feit dat de Melchizedek-curatoren van Urantia zowel Adam als Eva naar behoren gewaarschuwd hadden voor de planetaire gevaren die inherent waren aan de aanwezigheid van de opstandige Planetaire Vorst, was deze aartsrebel het Edenische paar door een geslepen list te slim af en verlokte hij hen tot een schending van de overeenkomst waarbij zij als zichtbare regeerders het beheer over uw wereld hadden gekregen. De verraderlijke Planetaire Vorst slaagde er wel in om uw Adam en Eva te compromitteren, maar hij faalde in zijn poging om hen te doen deelnemen aan de opstand van Lucifer.
51:3.5 (583.4) De engelen van de vijfde orde, de planetaire helpers, zijn aan de Adamische missie toegevoegd en vergezellen de Planetaire Adams altijd bij hun riskante ondernemingen op de werelden. Het korps dat aanvankelijk wordt aangesteld, telt gewoonlijk ongeveer honderdduizend engelen. Toen het werk van de Adam en Eva op Urantia voortijdig op gang werd gebracht, toen zij van het verordineerde plan afweken, was het een van de serafijnse Stemmen van de Hof die hun verwijten maakte aangaande hun laakbare gedrag. Uw relaas aangaande deze gebeurtenis is dan ook een goede illustratie van de manier waarop in uw planetaire overleveringen alle bovennatuurlijke zaken in het algemeen zijn toegeschreven aan de Here God. Hierdoor zijn Urantianen dikwijls in verwarring geraakt aangaande de natuur van de Universele Vader, want de woorden en daden van al zijn medewerkers en ondergeschikten zijn in het algemeen aan hem toegeschreven geworden. In het geval van Adam en Eva was de engel van de Hof niemand anders dan het hoofd van de planetaire helpers die toen dienst hadden. Deze serafijn, Solonia, kondigde af dat het goddelijke plan was mislukt en diende een verzoek in tot terugzending van de Melchizedek-curatoren naar Urantia.
51:3.6 (583.5) De secundaire middenschepselen worden geboren uit de Adamische missies. Zoals ook het geval is met de lichamelijke staf van de Planetaire Vorst, hebben de Materiële Zonen en Dochters nakomelingen van twee orden: hun fysieke kinderen en de secundaire orde van middenschepselen. Deze materiële maar gewoonlijk onzichtbare planetaire dienaren dragen veel bij tot de vooruitgang der civilisatie en zelfs tot de onderwerping van opstandige minderheden, die soms trachten de sociale ontwikkeling en geestelijke vooruitgang omver te werpen.
51:3.7 (583.6) De secundaire middenschepselen moeten niet verward worden met de primaire orde, die ontstaat ten tijde van de aankomst van de Planetaire Vorst, niet lang tevoren. Op Urantia kwam een meerderheid van deze eerdere middenschepselen, samen met Caligastia, in opstand en is sinds Pinksteren geïnterneerd. Vele leden van de Adamische groep die niet trouw bleven aan het planetaire bestuur, zijn eveneens geïnterneerd.
51:3.8 (584.1) Op de dag van Pinksteren sloten de getrouwe primaire middenwezens en de secundaire middenwezens een vrijwillig verbond en sindsdien hebben zij in de zaken van uw wereld immer als een eenheid gefunctioneerd. Zij dienen onder de leiding van getrouwe middenwezens, die afwisselend uit de beide groepen worden gekozen.
51:3.9 (584.2) Uw wereld is door zonen van vier orden bezocht: Caligastia, de Planetaire Vorst; Adam en Eva van de Materiële Zonen van God; Machiventa Melchizedek, de ‘wijze van Salem’ in de dagen van Abraham; en Christus Michael, die kwam als de zelfschenking-Zoon van het Paradijs. Hoeveel doeltreffender en schoner ware het geweest indien Michael, de allerhoogste regeerder van het universum Nebadon, op uw wereld zou zijn verwelkomd door een getrouwe, efficiënte Planetaire Vorst en een toegewijde, welgeslaagde Materiële Zoon, die beiden zo veel hadden kunnen doen om het levenswerk en de missie van de zelfschenking-Zoon te verhogen! Niet alle werelden zijn echter zo onfortuinlijk geweest als Urantia, en evenmin is de missie van de Planetaire Adams altijd zo moeilijk of hachelijk geweest. Wanneer zij slagen, dragen zij bij tot de ontwikkeling van een groot volk, en blijven zij zichtbaar aan het hoofd staan van de zaken van de planeet, zelfs tot ver in het tijdperk dat zulk een wereld bestendigd is in licht en leven.
51:4.1 (584.3) Het ras dat gedurende de vroege tijdperken van de bewoonde werelden domineert, is de rode mens, die gewoonlijk de eerste is die menselijke niveaus van ontwikkeling bereikt. Maar ofschoon de rode mens het oudste ras is op de planeten, beginnen de gekleurde volkeren die na hem komen ook reeds zeer vroeg in het tijdperk van de opkomst van stervelingen te verschijnen.
51:4.2 (584.4) De eerste rassen zijn enigszins superieur aan de latere: de rode mens staat ver boven het indigo — zwarte — ras. De Levendragers delen de gehele gave van de levende energieën toe aan het eerste, of rode, ras, en iedere volgende evolutionaire manifestatie van een afzonderlijke groep stervelingen betekent variatie ten koste van de oorspronkelijke schenking. Zelfs de lichaamslengte van stervelingen neemt van de rode mens tot het indigo ras meestal af, ofschoon er op Urantia onverwachte elementen van reuzengroei zijn verschenen bij de groene en oranje volkeren.
51:4.3 (584.5) Op de werelden waar de evolutionaire rassen alle zes voorkomen, zijn de superieure volkeren het eerste, derde en vijfde ras — het rode, het gele en het blauwe. De evolutionaire rassen hebben zo afwisselend de capaciteit tot intellectuele groei en geestelijke ontwikkeling, want het tweede, vierde en zesde ras zijn ietwat minder begaafd. Deze secundaire rassen zijn de volkeren die op bepaalde werelden ontbreken, het zijn de rassen die op veel andere werelden zijn uitgeroeid. Het is een tegenslag dat ge op Urantia in zo grote mate uw superieure blauwe mensen hebt verloren, behalve voorzover zij zijn blijven voortbestaan in uw gemengde ‘witte ras.’ Het verlies van uw oranje en groene geslachten is niet zo’n ernstige reden tot bezorgdheid.
51:4.4 (584.6) De evolutie van zes — of drie — gekleurde rassen lijkt weliswaar de oorspronkelijke eigenschappen van de rode mens te doen degenereren, maar voorziet wel in bepaalde zeer wenselijke variaties in typen stervelingen en maakt een uitdrukking van uiteenlopend menselijk potentieel mogelijk, die anders onbereikbaar zou zijn. Deze modificaties zijn gunstig voor de vooruitgang van de mensheid als geheel, mits zij daarna worden verheven door het geïmporteerde Adamische of violette ras. Op Urantia is dit gebruikelijke plan tot vermenging niet op uitgebreide schaal ten uitvoer gebracht, en door de mislukking van dit plan van de raciale evolutie is het u niet mogelijk om de status van deze volkeren op een gemiddelde bewoonde planeet goed te begrijpen door de restanten van deze vroege rassen op uw wereld in ogenschouw te nemen.
51:4.5 (585.1) In de vroege periode van de ontwikkeling der rassen bestaat er een lichte neiging bij de rode, de gele en de blauwe mens om zich onderling voort te planten, en bij de oranje, groene en indigo rassen bestaat er eveneens een neiging om zich onderling te vermengen.
51:4.6 (585.2) De lager ontwikkelde mensen worden door de meer progressieve rassen gewoonlijk als arbeiders te werk gesteld. Dit is de reden waarom er in de vroege tijdperken slavernij ontstaat op de planeten. De oranje mensen worden gewoonlijk door de rode mensen onderworpen en verlaagd tot de status van dienaren — soms worden zij uitgeroeid. De gele en de rode mens verbroederen zich dikwijls, maar niet altijd. Het gele ras maakt het groene ras dikwijls tot slaaf, terwijl de blauwe mens de indigo mens onderwerpt. Deze primitieve mensenrassen zien er even weinig problemen in om gebruik te maken van de diensten van hun minder ontwikkelde soortgenoten voor dwangarbeid, als Urantianen om paarden en vee te kopen en te verkopen.
51:4.7 (585.3) Op de meeste normale werelden duurt onvrijwillige arbeid niet langer dan de dispensatie van de Planetaire Vorst, ofschoon mensen met mentale gebreken, en maatschappelijke delinquenten, nog vaak gedwongen worden om onvrijwillige arbeid te verrichten. Maar op alle normale werelden wordt deze soort primitieve slavernij spoedig afgeschaft wanneer het geïmporteerde violette of Adamische ras is aangekomen.
51:4.8 (585.4) Deze zes evolutionaire rassen zijn bestemd om zich te mengen en zich te verheffen door verbintenissen met de nakomelingen van de Adamische verheffers. Maar voordat deze volkeren zich mengen, worden de inferieure, ongezonde individuën grotendeels geëlimineerd. De Planetaire Vorst en de Materiële Zoon beslissen samen met andere planetaire autoriteiten die daarvoor in aanmerking komen, over de geschiktheid van de reproducerende elementen. De moeilijkheid bij de uitvoering van zulk een radicaal programma op Urantia is dat er geen competente beoordelaars aanwezig zijn die kunnen beslissen inzake de biologische geschiktheid of ongeschiktheid van de individuën uit de rassen op uw wereld. Ondanks dit obstakel, lijkt het ons toe dat ge wel in staat zoudt moeten zijn om overeenstemming te bereiken inzake de discontinuering van de biologische omgang met de elementen die het duidelijkst ongezond, gebrekkig, gedegenereerd en antisociaal zijn.
51:5.1 (585.5) Wanneer een Planetaire Adam en Eva op een bewoonde wereld aankomen, zijn zij door hun superieuren reeds volledig geïnstrueerd ten aanzien van de beste manier om de verbetering van de bestaande rassen van intelligente wezens te bewerkstelligen. Het plan voor deze procedure is niet uniform: er wordt veel aan het oordeel van het dienende paar overgelaten en er komen niet zelden vergissingen voor, vooral op wanordelijke, opstandige werelden zoals Urantia.
51:5.2 (585.6) Gewoonlijk beginnen de violette volkeren zich pas met de inheemse bewoners van de planeet te vermengen, wanneer hun eigen groep meer dan een miljoen telt. Intussen verkondigt de staf van de Planetaire Vorst echter dat de kinderen der Goden zijn neergedaald, als het ware om één te worden met de rassen der mensen, en de mensen verlangen vurig naar de dag dat er zal worden aangekondigd dat zij bewezen hebben tot de superieure elementen der rassen te behoren en naar de Hof van Eden mogen gaan om daar door de zonen en dochters van Adam uitgekozen te worden om de evolutionaire vaders en moeders te worden van de nieuwe, gemengde orde van de mensheid.
51:5.3 (585.7) Op normale werelden paren de Planetaire Adam en Eva nooit met de evolutionaire rassen. Dit werk van biologische verbetering is een functie van de nakomelingen van Adam. Deze Adamieten begeven zich echter niet onder de rassen; de staf van de vorst brengt de superieure mannen en vrouwen naar de Hof van Eden om daar vrijwillig te paren met de kinderen van Adam. Op de meeste werelden wordt het dan ook als de hoogste eer beschouwd om te worden uitgekozen als kandidaat voor paring met de zonen en dochters van de hof.
51:5.4 (586.1) Nu nemen voor het eerst de oorlogen tussen de rassen en andere gevechten tussen de stammen af, terwijl de rassen der wereld meer en meer gaan streven naar erkenning en toelating tot de hof. In het gunstigste geval kunt ge u er maar een zeer povere voorstelling van maken hoe deze competitieve strijd op een normale planeet in het middelpunt van alle activiteiten komt te staan. Dit gehele plan ter verbetering van de rassen heeft reeds vroeg schipbreuk geleden op Urantia.
51:5.5 (586.2) Het violette ras is een monogaam volk, en iedere evolutionaire man of vrouw die zich met de zonen en dochters van Adam verenigt, belooft plechtig geen andere partners te nemen en zijn of haar kinderen te onderrichten in monogamie. De kinderen uit elk van deze verbintenissen worden opgevoed en opgeleid in de scholen van de Planetaire Vorst en krijgen vervolgens toestemming om uit te gaan naar het ras van hun evolutionaire ouder, en daar te huwen binnen de geselekteerde groepen superieure stervelingen.
51:5.6 (586.3) Wanneer dit element der Materiële Zonen wordt toegevoegd aan de evoluerende rassen der werelden, wordt er een nieuw, grootser tijdvak van evolutionaire vooruitgang ingeluid. Na deze procreatieve uitstorting van geïmporteerde bekwaamheid en super-evolutionaire trekken, volgt er een opeenvolging van snelle vorderingen in de civilisatie en de ontwikkeling der rassen; nu wordt er in honderdduizend jaar meer vooruitgang geboekt dan in een miljoen jaar van de worstelingen die eraan vooraf zijn gegaan. Er heeft op uw wereld grote vooruitgang plaatsgevonden sinds het geschenk van het levensplasma van Adam aan uw volkeren, zelfs ondanks het mislukken van de verordineerde plannen.
51:5.7 (586.4) Ofschoon de kinderen die in de zuivere lijn uit een planetaire Hof van Eden stammen, zich aan de superieure leden der evolutionaire rassen kunnen schenken en daardoor het biologische niveau van het mensdom kunnen verhogen, zou het toch niet heilzaam zijn indien de hogere elementen onder de stervelingen van Urantia zouden paren met de lagere rassen; zulk een onverstandige procedure zou de gehele civilisatie op uw wereld in gevaar brengen. Nu ge er niet in geslaagd zijt om de harmonisatie der rassen te bereiken door de Adamische methode, dient ge het planetaire probleem van de verbetering van uw rassen uit te werken met andere, grotendeels menselijke methoden van aanpassing en beheersing.
51:6.1 (586.5) Op de meeste bewoonde werelden blijft de Hof van Eden als een luisterrijk centrum van cultuur in stand, en blijft zij eeuwenlang functioneren als het sociale patroon voor het gedrag en de gebruiken op de planeet. Zelfs in de vroege tijden, wanneer het violette volk nog betrekkelijk afgescheiden leeft, neemt het op zijn scholen geschikte kandidaten op uit de rassen der wereld, terwijl er door de ontwikkelingen op het gebied van de nijverheid nieuwe kanalen voor handelsbetrekkingen ontstaan. Zo dragen de Adams en Eva’s en hun nakomelingen bij tot de plotselinge uitbreiding van de cultuur en tot de snelle verbetering van de evolutionaire rassen op hun werelden. Al deze betrekkingen worden versterkt en bezegeld door de vermenging van de evolutionaire rassen met de zonen van Adam, waardoor de biologische status onmiddellijk wordt verhoogd, het intellectuele potentieel wordt gestimuleerd en de geestelijke ontvankelijkheid wordt vergroot.
51:6.2 (586.6) Op normale werelden wordt het hof-hoofdkwartier van het violette ras het tweede centrum van de cultuur der wereld, en geeft dit, samen met de hoofdkwartier-stad van de Planetaire Vorst, het tempo aan voor de ontwikkeling van de civilisatie. Eeuwenlang bestaan de scholen van het stad-hoofdkwartier van de Planetaire Vorst en de hof-scholen van Adam en Eva naast elkaar. Gewoonlijk liggen zij niet ver van elkaar af, en zij werken samen in een harmonieus verband.
51:6.3 (587.1) Probeert u zich eens in te denken wat het zou betekenen op uw wereld als er ergens in de Levant een wereldcentrum van civilisatie zou bestaan, een grote planetaire universiteit voor cultuur, die 37.000 jaar lang ononderbroken zou hebben gefunctioneerd. En denkt u zich dan ook eens in hoe de morele autoriteit van zelfs zulk een oud centrum versterkt zou worden als er niet ver vandaar nog een ander, ouder hoofdkwartier van hemelse bijstand zou zijn gelegen, met tradities die een cumulatieve kracht zouden uitoefenen van 500.000 jaar geïntegreerde evolutionaire invloed. Juist door gewoonte worden de idealen van Eden uiteindelijk over een gehele wereld verbreid.
51:6.4 (587.2) De scholen van de Planetaire Vorst houden zich in de eerste plaats bezig met filosofie, religie, de moraal en de hogere intellectuele en artistieke vaardigheden. De hof-scholen van Adam en Eva wijden zich gewoonlijk aan praktische vaardigheden, de grondslagen van intellectuele training, sociale cultuur, economische ontwikkeling, handelsbetrekkingen, materiële doelmatigheid en burgerlijk bestuur. Uiteindelijk gaan deze wereldcentra samen, maar deze aaneensluiting vindt in feite soms pas plaats in de tijden van de eerste Magistraat-Zoon.
51:6.5 (587.3) Door het voortleven van de Planetaire Adam en Eva, samen met de kern van het violette ras die uit hun zuivere afstammelingen bestaat, krijgt de cultuur van Eden die stabiele groei waardoor zij met de dwingende kracht van traditie op de civilisatie der wereld gaat inwerken. In deze onsterfelijke Materiële Zonen en Dochters ontmoeten wij de laatste, onmisbare schakel die God met de mens verbindt, die de welhaast oneindige kloof tussen de eeuwige Schepper en de laagste eindige persoonlijkheden in de tijd overbrugt. Hier zien wij een wezen van hoge oorsprong, dat fysiek, materieel is, zelfs een geslachtelijk schepsel zoals de stervelingen op Urantia, een wezen dat de onzichtbare Planetaire Vorst kan zien en begrijpen en hem kan vertolken voor de sterfelijke schepselen van het gebied, want de Materiële Zonen en Dochters kunnen alle lagere orden van geest-wezens zien; zij maken zich een duidelijke voorstelling van de Planetaire Vorst en zijn gehele staf, zowel de zichtbare als de onzichtbare leden.
51:6.6 (587.4) Wanneer er eeuwen voorbij zijn gegaan, en de nakomelingen van deze zelfde Materiële Zoon en Dochter zich vermengd hebben met de rassen der mensen, worden zij aanvaard als de gemeenschappelijke voorouders van het mensdom, de gemeenschappelijke ouders van het dan gemengde nageslacht van de evolutionaire rassen. Het is de bedoeling dat stervelingen, die hun vertrekpunt hebben op een bewoonde wereld, de ervaring krijgen van het erkennen van zeven vaders:
51:6.7 (587.5) 1. de biologische vader — de vader in het vlees;
51:6.8 (587.6) 2. de vader van het gebied — de Planetaire Adam;
51:6.9 (587.7) 3. de vader der werelden — de Stelsel-Soeverein;
51:6.10 (587.8) 4. de Meest Verheven Vader — de Constellatie-Vader;
51:6.11 (587.9) 5. de universum-Vader — de Schepper-Zoon en allerhoogste regeerder over de plaatselijke scheppingen;
51:6.12 (587.10) 6. de Super-Vaders — de Ouden der Dagen die het superuniversum besturen;
51:6.13 (587.11) 7. de geest- of Havona-Vader — de Universele Vader, die op het Paradijs verblijft en zijn geest schenkt om te leven en te werken in het bewustzijn van de nederige schepselen die het universum van universa bewonen.
51:7.1 (587.12) Van tijd tot tijd komen de Avonal-Zonen van het Paradijs naar de bewoonde werelden voor gerechtelijke handelingen, maar de eerste Avonal die op een magistraatsmissie arriveert, inaugureert de vierde dispensatie op een evolutionaire wereld in tijd en ruimte. Op sommige planeten waar deze Magistraat-Zoon algemeen wordt aanvaard, blijft hij gedurende één tijdperk. Zo gedijt de planeet onder de gezamenlijke heerschappij van drie Zonen: de Planetaire Vorst, de Materiële Zoon en de Magistraat-Zoon, van wie de laatste twee voor alle bewoners van het gebied zichtbaar zijn.
51:7.2 (588.1) Voordat de eerste Magistraat-Zoon zijn missie op een normale evolutionaire wereld afsluit, is er een vereniging tot stand gebracht van het onderrichts- en bestuurswerk van de Planetaire Vorst en dat van de Materiële Zoon. Deze vermenging van het tweevoudige toezicht op de planeet brengt een nieuwe, doeltreffende orde van wereldbestuur voort. Wanneer de Magistraat-Zoon zich terugtrekt, neemt de Planetaire Adam het uiterlijke bestuur van de wereld over. De Materiële Zoon en Dochter treden aldus gezamenlijk op als planetaire bestuurders totdat de wereld bestendigd is in het tijdperk van licht en leven, waarop de Planetaire Vorst verheven wordt tot de positie van Planetair Soeverein. In dit tijdperk van gevorderde evolutie worden Adam en Eva wat ge de gezamenlijke eerste ministers van het verheerlijkte gebied zoudt kunnen noemen.
51:7.3 (588.2) Zodra de nieuwe, verenigde hoofdstad van de evoluerende wereld zich heeft geconsolideerd en zo spoedig als er bekwame ondergeschikte bestuurders naar behoren kunnen worden opgeleid, worden er sub-hoofdsteden gesticht bij de verschillende volkeren op verafgelegen landformaties. Vóór de aankomst van Zoon van de volgende dispensatie zullen er tussen de vijftig en honderd van deze sub-centra zijn opgezet.
51:7.4 (588.3) De Planetaire Vorst en zijn staf verzorgen dan nog steeds het geestelijke en het filosofische domein van activiteiten. Adam en Eva letten vooral op de fysische, wetenschappelijke en economische status van het gebied. De beide groepen wijden hun energie gelijkelijk aan de bevordering van de kunsten, van sociale betrekkingen en intellectuele prestaties.
51:7.5 (588.4) Tegen de tijd dat de vijfde dispensatie in de zaken der wereld wordt ingeluid, is er een schitterend bestuur van de activiteiten op de planeet tot stand gebracht. Het sterfelijke bestaan op zulk een goedbestuurde wereld is werkelijk stimulerend en nuttig. En indien Urantianen het leven op een dergelijke planeet zouden kunnen bekijken, zouden zij onmiddellijk de waarde onderkennen van die dingen die hun wereld heeft verloren door de omhelzing van het kwaad en de deelname in een opstand.
51:7.6 (588.5) [Aangeboden door een Secundaire Lanonandek-Zoon van het Korps der Reserve.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 52
52:0.1 (589.1) TUSSEN de aanvang van het leven op een evolutionaire planeet tot de finale bloei ervan in de era van licht en leven, verschijnen er ten minste zeven tijdvakken van menselijk leven op het toneel waar zich de handeling van de wereld afspeelt. Deze opeenvolgende tijdperken worden bepaald door de planetaire missies van de goddelijke Zonen. Op de gemiddelde bewoonde wereld treden deze tijdperken in de volgende orde aan de dag:
52:0.2 (589.2) 1. de Mens voor de Planetaire Vorst;
52:0.3 (589.3) 2. de Mens na de Planetaire Vorst;
52:0.4 (589.4) 3. de Mens na Adam;
52:0.5 (589.5) 4. de Mens na de Magistraat-Zoon;
52:0.6 (589.6) 5. de Mens na de Zelfschenking-Zoon;
52:0.7 (589.7) 6. de Mens na de Leraar-Zoon;
52:0.8 (589.8) 7. de Era van Licht en Leven.
52:0.9 (589.9) De werelden in de ruimte worden opgenomen in de registers van de Levendragers zodra zij fysiek geschikt zijn voor leven, en ten gepasten tijde worden deze Zonen naar zulke planeten gezonden met het doel daar de aanzet tot leven te geven. De gehele periode vanaf het begin van het leven tot aan het verschijnen van de mens wordt aangeduid als het pre-menselijke tijdperk en gaat vooraf aan de opeenvolgende tijdvakken van stervelingen die in deze verhandeling worden besproken.
52:1.1 (589.10) Vanaf het moment dat de mens het dierlijke niveau ontstijgt — wanneer hij kan kiezen om de Schepper te aanbidden — tot aan de komst van de Planetaire Vorst, worden sterfelijke wilsschepselen primitieve mensen genoemd. Primitieve mensen komen voor in zes grondtypen of rassen, en deze vroege volkeren verschijnen na elkaar in de volgorde van de kleuren van het spectrum, beginnend met de rode mens. De tijd die gemoeid is met de evolutie van het vroege leven varieert sterk van wereld tot wereld, tussen de honderdvijftigduizend jaar en meer dan een miljoen jaar Urantia-tijd.
52:1.2 (589.11) De evolutionaire gekleurde rassen — het rode, oranje, gele, groene, blauwe en indigo ras — beginnen te verschijnen rond de tijd dat de primitieve mens bezig is een eenvoudige taal te ontwikkelen en hij zijn scheppende voorstellingsvermogen begint te gebruiken. Tegen die tijd is de mens reeds lang gewend rechtop te gaan.
52:1.3 (589.12) Primitieve mensen zijn geweldige jagers en felle vechters. De wet van dit tijdperk is de fysieke overleving van de sterkste; het bestuur in deze tijden is geheel tribaal. Op vele werelden worden tijdens de vroegste onderlinge strijd tussen de rassen bepaalde evolutionaire rassen uitgeroeid, zoals ook op Urantia is gebeurd. De overlevenden raken vervolgens ge- woonlijk vermengd met het latere, geïmporteerde violette ras, de Adamische volkeren.
52:1.4 (589.13) Gezien in het licht van de latere civilisatie, vormt dit tijdperk van de primitieve mens een lang, duister en bloedig hoofdstuk. De ethiek van de jungle en de moraal van het oerbos zijn niet in overeenstemming met de normen van latere dispensaties van geopenbaarde religie en hogere geestelijke ontwikkeling. Op normale, niet-experimentele werelden verloopt dit tijdvak heel anders dan in de lange, buitengewoon meedogenloze strijd die zich op Urantia heeft afgespeeld. Als ge de ervaring van uw eerste wereld zijt ontstegen, zult ge beginnen te begrijpen waarom deze lange, pijnlijke strijd zich op de evolutionaire werelden afspeelt, en naarmate ge voorwaarts gaat op de weg naar het Paradijs, zult ge de wijsheid van deze ogenschijnlijk vreemde handelingen steeds beter begrijpen. Niettegenstaande alle wisselvalligheden in de vroegste tijdperken van de wording van de mens, vormen de prestaties van de primitieve mens echter een schitterend en zelfs heroïsch hoofdstuk in de annalen van een evolutionaire wereld in tijd en ruimte.
52:1.5 (590.1) De vroege evolutionaire mens is geen kleurrijk schepsel. In het algemeen bewonen deze primitieve stervelingen holen of steile rotsen. Zij bouwen ook zeer eenvoudige hutten in hoge bomen. Voordat de planeten een hogere orde van intelligentie verwerven, worden zij soms onder de voet gelopen door de grotere typen dieren. Maar reeds vroeg in dit tijdvak leren stervelingen hoe zij vuur kunnen ontsteken en brandend kunnen houden, en wanneer zijn inventieve fantasie toeneemt en zijn werktuigen beter worden, verslaat de evoluerende mens spoedig de grote, loggere dieren. De vroege rassen maken ook een uitgebreid gebruik van de grotere vliegende dieren. Deze enorme vogels zijn in staat om een of twee man van gemiddelde grootte zonder tussenstop vliegende te vervoeren over een afstand van meer dan achthonderd kilometer. Op sommige planeten verrichten deze vogels belangrijke diensten, aangezien zij een hoge vorm van intelligentie bezitten en vaak vele woorden in de talen van het gebied kunnen zeggen. Deze vogels zijn uiterst intelligent, zeer gehoorzaam en ongelooflijk aanhankelijk. Dergelijke transportvogels zijn op Urantia reeds lang uitgestorven, maar uw vroege voorouders konden gebruik maken van hun diensten.
52:1.6 (590.2) s Mensen verwerven van ethisch onderscheidingsvermogen, de morele wil, valt gewoonlijk samen met het verschijnen van de vroege vorm van taal. Wanneer deze wezens het menselijke niveau hebben bereikt, wanneer deze sterfelijke wil tevoorschijn is getreden, worden zij ontvankelijk voor de tijdelijke inwoning van de goddelijke Richters, en na de dood worden velen hunner dan ook als overlevenden uitgekozen en door de aartsengelen verzegeld, zodat zij later kunnen worden opgewekt en met de Geest kunnen fuseren. De Planetaire Vorsten worden altijd door de aartsengelen vergezeld, en gelijktijdig met de aankomst van de vorst vindt er een dispensationele berechting van zijn gebied plaats.
52:1.7 (590.3) Alle stervelingen bij wie Gedachtenrichters inwonen, zijn potentiële godsvereerders; zij zijn ‘verlicht door het ware licht,’ en bezitten de capaciteit om wederkerig contact met goddelijkheid te zoeken. Niettemin bestaat de vroege of biologische religie van de primitieve mens grotendeels uit een doorwerken van dierlijke vrees, gekoppeld aan een onwetend ontzag en tribaal bijgeloof. Het voortbestaan van bijgeloof bij de rassen van Urantia is geenszins een compliment voor uw evolutionaire ontwikkeling, en evenmin is het verenigbaar met uw overigens grootse prestaties op het gebied der materiële vooruitgang. Maar deze vroege religie van vrees dient een zeer waardevol doel, doordat zij de felle inborst van deze primitieve schepselen tempert. Zij is de voorloper der civilisatie en de bodem waarin vervolgens door de Planetaire Vorst en diens dienaren de zaden der geopenbaarde religie kunnen worden geplant.
52:1.8 (590.4) De Planetaire Vorst arriveert gewoonlijk binnen honderdduizend jaar na het tijdstip waarop de mens rechtop gaat lopen, want de Vorst wordt door de Stelsel-Soeverein uitgezonden wanneer de Levendragers rapporteren dat er wil functioneert, zelfs als nog slechts betrekkelijk weinig individuen deze ontwikkeling vertonen. Primitieve stervelingen verwelkomen gewoonlijk de Planetaire Vorst en zijn zichtbare staf; in feite zien zij dikwijls met ontzag en eerbied, bijna in aanbidding, naar hen op, als zij hiervan niet worden weerhouden.
52:2.1 (591.1) Met de komst van de Planetaire Vorst begint er een nieuwe dispensatie. Er verschijnen regeringen op aarde, en het gevorderde tribale tijdperk wordt bereikt. Als er enkele duizenden jaren van dit regime zijn verstreken, is er grote vooruitgang geboekt op sociaal gebied. Onder normale omstandigheden bereiken stervelingen tijdens dit tijdperk een hoog niveau van civilisatie. Zij zwoegen niet zo lang in barbarij als de rassen op Urantia hebben gedaan. Maar het leven op een bewoonde wereld verandert door opstand zozeer, dat ge u maar een flauwe of geen voorstelling kunt maken van dit regime op een normale planeet.
52:2.2 (591.2) Gemiddeld duurt deze dispensatie rond de vijfhonderdduizend jaar, soms langer, soms iets korter. Gedurende deze era krijgt de planeet zijn plaats in de circuits van het stelsel, en wordt het volle aantal serafijnse en andere hemelse helpers aangesteld om haar te besturen. De Gedachtenrichters komen in groeiende aantallen, en de serafijnse beschermers breiden hun regime van supervisie over de stervelingen uit.
52:2.3 (591.3) Wanneer de Planetaire Vorst op een primitieve wereld aankomt, is de geëvolueerde religie van vrees en onwetendheid wijd verspreid. De vorst en zijn staf geven de eerste openbaringen van hogere waarheid en universum-organisatie. Deze eerste aanbiedingen van geopenbaarde religie zijn zeer eenvoudig en hebben gewoonlijk te maken met de zaken van het plaatselijke stelsel. Voor de aankomst van de Planetaire Vorst is religie geheel en al een evolutionair proces. Daarna maakt de religie voortgang door geleidelijke openbaring en ook door evolutionaire groei. Iedere dispensatie, elk tijdvak van stervelingen, ontvangt een grotere presentatie van geestelijke waarheid en religieuze ethiek. Het tempo van de geestelijke vorderingen van, en de mate van religieuze openbaring aan de bewoners van een wereld, worden grotendeels bepaald door de evolutie van de religieuze capaciteit tot ontvankelijkheid.
52:2.4 (591.4) Deze dispensatie is getuige van een geestelijke dageraad en de verschillende rassen met hun verscheidene stammen ontwikkelen nu meestal gespecialiseerde stelsels van religieus en filosofisch denken. Er komen onveranderlijk twee elementen voor in al deze raciale religies: de vroege angsten van de primitieve mens en de latere openbaringen van de Planetaire Vorst. In sommige opzichten lijken Urantianen dit stadium van planetaire evolutie nog niet geheel te boven te zijn gekomen. Wanneer ge deze studie verder doorleest, zult ge duidelijker onderscheiden hoever uw wereld wel afwijkt van de gemiddelde koers van evolutionaire vooruitgang en ontwikkeling.
52:2.5 (591.5) De Planetaire Vorst is echter niet ‘de Vredevorst.’ Strijd tussen de rassen en oorlogen tussen stammen gaan tot in deze dispensatie door, maar de frequentie en hevigheid nemen af. Dit is het grote tijdperk van de verspreiding der rassen, dat culmineert in een periode van intens nationalisme. De huidskleur is de basis van tribale en nationale groeperingen en de verschillende rassen ontwikkelen dikwijls afzonderlijke talen. Iedere zich uitbreidende groep stervelingen heeft de neiging zich te isoleren. Deze afzondering wordt begunstigd door het bestaan van vele talen. Vóór de eenwording van de verschillende rassen heeft hun meedogenloze oorlogvoering soms de vernietiging van hele volkeren tot gevolg. De oranje en de groene mens staan vooral bloot aan dergelijke uitroeiing.
52:2.6 (591.6) Op een gemiddelde wereld begint gedurende de latere periode van de heerschappij van de vorst in het nationale leven de plaats in te nemen van de tribale organisatie, of liever gezegd, wordt het gesuperponeerd op de tribale groeperingen. Maar de grote sociale prestatie van het tijdperk van de vorst is de opkomst van het gezinsleven. Tot dan toe zijn de menselijke betrekkingen hoofdzakelijk tribaal geweest, maar nu begint het huisgezin vaste vorm aan te nemen.
52:2.7 (591.7) Dit is de dispensatie waarin de gelijkheid der geslachten tot stand komt. Op sommige planeten overheersen de mannen de vrouwen, maar op andere is het omgekeerde het geval. In dit tijdperk wordt op normale werelden de volledige gelijkheid der geslachten ingesteld, aangezien deze voorafgaat aan een meer volledige verwerkelijking van de idealen van het gezinsleven. Dit is de dageraad van de gouden eeuw van het huisgezin. Het idee van de heerschappij van de stam wordt geleidelijk vervangen door het tweevoudige denkbeeld van het nationale leven en het gezinsleven.
52:2.8 (592.1) In dit tijdperk verschijnt de landbouw op het toneel. De groei van het idee van de familie is onverenigbaar met het zwervende, wisselvallige leven van de jager. Geleidelijk raken de gewoonten ingeburgerd die bij een vaste woonplaats en het bewerken van de aarde horen. De domesticatie van dieren en de ontwikkeling van vormen van huisvlijt vorderen snel. Wanneer het hoogtepunt van de biologische evolutie is bereikt, heeft ook de civilisatie een hoog niveau bereikt, doch er is maar weinig ontwikkeling van mechanische aard — uitvindingen zijn het kenmerk van het volgende tijdperk.
52:2.9 (592.2) Voor het einde van dit tijdvak zijn de rassen gezuiverd en zijn zij tot een hoog niveau van fysieke volmaaktheid en intellectuele kracht gekomen. De vroege ontwikkeling van een normale wereld wordt zeer bevorderd door het plan waarbij de vermenigvuldiging van stervelingen der hogere typen worden bevorderd, terwijl deze bij de lagere typen proportioneel wordt ingeperkt. Dat uw vroege volkeren hebben nagelaten om aldus onderscheid te maken tussen deze typen, is dan ook de reden dat er zoveel onvolwaardige, gedegenereerde individuen onder de huidige rassen van Urantia voorkomen.
52:2.10 (592.3) Een van de grote prestaties van de tijd van de vorst is deze beperking van de vermenigvuldiging van zwakzinnige en sociaal onbekwame individuen. Lang voor de tijden van de aankomst van de de tweede Zonen, de Adams, wijden de meeste werelden zich ernstig aan de taken van het zuiveren van de rassen, iets waaraan de volkeren op Urantia zelfs nu nog niet in ernst zijn begonnen.
52:2.11 (592.4) Dit probeem van de verbetering van het ras is niet zo’n uitgebreide onderneming wanneer het zo vroeg in de menselijke evolutie ter hand wordt genomen. Door de voorgaande periode van tribale strijd en harde wedijver in de overleving van het ras, zijn de meeste abnormale en onvolwaardige elementen reeds vernietigd. Een idioot heeft niet veel overlevingskans in een primitieve, oorlogvoerende, tribale, sociale organisatie. Het is het valse sentiment dat in uw slechts gedeeltelijk vervolmaakte civilisaties heerst, waardoor de hopeloos onvolwaardige elementen in de evolutionaire geslachten der mensen worden bevorderd, beschermd en in stand gehouden.
52:2.12 (592.5) Het is noch teergevoeligheid noch altruïsme om tot niets leidend medegevoel te hebben met gedegenereerde mensen, abnormale en inferieure stervelingen die niet te redden zijn. Op zelfs de normaalste evolutionaire werelden bestaan er genoeg verschillen tussen de individuen en tussen de talrijke sociale groeperingen om al deze nobele trekken van altruïstische gevoelens en onbaatzuchtig dienstbetoon van stervelingen aan bod te laten komen, zonder de sociaal ongebekwame en de moreel gedegenereerde elementen in het evoluerende mensdom in stand te houden. Er is gelegenheid in overvloed om verdraagzaamheid te beoefenen en om altruïsme een rol te laten spelen ten behoeve van die onfortuinlijke, noodlijdende individuen die hun morele erfenis niet onherroepelijk hebben verloren en hun geestelijk geboorterecht niet voor altijd hebben vernietigd.
52:3.1 (592.6) Wanneer de oorspronkelijke impuls van het evolutionaire leven zijn biologische beloop heeft gehad, wanneer de mens de top van de dierlijke ontwikkeling heeft bereikt, arriveert de tweede orde van zoonschap, en wordt de tweede dispensatie van genade en bijstand ingeluid. Dit geldt voor alle evolutionaire werelden. Als het hoogst mogelijke niveau van het evolutionaire leven is bereikt, als de primitieve mens zo hoog mogelijk is opgeklommen op de biologische ladder, verschijnen er op de planeet altijd een Materiële Zoon en Dochter die gestuurd zijn door de Soeverein van het Stelsel.
52:3.2 (593.1) In toenemende mate worden er aan de post-Adamische mensen Gedachtenrichters geschonken, en deze stervelingen verwerven in steeds grotere aantallen het vermogen om later met de Richter te fuseren. Terwijl de Adams functioneren als afdalende Zonen, bezitten zij geen Richters, maar hun nakomelingen op de planeet — de rechtstreekse en de gemengde — worden rechtmatige kandidaten om te hunner tijd Geheimnisvolle Mentors te ontvangen.
52:3.3 (593.2) Tegen de tijd dat het post-Adamische tijdperk wordt afgesloten, beschikt de planeet over het volle aantal hemelse dienaren dat haar toekomt; alleen de fusie-Richters worden nog niet universeel verleend. Het belangrijkste doel van het Adamische regime is de evoluerende mens ertoe te brengen de overgang te voltooien van het civilisatiestadium van de jager en de veehoeder naar dat van de landbouwer en de tuinbouwer, een stadium dat later zal worden aangevuld door de verschijning van de stedelijke en industriële toevoegingen aan de civilisatie. Tienduizend jaar van deze dispensatie van de biologische verheffers is voldoende om een wonderbaarlijke transformatie tot stand te brengen. Vijfentwintigduizend jaar van zulk een bestuur van de vereende wijsheid van de Planetaire Vorst en de Materiële Zonen maakt de wereld gewoonlijk rijp voor de komst van een Magistraat-Zoon.
52:3.4 (593.3) In dit tijdperk voltooit zich gewoonlijk de eliminatie van de onbekwamen en de verdere zuivering van de raciale elementen; op normale werelden worden bij de zich voortplantende geslachten van het gebied de onvolwaardige bestiale tendenties bijna geheel geëlimineerd.
52:3.5 (593.4) De Adamische nakomelingschap mengt zich nooit met de inferieure elementen der evolutionaire rassen. Evenmin is het een onderdeel van het goddelijke plan dat de Planetaire Adam of Eva persoonlijk met de evolutionaire volkeren paren. Dit project van rassenverbetering is de taak van hun nakomelingschap. De nakomelingen van de Materiële Zoon en Dochter worden echter generaties lang gemobiliseerd, alvorens het dienstbetoon van de raciale vermenging wordt ingesteld.
52:3.6 (593.5) Het gevolg van het geschenk van het Adamische levensplasma aan de rassen der stervelingen is een onmiddellijke verhoging van de intellectuele capaciteit en een versnelling van de geestelijke vooruitgang. Gewoonlijk vindt er ook enige fysieke verbetering plaats. Op een gemiddelde wereld is de post-Adamische dispensatie een tijdperk van grote uitvindingen, energiebeheersing en mechanische ontwikkeling. Dit is het tijdvak waarin er vele vormen van industrie verschijnen en de krachten der natuur beheersbaar worden. Het is de gouden eeuw van ontdekkingsreizen en de finale ontginning van de planeet. De materiële vooruitgang van een wereld vindt grotendeels plaats in deze periode, tijdens welke de ontwikkeling van de natuurwetenschappen wordt ingeluid — een tijdvak zoals Urantia thans ervaart. Uw wereld ligt een hele dispensatie en meer achter op het gemiddelde planetaire schema.
52:3.7 (593.6) Op een normale wereld hebben de rassen zich tegen het eind van de Adamische dispensatie praktisch vermengd, zodat er waarlijk kan worden verkondigd dat ‘God alle naties uit één bloed gemaakt heeft’ en dat zijn Zoon ‘alle volkeren uit één kleur gemaakt heeft.’ De kleur van zulk een gemengd ras is violet van een enigszins olijfkleurige schakering, het raciale ‘blank’ van de werelden.
52:3.8 (593.7) De primitieve mens is voor het merendeel carnivoor; de Materiële Zonen en Dochters eten geen vlees, maar binnen enkele generaties komt hun nageslacht meestal op het niveau van alleseters terecht, ofschoon hele groepen van hun nakomelingen soms vegetariër blijven. Deze dubbele oorsprong van de post-Adamische rassen verklaart waarom dergelijke gemengde mensenstammen anatomische rudimenten vertonen die zowel tot de plantenetende als tot de vleesetende diergroep behoren.
52:3.9 (593.8) Binnen tienduizend jaar van raciale vermenging vertonen de geslachten die hieruit voortkomen anatomische vermenging van wisselende graad, waarbij bepaalde elementen meer kenmerken dragen van hun niet-vleesetende voorvaderen en andere meer kenmerkende trekken en fysieke eigenschappen van hun vleesetende evolutionaire voorouders. Het merendeel van deze wereldrassen wordt al spoedig alleseters, en voedt zich met een ruime keuze aan spijzen uit zowel het dierenrijk als het plantenrijk.
52:3.10 (594.1) Het post-Adamische tijdvak is de dispensatie van het internationalisme. Wanneer de taak van der vermenging der rassen bijna voltooid is, neemt het nationalisme af en begint de broederschap der mensen werkelijk een feit te worden. Regeringen door volksvertegenwoordigers beginnen in de plaats te komen van de monarchale of paternalistische regeringsvorm. Het onderwijsstelsel wordt mondiaal en geleidelijk beginnen de talen der rassen het veld te ruim voor de taal van het violette volk. Universele vrede en samenwerking worden slechts zelden bereikt voordat de rassen tamelijk goed vermengd zijn en zij een gemeenschappelijke taal spreken.
52:3.11 (594.2) Gedurende de laatste eeuwen van de post-Adamische tijd ontwikkelt zich een nieuwe belangstelling voor kunst, muziek en literatuur, en dit wereldwijde ontwaken is het signaal voor de verschijning van een Magistraat-Zoon. Het hoogtepunt van de ontwikkeling van dit tijdvak is de universele belangstelling voor intellectuele realiteiten, ware filosofie. De religie wordt minder nationalistisch, en meer en meer een planetaire zaak. Deze tijden worden gekenmerkt door nieuwe openbaringen van waarheid, en de Meest Verhevenen van de constellaties beginnen te regeren in de zaken der mensen. De waarheid wordt geopenbaard tot en met het bestuur van de constellaties.
52:3.12 (594.3) Dit tijdvak kenmerkt zich door grote ethische vooruitgang: de broederschap der mensen is het doel van de samenleving. Wereldwijde vrede — het verdwijnen van raciale conflicten en van vijandigheid tussen de naties — is de aanwijzing dat de planeet rijp is voor de komst van de derde orde van zoonschap, de Magistraat-Zoon.
52:4.1 (594.4) Op normale, getrouwe planeten begint deze tijd als de rassen der stervelingen gemengd en biologisch gezond zijn. Er bestaan geen problemen meer van ras of kleur, alle naties en rassen zijn letterlijk van één bloed. De broederschap der mensen floreert en de naties leren in vrede en rust op aarde te leven. Zulk een wereld staat op de drempel van een grote, culminerende intellectuele ontwikkeling.
52:4.2 (594.5) Wanneer een evolutionaire wereld aldus rijp wordt voor het magistraatstijdperk, verschijnt er een lid der hoge orde van Avonal-Zonen op een magistraatsmissie. De Planetaire Vorst en de Materiële Zonen hebben hun oorsprong in het plaatselijke universum; de Magistraat-Zoon is afkomstig van het Paradijs.
52:4.3 (594.6) Wanneer de Paradijs-Avonals naar de werelden der stervelingen komen ten behoeve van gerechtelijke acties, alleen als scheidsrechters van een dispensatie, zijn zij nimmer geïncar-neerd. Maar als zij op magistraatsmissies komen, in ieder geval de eerste, zijn zij altijd geïncarneerd, ofschoon zij geen geboorte doormaken en evenmin de dood van dat gebied sterven. Een Avonal-Zoon kan generaties lang blijven leven in het geval dat hij als regeerder op een bepaalde planeet blijft. Als hun missie is afgelopen, doen deze zonen afstand van hun planetaire leven en keren zij terug naar hun vroegere status van goddelijk zoonschap.
52:4.4 (594.7) Met iedere nieuwe dispensatie wordt de horizon der geopenbaarde religie wijder, en de Magistraat-Zonen breiden de openbaring der waarheid uit met een afschildering van de zaken van het plaatselijk universum en alle onderafdelingen daarvan.
52:4.5 (594.8) Na de eerste visitatie van een Magistraat-Zoon brengen de rassen spoedig hun economische bevrijding tot stand. Het dagelijks werk dat vereist is om onafhankelijk te kunnen leven, komt neer op twee en een half uur van uw tijd. Het is volkomen veilig om zulke ethische, intelligente stervelingen te bevrijden. Dergelijke verfijnde volkeren weten heel goed hoe zij hun vrije tijd kunnen gebruiken om zichzelf te verbeteren en de planeet vooruit te helpen. In dit tijdperk vindt de verdere zuivering van de raciale stammen plaats door een beperking van de voortplanting van minder gezonde en zwak begaafde individuen.
52:4.6 (595.1) De politieke regering en het sociale bestuur van de rassen worden steeds beter, en zelfbestuur is tegen het einde van dit tijdperk reeds op tamelijk grote schaal doorgevoerd. Met zelfbestuur bedoelen wij de hoogste vorm van regering door gekozen volksvertegenwoordigers. Dergelijke werelden bevorderen en eren slechts die leiders en regeerders die het meest geschikt zijn om sociale en politieke verantwoordelijkheid te dragen.
52:4.7 (595.2) Gedurende dit tijdvak geniet de meerderheid der stervelingen op zo’n wereld de inwoning van een Richter. Maar zelfs nu is de schenking der goddelijk Mentoren nog niet altijd universeel. De Richters die fusie tot bestemming hebben, worden nog niet aan alle planetaire stervelingen verleend — het is nog steeds noodzakelijk voor de wilsschepselen om de Geheimnisvolle Mentoren te verkiezen.
52:4.8 (595.3) In de laatste eeuwen van deze dispensatie begint de maatschappij terug te keren tot vereenvoudigde levenswijzen. De complexe aard van een vorderende civilisatie heeft zijn beloop en stervelingen leren natuurlijker en doelmatiger te leven. Deze tendens wordt bij ieder volgend tijdperk sterker. Dit is de bloeitijd van kunst, muziek en hogere wetenschappen. De natuurwetenschappen hebben het hoogtepunt van hun ontwikkeling reeds bereikt. Op een ideale wereld ziet men bij de afsluiting van deze tijd de volheid van een groots religieus ontwaken, een wereldwijde geestelijke verlichting. Deze uitgebreide opwekking van de geestelijke natuur der rassen is het signaal voor de komst van de zelfschenking-Zoon en voor de inauguratie van het vijfde tijdvak der stervelingen.
52:4.9 (595.4) Op vele werelden komt het voor dat de planeet niet door één magistraatsmissie kan worden voorbereid voor een zelfschenking-Zoon. In dat geval komt er een tweede Magistraat-Zoon, en zelfs een serie van dergelijke Zonen, van welke ieder de rassen van de ene dispensatie naar de volgende bevordert, totdat de planeet klaar is voor het geschenk van de zelfschenking-Zoon. Op hun tweede en volgende missies kunnen de Magistraat-Zonen al dan niet geïncar-neerd zijn. Hoeveel Magistraat-Zonen er echter ook mogen verschijnen — en zij kunnen ook als zodanig verschijnen na de zelfschenking-Zoon — de komst van ieder van hen markeert het einde van een dispensatie en het begin van een volgende.
52:4.10 (595.5) Deze dispensaties van de Magistraat-Zonen kunnen tussen de twintigduizend en vijftigduizend jaar Urantia-tijd duren. Soms is dit tijdperk veel korter en in zeldzame gevallen nog langer. Maar in de volheid der tijd zal één van deze zelfde Magistraat-Zonen geboren worden als de zelfschenking-Zoon van het Paradijs.
52:5.1 (595.6) Wanneer een bewoonde wereld een bepaald peil van verstandelijke en geestelijke ontwikkeling heeft bereikt, arriveert daar altijd een zelfschenking-Zoon van het Paradijs. Op normale werelden verschijnt hij pas in het vlees wanneer de rassen zijn opgeklommen tot de hoogste niveaus van verstandelijke ontwikkeling en verworven ethiek. Doch op Urantia is de zelfschenking-Zoon, ja uw eigen Schepper-Zoon, verschenen aan het einde van de Adamische dispensatie; dit is echter niet de gewone gang van zaken op de werelden in de ruimte.
52:5.2 (595.7) Als de werelden rijp zijn geworden voor vergeestelijking, komt de zelfschenking-Zoon. Deze Zonen behoren altijd tot de Magistraat- of Avonal-orde, behalve in het geval, één maal in ieder plaatselijk universum, dat de Schepper-Zoon zich opmaakt voor zijn laatste zelfschenking op een evolutionaire wereld, zoals gebeurde toen Michael van Nebadon op Urantia verscheen om zich aan uw sterfelijke rassen te schenken. Slechts één op de bijna tienmiljoen werelden kan het voordeel van zulk een geschenk ontvangen; alle andere werelden worden geestelijk vooruitgebracht door de zelfschenking van een Paradijs-Zoon van de Avonal-orde.
52:5.3 (596.1) De zelfschenking-Zoon arriveert op een wereld met een hoog niveau van onderwijscultuur en treft daar een mensenras aan dat geestelijk is opgeleid en voorbereid om gevorderd onderricht te kunnen opnemen en om de zelfschenkingsmissie naar waarde te kunnen schatten. Dit is een tijdperk dat wordt gekenmerkt door een wereldwijd streven naar morele cultuur en geestelijke waarheid. De grootste passie van stervelingen van deze dispensatie is het doordringen in de kosmische werkelijkheid, en gemeenschap met de geestelijke werkelijkheid. De openbaringen van waarheid breiden zich uit tot en met het superuniversum. Er ontwikkelen zich geheel nieuwe stelsels van onderwijs en bestuur ter vervanging van de grove regimes uit vroegere tijden. De levensvreugde krijgt een nieuwe kleur en de levensreacties worden verheven tot hemelse hoogten van toon en timbre.
52:5.4 (596.2) De zelfschenking-Zoon leeft en sterft ten behoeve van de geestelijke verheffing van de sterfelijke rassen van een wereld. Hij stelt de ‘nieuwe en levende weg’ in; zijn leven is een incarnatie van Paradijs-waarheid in het sterfelijke vlees, dezelfde waarheid — zelfs de Geest van Waarheid — door de kennis waarvan de mens vrij zal zijn.
52:5.5 (596.3) Op Urantia was de instelling van deze ‘nieuwe en levende weg’ zowel een feit als waarheid. De isolatie van Urantia tijdens de opstand van Lucifer had de procedure opgeschort waardoor stervelingen na hun dood rechtstreeks naar de kusten van de woningwerelden konden gaan. Vóór de dagen van Christus Michael op Urantia, bleven alle zielen slapen tot de opstanding bij het einde van een dispensatie of de speciale opstanding aan het einde van een millennium. Zelfs Mozes kreeg geen toestemming om over te gaan naar gene zijde voordat er een speciale opstanding zou plaatsvinden, aangezien de gevallen Planetaire Vorst, Caligastia, deze verlossing aanvocht. Maar sinds de dag van Pinksteren mogen stervelingen van Urantia weer rechtstreeks doorgaan naar de morontia-werelden.
52:5.6 (596.4) Wanneer een zelfschenking-Zoon wordt opgewekt uit de dood, op de derde dag nadat hij zijn geïncarneerde leven heeft opgegeven, vaart hij op tot de rechterhand van de Universele Vader, ontvangt de verzekering dat zijn zelfschenkingsmissie is aanvaard en keert terug naar de Schepper-Zoon op het hoofdkwartier van het plaatselijk universum. Vervolgens zenden de zelfschenking-Avonal en de Schepper-Michael hun vereende geest, de Geest van Waarheid, uit in de wereld van de zelfschenking. Dit is de gelegenheid waarbij de ‘geest van de triomferende Zoon wordt uitgestort op alle vlees.’ De Moeder-Geest van het Universum neemt ook deel in deze schenking van de Geest van Waarheid, en samenvallend hiermee wordt het edict aangaande de schenking der Gedachtenrichters uitgevaardigd. Hierna zullen alle wilsschepselen met een normaal bewustzijn op die wereld Richters ontvangen zodra zij de leeftijd van morele verantwoordelijkheid, van geestelijke keuze, bereiken.
52:5.7 (596.5) Indien zulk een zelfschenking-Avonal zou terugkeren naar een wereld na zijn zelfschenking-missie, zou hij niet incarneren, maar ‘in heerlijkheid met de serafijnse heerscharen’ komen.
52:5.8 (596.6) Het tijdperk na de zelfschenking-Zoon kan tienduizend tot honderdduizend jaar duren. Voor geen van deze dispensatie-era’s is er een bepaalde tijd vastgesteld. Dit is een tijd van grote ethische en geestelijke vooruitgang. Onder de geestelijke invloed van deze tijdperken ondergaat het karakter van de mens enorme transformaties en maakt het een fenomenale ontwikkeling door. Het wordt mogelijk om de gulden regel praktisch ten uitvoer te brengen. Het onderricht van Jezus kan werkelijk worden toegepast op een sterfelijke wereld die de inleidende scholing heeft genoten van de pre-zelfschenking-Zonen met hun dispensaties waarin het karakter is geadeld en de cultuur zich heeft uitgebreid.
52:5.9 (596.7) In deze era worden de problemen van ziekte en criminaliteit praktisch geheel opgelost. Door selectieve voortplanting is degeneratie reeds grotendeels geëlimineerd. Ziekten zijn praktisch overwonnen door de sterke resistente eigenschappen van de Adamische elementen en door de intelligente, wereldwijde toepassing van de ontdekkingen van de natuurwetenschappen van voorgaande eeuwen. De gemiddelde levensduur in deze periode stijgt ver boven het equivalent van driehonderd jaar Urantia-tijd.
52:5.10 (597.1) Dit hele tijdvak lang vindt er een geleidelijke afname plaats van het bestuurlijke toezicht. Er begint waar zelfbestuur te functioneren: er zijn steeds minder beperkende wetten nodig. De militaire afdelingen van de nationale weerbaarheid zijn aan het verdwijnen: het tijdvak der internationale harmonie breekt werkelijk aan. Er bestaan vele naties, voor het merendeel bepaald door de ligging van het land, maar slechts één ras, één taal en één religie. De aangelegenheden der stervelingen zijn bijna, maar nog niet geheel, utopisch. Dit is waarlijk een groots en glorieus tijdperk!
52:6.1 (597.2) De zelfschenking-Zoon is de Vredevorst. Hij komt met de boodschap: ‘Vrede op aarde en goede wil onder de mensen.’ Op normale werelden is dit een dispensatie van wereldwijde vrede: de naties leren geen oorlogvoering meer. De komst van uw zelfschenking-Zoon, Christus Michael, ging echter niet gepaard met dergelijke heilzame invloeden. Urantia volgt geen normale koers. Uw wereld loopt uit de pas in de processie der planeten. Toen uw Meester op aarde was, waarschuwde hij zijn discipelen dat zijn komst niet het gebruikelijke vredesbewind op Urantia zou brengen. Hij vertelde hun duidelijk dat er ‘oorlogen en geruchten van oorlogen’ zouden komen, en dat de naties tegen elkaar zouden opstaan. Bij een andere gelegenheid zei hij: ‘Denk niet dat ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen.’
52:6.2 (597.3) Zelfs op normale evolutionaire werelden is de verwezenlijking van de wereldwijde broederschap der mensen niet gemakkelijk te bewerkstelligen. Op een verwarde, wanordelijke planeet zoals Urantia, vereist zulk een prestatie veel meer tijd en veel grotere inspanning. Zonder bijstand kunnen deze gelukkige resultaten helemaal niet door sociale evolutie bereikt worden op een wereld die geestelijk geïsoleerd is. Religieuze openbaring is van wezenlijk belang voor de verwezenlijking van broederschap op Urantia. Ofschoon Jezus u de weg heeft gewezen om onmiddellijk geestelijke broederschap te bereiken, hangt de verwezenlijking van sociale broederschap op uw wereld voor een belangrijk deel af van het bereiken van de volgende persoonlijke transformaties en planetaire aanpassingen:
52:6.3 (597.4) 1. Sociale broederschap. De vermeerdering van internationale en interraciale sociale contacten en broederlijke vormen van omgang door reizen, handel en competitieve spelen. De ontwikkeling van een gemeenschappelijke taal en de vermeerdering van sprekers van meerdere talen. De raciale en nationale uitwisseling van studenten, leraren, industriëlen en religieuze filosofen.
52:6.4 (597.5) 2. Intellectuele kruisbevruchting. Broederschap is onmogelijk op een wereld waar de bewoners zo primitief zijn, dat zij de dwaasheid van pure zelfzucht niet inzien. Er moet een uitwisseling van nationale en raciale literatuur plaatsvinden. Ieder ras moet de gedachten van alle rassen leren kennen; iedere natie moet de gevoelens van alle naties kennen. Onwetendheid kweekt wantrouwen en wantrouwen is onverenigbaar met de wezenlijk noodzakelijke geesteshouding van sympathie en liefde.
52:6.5 (597.6) 3. Ethisch ontwaken. Alleen het ethische bewustzijn kan de immoraliteit van de menselijke onverdraagzaamheid en de zondigheid van op broedermoord uitlopende twisten ontmaskeren. Alleen een moreel geweten kan de kwaden van de naijver tussen naties en de jaloezie tussen de rassen veroordelen. Alleen morele wezens zullen echt op zoek gaan naar het geestelijke inzicht dat nodig is om de gulden regel te kunnen naleven.
52:6.6 (598.1) 4. Politieke wijsheid Voor zelfbeheersing is emotionele volwassenheid vereist. Alleen emotionele volwassenheid kan garanderen dat de barbaarse arbitrage door oorlog vervangen wordt door internationale methoden van geciviliseerde arbitrage. Eens zullen wijze staatslieden arbeiden voor het welzijn der mensheid, zelfs terwijl zij ernaar streven het belang van hun eigen nationale of raciale groep te bevorderen. Zelfzuchtige politieke scherpzinnigheid staat uiteindelijk gelijk aan zelfmoord — zij vernietigt al die blijvende kwaliteiten die de overleving van de planetaire groep verzekeren.
52:6.7 (598.2) 5. Geestelijk inzicht De broederschap der mensen stoelt per slot van rekening op de erkenning van het vaderschap van God. De snelste manier om de broederschap der mensen op Urantia te verwezenlijken is het tot stand brengen van de geestelijke transformatie van het huidige mensdom. De enige methode om de natuurlijke tendens van de sociale evolutie te versnellen is het uitoefenen van geestelijke druk van boven af, waardoor het morele inzicht wordt verdiept, terwijl het zielsvermogen van iedere sterveling om iedere andere sterveling te begrijpen en lief te hebben wordt vergroot. Onderling begrip en broederlijke liefde hebben een transcendente civiliserende invloed en zijn machtige factoren in de wereldwijde verwezenlijking van de broederschap der mensen.
52:6.8 (598.3) Indien ge van uw achterlijke, verwarde wereld zoudt kunnen worden overgeplaatst naar een normale planeet die nu het tijdperk na de zelfschenking-Zoon doormaakt, zoudt ge denken dat ge waart overgebracht naar de hemel van uw overleveringen. Ge zoudt niet geloven dat wat ge zoudt zien het normale evolutionaire functioneren is van een wereld met sterfelijke menselijke bewoners. Deze werelden zijn opgenomen in de geestelijke circuits van hun gebied en zij genieten alle voordelen van de universum-nieuwsdienst en de reflectiviteitsdiensten van het superuniversum.
52:7.1 (598.4) De Zonen van de volgende orde die op de gemiddelde evolutionaire wereld aankomt, zijn de Leraar-Zonen van de Triniteit, de goddelijke Zonen van de Paradijs-Triniteit. Wederom zien wij dat Urantia uit de pas loopt met haar zusterwerelden, want uw Jezus heeft beloofd terug te zullen komen. Deze belofte zal hij zeker vervullen, maar niemand weet of zijn wederkomst aan de verschijningen van Magistraat- of Leraar-Zonen op Urantia zal voorafgaan of op deze zal volgen.
52:7.2 (598.5) De Leraar-Zonen komen groepsgewijs naar de vergeestelijkende werelden. Een planetaire Leraar-Zoon wordt bijgestaan en ondersteund door zeventig primaire Zonen, twaalf secundaire Zonen en drie van de hoogste, meest ervaren leden van de allerhoogste orde der Dagelingen. Dit korps blijft enige tijd op de wereld, lang genoeg om de overgang van de evolutionaire tijdperken naar de era van licht en leven tot stand te brengen — ten minste duizend jaar in de tijdrekening van de planeet en dikwijls aanzienlijk langer. Deze missie is een bijdrage van de Triniteit aan de voorgaande inspanningen van alle goddelijke persoonlijkheden die een bewoonde wereld hebben bijgestaan.
52:7.3 (598.6) De openbaring van waarheid wordt nu uitgebreid tot het centrale universum en tot het Paradijs. De rassen worden thans zeer geestelijk. Een groots volk heeft zich ontwikkeld en een groots tijdperk nadert. Het onderwijsstelsel, de economie en het de bestuursstelsel van de planeet ondergaan radicale transformaties. Nieuwe waarden en betrekkingen worden ingesteld. Het koninkrijk des hemels verschijnt thans op aarde, en de heerlijkheid Gods wordt alom in de wereld verbreid.
52:7.4 (598.7) Dit is de dispensatie waarin vele stervelingen uit het midden der levenden ten hemel worden opgenomen. Bij de voortgang van het tijdvak van de Leraar-Zonen van de Triniteit wordt de geestelijke getrouwheid van de stervelingen uit de tijd steeds meer universeel. De natuurlijke dood vindt minder vaak plaats, terwijl de Richters steeds vaker met hun subjecten fuseren tijdens het leven in het vlees. De planeet wordt uiteindelijk geklassificeerd als behorende tot de primaire gemodificeerde orde van sterfelijke opklimming.
52:7.5 (599.1) Het leven in dit tijdvak is aangenaam en nuttig. Degeneratie en de antisociale eindproducten van de lange evolutionaire worsteling zijn nagenoeg uitgewist. De levensduur nadert thans vijfhonderd Urantia-jaar, en de snelheid waarmee de rassen zich voortplanten wordt intelligent beheerst. Er is een geheel nieuwe maatschappelijke orde gekomen. Er bestaan nog steeds grote verschillen tussen stervelingen, maar de status der samenleving benadert steeds dichter de idealen van sociale broederschap en geestelijke gelijkheid. Regeringen door volksvertegenwoordigers zijn bezig te verdwijnen, en de wereld komt onder het bewind van individuele zelfbeheersing. De functie van de regering is hoofdzakelijk gericht op collectieve taken van sociaal bestuur en economische coördinatie. De gouden eeuw komt snel nader, het doel van de lange, intense evolutionaire worsteling van de planeet in de tijd is in zicht. De beloning van alle tijdperken zal spoedig verwerkelijkt worden: de wijsheid der Goden staat op het punt gemanifesteerd te worden.
52:7.6 (599.2) Het materiële bestuur van een wereld in dit tijdperk vraagt ongeveer één uur per dag van ieder volwassen individu, dat wil zeggen, het equivalent van één uur op Urantia. De planeet onderhoudt nauw contact met de zaken van het universum, en haar bewoners speuren de laatste nieuwsberichten na met dezelfde intense belangstelling die gij thans aan de dag legt voor de laatste edities van uw dagbladen. Deze rassen houden zich met duizenden belangwekkende zaken bezig die op uw wereld onbekend zijn.
52:7.7 (599.3) In toenemende mate groeit de ware planetaire getrouwheid aan de Allerhoogste. Bij iedere nieuwe generatie sluiten zich zeer meer mensen aan bij hen die rechtvaardigheid beoefenen en de barmhartigheid naleven. Langzaam maar zeker laat de wereld zich winnen voor het vreugdevol dienen dat de Zonen van God doen. De fysische moeilijkheden en materiële opgaven zijn grotendeels opgelost, de planeet wordt rijp voor het gevorderde leven en een meer stabiel bestaan.
52:7.8 (599.4) Leraar-Zonen blijven van tijd tot tijd naar deze vredige werelden komen, zolang hun dispensatie duurt. Zij verlaten een wereld pas wanneer zij kunnen waarnemen dat het evolutionaire plan, voor zover het die planeet aangaat, soepel verloopt. Gewoonlijk worden de Leraar-Zonen op hun opeenvolgende missies vergezeld door een Magistraat-Zoon die oordeelt, terwijl een tweede van deze Zonen optreedt ten tijde van hun vertrek, en deze gerechtelijke acties worden tijdperk in, tijdperk uit voortgezet, gedurende het gehele sterfelijke regime in tijd en ruimte.
52:7.9 (599.5) Met elke nieuwe missie van Leraar-Zonen van de Triniteit wordt zulk een hemelse wereld tot steeds hogere niveaus van wijsheid, geestelijkheid en kosmische verlichting opgeheven. Maar de edele wezens die op zulk een wereld geboren worden, zijn nog steeds eindig en sterfelijk. Niets is nog volmaakt; niettemin ontwikkelt er zich een kwaliteit van bijna-volmaaktheid in de wijze waarop zulk een onvolmaakte wereld werkt, en in de levens van haar menselijke bewoners.
52:7.10 (599.6) De Leraar-Zonen van de Triniteit kunnen vele malen naar dezelfde wereld terugkeren. Maar vroeg of laat wordt, in verband met de beëindiging van één van hun missies, de Planetaire Vorst verheven tot de functie van Planetaire Soeverein, en verschijnt de Stelsel-Soeverein met de proclamatie dat zulk een wereld het tijdvak van licht en leven binnengaat.
52:7.11 (599.7) Over de afsluiting van de laatste missie van de Leraar-Zonen (dit zou ten minste de chronologie op een normale wereld zijn) schreef Johannes: ‘Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, en het nieuwe Jeruzalem neerdalende van God uit de hemel, toebereid als een prinses die voor de prins is getooid.’
52:7.12 (600.1) Dit is dezelfde vernieuwde aarde, het gevorderde stadium van de planeet, die de oude ziener voor ogen zweefde toen hij schreef: ‘Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die ik maken zal voor mijn aangezicht zullen blijven bestaan, luidt het woord des Heren, zo zullen ook gij en uw kinderen overleven; en het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat, dat al wat leeft voor mijn aangezicht zal komen aanbidden.’
52:7.13 (600.2) Het zijn de stervelingen van zulk een tijdperk die beschreven worden als ‘een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een verheven volk; en gij zult verkondigen de lof van Hem die u uit de duisternis geroepen heeft tot dit wonderbaar licht.’
52:7.14 (600.3) Ongeacht wat de speciale natuurlijke geschiedenis van een individuele planeet moge zijn, onverschillig of een gebied geheel getrouw is geweest, bezoedeld is geweest met kwaad, of de vloek der zonde heeft gedragen — wat de antecendenten ook mogen zijn — vroeg of laat zal, door de genade van God en de bijstand der engelen, de dag aanbreken van de advent van de Leraar-Zonen van de Triniteit. En het vertrek van deze Leraar-Zonen, na hun laatste missie, zal deze schitterende era van licht en leven inluiden.
52:7.15 (600.4) Alle werelden in Satania kunnen delen in de hoop van hem die heeft gescheven: ‘Wij verwachten echter, naar zijn belofte, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarin gerechtigheid woont. Daarom, geliefden, beijvert u in deze verwachting onbevlekt en onberispelijk te mogen gevonden worden door hem, in vrede.’
52:7.16 (600.5) Het vertrek van het korps der Leraar-Zonen, aan het einde van hun eerste of een latere regeringsperiode, luidt de dageraad in van de era van licht en leven — de drempel van de overgang uit de tijd naar het voorportaal der eeuwigheid. De planetaire verwezenlijking van deze era van licht en leven reikt veel verder dan de hoogste verwachtingen van stervelingen op Urantia, die aangaande het toekomstige leven slechts denkbeelden hebben gekoesterd die niet verder reikten dan de inhoud van geloofsovertuigingen waarin de hemel wordt uitgebeeld als de rechtstreekse bestemming en laatste woonplaats van overlevende stervelingen.
52:7.17 (600.6) [Onder verantwoordelijkheid van een Machtige Boodschapper, tijdelijk toegevoegd aan de staf van Gabriël.]
Het Urantia Boek
Verhandeling 53
53:0.1 (601.1) LUCIFER was een briljante primaire Lanonandek-Zoon van Nebadon. Hij had gediend in vele stelsels, was een hoge raadsman van zijn groep geweest en muntte uit door wijsheid, scherpzinnigheid en bekwaamheid. Lucifer was nummer 37 van zijn orde, en bij zijn aanstelling door de Melchizedeks werd hij omschreven als een van de honderd capabelste, briljantste persoonlijkheden van de meer dan zevenhonderdduizend leden van zijn soort. Na zulk een luisterrijk begin kwam hij via kwaad en dwaling tot het omhelzen van zonde, en nu is hij één van de drie Stelsel-Soevereinen in Nebadon die zijn gezwicht voor de behoeften van het eigen zelf en hebben gecapituleerd voor de drogreden van valse persoonlijke vrijheid — de afwijzing van getrouwheid aan het universum en de verontachtzaming van de verplichtingen van broederschap, blindheid voor kosmische betrekkingen.
53:0.2 (601.2) Het universum Nebadon, het domein van Christus Michael, omvat tienduizend stelsels van bewoonde werelden. In de gehele geschiedenis der Lanonandek-Zonen, bij al hun arbeid in al deze duizenden stelsels en op het hoofdkwartier van het universum, zijn er slechts drie Stelsel-Soevereinen geweest die zich schuldig hebben gemaakt aan minachting voor de regering van de Schepper-Zoon.
53:1.1 (601.3) Lucifer was geen wezen in opklimming. Hij was een geschapen Zoon van het plaatselijk universum, en van hem werd gezegd: ‘Onberispelijk waart gij in uw wandel vanaf de dag dat gij geschapen werdt, totdat er onrecht in u werd gevonden.’ Vele malen had hij beraadslaagd met de Meest Verhevenen van Edentia. En Lucifer regeerde ‘op de heilige berg Gods,’ de bestuursheuvel van Jerusem, want hij stond aan het hoofd van het uitvoerend bewind over een groot stelsel van 607 bewoonde werelden.
53:1.2 (601.4) Lucifer was een indrukwekkend wezen, een briljante persoonlijkheid; in de rangorde van het gezag in het universum volgde hij rechtstreeks op de Meest Verheven Vaders van de constellaties. Ondanks zijn overtreding onthielden ondergeschikte denkende wezens zich van oneerbiedigheid en minachting jegens Lucifer vóór Michaels zelfschenking op Urantia. Ten tijde van de opstanding van Mozes bracht zelfs de aartsengel van Michael ‘geen smadelijk oordeel jegens hem uit, doch zeide eenvoudig: “De Rechter straffe u.”’ Het oordeel in zulke zaken behoort aan de Ouden der Dagen, de regeerders van het superuniversum.
53:1.3 (601.5) Lucifer is thans de gevallen, afgezette Soeverein van Satania. Zelfachting is hoogst rampzalig, zelfs voor de verheven persoonlijkheden van de hemelse wereld. Van Lucifer werd gezegd: ‘Trots was uw hart vanwege uw schoonheid; met uw luister hebt ge ook uw wijsheid teniet doen gaan.’ Uw oude profeet zag zijn treurige staat toen hij schreef: ‘Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, O Lucifer, zoon des dageraads! hoe zijt ge neergestort, gij die waagdet de werelden te verwarren!’
53:1.4 (602.1) Op Urantia werd er zeer weinig over Lucifer bekend vanwege het feit dat hij zijn eerste luitenant, Satan, aanstelde om zijn zaak op uw planeet te bepleiten. Satan was een lid van dezelfde primaire groep Lanonandeks, maar had nimmer gefunctioneerd als Stelsel-Soeverein; hij nam in alles deel aan de opstand van Lucifer. De ‘duivel’ is niemand anders dan Caligastia, de afgezette Planetaire Vorst van Urantia en een Zoon van de secundaire orde der Lanonandeks. Toen Michael in het vlees op Urantia was, hadden Lucifer, Satan en Caligastia zich aaneengesloten om de missie van zijn schenking te doen mislukken. Hierin faalden zij echter opvallend.
53:1.5 (602.2) Abaddon was de stafchef van Caligastia. Hij volgde zijn meester in de opstand en is sindsdien steeds opgetreden als bestuurder van de opstandelingen op Urantia. Beëlzebub was de leider van de trouweloze middenschepselen die zich verbonden met de strijdkrachten van de verraderlijke Caligastia.
53:1.6 (602.3) Uiteindelijk is de draak de symbolische voorstelling van al deze boze personages geworden. Na de triomf van Michael ‘daalde Gabriël neer uit Salvington en bond de draak (alle opstandige leiders) voor een tijdperk.’ Over de serafijnse opstandelingen op Jerusem is geschreven: ‘En de engelen die hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten, heeft hij met vaste ketenen van donkerheid bewaard gehouden voor het oordeel van de grote dag.’
53:2.1 (602.4) Lucifer en zijn eerste assistent, Satan, hadden al meer dan vijfhonderdduizend jaar op Jerusem geregeerd toen zij in hun hart stelling begonnen te nemen tegen de Universele Vader en zijn Zoon Michael, die toen plaatsvervangend regent was.
53:2.2 (602.5) Er waren geen ongewone of speciale omstandigheden in het stelsel Satania die om opstand vroegen of deze bevorderden. Wij geloven dat dit idee zijn oorsprong vond en vorm aannam in het bewustzijn van Lucifer, en dat hij overal waar hij maar gestationeerd zou zijn geweest een dergelijke opstand had kunnen aanstichten. Lucifer maakte zijn plannen het eerst bekend aan Satan, maar het corrumperen van het bewustzijn van deze bekwame, briljante medewerker nam verscheidene maanden in beslag. Toen deze echter eenmaal was bekeerd tot de opstandige theorieën, werd hij een stoutmoedig en ernstig bepleiter van ‘zelfbewustheid en vrijheid.’
53:2.3 (602.6) Niemand had Lucifer ooit gesuggereerd om in opstand te komen. Het idee van zelfbewustheid in verzet tegen de wil van Michael en de plannen van de Universele Vader, zoals deze in Michael worden vertegenwoordigd, ontsprong aan zijn eigen bewustzijn. Zijn betrekkingen met de Schepper-Zoon waren innig en altijd hartelijk geweest. Voordat hij zijn eigen bewustzijn begon te verheffen, had Lucifer op geen enkel moment openlijk uiting gegeven aan ongenoegen over het bestuur van het universum. Ondanks Lucifers stilzwijgen had de Unie der Dagen op Salvington echter reeds meer dan honderd jaar standaardtijd aan Uversa gereflectiveerd dat niet alles pais en vree was in Lucifers bewustzijn. Deze inlichting werd ook overgebracht aan de Schepper-Zoon en aan de Constellatie-Vaders van Norlatiadek.
53:2.4 (602.7) Gedurende deze periode kreeg Lucifer steeds meer kritiek op het gehele plan van het bestuur van het universum, maar wendde hij altijd oprechte trouw voor aan de Allerhoogste Regeerders. Zijn eerste uitgesproken trouweloosheid kwam aan het licht toen Gabriël een bezoek bracht aan Jerusem, slechts enkele dagen voor de openlijke afkondiging van Lucifers Vrijheidsverklaring. Gabriël was zo diep doordrongen van de zekerheid van de op handen zijnde uitbarsting, dat hij rechtstreeks naar Edentia ging om te overleggen met de Constellatie-Vaders ten aanzien van de maatregelen die getroffen dienden te worden in het geval van een openlijke opstand.
53:2.5 (603.1) Het is zeer moeilijk om de exacte oorzaak of oorzaken aan te wijzen die uiteindelijk culmineer- den in de opstand van Lucifer. Wij weten slechts één ding zeker, en dat is het volgende: wat het eerste begin ook geweest moge zijn, het had zijn oorsprong in Lucifers bewustzijn. Er moet een eigenwaan zijn geweest, die zichzelf voedde tot het punt waar zij zelfbedrog werd, zodat Lucifer zichzelf een tijd lang kon overtuigen dat de opstand die hem voor ogen zweefde daadwerkelijk ten voordele van het stelsel en zelfs van het universum zou zijn. Tegen de tijd dat zijn plannen zich hadden ontwikkeld tot het punt waar hij gedesillusioneerd raakte, was hij ongetwijfeld zover gegaan dat hij er door zijn oorspronkelijke, tweedracht zaaiende trots niet mee kon ophouden. Op een bepaald punt in deze ervaring werd hij onoprecht en ontwikkelde het kwaad zich tot opzettelijke, halsstarrige zonde. Dat dit inderdaad gebeurde, wordt bewezen door het latere gedrag van deze briljante bestuurder. Hij kreeg lange tijd de gelegenheid om berouw te tonen, maar slechts enkelen van zijn ondergeschikten hebben de genade die hun werd geboden ooit aanvaard. De Getrouwe der Dagen van Edentia legde hem op verzoek van de Constellatie-Vaders in eigen persoon het plan van Michael voor om deze flagrante opstandelingen te redden, maar de barmhartigheid van de Schepper-Zoon werd aldoor afgewezen, afgewezen met toenemende minachting en hooghartigheid.
53:3.1 (603.2) Wat de eerste oorsprong van onlust in de harten van Lucifer en Satan ook geweest moge zijn, de uiteindelijke uitbarsting nam de vorm aan van de Vrijheidsverklaring van Lucifer. De zaak van de opstandelingen werd uiteengezet onder drie hoofden:
53:3.2 (603.3) 1. De werkelijkheid van de Universele Vader. Lucifer bracht als beschuldiging in dat de Universele Vader niet werkelijk bestond, dat de fysische zwaartekracht en de ruimteënergie inherent waren aan het universum, en dat de Vader een mythe was die door de Paradijs-Zonen was bedacht met het doel hen in staat te stellen de heerschappij over de universa in naam van de Vader in handen te houden. Hij ontkende dat persoonlijkheid een geschenk van de Universele Vader was. Hij suggereerde zelfs dat de volkomenen heimelijk samenzwoeren met de Paradijs-Zonen om de gehele schepping een frauduleus idee op te dringen, aangezien zij nimmer een zeer welomlijnd idee mee terugbrachten van de eigenlijke persoonlijkheid van de Vader, zoals deze op het Paradijs kan worden waargenomen. Hij exploiteerde hun eerbied door deze als onwetendheid voor te stellen. De aanklacht was radicaal, vreselijk en godslasterlijk. Deze bedekte aanval op de volkomenen bracht de opklimmende burgers die te dien tijde op Jerusem verbleven, er ongetwijfeld toe vastberaden te zijn en zich standvastig te blijven verzetten tegen alle voorstellen van de opstandeling.
53:3.3 (603.4) 2. De universumregering van de Schepper-Zoon — Michael. Lucifer beweerde met klem dat de plaatselijke stelsels autonoom moesten zijn. Hij protesteerde tegen het recht van Michael, de Schepper-Zoon, om de soevereiniteit in Nebadon op zich te nemen uit naam van een hypothetische Paradijs-Vader en om alle persoonlijkheden getrouwheid aan deze ongeziene Vader op te leggen. Hij beweerde dat het gehele plan van godsverering een sluw complot was om de Paradijs-Zonen te verheffen. Hij was bereid om Michael te erkennen als zijn Schepper-vader, maar niet als zijn God en wettige vorst.
53:3.4 (603.5) Een zeer bittere aanval deed hij op het recht van de Ouden der Dagen — ‘vreemde potentaten’ — om tussenbeide te komen in de zaken van de plaatselijke stelsels en universa. Hij wraakte deze regeerders als tyrannen en usurpators. Hij riep zijn volgelingen op te geloven dat geen van deze regeerders iets kon uitrichten dat de werking van volledig zelfbestuur zou belemmeren, indien mensen en engelen slechts de moed zouden hebben voor zichzelf op te komen en hun rechten stoutmoedig op te eisen.
53:3.5 (603.6) Hij beweerde dat de scherprechters van de Ouden der Dagen verhinderd konden worden in de plaatselijke stelsels te functioneren, indien de wezens die daar geboren waren maar hun onafhankelijkheid wilden opeisen. Hij beweerde dat onsterfelijkheid van nature eigen was aan de persoonlijkheden van de stelsels, dat de opstanding natuurlijk en automatisch was en dat alle wezens eeuwig zouden leven, ware het niet dat de scherprechters van de Ouden der Dagen willekeurige en onrechtvaardige daden pleegden.
53:3.6 (604.1) 3. De aanval op het universele plan voor de opleiding van opklimmende stervelingen. Lucifer beweerde dat er veel te veel tijd en energie werd besteed aan het plan om opklimmende stervelingen zo grondig op te leiden in de beginselen van het universum-bestuur, beginselen waarvan hij beweerde dat ze onethisch en ondeugdelijk waren. Hij protesteerde tegen het eeuwenlange programma om stervelingen uit de ruimte voor te bereiden op een of andere onbekende bestemming, en verwees naar de aanwezigheid van het Korps der Volkomenen op Jerusem als bewijs dat deze stervelingen eeuwen besteed hadden aan de voorbereiding op een bestemming die zuiver fictief was. Honend wees hij erop dat de volkomenen geen glorieuzer bestemming hadden gevonden dan te worden teruggestuurd naar nederige werelden zoals die waarvan zij afkomstig waren. Hij impliceerde dat zij gecorrumpeerd waren door te veel discipline en een te langdurige opleiding, en dat zij in werkelijkheid verraders waren van hun medestervelingen, aangezien zij nu meewerkten aan het plan om de gehele schepping onder het juk te brengen van de ficties van een mythische eeuwige bestemming voor opklimmende stervelingen. Hij bepleitte dat opklimmende stervelingen de vrijheid van individuele zelfbestemming zouden genieten. Het gehele plan voor de opklimming van stervelingen, zoals dit wordt verzorgd door de Paradijs-Zonen van God en ondersteund door de Oneindige Geest, werd door hem aangevochten en veroordeeld.
53:3.7 (604.2) Met zulk een Vrijheidsverklaring nu ontketende Lucifer zijn orgie van duisternis en dood.
53:4.1 (604.3) Het manifest van Lucifer werd bekendgemaakt tijdens de geheime jaarvergaderin g van Satania op de glazen zee, op de laatste dag van het jaar, ongeveer tweehonderdduizend jaar Unrantia-tijd geleden, in tegenwoordigheid van de verzamelde heerscharen van Jerusem. Satan kondigde af dat de universele machten — fysische, intellectuele en geestelijke — mochten worden aanbeden, maar dat men alleen trouw kon zweren aan Lucifer, de daadwerkelijke huidige regeerder, ‘de vriend van mensen en engelen’ en de ‘God der vrijheid.’
53:4.2 (604.4) Zelfbewustheid was de oorlogskreet in de opstand van Lucifer. Een van zijn voornaamste argumenten was dat indien zelfbestuur goed en juist was voor de Melchizedeks en voor andere groepen, het derhalve even goed was voor alle orden der denkende wezens. Hij was stoutmoedig en vasthoudend in zijn pleidooi voor de ‘gelijkheid van bewustzijn’ en ‘de broederschap van intelligentie.’ Hij beweerde dat alle bestuur beperkt diende te worden tot de plaatselijke planeten en de vrijwillige confederatie hiervan in de plaatselijke stelsels. Hij hekelde alle andere vormen van toezicht. Hij beloofde de Planetaire Vorsten dat zij als allerhoogste bewindvoerders de werelden zouden regeren. Hij hekelde de wetgevende activiteiten op de hoofdkwartieren van de constellaties en het behandelen van gerechtelijke zaken op de hoofdwerelden van de stelsels. Hij beweerde dat al deze regeringsfucnties op de hoofdwerelden van de stelsels geconcentreerd moesten worden, en stelde vervolgens zijn eigen wetgevende vergadering in en organiseerde zijn eigen rechtbanken, onder de jurisdictie van Satan. Bovendien instrueerde hij de vorsten op de afvallige werelden om hetzelfde te doen.
53:4.3 (604.5) Alle bestuurders van Lucifers kabinet gingen gezamenlijk over en werden in het openbaar beëdigd als ambtenaren van het bestuur van het nieuwe hoofd van ‘de bevrijde werelden en stelsels.’
53:4.4 (605.1) Ofschoon er tweemaal eerder een opstand had plaatsgevonden in Nebadon, was dit in veraf gelegen constellaties geweest. Lucifer meende dat deze opstanden waren mislukt omdat de meerderheid der denkende wezens hun leiders niet was gevolgd. Hij beweerde dat ‘door een meerderheid genomen besluiten wettig zijn,’ dat ‘bewustzijn onfeilbaar is.’ De vrijheid die hem door de regeerders van het universum werd gelaten, schraagde ogenschijnlijk vele van zijn infame beweringen. Hij weerstond al zijn superieuren en toch schonken zij ogenschijnlijk geen aandacht aan zijn handelingen. Hij kreeg zondere enige belemmering de vrije hand om zijn verleidelijke plan uit te voeren.
53:4.5 (605.2) Alle barmhartige uitstel van gerechtigheid werd door Lucifer aangevoerd als bewijs van het onvermogen van de regering van de Paradijs-Zonen om de opstand te breken. Hij tartte Michael, Immanuel en de Ouden der Dagen openlijk en daagde hen laatdunkend uit, om vervolgens het feit dat hier geen actie op volgde aan te voeren als positief bewijs van de machteloosheid van de regeringen van het universum en het superuniversum.
53:4.6 (605.3) Gabriël was persoonlijk tegenwoordig bij al deze trouweloze handelingen en kondigde alleen aan dat hij te zijner tijd voor Michael zou spreken en dat alle wezens vrij en ongehinderd hun keuze zouden kunnen maken; dat de ‘regering van de Zonen voor de Vader alleen die getrouwheid en toewijding verlangden die vrijwillig, van ganser harte en zonder drogredenen werd geschonken.’
53:4.7 (605.4) Het werd Lucifer toegestaan zijn opstandige regering volledig te installeren en grondig te organiseren voordat Gabriël ook maar een poging ondernam om het recht van secessie aan te vechten of de propaganda van de opstandelingen tegen te gaan. De Constellatie-Vaders beperkten de activiteit van deze trouweloze persoonlijkheden echter onmiddellijk tot het stelsel Satania. Niettemin was deze periode van uitstel een tijd van grote bezoeking en beproeving voor de getrouwe wezens in heel Satania. Enige jaren lang was alles in chaos en heerste er grote verwarring op de woningwerelden.
53:5.1 (605.5) Bij het uitbreken van de opstand in Satania ging Michael te rade bij zijn Paradijs-broeder, Immanuel. Na afloop van deze gewichtige conferentie kondigde Michael aan dat hij hetzelfde beleid zou volgen dat zijn optreden bij gelijksoortige gevallen van oproer in het verleden had gekenmerkt, namelijk een houding van non-interventie.
53:5.2 (605.6) Ten tijde van deze opstand en de twee andere die eraan vooraf waren gegaan, bestond er nog geen absoluut, persoonlijk, soeverein gezag in het universum Nebadon. Michael heerste bij goddelijk recht, als plaatsvervanger van de Universele Vader, maar nog niet krachtens zijn eigen persoonlijke recht. Hij had zijn loopbaan van zelfschenking nog niet voltooid: hij was nog niet bekleed met ‘alle macht in de hemel en op aarde.’
53:5.3 (605.7) Van het uitbreken van de opstand tot aan de dag dat hij de troon besteeg als soeverein regeerder van Nebadon, bemoeide Michael zich nimmer met de opstandige strijdmachten van Lucifer: bijna tweehonderdduizend jaar Urantia-tijd lang konden zij vrijelijk hun gang gaan. Christus Michael heeft nu macht en gezag in overvloed om onmiddellijk en zelfs zonder vorm van proces te reageren op een dergelijke uitbarsting van trouweloosheid, maar wij betwijfelen of dit soevereine gezag hem anders zou doen handelen indien zich wederom zo’n oproer zou voordoen.
53:5.4 (605.8) Aangezien Michael verkoos afzijdig te blijven van de eigenlijke oorlogvoering bij de opstand van Lucifer, riep Gabriël zijn persoonlijke staf samen op Edentia, en verkoos hij, na overleg met de Meest Verhevenen, het bevel over de getrouwe heerscharen van Satania op zich te nemen. Michael bleef op Salvington, terwijl Gabriël zich naar Jerusem begaf en zich installeerde op de wereld die gewijd is aan de Vader — dezelfde Universele Vader wiens persoonlijkheid door Lucifer en Satan in twijfel was getrokken. In tegenwoordigheid van de verzamelde heerscharen van getrouwe persoonlijkheden, ontrolde hij de banier van Michael, het materiële embleem van de heerschappij van de Triniteit over de gehele schepping, de drie azuurblauwe concentrische ringen op een witte achtergrond.
53:5.5 (606.1) Het embleem van Lucifer was een witte banier met één rode ring, in het centrum waarvan zich een effen zwarte cirkel vertoonde.
53:5.6 (606.2) ‘En er kwam een oorlog in de hemel; Michaels aanvoerder en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak (Lucifer, Satan en de afvallige vorsten); en de draak en zijn opstandige engelen voerden oorlog maar konden geen stand houden.’ Deze ‘oorlog in de hemel’ was geen lichamelijke strijd zoals ge u zo’n conflict op Urantia zoudt kunnen voorstellen. In de eerste dagen van de strijd oreerde Lucifer zonder onderbreking in het planetaire amfitheater. Vanuit het hoofdkwartier dat Gabriël daar dichtbij had betrokken, ontmaskerde deze voortdurend de opstandige drogredenen. De verschillende persoonlijkheden die op de wereld waren en twijfelden over het standpunt dat zij zouden innemen, reisden heen en weer tussen deze discussies, tot zij een finale beslissing hadden bereikt.
53:5.7 (606.3) Maar deze oorlog in de hemel was zeer verschrikkelijk en zeer werkelijk. Ofschoon er geen van de barbaarse praktijken werden vertoond die zo kenmerkend zijn voor fysieke oorlogvoering op de onvolwassen werelden, was dit conflict veel dodelijker: het materiële leven loopt gevaar in de materiële strijd, maar in de oorlog die in de hemel werd gestreden ging het om het eeuwig leven.
53:6.1 (606.4) Talrijke persoonlijkheden verrichtten vele nobele, inspirerende daden van toewijding en loyaliteit in de periode tussen het uitbreken der vijandigheden en de aankomst van de nieuwe regeerder van het stelsel en diens staf. Maar van al deze vermetele heldendaden van toewijding was het moedige gedrag van Manotia, de onderbevelhebber van de serafijnen van het hoofdkwartier van Satania, het aangrijpendst.
53:6.2 (606.5) Bij het uitbreken van de opstand op Jerusem sloot het hoofd van de serafijnse heerscharen zich aan bij de zaak van Lucifer. Ongetwijfeld is dit de verklaring voor het feit dat er zulk een groot aantal serafijnen van de vierde orde, de bestuursserafijnen van het stelsel, het verkeerde pad opging. De serafijnse aanvoerder werd geestelijk verblind door de briljante persoonlijkheid van Lucifer, wiens innemende manieren de hemelse wezens van de lagere orden fascineerde. Dezen konden eenvoudig niet bevatten dat het mogelijk was dat zulk een oogverblindende persoonlijkheid een misstap zou begaan.
53:6.3 (606.6) Kort geleden zei Manotia, toen zij haar ervaringen bij het begin van de opstand van Lucifer beschreef: ‘Mijn opbeurendste uren heb ik echter meegemaakt tijdens het opwindende avontuur in verband met de opstand van Lucifer, toen ik, als serafijns onderbevelhebber, weigerde deel te nemen aan de belediging van Michael die op stapel stond; de machtige opstandelingen trachtten mij te vernietigen door middel van de verbindingstroepen die zij in het veld hadden gebracht. Er was een verschrikkelijk oproer op Jerusem, maar geen enkele getrouwe serafijn werd schade berokkend.
53:6.4 (606.7) ‘Bij het in gebreke blijven van mijn directe superieur had ik de plicht om het bevel over de heerscharen der engelen op Jerusem op mij te nemen als titulair bestuurder van de verwarde serafijnse zaken van het stelsel. Ik werd moreel ondersteund door de Melchizedeks, bekwaam bijgestaan door de meerderheid der Materiële Zonen, verlaten door een enorm aantal van mijn eigen orde, maar op luisterrijke wijze gesteund door de opklimmende stervelingen op Jerusem.
53:6.5 (606.8) ‘Omdat wij door de afscheiding van Lucifer automatisch waren afgesloten van de circuits van de constellatie, waren wij afhankelijk van de loyaliteit van ons inlichtingenkorps dat vanuit het nabijgelegen stelsel Rantulia onze verzoeken om hulp doorzond naar Edentia; en wij bemerkten dat het inherent was aan het koningschap van orde, het intellect van getrouwheid en de geest van waarheid om te triomferen over opstand, zelfbewustheid en zogenaamde persoonlijke vrijheid: wij waren in staat vol te houden tot de komst van de nieuwe Stelsel-Soeverein, de waardige opvolger van Lucifer. Onmiddellijk hierna werd ik aangesteld bij het korps der Melchizedek-curatoren van Urantia, en nam ik het gezag op mij over de getrouwe serafijnse orden op de wereld van de verrader Caligastia, die zijn wereld had uitgeroepen tot lid van het nieuw ontworpen stelsel van “bevrijde werelden en vrijgemaakte persoonlijkheden,” zoals voorgelegd in de schandelijke Vrijheidsverklaring, uitgegeven door Lucifer in zijn oproep aan de “vrijheidminnende, vrijdenkende en vooruitziende denkende wezens op de slecht geregeerde en slecht bestuurde werelden van Satania.”’
53:6.6 (607.1) Deze engel is nog steeds in dienst op Urantia, en is werkzaam als mede-aanvoerder der serafijnen.
53:7.1 (607.2) De opstand van Lucifer omvatte het gehele stelsel. Zevenendertig afvallige Planetaire Vorsten deden het bestuur van hun werelden grotendeels naar de zijde van de aartsrebel omslaan. Alleen op Panoptia slaagde de Planetaire Vorst er niet in gehoor te vinden bij zijn volk. Op deze wereld schaarde het volk, geleid door de Melchizedeks, zich achter Michael. Ellanora, een jonge vrouw van dat gebied van stervelingen, nam de leiding over de mensenrassen in handen, en geen enkele ziel op die door tweedracht verscheurde wereld schaarde zich onder de banier van Lucifer. Nadien hebben deze getrouwe Panoptianen steeds dienst gedaan op de zevende overgangswereld van Jerusem als verzorgers van en bouwers op de wereld van de Vader en de zeven detentie-werelden die haar omringen. De Panoptianen treden niet alleen op als de letterlijke beheerders van deze werelden, maar zijn ook de uitvoerders van de persoonlijke opdrachten van Michael ten aanzien van de verfraaiing van deze werelden, met het oog op een nog onbekend gebruik dat er in de toekomst van gemaakt zal worden. Zij doen d it werk tijdens hun verblijf aldaar, op weg naar Edentia.
53:7.2 (607.3) Gedurende deze gehele periode bepleitte Caligastia op Urantia aldoor de zaak van Lucifer. De Melchizedeks boden bekwaam tegenstand aan de afvallige Planetaire Vorst, maar de drogredenen over ongebreidelde vrijheid en de waandenkbeelden over zelfbewustheid kregen alle gelegenheid om de primitieve volkeren op deze jonge, onontwikkelde wereld te misleiden.
53:7.3 (607.4) Alle propaganda voor de afscheiding was afhankelijk van persoonlijke inspanningen, omdat de nieuwsdienst en alle andere kanalen van interplanetaire communicatie buiten werking waren gesteld door de actie van de supervisoren van de circuits van het stelsel. Bij het daadwerkelijk uitbreken van de opstand werd het gehele stelsel Satania afgesloten van de circuits van zowel de constellatie als het universum. In deze tijd werden alle inkomende en uitgaande berichten overgebracht door serafijnse agenten en Solitaire Boodschappers. De circuits naar de gevallen werelden werden ook afgesneden, zodat Lucifer deze toegang niet kon gebruiken om zijn misdadige plan te bevorderen. En deze circuits zullen niet weer in werking worden gesteld zolang de aartsrebel in leven is binnen de grenzen van Satania.
53:7.4 (607.5) Dit was een Lanonandek-opstand. De hogere orden van zonen van de plaatselijke universa deden niet mee aan de afscheiding van Lucifer, ofschoon enkele Levendragers die op de opstandige planeten gestationeerd waren, enigszins beïnvloed raakten door de opstand der trouweloze vorsten. Geen enkele Getrinitiseerde Zoon dwaalde af. De Melchizedeks, de aartsengelen en de Schitterende Avondsterren bleven allen trouw aan Michael en streden, samen met Gabriël, moedig voor de wil van de Vader en de heerschappij van de Zoon.
53:7.5 (608.1) Geen enkel wezen van Paradijs-oorsprong raakte bij de trouweloosheid betrokken. Samen met de Solitaire Boodschappers vestigden zij hun hoofdkwartier op de wereld van de Geest en schaarden zij zich onder de leiding van de Getrouwe der Dagen van Edentia. Geen van de bemiddelaars werd afvallig, en geen enkele Hemelse Registrator dwaalde af. Maar van de Morontia-Metgezellen en de Woningwereld-Leraren werd een zware tol geëist.
53:7.6 (608.2) Geen enkele engel van de allerhoogste orde der serafijnen ging verloren, maar van de volgende orde, de hogere serafijnen, liet zich een aanzienlijk aantal om de tuin leiden en verstrikken. Een aantal engelen van de derde ofwel toezichthoudende orde werd eveneens misleid. De vreselijke breuk vond echter plaats in de vierde groep, de bestuursengelen, de serafijnen die gewoonlijk worden aangesteld om dienst te doen op de hoofdwerelden van de stelsels. Manotia redde bijna twee derden van dezen, maar iets meer dan één derde volgde hun aanvoerder toen deze zich aansloot bij de gelederen der opstandelingen. Een derde van alle cherubijnen op Jerusem die waren toegevoegd aan de bestuursengelen ging samen met hun ontrouwe serafijnen verloren.
53:7.7 (608.3) Van de planetaire helpers, de engelen toegewezen aan de Materiële Zonen, werd ongeveer een derde misleid, en bijna tien procent van de overgangsdienaren raakte verstrikt. In symbolische vorm zag Johannes dit, toen hij over de grote rode draak schreef, zeggende: ‘En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die in de duisternis neder.’
53:7.8 (608.4) Het grootste verlies werd geleden in de gelederen der engelen, maar ook de meeste lagere orden der denkende wezens raakten betrokken in trouweloosheid. Van de 681.217 Materiële Zonen die in Satania verloren zijn gegaan, was vijfennegentig procent het slachtoffer van de opstand van Lucifer. Grote aantallen middenschepselen gingen verloren op de individuele planeten wier Planetaire Vorsten de zaak van Lucifer aanhingen.
53:7.9 (608.5) In vele opzichten was deze rebellie de wijdst verbreide en rampzaligste van al dergelijke voorvallen in Nebadon. Bij deze opstand waren meer persoonlijkheden betrokken dan bij de beide voorgaande. En het strekt Lucifer en Satan tot eeuwige schande dat hun afgezanten de opleidingsscholen voor kleine kinderen op de culturele planeet der volkomenen niet spaarden, maar integendeel het zich ontwikkelende bewustzijn van deze kinderen die in barmhartigheid van de evolutionaire wereld